ERIC
SCHNEIDER
Gerrit Krol: V
„De weg naar
Sacramento"
Historische
roman van
Hélène
Nolthenius
V
Hommage aan
Aldous Huxley
KUNST LEIDSE COURANT DONDERDAG 22 DECEMBER 1977 PAi
„The Road to Sacramento" is de titel van I
film, die de hoofdpersoon in het nieuwe li
van Gerrit Krol zich herinnert als hij tegen^
eind ergens op een godverlaten plekje in Afi
een Amerikaans meisje, afkomstig uit Sa>
mento, ontmoet Hij zal met haar meerei
naar haar woonplaats. Het boekje, gewijd
zijn leven, heet dan ook „De Weg naar Sal^
mento", want daar komt de man uiteinde!
terecht.
„Ik hoop dat ik u heb vermaakt", zo sluit II
het boekje af. Dat komt dan na een lange r<J®
korte notities over allerlei min of meer avontu
lijke gebeurtenissen uit 's mans leven: huwel
reis naar Curacao, daar een verhouding met
ander, terug in Nederland, weer aan de slag 2;
te komen, baan aannemen in Nigeria. j,
Enzovoorts. „Een in diverse werelddelen gLj!'
tueerde misdaadroman", zo zegt Krol er ?n
over. Hij voegt daar het volgende aan toe:
roman „die me, tussen werken, praten, etenjs(
slapen door, in enen uit de pen vloeide, omL.
het gewoon een verslag is van een aantal feitJ
Een spannend verhaal, maar bij herlezing bltij
mij, dat het nodig was er nog wat filosofist,
aantekeningen bij te maken". Aldus Krols lezi
van de ontstaansgeschiedenis van dit boek.
Een roman die overal tussendoor tot stand
gekomen. Dat merk je wel aan de vele breulu.
in het verhaal, aan de vele onuitgewerkte inv,n
len, notities en opmerkingen. Bij herlezing hCf
Krol beter kunnen besluiten het rode potlood I
hand te nemen en daarmee hevig aan de arbtj..
te gaan, dan tot het toevoegen van filosofiso
aantekeningen, die het boekje alleen chaotisch|
onleesbaarder en onterecht ook nog pretentiA
zer maken.
Gerrit Krol is bepaald verdwaald op zijn wi
naar Sacramento.
JAN VERSTAPPBr
Gerrit Krol: De weg naar Sacramento. Uil
Querido.
Het nieuwste boek van Hélène Nolthenius
weer een historische roman. En opnieuw spe
het verhaal zich af in de late middeleeuw)
in een arcadische omgeving: „Een Tosca;
landschap, rond Siëna. Daar is een zwerver
stap Lapo Mosca. Bij wijze van spreken vrij v;
allerlei beslommeringen die het aardse besti
doorgaans oplevert.
Door nacht en ontij zwerft hij in zijn stad ronc
Het verhaal begint als hij onder een brug h<
ontzielde lichaam van een lichtekooi van beter
klasse ontdekt. Hij moet ergens een relikwii
gaan halen, een been van de zalige Bartolo. Ziji
pogingen om de moord op de lichtekooi
ontrafelen en zijn pogingen om het relikwie
bemachtigen, leveren een reeks taferelen op,
niet direct door de spanning van het verhaal
moeite waard zijn. Want wat het verhaal betrel
ligt alles, na deze uitgangspunten, nogal voor
hand. Weinig verrassingen. Maar de kennis v
het culturele verleden van Italië, de fabelachtigj
achtergrond-informatie waarover Hélène Nolti:
nius beschikt, geven een heel ander relief ai
dit doorsnee-verhaal, dat daardoor een alleraarj^
digst geheel is geworden.
Neem de beschrijvingen van wat er in zo'i
middeleeuwse stad in de dagelijkse gang vai LV,
zaken allemaal gebeurt. Van kluizenarij tot bor
deel kan Hélène Nolthenius daar gedetailleerd,
boeiend en vooral amusant over vertellen. Met
een verfijnde literaire smaak, mag je daar we
bij zeggen, want de schrijfster zal niet nalaten
al haar warme belangstelling voor de literaire
vormen uit het Italiaanse verleden (en dat zijn
er heel veel) uit de doeken te doen. In dit boek
doet zij dat door alsmaar op rondelen uit te
komen.
