Wie zal in afvaldans om gouden toeristenkalf over wie walsen? iPlIllJI DR. M. TIDEMAN: „Dienstvérlening is helaas niet ons sterkste punt". De nationale afvaldans rondom het gouden toeristenkalf, jaargang 1978, is weer begon nen. De balboekjes dikker en kleuriger dan ooit zijn inmiddels kwistig uitgedeeld en nu overheerst nog slechts de vraag, wie in de komende maanden over wie zal walsen. Algemeen wordt verwacht, dat in het kamp der Touroperators, de smaakmakers van onze vrije tijd. de kampioenen definitief van de muurbloemen geschei den zullen worden. Alleen de reisgiganten, die zich gesteund weten door de veilige miljoenen van luchtvaartmaatschappijen, internationale organisaties en banken, zullen in de toekomst adem genoeg hebben om de marathon voort te zetten en die oogstrelende passen te maken, waarvoor het publiek waarde ring heeft. Opmerkelijk daarbij is, dat de deelnemers steeds vaker gebruik maken van buitenlandse variaties om hun eigen waarderingscijfer verder op te voeren. De verre vakantie, vijf jaar terug nog exclusief weggelegd voor een kleine groep jetsetters, die haar witgewolde schaapskudde al hoog en breed op het droge had getrokken, wordt nu in de reisgidsen aangeboden voor prijzen, die tienduizenden kunnen en willen betalen. Een acht—daagse reis naar Amerika bijvoorbeeld, die in de zestiger jaren tenminste 2500 gulden kostte, wordt nu geadverteerd voor 1175 gulden. Datzelfde geldt voor exotische doelen als het Verre Oosten en het Caraï- bisch gebied, die als charterbe stemmingen opeens binnen het bereik van velen liggen. Onvermijdelijk gevolg van deze massale vlucht van Nederlan ders naar verre en verste verten is geweest, dat de inkomsten en uitgaven in de toeristi sche sector voor ons land steeds verder uit elkaar zijn gegroeid. Tot 1966 deponeerde het buitenlandse vakantieleger nog meer duiten in onze nationale knip dan wij potverte- rend over de grens brachten. Daarna ontstond er een gat, dat in de loop der jaren steeds groter is geworden. In 1976 i trokken 3.6 miljoen Nederlan ders over de grens, die samen zo'n dikke vier miljard gulden over de balk wierpen. Gelijktij dig bracht een decimeerd leger van buitenlandse reizigers twee miljard gulden in onze la Verschil derhalve: ruim twee miljard gulden. Vitale bron Wat betekent dit nu voor onze vaderlandse economie? Dr. M. C. Tideman, directeur van het naar hem genoemde adviesbu reau voor toerismeen horeca i Voorschoten, heeft becijferd, dat de particuliere bestedingen lin ons land vorig jaar 135 miljard gulden bedroegen. Aan recreatie werd daarvan 12 miljard besteed (in 1973 nog slechts 9 miljard). „Op dit moment", aldus dr. Tideman, „is vier procent van onze werkende bevolking afhankelijk van toerisme en recreatie. En dat percentage zal in de toekomst zeker sterk stijgen, want het dienstverlenende en dus arbeidsintensieve karakter van horecabedrijven levert binnen de tak recreatie en toerisme nu eenmaal de meeste arbeidsplaatsen op". Die vier procent betekenen omgerekend 158.000 manjaren. En daarmee is de sector toerisme en recreatie een vitale bron voor onze werkgelegen heid geworden. Het banken verzekeringswezen staat garant voor 140.000 manjaren, dus minder. Datzelfde geldt voor singspakket op meneer en mevrouw te wachten. Deze „Holland Surprise"actie is in Amerika enorm ingeslagen: we zitten nu al met een groei van bijna vijftig procent per jaar. En waarom? Omdat wij een Neder lands produkt brengen, dat waar voor zijn geld biedt. Voor 80 dollar, zeg 200 gulden ruim, krijgen 2 bezoekers éèn week de beschikking over een auto met 700 kilometer gratis rijden èèn gratis overnachting op de eerste vakantiedag, gratis toegang tot 29 topattracties, waaronder het Van Goghmu- seum, de Flevohof. de Efteling en de Euromast. Daarnaast hebben ze de keuze uit over nachtingen met ontbijt in geselecteerde pensions (44 gulden), motels en B—hotels (70 gulden) of in de Golden Tulip Hotels (80 gulden, alle prijzen voor 2 personen)". David Mol: „Met dit surpriseaan bod dwing je de buitenlanders in elk geval om eens na te denken over een vakantie