1
AMSTERDAM,
die criminele stad
Buiten
de deur
nergens
neer
woont
er niet
ÊeMocSomcs/nt
AMSTERDAM Jarenlang heeft het
gemeentebestuur van Amsterdam zedig
ontkend, dat de misdadigheid in de
hoofdstad zorgwekkend groeiende was.
Dat kan nu niet langer, de geloken oogle
den dienen in verbouwereerde frons om
hoog. Want: „De omvang van de crimina
liteit is aanzienlijk groter dan uit de
politiestatistieken blijkt. Amsterdam
mers hebben jaarlijks een kans van één
op tien het slachtoffer te worden van
fietsendieven, zakkenrollers of vandalen.
In het algemeen geldt dat inwoners van
de hoofdstad twee tot drie maal meer
risico lopen ten prooi te vallen aan deze
en andere delikten dan mensen in de
provincie. Ook grote steden als Den
Haag en Rotterdam blijven in dit op
zicht ver bij Amsterdam achter".
Feiten uit het rapport „Omvang en Ont
wikkeling van de Criminaliteit", dat is
samengesteld door het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum
van het ministerie van justitie. Het be
vat de weerslag van vier jaarlijks her
haalde enquêtes onder telkens 10.000 Ne
derlanders - een methode die een duide
lijker beeld van de werkelijkheid geeft
dan de politiestatistieken waarop met
name het Amsterdamse gemeentebe
stuur zijn sussende geluid placht te base
ren. Immers: lang niet iedereen doet
aangifte van het tegen hem gepleegde
delikt en in de politiecijfers ontbreken
bovendien de gevallen waarin geen pro
ces-verbaal is opgemaakt - nota bene één
op de drie keer. Andere conclusie van
het rapport: .Juist in Amsterdam, waar
de kans om slachtoffer te worden het
grootst is, valt een verlies aan vertrou
wen in de politie te constateren omdat
het motief „haalt allemaal toch niets
uit" er het vaakst genoemd wordt".
Het is mode geworden de groei van de
misdadigheid te wijten aan de concentra
tie van naar schatting 10.000 Kèroinever-
slaafden (de helft vein het landelijke to
taal) in de hoofdstad. Toen commissaris
Toorenaar, hoofd van de Amsterdamse
narcoticabrigade, dezer dagen bekend
maakte met de uitwijzing van 800 Chine
se handelaren de smokkellijnen afgesne
den te hebben, kon men dan ook een
ondertoon van opluchting beluisteren, zo
van „nu zal de curve wel weer snel
dalen" Het is de vraag. Minder heroine
betekent een hogere pnjs. Een gram van
het spul moet momenteel al 300 gulden
kosten. Er zit voor de verslaafden niets
anders op dan nog vaker als gebruikelijk
het dievenpad te kiezen teneinde aan het
nodige geld voor hun shot te komen.
Bovendien is het onjuist de heroine als
grote boosdoener1 aan te wijzen.
Eerlijker lijkt de stelling dat drugs in
Amsterdam zo gemakkelijk hun intrede
konden doen omdat het klimaat er al rijp
voor was - omdat er al een gezwel woe
kerde. Dan kom je gemakkelijk bij de
Franse minister van justitie Alain Peyre-
fitte terecht die samen, met vijftien des
kundigen heeft gerapporteerd over ge
weld en criminaliteit in zijn vaderland.
Belangrijkste conclusie: „Een van de
hoofdoorzaken van toenemend geweld en
groeiende misdadigheid in de samenle
ving is de steden- en woningbouw. De
opeenhoping in moderne buitenwijken
van beton, in woonkazernes met meer
dan zes verdiepingen, leidt tot vereenza
ming van de mens en tot het afsterven
van de dialoog. Het geweld dient men te
zien als een vervangingsmiddel voor die
verloren samenspraak - als de roep der
stommen in de woestijn van de massa".
