DUBBEL GOUDEN PLUIM
VOOR HONDERDJARIG KOOR
ÏHET ASIEL IS TE KLEIN VOOR OSCAR
olkert Vink
eemt afscheid van
ad en pootgoed
Een eeuw lang Gods lof en
potverterende uitstapjes
'D NOORDWIJKS BEDRIJF
TONEEL VERDWENEN
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen:
mm
„Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek:
„Hond zoekt thuis". In deze rubriek wordt een bond beschre
ven die in bet asiel verblijft om daar een zekere dood
tegemoet te gaan, tenzij bet dier een goed tehuis vindt De
in de rubriek beschreven honden zijn alle door bondebezit-
ters naar het asiel gebracht Om uiteenlopende redenen,
vaak begrijpelijke, maar soms ook volslagen onzinnige. De
in „Hond zoekt buis" beschreven dieren zijn alle goed
gezond, hebben een wormkuur ondergaan en zijn volledig
ingeënt. Tegen betaling van ca. 60 gulden ten bate van
zwerfdieren zijn ze af te balen. Adres: Nieuw Leids dierena
siel, Besjeslaan 6b, Leiden, tel. 131670. Geopend di. Lm. vr.
10.00-12.00 en 14.00-17.00 uur. Zaterdags van 10.00-12.00 en
14.00-16.00 uur. Zondags en 's maandags gesloten.
ÏR ^P/REGIOLEIDSE COURANTZATERDAG 19 NOVEMBER 1977 PAGINA 5
De tijd gaat snel, maar toch
sta je even te kijken als je
hoort, dat het koor van de
Leidse Petruskerk maar liefst
honderd jaar bestaat. Minder
vertrouwden met de situatie -
ik denk aan lezers in de wijde
omgeving - zullen zich met eni
ge verbazing afvragen hoe dat
kan: een kerk die er net 40
jaar staat, kan natuurlijk geen
koor hebben dat een eeuw
lang Gods lof heeft gezongen
ter stichting van de gelovigen.
Bij de Leidenaars gaat een
lichtje op, maar minder goed
geinformeerden dienen te we
ten, dat er al eerder een kath
olieke kerk in de vorige eeuw
aan St. Petrus was gewijd. Dat
was aan de Langebrug; alleen
de voorgevel van de brand
weerkazerne heeft nog dat Wa-
terstaat-achtige front dat de in
de dertiger jaren van onze
eeuw afgebrande Petruskerk
sierde. In deze omgeving van
de „Langebrugkerk" werd in
1877, op 12 november, het
„nieuwe" koor opgericht.
Klein maar dapper en in onze
dagen uitgegroeid tot stoer en
dynamisch: het grootste kerk
koor van Leiden en omgeving.
Oud-onderwijzer, kerkkoorlid
sinds '55, oud-secretaris van
het koor en nog steeds actief
feestcommissielid P. J. W. van
Adrichem, was zo vriendelijk
het doopceel van het honderd
jaar oude koor te lichten. „Ik
wil wel meteen zeggen, dat het
dameskoor (vroeger uit den
boze) tegelijk zijn 10-jarig be
staan viert. Dat mannen- en
dameskoor hoort bij elkaar,"
aldus de heer Van Adrichem
(bijna 74), die in januari vein
dit jaar als secretaris opstapte
vanwege de gevorderde jaren
maar nog steeds een actieve-
ling is. Hij heeft het oude no
tulenboek op de knieën en
slaat de eerste gecalligrafeer-
de pagina op.
„Op die 12 november 1877
werd een nieuw koor opge
richt," vertelt Van Adrichem.
„Dat waren toen zes mannen,
in het zwarte pak. Voordien
was er een ander koor natuur
lijk, want wat was een kath
olieke kerk zonder koor?
Waarschijnlijk is er ruzie ge
weest of zoiets en werd dat
koor opgeheven. Omdat de
eerste notulen qit 1877 stam
men is er van diè" voorgeschie
denis niets zekers te vertellen.