in Nederland. Het geeft hem houvast bij het maken van vergelijkingen. En als hij eenmaal zover is. zit hij al bijna in het vliegtuig naar Neder land". David Mol zou het ook toejui chen, als naast het bestaande Tourist Menu ook een Menu Gastronomique zou worden ingevoerd, dat voor 25 30 gulden de bezoeker een fijn aangekleed diner garandeert. „Als je nu een beetje feestelijk wil eten", zegt hij, „betaal je je blauw. En terecht schrikt een buitenlander zich een hoedje, als hij na een ordentelijke hap eten de gepeperde rekening onder zijn neus krijgt. Vergis je alsjeblieft niet: ook een Ameri kaan vindt Nederland langza merhand een onbetaalbaar land. Wij zijn momenteel in zijn land een stuk goedkoper uit dan hij bij ons. Daar vind je overal motels, waar je zo'n zestig gulden voor twee personen per nacht betaalt. Hier zul je met een lantaarntje naar zulke adressen moeten zoeken. Het zou daarom nuttig zijn. als er een inventarisatie kwam van alle niet te dure pensions en kleinere hotels, die wij aan de buitenlandse bezoekers kunnen aanbieden". Schamele troost Die inventarisatielijst kan achteraf ook zeer nuttig en leerzaam zijn voor Nederlanders, want ook voor hen wordt een binnenlands vakantieavontuur van jaar tot jaar duurder en daarmee onaantrekkelijker. Tel daarbij nog op het wisselvallig weer en de vaak armetierige accommodatie die men in Nederland voor forse prijzen durft aan te bieden en het groeiend aantal vaderlanders, dat in vrije uren naar het buitenland afreist is daarmee verklaard. Tot voor kort was de verdeling tussen Nederlanders, die in eigen land bleven en Nederlan ders. die naar het buitenland trokken, nog fifty—fifty, maar in 1977 snelde al tweederde deel van ons vakantieleger rap over de grenzen om daar de relatief goedkope krenten uit de reisaanbiedingen te pikken. Op die manier wordt Nederland langzamerhand van speeltuin getransformeerd tot ganzenbord, waar men tot in lengte van dagen in de put zit. Het bericht, dat van de 21,3 miljoen dag tochtjes er 97,5 procent in eigen land gemaakt werd. is helaas een te schamele troost, die het groeiend tekort op onze betalingsbalans nauwelijks kan beïnvloeden. LEO THURING £o) [oOj ko \/OH P ojfo IJ O Niet voor niets worden de letters op onze auto's vertaald als „Niente Lire" en „Nur Limonade" David Mol. marskramer van het Hollands buitengebeuren. De geliefde recreatie van de Nederlander: kamperen zee— en luchtvaart met 35.000 manjaren en de chemische industrie met 120.000 manjaren. „Deze cijfers", meent dr. Tideman, „wijzen er duidelijk op. dat toerisme en recreatie voor onze nationale huishou ding van enorm belang zijn. Helaas laat een Nederlander zich door niets en niemand weerhouden om zijn recreatieve bestedingen steeds vaker in het buitenland te laten plaatsvinden. Nederland geeft nu dus al zo'n slordige vier miljard per jaar uit aan vakantie buiten de grenzen en dat komt neer op zo'n 300 gulden per Nederlander. Daar zijn derhalve de pasgeboren baby's en de demente grijsaards gemakshalve bijgerekend. En die uitgaven zullen blijven stijgen, 'nullijn of geen nullijn. Die nullijn van Den Uyl bestaat in werkelijkheid niet eens. Die kun je alleen verdedigen, als je het verschijnsel van de zwartbe- talingen ontkent. In de praktijk is het echter zo, dat vele duizenden Nederlanders de beloning voor hun klussen onder de toonbank en daarmee buiten de vingers van de belastinginspecteur ontvangen. Dat is geen vermoeden: dat is zeker weten. En een groot deel van dat geld wordt aan vakan ties opgesoupeerd". Geen optimisme Dr. Tideman is overigens niet bijster optimistisch over de toeristische toekomstmogelijkhe den voor Nederland. „Laten we wel wezen", stelt hij vast. „wij hebben het product domweg niet mee. Je kunt het weer in ons land toch nauwelijks als verkoopargument gebruiken. Daarnaast is onze gulden gewoon te duur. zelfs voor een Amerikaan. Overal om ons heen wordt het geld regelmatig gedevalueerd, maar een Ameri kaan moet steeds meer dollars op tafel leggen om 100 gulden te kunnen kopen. Dat maakt onze ongunstige concurrentie positie tegenover