Het is een slotsom die zou kunnen verkla
ren waarom in Amsterdam de Bijlmer
meer en criminaliteit nagenoeg 'synoniem
zijn. Belangwekkend daarnaast is het
volgende portret dat het Franse rapport
van de modale misdadiger schildert. „Hij
is tussen de 16 en 25 jaar oud, woont
in een nieuwe woonwijk in een huurka
zerne met meer dan aes verdiepingen en
vormt een voorbeeld van de eenzame in
de menigte. Hij is ontworteld in de zin
dat hijmiet woont waar hij werd geboren
en al verschillende keren verhuisde. Er
zijn moeilijkheden in zijn gezin. Hij had
een afkeer van zijn laatste twee schoolja
ren".
Precies het signalement van veel Amster
damse criminelen en dat roept dan weer
de vraag op of die categorie ook niet
zonder heroine tot zijn geweld en crimi
naliteit zou zijn gekomen en in de toe
komst nog zal komen. Is de verslaving
aan verdovende middelen oorzaak van de
groeiende misdadigheid in de hoofd
stad? Het lijkt een al te makkelijk
middel om vuile handen schoon te wassen.
Ondertussen is de criminaliteit voor de
Amsterdammers een even vast gegeven
geworden als vroeger de rode brievenbus
aan de tram of de zondagswandeling
naar het Kalfje. De stad ademt een duffe
geur van defaitisme. De burgerij heeft
zich er gelaten bij neergelegd dat hij
buiten zijn voordeur nergens meer veilig
is. Overdreven, dit laatste Lees er de
Amsterdamse kranten op na. De lectuur
zou verbijsterend dienen te zijn, maar
werkt door zijn herhaling slechts afstom
pend. „De 23-jarige Italiaan Christiano
Mengolli die in Milaan woont, is gister
middag op de Oude Zijds Voorburgwal
door een onbekende wielrijder in de hart
streek gestoken. Er was aan de steekpar
tij geen ruzie voorafgegaan. Het motief
van de dader is duister". Pal ernaast,
onder een even kleine kop, het bericht:
„Zonder enige aanleiding hebben vier
jongens (17 en 18 jaar oud) zaterdag
avond op drie plaatsen in de binnenstad
een Turk, een taxichauffeur en een tand-
technicus mishandeld. Volgens de aange
houden verdachten waren ze tot hun
aktie overgegaan omdat er in de jeugd
honken niets te beleven viel". Een andere
greep: „Zeven zakkenrollers die zaterdag
opereerden op trams van lijn 16 en 24
zijn aangehouden. Vijf opereerden in
groepsverband. Ze kregen in een steegje
hooglopende ruzie bij het verdelen van
de inhoud van twee gestolen portefeuil
les". Alweer pal ernaast: „Het ophalen
van zijn paraplu heeft een automobilist
12.500 gulden gekost. De man had zijn
auto in de Nes geparkeerd om thuis zijn
paraplu op te halen. Binnen een minuut
•was hij bij zijn voertuig terug. Een
polstasje en een aktetas waarin onder
imeer het geld zat, bleken toen uit de
wagen gestolen".
Zo gaat het door, dag in dag uit. „Twee
straatrovers hebben onder bedreiging
van een mes een Noorse toerist van 500
gulden beroofd". Of: „De politie heeft de
34-jarige GH. aangehouden die vannacht
in de Utrechtsestraat een 30-jarige vrouw
heeft mishandeld. De vrouw ging niet in
op zijn verzoek om met hem in zijn auto
mee te gaan. H. maakte zich hierover
kwaad en reed haar met zijn auto aan".
Of: „Bij een steekpartij op het Rem-
brandtsplein werden de afgelopen nacht
twee Amsterdammers ernstig gewond".