Wel weten we, dat het nieuwe
koor één lid telde dat ook in
het oude koor zat Zes man
voor het Gregoriaans; pas in
1887 werd voor het eerst een
„grote" meerstemmige mis
aangeschaft, dat was het Re
quiem van Joh. Verhulst. Me
neer Taylor (Engels voor
kleermaker en heel misschien
de zoon van een Engelse ma
troos die aan het „passagie
ren" was geweest) was al sinds
1853 dirigent en ging over
naar het nieuwe koor."
Over dirigenten gesproken:
he,t Petruskoor heeft in die
honderd jaar er maar een
paar versleten. Taylor werd
opgevolgd door Piet van Vel-
zen, die in 1873 al organist
werd en 65 jaar lang zijn beste
krachten aan het koor heeft
gewijd. Tot 1938, toen H. A.
Rijnbeek als dirigent-organist
optrad en een jongenskoor op
richtte, „een heel erg goed jon
genskoor, mag ik wel zeggen,"
meent de heer Van Adrichem.
Rijnbeek bleef tot '65 en toen
kwam er een meneer die an
derhalfjaar een beetje bleef
aanmodderen, wat tot de on
dergang van het jongenskoor
leidde. Via een advertentie
werd de huidige direkteur
Thijs Kramer opgetrommeld.
Het Petruskoor anno 1935 in Brussel, voor het monument „Ter verheerlijking der
Belgische infanterie 1418". Van links naar rechts zien we de heren Devilee,
Jongmans, Van Barneveld, Hoeks, Dijsselbloem, W. Kohlbeek, Smit, Pommee, de
chauffeur, in de schaduw J. Vreeburg en op de voorgrond A. Kohlbeek.
Van Adrichem: „We wisten
'toen nog niets van Kramer,
maar hij was toch maar mooi
de leider van het koor van de
Nederlandse Opera. Hij woont
nu in Hilversum om voeling
met radio en televisie te hou
den. Hij was meteen gepor
teerd voor een dameskoor, dat
in '67 het daglicht zag. De
eerste de beste keer kwamen
er meteen 36 vrouwen opdra
ven en na drie maanden zon
gen ze samen met de 16 heren.
Op het ogenblik hebben we 45
dames en 25 heren. We hebben
ook het geluk, dat er veel jon
ge mensen bij zijn. Kramer
zette ook een orkestje op, dat
met hoogtijdagen optreedt.
Komende zondag, als we het
eeuwfeest vieren, wordt dat
ensemble uitgebreid met een
man of tien; extra muzikale
krachten om de vreugde
kracht bij te zetten."
Even terug naar het grijze
koorverleden. Die zes man van
1878 (het is géén verzekerings
maatschappij), breidden hun
aantal maar heel langzaam uit.
In '82 waren er nog slechts een
stuk of 12, die bovendien het
diploma van de St Gregorius-
vereniging moesten halen en
geballoteerd werden (in alle
plechtstatigheid en met hQge
hoed op).
In 1879 begon men te sparen
voor een nieuw orgel, maar
eerst werd nog even een vleu
gel gekocht voor 73 gulden.
Dat kon, want de heren had
den 23 gulden gewonnen in de
Staatsloterij. Dat was te wei
nig voor het orgel. Pastoor
Muré vond wel goed, dat de
vleugel gestemd werd op kos
ten van de kerk. Even ertus
sendoor verneem ik, dat in
1880 een „proef werd geno
men met een Mis voor alt,
tenor en bas. Die alten moeten
dan jongens zijn geweest,
maar dat is niet duidelijk ge
preciseerd.
Ir. 1884 werd dan, na al dat
sparen, het orgel besteld bij
Gebr. Fransen in Roermond,
gevierde orgelbouwers, en het
instrument werd in hetzelfde
jaar ingewijd. In 1887 werd de
Mis van Verhulst aangeschaft
en daarna kwamen er meer
leden opzetten. De heren zan
gers hielden meteen al van
uitgaan. De „schatbewaarder"
had in de jaren vóór 1880
hooguit de beschikking over
honderd gulden, maar in '81
was er 242 gulden in kas. Dat
was reden voor de pastoor, als
president van het koor, om
een bescheiden uitstapje te
verordonneren. Die dagjes uit
werden jaarlijks herhaald.