de zonbestem- mingen alleen maar moeilijker. Door de goedkopere transport mogelijkheden (chartervluchten, busreizen) zijn de kostenver schillen tussen vakanties in en buiten Nederland toch al miniem of nihil geworden. Het gevolg daarvan is weer geweest, dat ook steeds meer Nederlan ders de benen nemen en ergens in het buitenland gaan kampe ren. Ik zeg met opzet kamperen, want dat blijkt de geliefkoosde recreatie van de Nederlander te zijn. Wij staan in het buitenland bekend als zuinigheidsrakkers. En niet voor niets worden de letters op onze auto's dan ook vertaald als „Niente Lire" en „Nur Limonade". „Helaas moeten wij Nederlan ders ook bekennen, dat dienst verlening niet onze sterkste zijde is. Wij behoren met Zwitserland tot de duurste landen van Europa, maar Zwitserland geeft voor zijn franken tenminste nog topkwali teit. Wij daarentegen staan wijd en zijd bekend voor onze povere service. Je zou mogen verwachten, dat we extra ons best zouden doen om het de buitenlander naar de zin te maken, maar het tegendeel is helaas waar. Een Nederlander voelt er geen fluit voor. En helaas doet ook de ondernemer te weinig om zijn personeel te motiveren. Op die manier kan het gebeuren, dat je twintig, dertig minuten moet wachten, voordat een ober met één hand in zijn broekzak de bestelling komt opnemen. Het vak van ober wordt te vaak beschouwd als iets minderwaardigs. Wat uiteraard geheel ten onrechte is. Toen indertijd mijn zusje zei, dat ze verpleegster wilde worden riep iedereen ook: „Hè jasses, billen wassen en potten sjouwen". Niemand dacht er blijkbaar aan. dat een verpleeg ster er ook is om onontbeerlijke geestelijke steun aan zieken te geven. Niemand". „Aan de andere kant moet ook gezegd worden, dat de klant ook dapper meehelpt om het klimaat in de horecasector knap te verpesten. De gevallen, waarin een kelner als een hond wordt afgeblaft, als oud vuil wordt behandeld, worden steeds talrijker. Dat is ook een stuk mentaliteitsvervuiling, waar dringend iets aan gedaan moet worden. Maar dan alsjeblieft niet op de manier van de horecamensen, die in kranten publicaties van zich af gaan trappen en alle schuld aan de bezoekers geven. Ook het sociaal klimaat in die bedrijfstak 100 maal Disneyworld David Mol is een stuk optimisti scher over de toeristische toekomstmogelijkheden voorNe- derland. Deze marskramer in 'Hollands buitengebeuren die professioneel met molentjes loopt en daarmee in hoog tempo de wereld afstroopt om klanten te werven voor wat hij „de grootste speeltuin van Europa" noemt, ziet weliswaar dezelfde weeffoutjes in ons vaderlands vakantieproduct —veelal pover dienstbetoon, een peperduur product, dat op de koop toe slecht verkocht wordt— maar wijst ook op de unieke facetten aan ons „made in Holland"—product. „Vergeet niet, dat Nederland in grootte welgeteld 100 maal Disneyworld is. Je ziet de startbaan van Schiphol en op dat moment zit je alweer bijna in Duitsland. Dat maakt ons land voor een Amerikaan alleen maar aantrek kelijker. Hij hoeft bij ons geen uren te rijden om een attractie te bezoeken. Nee, hij kan volstaan met een lichte druk op de gaspedaal. Op die manier kan hij op één dag wel vijf verschillende dingen doen. Hij kan pootje baden in de Noord zee. naar schilderijen van Van Gogh kijken, door eeuwenoude stadjes dwalen en zich vergapen aan de Delta—werken. Juist die beperkte ruimte, waarop Neder land zijn schatten heeft uitge stald, is ons grote verkoopargu ment. Het is echt zinloos om te proberen een buitenlander en met name een Amerikaan langer in Nederland te houden dan twee. pakweg drie dagen. Want daar is ons land gewoon te klein voor. Maar je kunt wel proberen om hem Nederland op zijn best te laten zien. Allereerst zullen we hem daarvoor duide lijk moeten maken, dat het dubbel en dwars de moeite waard is om zijn Europese vakantie te beginnen op Schip hol. We zijn al eeuwen de vrachtvaarders van de wereld en onze nieuwste haven ligt nu eenmaal in de Haarlemmermeer. En daar, meters onder Amster dams peil, ligt dan een verras-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15