Na vijftig
jaar genoeg
gewerkt
I!
Él
Leo Nuijten vol weemoed bij veiling van Nederhorst Staal
STAATSSECRETARIS
JAN MERTENSi
EEN WERKNEMER NEEMT AFSCHEID
3EI
mei
3.
DEN HAAG - Als Nederland
het mag beleven, dat er straks
een nieuw team bewindslie
den komt, zal staatssecretaris
Jan Mertens er niet bij zijn.
„Toen ik vier jaar geleden
voor dit ambt werd uitgeno
digd, heb ik meteen gezegd:
Goed, maar ik doe het voor
slechts één periode. Als ik bij
het N.K.V. was gebleven zou
ik nu ook, na vijftig jaar wer
ken, zo ongeveer met pensioen
zijn gegaan. Natuurlijk, ik zal
ongetwijfeld wel wat blijven
doen, maar ik wil nu eindelijk
eens los komen van het keurs
lijf van de agenda. Straks ga
ik zelf mijn tijdsindeling be
palen".
De benoeming van Mertens tot
staatssecretaris in 1973 had ei
genlijk wel iets verrassends,
want tevoren had hij nooit zit-
ting in een politiek college.
Wie het tegendeel dacht ver
wisselde hem met zijn naam
genoot senator Mertens, de
landbouwman. Jan Mertens'
standpunt was altijd, dat een
politieke funktie niet verenig
baar was met een leidende
taak in de vakbeweging. Niet
temin liet hij zich destijds,
maar dan wel onder voorbe
houd, overhalen om bestuurs
lid van de K.V.P. te worden,
omdat vorige NKV-voorzitters
er ook altijd, mèt de represen
tanten van andere katholieke
maatschappelijke organisaties,
deel van hadden uitgemaakt.
Maar na de beruchte nacht
van Schmelzer werd hem de
onverenigbaarheid van de
twee funkties helemaal duide
lijk en stapte hij op. Maar hij
bleef wel KVP-er.
„Nadat ik in 1939 in dienst van
de vakbeweging was getreden
is mij wel herhaaldelijk ge
vraagd om politieke funkties
te bekleden, bijvoorbeeld een
raadslidmaatschap. Maar ik
heb die combinatie nooit juist
gevonden. Binnen de organisa
tie zijn er immers altijd men
sen, die andere opvattingen op
politiek terrein hebben en dat
zou maar ruzies geven, de in
terne homogeniteit verstoren.
In 1959 werd mij ook al het
staatssecretariaat aangeboden.
Ik zat toen bij de arbeidscon-
ferentie in Genève, zodat ze
eerst aan de toenmalige NKV-
voorzitter Middelhuis vroegen
of ik er eventueel voor zou
voelen. Middelhuis zei toen
meteen: Mertens kennende,
doet hij het niet Toch belde
hij me in Zwitserland op en
ik antwoordde meteen, dat hij
het bij het rechte eind had".
Ongetwijfeld speelde hier mee,
dat Mertens vond, dat hij na
een staatssecretariaat vanwe
ge de geloofwaardigheid niet
naar de vakbeweging zou kun
nen terugkeren en aan dat
werk had hij zo zijn hart ver
pand, dat hij bij het N.K.V.,
waar hij in 1964 voorzitter
werd, niet was weg te bran
den. Toch zwichtte hij in 1973
voor het kabinet-Den Uyl. „Ik
heb toen heus wel geaarzeld,
want ik was graag NKV-voor-
zitter gebleven. Maar ik vond
de totstandkoming van een
combinatie P.v.d.A.-K.V.P. zo
belangrijk, dat ik het offer wel
wilde brengen. Daarbij kwam,
dat mijn dokter al eens had
gewaarschuwd, dat het voor
zitterschap van een vakcentra
le niet vele jaren was vol te
houden. En de overgang werd
me nog vergemakkelijkt door
dat mij de portefeuille van
sociale zekerheid werd aange
boden, mijn eigen specialisme.
Maar ik wist meteen: terugke
ren is onmogelijk".
Wat het werk betreft kan
staatssecretaris Mertens stel
len, dat de overgang hem niet
al te grote moeite heeft gekost.
„Doordat ik een bekende ma
terie te behandelen kreeg,
voelde ik me meteen thuis. Ik
ontmoette dezelfde mensen,
met wie ik in de vorige funktie
vaak te maken kreeg. Erg veel
inwerken was dus niet nodig.