Eerst naar Voorschoten of
naar Haarlem, maar van lie
verlee ging het Petruskoor
steeds verder van huis op de
boemel. Naar Utrecht, zelfs
met de trein naar Arnhem,
waar een tweedaagse rijtocht
werd gemaakt met een Jan
Plezier. De mannen waren niet
meer te houden en in 1893
werden ze gesignaleerd in
Keulen, waar ze gingen pot
verteren. Een overnachting
kostte toen een rijksdaalder de
man.
Van Adrichem heeft die oude
foto nog gezien: „bolhoeden op
en de vice-president (pastoor
ging niet mee) met een hoge
zije, de secretaris met een
„Trentenaar (halfhoge niet
glanzende hoed, zoals de pries
ters in die dagen ze droegen),
en de penningmeester droeg
een kalotje. Ik weet niet, of
dat allemaal hiërarchisch be
doeld was. Dan had je „ver
schrikkelijke" toestanden met
de drankenrekeningen: 10 fles
sen wijn voor 20 gulden, 60
saucijzenbroodjes voor 6 gul
den. Ook de borrels liepen uit
de hand. Allemaal op die uit
stapjes, die allengs voerden tot
Wiesbaden, Remagen, Ko
blenz."
Almaar de Rijn langs en ach
ter de dranken aan. En de
pastoor maar thuisblijven. Alt
hans, de heer Vein Adrichem
heeft niets kunnen vinden, dat
zou kunnen' duiden op enige
herderlijke misstap in die rich
ting. „Zo zou ik kunnen door
gaan met die notulen; ze spre
ken inderdaad boekdelen in
die keurige letters. Na 1900
begon onder Van Velzen de
grote bloei van het koor. Zo
is dat verder gegaan, de jaren
door. Met inzinkjes hier en
opfleuren daar. Op het mo
ment gaat het met de twee
koren in een zeer goede har
monie. Men weet onze inspan
ningen ook te waarderen. In
de twee nachtmissen met
Kerstmis komen er in totaal
2500 mensen luisteren en die
krijgen wel iets goeds te horen
van Kramer en de zijnen, zou
ik zo zeggen," getuigt de heer
Van Adrichem, die het vrese
lijk zou vinden om van dat
koor af te moeten gaan: „want
de geest is er zo reusachtig.
Nietin de laatste plaats door
de sfeer die Kramer weet te
scheppen."
Kerkelijke viering zondag 20
november om 11 uur; de mis
van 12 uur vervalt Kronungs-
messe van (hoe kan het an
ders) Mozart, diens Laudate,
de uitvoering van Psalm 8,
getoonzet door ene Kromme-
linski, en op het altaar, na
afloop, Corde en Animo van
Jan Mul. Solisten Karstina Ho-
vingh, sopraan, Vera v.d.
Laan-Verzijden, alt Piet Maas,
tenor, Wim Hillebrand, bas.
Alles onder leiding van Thijs
Kramer. Nadien een onge
dwongen samenzijn - mét, in
de zaal van het Lidwinahuis.
Aanbieding van bewijzen van
medeleven wordt dein zeer op
prijs gesteld, neem ik aan. Wat
ik voorshands niét aanneem, is
de mededeling dat bij de
plechtige Eucharistieviering
de parochiepastores „met en
kele oud-pastoren zullen con
celebreren, terwijl pastor De
Lange de predikatie houdt". In
dat geval zouden óf de cele
brerende pastores, óf de heer
De Lange niet te verstaan en
te volgen zijn. „Terwijl" houdt
namelijk in - vergeef me, maar
ik kan die slordigheid nu een
maal nog steeds niet waarde
ren - dat dingen gelijktijdig
gebeuren. Om in de sfeer te
blijven, die ellende tref je ook
aan in de vermelding: „onder
het zingen van het Magnificat
liep de rode kater van 's pas
toors huishoudster door de zij
beuk." Dat heb ik een kater,
laat staan een rode, nog nooit
horen of zien doen.