„Geen" Been om op te Staan" is volgens de
mededelingen van de auteur ook nog gebaseerd
op allerlei kronieken. Het speelse tijdbeeld dat
Hélène Nolthenius hier schetst, berust dus gro
tendeels op de werkelijkheid en op historisch
betrouwbare bronnen.
VST
Hélène Nolthenius: „Geen Been om op te Staan",
roman. Uitgeverij Querido. Prijs 22,50.
Van de beroemde schrijver Aldous Huxley is erg
veel in het Nederlands vertaald. Romans als het
beroemde „Brave New World", historische be
schouwingen (in romanvorm) als „De Duivels
van Loudun", verhandelingen over de beroemde
mescaline-ervaringen en andere drug-sensaties,
zoals in „The Doors of Perception", waren in
Nederlandse vertalingen bereikbaar.
Ook van de vele kortere verhalen, de novellen
ook van Huxley was heel wat uitgegeven. Nu is
dan uitgekomen de verzamelbundel van Neder
landse vertalingen van alle verhalen van Huxley.
In 1957 verscheen deze volledige verzameling in
Londen, twintig jaar later, namen Helen Knopper
en Maurits Mok de verantwoording voor een
Nederlandse editie, die door Bert Bakker, als
Contact Paperback werd uitgegeven.
Een hommage, een monument voor de grote
Engelse auteur, van wiens vele geschriften al erg
veel klassiek is geworden. Niet alleen voor zijn
beroemde romans geldt dat, ook zijn verhalen
tellen veel titels, die deze klassieke waarden
hebben.
„De Glimlach van de Mona Lisa" hoort daarbij,
maar ook het verhaal over „De Dood van Lully",
„De Kleine Mexicaan" en „De Petemoei uit het
sprookje". Klassieke verhalen, ontleend aan de
oudheid, zoals „De Jonge Archimedes" of „Eu-
pompus verrijkte de kunst door Getallen".
Klassieke verhalen van een groot auteur. Een dik
boek, van meer dan vierhonderd pagina's. Maar
wel een juiste uitgave, omdat de verspreide
vertalingen van de kortere verhalen van een
groot auteur als Huxley nu terecht bijeen staan.
Fascinerend en knap van vertelling als ze zijn.
VST
Aldous Huxley: „Alle Verhalen" - Contact Pa
perback, uitg. Bert Bakker. Prijs 34,50.
Met Ellen Vogel in 'n Meeuw
maar door. Alsof je in een
trein zit die almaar verder
gaat. Je krijgt 't benauwd
en je bent bang dat je er
nooit meer uit kunt. Je
werkt steeds met dezelfde
mensen, dezelfde regisseurs
en je voelt dat je jezelf gaat
herhalen. En niets is zo ge
vaarlijk. Dus wilde ik ver
anderen. Ik kom uit Den
Haag, heb leuke banden
met die stad, dus ik had
best naar de Haagse Come-
die willen gaan. Maar dan
ga je in hetzelfde gareel
door. Ik wilde liever een
uiterste nemen. Ten slotte
kan ik dat nu nog doen. En
De Appel is dat. Erik Vos
werkt vanuit een andere
gezichtshoek. Een lijfelijk
soort theater, waarin niets
vaststaat en waarin hij een
eigen stijl gecreëerd heeft.