En bovendien krijg je gewel
dig veel steun van je ambtena
ren. Er wordt wel eens gezegd,
dat die zelf politiek voeren,
maar ik heb ervaren, dat ze
bereid en in staat zijn in de
huid van de bewindsman te
kruipen. Neen, ik geloof niet
in politieke ambtenaren".
Dat neemt natuurlijk niet weg,
dat je niet van de ene dag op
de andere je verleden kunt
wegcijferen. „Dat is waar. Ik
betrapte me er in het begin
bijvoorbeeld op, dat ik uit de
stapel te lezen stukken, die ik
dagelijks op mijn bureau aan
trof en die je na enige training
routmematig doorneemt, de.
stukken van en over de vakbe
weging het zorgvuldigst las.
Haar mening interesseerde me
het meest".
Maar het feit blijft, dat je
opeens aan de andere kant
van de tafel zit: Eerst ben je
als vakbewegingsman de vra
gende partij, daarna moet je
als bewindsman de vragen,
eisien soms vanoud-collega's
beoordelen en wellicht zelfs
afwijzen. „Beleid voeren is
dan ook het moeilijkste van
dit ambt. Je moet je, zeker in
het begin, goed realiseren dat
er een verschil in verantwoor
delijkheid is. Als vakbonds
man richt je je in de eerste
plaats op de belangen van je
leden, van de werknemers.
Daarvoor ben je aangesteld.
Als staatssecretaris moet je al
les breder zien, het algemeen
belang in het oog houden. Aan
het Oudenoord in Utrecht
werd ik betaald ten behoeve
van de werknemers, hier op
het departement aan de Zee
straat ben ik ingehuurd voor
het hele volk, zeg ik wel eens.
Daarom heb ik wel eens be
slissingen moeten nemen, die
tegengesteld waren aan het
geen ik tevoren als NKV-voor-
zitter had bepleit".
Maar al met al is het Mertens
toch niet tegengevallen. „Niet
alles was even eenvoudig,
soms moest je er hard aan
trekken, maar ik heb toch ple
zierig gewerkt, mede dank zij
de goede sfeer op het departe
ment. Soms was het werk lich
ter, want je hebt op het minis
terie alle know-how, alle ken
nis voorhanden, alles wordt
voor je geregeld als je maar
kikt. Aan de andere kant ben
je minder vrij, je zit in een
keurslijf, 24 uur per dag. Je
wordt voortdurend in de gaten
gehouden en als er maar even
iets schijnt mis te gaan kun je
door kamerleden ter verant
woording worden geroepen.
Zeker in het begin durfde ik
dan ook met af te wijken van
de vooraf gemaakte teksten
voor redevoeringen, want elke
onduidelijke uitspraak kan je
later voor de voeten worden
gegooid, formuleringen kun
nen soms erg nauw luisteren.
Daardoor verdwijnt wel een
stuk spontaniteit, je wordt be
dachtzamer".
Een feit is, dat met name door
die bedachtzaamheid Mertens
vooral in de eerste tijd van
zijn staatssecretariaat onher
kenbaar was, de man die altijd
enorm zijn woordje kon doen,
zat gevangen in voorbereide
teksten. Maar dat neemt niet
weg, dat hij ook in die voor
hem wat onwennige aanpak
heel wat zaken heeft kunnen
regelen. „Zelf reken ik daarbij
tot de belangrijkste punten de
totstandkoming van de Alge
mene Arbeidsongeschiktheids
wet, die ook met-werknemers
(die de W.A.O al hadden) bij
invaliditeit een uitkering ga
randeert, de verlenging van de
werkloosheidsuitkering tot het
65ste jaar als men werkloos
wordt als men 57 en een half
jaar of ouder is en maatrege
len tegen oneigenlijk en frau
duleus gebruik van sociale
wetten. Dat eerste gebeurde
door mazen in de wetten te
dichten, dat laatste door een
soort tegen-organisatie op te
richten ter opsporing en be
rechting van fraudeurs. En
tenslotte is er een begin ge
maakt met een opzet, die het
mogelijk moet maken de so
ciale verzekeringen beter te
beheren en te beheersen.
Dat is een heel belangrijke
zaak, want alom is men van
mening, dat de kosten van so
ciale zekerheid uit de hand
gaan lopen. Al voordat de 1%-
operatie van de regering ter
beperking van de groei van de
collectieve uitgaven naar bui
ten kwam, waren wij bezig
met het bestuderen van de
vraag, of de uitvoeringsorgani
satie en het hele stelsel gewij
zigd moeten worden".