Eén en ander heeft nauwelijks
of niets met de viering van 100
jaar Petruskoor te maken,
maar laat wel de heer De
Lang z'n mond houden als de
pastores bezig zijn en anders
om. Een weekje later maakt
dat allemaal niet zo veel meer
uit: op vrijdag 25 november
wordt de „wereldlijke" viering
gehouden, dat is omtrent het
zangersfeest van St Cecilia.
De heer Van Adrichem zit er
al recht voor: „Dan zingen we
wat, o.a. het niet te verslijten
Cecilialied van Theo v.d. Bijl.
We zingen dan van alles, trou
wens, en er wordt gedanst,
gegeten en gedronken en al
die flauwe kul meer. Maar het
is dan wel hartstikke gezellig
op dat feest van onze maagd
en martelares".
Zo was het, bij Volkert in de zaak
Oscar lijkt verdacht veel op
een van de honden die on-
langs in deze rubriek behan
deld zijn. Oscar lijkt niet al
leen erg veel op Whisky, de
hond van drie weken geleden,
p maar ook zijn situatie is min
of meer identiek aan die van
i' Whisky. Deze hond belandde
min of meer tegen ieders wil
in het asiel. Wegens ziekte
van de bazin moest Whisky
toen het veld ruimen, maar
gelukkig heeft hij, zij het
langs vele omwegen, toch
weer een goede baas gevon
den. Het is te hopen dat het
tweede gedeelte van het ver
haal ook voor Oscar mag gaan
gelden. Het eerste deel heeft
hij in ieder geval achter de
rug. Toen Oscar's baas ziek
werd kon de familie aanvan
kelijk nog wel voor Oscar zor
gen, maar dat ging met steeds
meer moeilijkheden gepaard.
Het eind van het liedje is
bekend. Oscar zit nu een
maand in het asiel en de tijd
begint voor hem te dringen.
Voor Oscar, die toch niet al te
fors is gebouwd, is het hok
veel te nauw. Rennen en
stoeien is het devies voor Os
car en dat gaat nu eenmaal
een beetje moeilijk in zo'n kip-
niet verwarren met gehoor
zaamheid, want daar ont
breekt het Oscar met aan. Hij
komt wanneer men hem roept.
Die eigenzinnigheid bepaalt
echter wel min of meer het
karakter van Oscar. Aanvan
kelijk lijkt Oscar een beetje
het type van een eenmans
hond. Als hij wat bekender
geworden is met zijn omge
ving laat hij die houding ech
ter varen en gaat hij vrijelijk
om met iedereen die op zijn
terrein is. Kinderen hebben
het bij Oscar helemaal ge
maakt. Hij is dol op ze en
vormt op die manier een goe
de speelkameraad. Oscar is m
een flat best te houden, maar
dan moet er iedere dag erg
veel met hem worden gewan
deld. Liever echter een huis
met een tuin. Dan kan hij het
het zaad beslist in goede bodem is
heeft de eigenaar van een van Noord
oudste winkelpanden, Volkert Vink Pie-
er een dikke punt achter gezet. De
is van dien aard, dat hij het wel wat
aan mocht doen. Met een beetje pijn
hart heeft Volkert Vink nu de winkeldeur
Je kunt er niet meer in, daar aan de
58, waar sinds 1909 ontelbare volk-
bloemenky/ekers, dierenliefhebbers
een goed florerende zaak werden bediend,
kwam niet alleen uit Noordwijk bij Vink
zaad en pootgoed, in binnen- en buiten-
wist men Vink te vinden. Een stukje
heeft opgehouden te bestaan.