Wat hij doet is altijd inte
ressant, een „Macbeth" en
een „Peer Gynt" vond ik
zelfs van internationaal ni
veau. Bovendien werken
bij De Appel een aantal
oud-leerlingen van me,
want ik geef al tien jaar les
aan de Toneelschool. En
dat Xppeltheater is het
mooiste theater van Neder
land. Ik was daar samen
met Erik Vos vorig jaar in
een door het Bzztöh-theater
Haagse
C omedie
„Twee-
licht",
nieuwste
stuk van
topacteur
Met Josee Ruiter in 'n Meeuw
Eric Schneider, 43 jaar oud, topacteur. Speelde sinds zijn debuut in
1960 zo'n beetje alleen maar hoofdrollen. Zijn moderne Hamlet bleek
bij het Rotterdams Toneel een historische gebeurtenis. Hij herhaalde
die rol nog eens bij zijn huidige werkgever, het Publiekstheater in
Amsterdam, waar hij verder o.a. de klassieke Orestes speelde en de
Russische Iwanow. Maar Eric Schneider dankt zijn bekendheid niet
alleen aan vertolkingen óp de planken. Als toneelschrijver viel hij
op met een eersteling, Theodoor of een total loss, gevolgd door drie
andere stukken, het in België gespeelde Play Back, het in Rotterdam
met o.a. Josephine van Gasteren en Jules Royaards gebrachte Rinkel
rooien (in januari a.s. op de televisie) en De stilte aan de andere
kant van de heg, gespeeld bij Globe. Nog steeds blijkt Schneiders
carrière zich niet alleen maar van rol naar rol voort te spoeden,
op z'n tijd afgewisseld met een regie.
georganiseerde Shakespea
re-happening. Erik Vos had
net „De Storm" gedaan, ik
was bezig aan Hamlet. En
in die piste, in het zand
hebben we over Shakespea
re gepraat. Een geweldige
avond. Dat theater daar
was voor mij liefde op het
eerste gezicht. En Erik Vos
vroeg toen al: Wanneer je
ooit wat anders wil, kom
dan bij ons praten. Dus ik
dacht: Schneider moest
maar met z'n billen in het
zand. Wat ik er ga spelen,
weet ik nog niet. Misschien
ook wel iets schrijven.
Maar dat moeten ze zelf
maar beslissen. Ik dring
nooit iets op."
De theaterpauze is allang
voorbij. Trigorin verschijnt
na die pauze weliswaar la
ter op de planken, maar
Eric Schneider moet zich
inmiddels al ijlings naar
boven begeven. Naar de
voorgeschreven tekst van
Tsjechov, die hij aan het
publiek dat de vierde wand
van het theater vormt, mag
toespelen tot het doek valt.
Het zal wel wennen worden
bij De Appel straks. Al was
het alleen maar omdat ze
daar die tradities al lang
hebben opgedoekt.
BERT JANSMA
Er is inmiddels wéér een
stuk uit zijn pen gekomen.
Het heet iSveelicht, de
Haagse Comedie brengt het
op 30 december in premie-
re en Paul Steenbergen
maakt er als regisseur
weliswaar in free lance-po-
sitie een „come-back"
mee bij het gezelschap dat
hij jarenlang het zijne heeft
kunnen noemen. Een ver
rassing die Eric Schneider
persoonlijk overschaduwde
door kortgeleden bekend te
maken dat hij volgend jaar
zijn engagement bij het Pu
bliekstheater verruilt voor
Toneelgroep De AppeL
Geen overstapje dat je ge
dachteloos uitvoert „om
maar 'ns wat anders te
doen", maar een toneelma
tige polsstokhoogsprong
van het gedegen klassieke
lijsttoneel in met pluche be
zette schouwburgen, naar
het altijd-andere experi
ment opgebouwd vanuit
een bijna-armoedig naakte
kaalheid. Vraag: wat drijft
Eric Schneider?
Het stuk heet Een meeuw.
Schrijver is Anton Pavlo-
vitsj Tsjechow. Het Pu
bliekstheater speelt het, en
het toneel is de Koninklijke
Schouwburg in Den Haag.