Dat project kan de scheidende
staatssecretaris dus niet meer
afmaken. „Neen, maar daar
over kan ik ook weer niet erg
bedroefd zijn. Niet dat het
niet zeer belangijk is, dat pro
ject, maar ik wist bij voorbaat
dat dit karwei niet in één
ambtsperiode te klaren valt,
daarvoor moet je denken aan
10 12 jaar. Het is een heel
ingewikkelde en controversiële
zaak, maar zelfs als er eensge
zindheid zou zijn zou de totale
reorganisatie veel tijd vergen.
Je hebt met zo ontzettend veel
wetten te maken, die in de
loop van tientallen jaren zijn
ontstaan en die elk voor zich
de maatschappelijke opvattin
gen van hun tijd ademen. Die
moet je allemaal op één lijn
zien te brengen. Het is al een
bemoedigende zaak, dat de
problematiek is ontdekt en dat
we nu bezig zijn om nieuwe
lijnen te trekken. Ik had nog
wel graag een uiteindelijke
conceptie willen presenteren.
Maar het kabinet vond dit
vanwege zijn demissionaire
status te vergaand, juist omdat
alles zo controversieel is."
En nu nadert dan het einde
van een werkzaam leven. Toch
nog vrij vroeg, want Mertens
is nog maar 61 jaar. „Toch
niet zo verwonderlijk, want bij
de vakbeweging gaat men op
zijn 62e met pensioen. En als
ik terugtreed heb ik meer dan
47 jaar gewerkt, in dienstver
band wel te verstaan, want als
jongetje van een jaar of
tien, elf moest ik 's avonds al
wat boodschappen doen en zo
om een paar centen bij te dra
gen aan het huishouden.
Overigens ga ik niet helemaal
stilzitten. Ik kan wel zeggen,
dat ik een bewogen leven ach
ter de rug heb en dat ik in het
Werkliedenverbond, de K.A.B
en het N.K.V. een schat aan
ervaringen heb opgedaan,
waarmee anderen wellicht nog
hun nut kunnen doen. Daar
over heb ik enorm veel mate
riaal, dat zich als maar opge
stapeld heeft. Dat ga ik eerst
ordenen en vervolgens wil ik
mijn herinneringen vastleg
gen. Ik heb niet de pretentie,
dat ik een stuk historie ga
schrijven, maar ik ervaar dik
wijls, dat velen niet weten
hoe zich alles heeft ontwik
keld, terwijl dat toch niet zon
der belang is, wil men de hui
dige situatie kunnen beoorde
len. En omdat zich ook veel
humor heeft voorgedaan heb
ik de illusie, dat mijn herinne
ringen ook nog wel plezierig
leesbaar kunnen worden. Ik
weet overigens nog niet hoe ik
de zaken zal gaan vastleggen,
een boek, artikelen, lezingen.
Maar ik wil wel volgens een
vaste discipline werken: elke
dag een paar uur. En dan wil
ik veel thuis zijn, daar in Don
gen. M'n vrouw heeft het be
paald niet gemakkelijk gehad,
voor heel veel stond ze alleen
en dat wil ik proberen een
beetje goed te maken. Wellicht
zal ik ook nog wel voor het
één of ander gevraagd wor
den, maar als ik al ergens op
inga dan zullen het toch geen
volledige of part-time-funkties
worden, want ik wil niet meer
op een agenda leven, dat heb
ik al genoeg gedaan".
JO SMITS
Gorinchem Misschien dat
Leo Nuijten maandag ook nog
komt. In de stadsgehoorzaal
van Gorinchem, waar om tien
uur de grootste veiling wordt
voortgezet, die dit 28.000 in
woners tellende en uit begin
van de twaalfde eeuw date
rende stadje ooit heeft ge
kend: te weten de faillisse
mentsverkoping van wat in
1881 door Willem de Vries
Robbé werd opgezet als een
eenvoudige smederij, in 1972
met een personeelsbestand
van toen nog 1450 man in
handen kwam van de bouw-
multinational Nederhorst en
op 1 november van het vorig
jaar als Nederhorst Staalcon
structie b.v. officieel dood
werd verklaard. In totaal ko
men er 8736 kavelingen op de
afgelopen woensdag begonnen
séance onder de hamer. Als
eerste is een partij van 12
ijzeren platen, metende 3000 x
1500 x 1 1/2 mm de deur uitge
gaan en als laatste wordt een
Ajax poederblusser type P7S
geveild. Daartussendoor za
ken als een gigantische Cin
cinnati kantbank, een vier-
walsen platenrondbuigmachi-
ne, een manshoge Cincinnati
guillotineschaar, 24 houten
klapstoelen, een Gietart uni
versele tweezijdige straalgrit-
werpstraalinstallatie, een
schoolbord op een ezel en een
Rheinstahl-Wagner electro-hy-
draulische rollenschaar en
schaafmachine.