Vinken vader Piet en later de zoons Dirk
Leen (beiden overleden) en Volkert werk-
lan een uitstekend gesorteerd en vertrouwd
dat door vader Piet in 1890 werd
Piet Vink woonde toen nog op „De
en vestigde een bollenkwekerij en tuinde-
de Duinweg. Toen Piet getrouwd was,
hij de zaak enkele jaren in een pand aan
ronckhorststraat (het latere schildersbe-
van Imthom) en in 1909 kocht hij de nu
winkel aan de Kerkstraat Het bedrijf
daar en verkreeg een reputatie tot ver
de grenzen. Volkert Vink: „We teelden niet
bollen, maar hielden ons ook bezig met
verbouwen van zaadsoorten. Later werden
uit Frankrijk geïmporteerd en uit
uitsland kwamen bloemenzaden. .Vader hield
peren. Óscar heeft ook nog de
tijd van het jaar tegen want
het is nu veel te koud en te
nat om in de buitenren te kun
nen. De gedwohgen vrijheid
beperking zit Oscar dus hele
maal niet lekker, want wat wil
zo'n negen maanden oude „se-
mi"-schapedoes nu anders dan
de ruimte? De beheerder van
het asiel Wil Tiele zou dan ook
graag zien dat hij die ruimte
kreeg, maar hij verbindt daar
wel min of meer een voor
waarde aan. De toekomstige
baas van Oscar moet niet
schromen af en toe wat hard
tegen zijn hond op te treden,
want anders woont hij er bin
nen de kortste keren bij in.
Oscar heeft een eigen wil en
is dan ook van plan die voor
zover mogelijk door te druk
ken. Men moet deze eigen wil
ook gelijk bewaken, want Os
car is een van de beste waak
honden die er op deze wereld
rondlopen.
Tot slot nog enige opmerkin
gen omtrent Oscar's uiterlijk.
Zo als gezegd houdt hij het
midden tussen een schapedoes
en een poedel. Zijn haar is
halflang en vrij krullerig. Dit
moet regelmatig geborsteld
worden, anders is het binnen
de kortste keren een puin
hoop. Pietere ogen en flaporen
vormen Oscar's kop, en het
geheel wordt gecompleteerd
door een lange staart. Kortom
een hond die tegen een stootje
kan en bijzonder aanhankelijk
is.
Ramses
Ramses, de herdershond van
vorige week heeft een goed
tehuis gevonden. Omdat de vo
rige hond van Ramses' nieuwe
eigenaar door ouderdom was
overleden, zocht de baas een
vervanger voor hem. De man
koos Ramses omdat deze zo
sterk op zijn vorige hond leek.
De krulstaart en de flaporen
waren (terecht) geen bezwaar.
BART SPIJKER De tijd voor Oscar begint te dringen
van aanpakken en wij, zijn zoons, leerden bij
hem het vak letterlijk van de grond af'.
Toen Volkert twaalf was gaf zijn vader hem
een catalogus mee: „Ik ging op de fiets naar
Rijnsburg om bij de tuinders zaad aan de man
te brengen. Gaandeweg werden de zaken groot
ser opgezet In '29 en '30 werd ons bedrijf
uitgebreid met de export van bloembollen op
Frankrijk, Duitsland en Italië. Maar daar bleef
het niet bij. Zo kwam ook de handel in snijbloe
men naar Duitsland en Frankrijk. Dat hebben
we zeventien "jaar gedaan en 's morgens voor
dag en dauw zat ik al op de veiling", herinnert
Volkert Vink zich nog goed.
Na het overlijden van Piet Vink werd het
bedrijf onder de tegenwoordige firmanaam
voortgezet door Volkert, Dirk en Leen. Tenslot
te bleef Volkert alleen over om de zaak te
runnen. Vink is steeds de Kerkstraat trouw
gebleven: het bollenpakken vond plaats in een
bollenschuur aan de Brinckhorststraat en het
telen van zaad en bollen gebeurde op landerijen
onder meer aan de Lageweg en in Noordwijker-
hout. Maar het zit er nu allemaal op, voor
Volkert Vink: „Het was altijd van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat hard werken geblazen,
want over gebrek aan belangstelling had ik niet
te klagen. Het was een uitgebreide klantenkring
die steeds solide werd bediend, dacht ik zo".
Volkert geniet nu van de verdiende vrijheid,
maar ze zullen elkaar wel missen: Vink z'n
klanten, en de klanten Vink.