Eric Schneider speelt er
Trigorin in, de verwende,
gearriveerde schrijver die
als een beslissende kataly
sator inwerkt op het leven
van het meisje dat „de
meeuw" genoemd wordt. In
de pauze is er tijd voor een
gesprek. Andere mogelijk
heden waren er niet. Eric
Schneider speelt avond aan
avond en is tegelijkertijd
bezig aan de regie van Frie-
drich Schillers Kabale und
Liebe bij hetzelfde Pu
bliekstheater. De catacom
ben van de Haagse
Schouwburg, waar wat ar
moedig uitziende kleedka
mers in flagrante tegenstel
ling zijn met het heldere
kristal en het fondanten
pluche van de zaal, bieden
uitkomst. Eric Schneider
helpt zich tijdens het ge
sprek van de ene broek in
de andere („Sorry, maar ik
doe dat maar alvast, anders
vergeet ik het straks en ren
ik in de verkeerde broek
op"). Hij ziet er ouder uit
dan op het toneel, een intel
lectueel in acteursvel,
spreekt bijna overbe
schaafd Nederlands en laat
daarin met gepaste noncha
lance wat buitenlandse
woorden en uitdrukkingen
vallen. We starten bij Twee-
licht Eric Schneider: „Om
maar met de „story-line" te
beginnen, Tweelicht gaat
over twee echtparen die el
kaar na twintig jaar weer
zien. Een soort reünie van
veertigers met dezelfde
'achtergrond van een jeugd
in Den Haag en Wassenaar.
Het ene echtpaar is „well to
do", hij is zelfs een „multi
national" en hij nodigt het
andere echtpaar dat duide
lijk minder „well to do" is
op zijn kosten uit voor een
verblijf in San Remo. Daar
speelt het stuk zich af. Die
reis is een soort tocht naar
Canossa voor de man die
dat initiatief neemt Om
aan de grote bel trekken.
Natuurlijk zou ik me ook
best een keertje vrij willen
maken om alleen maar aan
een stuk te werken. Een
jaar geen toneelspelen is
misschien veel, maar een
half jaar zou ik wel leuk
vinden. Aan de andere
kant, als ik soms opeens
twee maanden de tijd heb,
wordt 't niks. Dan mis ik
de spanning. Als ik op een
idee kom, schrijf ik meestal
„aus einem Guss". Mijn
werk kan je absoluut niet
vergelijken met een Lem-
mens, of een Lodewijk de
Boer. Ik schrijf niet over de
gewone man. Ik kan dat
niet Mijn engagement is
van een heel ander soort.
Daar zal je afkomst wel
mee te maken hebben. Ik
kom uit een professorenge
zin, mijn broer is schrijver
(de als F. Springer schrij
vende diplomaat)".
Buitenland
„Er is me wel verweten dat
ik toneel schrijf vanuil. de
acteur, met duidelijk een
stuk toneelpraktijk op de
achtergrond. De kritiek zei:
Je kan wel zien dat hij zelf
Tennessee Williams ge
speeld heeft, en Albee. Dat
zal ik nooit ontkennen. Ik
heb ze gespeeld en ik zal
daar best door beïnvloed
zijn. Maar ik heb dat zelf
nooit als een nadeel ge
voeld. Hier in Nederland is
het misschien wat onge
bruikelijk dat acteurs ook
gaan schrijven. Een Max
Croiset was zo'n uitzonder
ing. Maar in Engeland is
het heel gewoon. Een Ha
rold Pinter is acteur ge
weest, en een hele goeie.
Een Osborne, een Wexler,
allemaal jongens met to
neelervaring. En dan Sha
kespeare natuurlijk, al wil
ik me daar absoluut niet
mee vergelijken. Tweelicht
wordt op het ogenblik in
het Duits en in het Engels
vertaald. Dat doet United
Dutch Dramatists waarbij
ik ben aangesloten. Er
blijkt belangstelling voor
toneel uit Nederland. Van
de drie stukken die van mij
in het buitenland gespeeld
zijn, is eigenlijk alleen m'n
eerste „Theodoor of een to
tal loss" een succes. „Rin
kelrooien" ging alleen in
kleine theaters, „De stilte
aan de andere kant van de
heg"' is in Duitsland ge
speeld, maar daar wisten ze
niet helemaal wat ze er mee
aan moesten. Dat probleem
van mensen met een oor
logsverleden was blijkbaar
teveel aan ons land gebon
den. De situatie in Twee
licht valt goed te vertalen.