Of: „Een toe ris te is gistermiddag op het
Rokin door een groep zigeunerkinderen
beroofd van 160 dollar, 18.000 Yen en een
diamant van 300 gulden. De kinderen
gingen om de vrouw heen staan en duw
den haar tegen de muur". Om dit laatste
geval maar meteen af te handelen een
citaat van hoofdinspecteur J. Schreur:
„Wij weten niet hoe wij het probleem van
het toenemend aantal diefstallen door
kinderen moeten oplossen. Vorig jaar
zijn tussen de 100 en 200 kinderen van
in Amsterdam verblijvende Joegoslavi
sche, Italiaanse en Franse zigeuners aan
gehouden wegens diefstallen uit wonin
gen. We kunnen niets doen. De kinderen
mogen gewoon hun gang gaan. Pas wan
neer het om 12-jarigen en ouderen gaat,
bestaat da mogelijkheid tot strafrechte
lijk vervolgen. We hebben echter de han
dicap dat in de huizen van bewaring te
weinig plaats is. Daarom worden de ver
dachten maar weer weggestuurd en
twaalf uur later blijken ze alweer op pad
te zijn. Ze vormen een ware plaag voor
Amsterdam.
De ouders droppen 's morgens zo'n 70,
80 kinderen per auto in verschillende
delen van de stad. Wanneer ze gepakt
worden, is het een heidens karwei om uit
te zoeken wie ze zijn, want meestal geven
ze valse namen op. Op een dag hadden
we maar liefst vijftien arrestantjes. Een
van hen, een jongen van twaalf, bekende
26 inbraken".
De kleine misdaad vertoont de grootste
groei in Amsterdam. Gemeenteraadslid
Jacobse: „Het zijn de gevalletjes die niet
eens het politierapport halen omdat ze te
onbeduidend zijn. De kranten hebben er
geen interesse meer voor..Maar in de
ogen van de Slachtoffers is het wèl erg.
Wie zijn fiets kwijt is, schrikt Zo is bij
de gemiddelde Amsterdammer de stem
ming ontstaan van: je woont hier niet
meer jofel". Enkele cijfers als voorbeeld.
Vergeleken met 1960 steeg het aantal
gevallen van eenvoudige diefstal in 1975
met ruim 20.000. Diefstal met braak of
geweldpleging stond in 1960 nog op een
kleine 1600 gevallen en in 1975 op ruim
19.000. „Gemeengevaarlijke" misdrijven
kwamen in 1960 op 12 en waren in 1975
tot 90 per jaar gestegen. Werden er in
1960 slechts 38 tegen het leven gerichte
misdrijven geregistreerd, in 1975 was dit
aantal 183 geworden. In 1975 waren er
ook ruim 700 vernielingsgevallen meer
dan in 1960. Tulpen uit Amsterdam
en bollen van misdadigheid zullen onge
twijfeld de nog niet beschikbare statistie
ken over de laatste twee jaren staan.
Ander treurig gegeven: de kans dat
schuldigen aan een delikt worden gepakt,
is in de hoofdstad gedaald tot 10,7 pro
cent bij een landelijk gemiddelde van
ruim 25 percent
Hetgeen onontkoombaar de vraag op
roept of de hoofdstedelijke politie zich
meer bezig houdt met Amsterdams volks
vermaak nummer 1 - klaverjassen - dan
met de misdaadbestrijding. Als antwoord
deze klacht van hoofdcommissaris J.
Sanders: „We hebben eenvoudig de man
kracht niet Ondanks kostbare campag
nes is de belangstelling voor het politie
werk teleurstellend klein. En wat zich
meldt, heeft vaak een onvoldoende voor
opleiding of is lichamelijk dan wel men
taal niet tegen het zware werk opgewas
sen. Soms ook lopen ze weg. Één man
opleiden kost ons zo'n 150.000 gulden. En
voor iedere 100 man die we per kwartaal
in opleiding hebben, zijn er 1000 nodig
om goed te selecteren. Als er vroeger iets
uit een auto gestolen werd, kon het ge
beuren dat je de hele zaak op vingeraf
drukken onderzocht, dat je de buurtbe
woners ondervroeg. Dat kan niet meer.
Maar ook, tussen de schuldeloos glim
mende uniformknopen door, de hand in
eigen boezem. Na de jaren 60 hebben we
de boot gemist Ja, we hebben wel wat
bootjes uitgezet, maar het was volstrekt
ontoereikend. Inmiddels is het roer omge
gooid. Ik ben sinds geruime tijd bezig
met een wetenschappelijke benadering
van de problematiek. We hadden al een
psycholoog. We hebben nu ook een socio
loog en gedragswetenschappers. De straf-
bureaus zullen aanzienlijk worden uitge
breid. Dat zijn geen maatregelen op korte
termijn, maar ze moeten voorzien in de
broodnodige wetenschappelijke onder
grond. Anderzijds moet de gemeenschap
zich de vraag stellen: zijn we met elkaar
nog wel op de goede weg Het gemeente
raadslid Bootsma heeft het over burger
zin gehad. Dat spreekt me wel aan. We
zullen in elk geval de situatie samen
moeten oplossen. De politie wordt gecon
fronteerd met de gevolgen die de maat
schappij zichzelf heeft bereid en heeft
daar dan ook een taak in".
Voorlopig manifesteert de Amsterdamse
burgerzin zich hoofdzakelijk in de roep
om knokploegen als wapen tegen de
groeiende criminaliteit De terreur drijft
met name de winkeliers in de binnenstad
tot wanhoop. Het aantal illegale wapens
onder de toonbank is legio. Particuliere
bewakingsdiensten beleven een gouden
tijd. Een burger die op de tram een van
de zakkenrollers wil ontmaskeren die er
massaal en schaamteloos opereren, wordt
doodgestoken. Dan is de lust tot burger
zin snel vergaan. De heer K. Visjager van
de Winkeliersvereniging Kal verstraat:
„Er gaat geen nacht voorbij of er wordt
hier en in de omgeving ingebroken. En
wat nog erger is: op klaarlichte dag
wordt ons winkelpersoneel met messen
of zelfs pistolen bedreigd. Het is toch te
gek dat heel wat winkeliers een eigen
uitsmijter hebben aangesteld..." Daar
naast speelt zich een verontrustende ont
wikkeling af in de vorm van een dalende
bereidheid om aangifte te doen uit angst
voor de omgeving of voor represailles
(het aantal bij de politie bekende gevallen
van mishandeling steeg in twee jaar tijd
van 641 tot 1400).
Een troebel beeld en het wordt er niet
beter op wanneer enig roeren in de rim
pelloze vijver die het politiekorps zou
dienen te zijn, nog meer modder naar
boven brengt Vervaging van normbesef,
28 aangetoonde gevallen van corruptie.
Zoiets zaagt aan de poten van het gezag.
Wat staat anderzijds de politie te doen
wanneer „hogerhand" (justitie) de plegers
van bepaalde delikten (autokrakers, win
keldieven) een paar uur na hun arrestatie
weer laat gaan omdat er geen tijd, gele
genheid of fut is voor strafvervolging
„Het dagelijkse leven in Amsterdam", zo
heeft prof. A. Dreesmann in een recente
studie gesteld, „is vervuld van frustraties.
Het lijkt wel of onze stad het unieke van
haar gespleten karakter wil botvieren op
andere, alternatieve en minder wezenlij
ke terreinen dan die welke de basis
kunnen vormen voor een mogelijke her
opleving. De traditionele gastvrijheid
voor onderdrukten en minderheidsgroe
pen ontaardt in een ongezonde belang
stelling en genegenheid voor maatschap
pelijke randfiguren en de onderwereld.
Wil Amsterdam werkelijk het unieke van
zijn positie waar maken, dan zal de
struisvogelkop drastisch uit het zand
moeten".
PIET SNOEREN