Voor Den Haag en Wasse
naar kan je elke andere
plaats invullen".
Lijfelijk
„Toneelgroep De Appel.
Dat is een hele stap. Maar
ik had behoefte aan iets
anders. Ik heb de laatste
vijf jaar achter elkaar gro
te rollen gespeeld. Hamlet,
Orestes, Iwanow, 't ging
Als Iwanow van Tsjechov
weer goed te maken wat hij
in zijn jeugd, als „big guy"
tussen de anderen, aan
kwaad heeft gedaan. Die
mensen zijn in twintig jaar
volkomen uit elkaar ge
groeid en van elkaar ver
vreemd. Ze hebben eigen
lijk geen contact meer en
het stuk begint als een
Noel-Coward-achtig blij
spel. Maar het eindigt als
een slagveld. Ze hebben
zichzelf teruggevonden, er
is weer een band ontstaan
op dat platte dak in San
Remo dat als een soort
Huis Clos werkt. Daar heb
je de „story-line."
Steenbergen
„Wat er van mezelf in dat
stuk zit? Het zijn mensen
van mijn leeftijd. De herin
neringen die ze ophalen
zijn mijn herinneringen. De
jeugd van de vijftiger ja
ren. Een erg onbezorgde
jeugd eigenlijk, als je het
vergelijkt met nu. Je draai
de plaatjes, je leefde niet
met grote problemen.
Okay, Korea was er even.
Maar dat was ver weg. Ik
ben erg blij met de rolbe
zetting voor mijn stuk: Gui-
do de Moor, Anne-Wil Blan-
kers, Wim van den Heuvel
en Lies Franken. Mensen
van diezelfde leeftijd, met
hetzelfde soort jeugd. Toen
ik m'n eerste versie van
Tweelicht klaar had, bleek
de Haagse Comedie interes
se te hebben. We zijn toen
gaan praten en het gezel
schap stelde deze acteurs
voor. De tweede versie heb
ik met hen in m'n gedach
ten geschreven. Min of
meer op hun lijf, voor
zover dat mogelijk is want
privé ken ik ze natuurlijk
niet zo goed. Met Paul
Steenbergen als regisseur
ben ik verschrikkelijk ge
lukkig. Hij is typisch de
man die achter de tekst
gaat zoeken wat er niet
staat. En op die manier heb
ik 't ook geschreven. Ik
wist natuurlijk dat het een
geweldige toneelman is,
maar bovendien is hij ook
voor een toneelschrijver
een leermeester en dat had
ik niet verwacht. We heb
ben heel wat „sessies" sa
men gehad, hij heeft me op
allerlei dingen attent ge
maakt. Dat je een acte niet
met een monoloog moet be
ginnen. Dat is vervelend
voor je publiek. Hij heeft
Goed salaris
„Vroeger noemde ik mezelf,
een „zondagsschrijver".
Maar dat kan je al nauwe
lijks meer zeggen na vijf
stukken. Ik móet wel
schrijven. In feite schrijf ik
ieder vrij moment. Natuur
lijk is het een moeilijke si
tuatie. Ik ben in de eerste
plaats acteur. Daarnaast
regisseer ik ook nog een
beetje. En dan pas komt
het schrijven, want daar
kun je niet van leven. Je
kan mij dan ook niet verge
lijken met toneelschrijvers
als Bernlef, Gerard Lem-
mens of Herman Lutge-
rink. Ik heb als acteur een
goed salaris en ik vind met
dat ik het recht heb om
subsidie te vragen. Maar je
werkt anderhalf tot twee
jaar aan een stuk. Als ik in
andere schoenen stond, als
ik van schrijven zou moe
ten leven, zou ik ook wel
me op onduidelijkheden ge
wezen. Hij heeft me gezegd
waar ik te literair werd.
Steenbergen is een prachtig
iemand, een unieke kans
voor een Nederlandse to
neelschrijver."