Leo Nuijten heeft herinnerin
gen aan dat spul, zo kun je
gevoeglijk stellen. Achtender
tig jaar lang vormde het zijn
werkomgeving. Van vlak voor
de oorlog toen hij als maatje
van 16 bij De Vries Robbé zijn
entree maakte voor de klassie
ke 7 centen per uur, 3,01 in
de week schoon in het handje,
Leo Nuijten bij zijn aftekentafel: „Dood- en doodzonde dat al dat
goeie spul Gorinchem uitmoet".
tot 31 oktober 1976 drie uur 's
middags. „Iedereen pakt zijn
bullen in, ik smeert 'm ook
maar", was de gedachte waar
mee aftekenaar Nuijten die
laatste werkdag zijn meetlatje
ver voor tijd in de gleuf rechts
in de bovenste lade legde.
In de bijna twaalf maanden
dat de 56-jarige Gorinchemer
sindsdien zonder vast werk zit,
heeft hij zijn fabriek aan het
riviertje De Linge niet meer
betreden. Nu samen met zijn
vriend en ex-collega Arie de
Weerd, een kijkdag te baat
nemend nog één keer langs
de machines rond te dwalen,
valt hem opeens een gekke
gedachte in. Dat er de laatste
pak weg tien jaar eigenlijk
nooit meer gezongen werd in
die gigantische werkplaats.
Vroeger wel. Veel en hard. Zó
luid dat het 't niet aflatende
gedreun, gegil en gehamer bij
tijden overstemde. Maar al
vóór de eerste overname een
feit was, kwam er de klad in
dat zingen.
Dat wil zeggen al vóór 1969,
toen de eigenaren De Vries
Robbé tot de conclusie kwa
men dat zij nu wel voldoende
staal hadden geconstrueerd en
hun aandelen, met dankzeg
ging aan het personeel, over
deden aan de mijnbouwmaat-
schappij Billiton. De tweede
overname, niet lang daarna,
van de hele Billitonmaatschap-
pij door het Shell-concern ver
mocht de stemming niet te
verhogen. Bij de derde wisse
ling, in 1972, waardoor het
voormalige De Vries Robbé
overging in de handen van de
destijds steenrijk en onver
woestbaar geachte bouwgigant
Nederhorst, daagde er even
hoop. Maar toch niet zoveel
dat het daar aan de Linge
weer een vrolijke boel werd.
Al heel spoedig werd het Leo
Nuijten en veel van zijn in die
tijd zoals gezegd 1450 collega's
duidelijk dat Nederhorst
Staalconstructie b.v. zich ont
wikkelde tot een overgeorgani-
seerde warboel waar een over
maat aan directeuren zijn acti
viteiten voornamelijk beperkte
tot het nemen van verkeerde
investeringsbeslissingen. Wat
gecombineerd met een sterk
afnemende vraag op de staal-
markt, een almaar afslanken
de order-portefeuille en een
navenant inkrimpend perso
neelsbestand tot gevolg had.
Toen de poort op 31 oktober
1976 definitief dicht ging, telde
Nederhorst Staal in Gorin
chem nog maar 940 man.
Van een draaibank naar een
radiaalboormachine slente
rend en van een freesbank
naar een verstekcirkelzaag,
drijven bij Nuijten en De
Weerd de herinneringen boven
aan de bedrijfsmatige feilen
waarmee ze dag in dag uit
geconfronteerd werden. Niet
alleen vanuit hun positie in de
werkplaats, maar ook als lid
van de ondernemingsraad, een
functie die ze beiden jarenlang
hebben bekleed. „Neem die
Deuma, daar", zegt Nuijten,
„een booraütomaat die met
ponsbandjes wordt bestuurd
en de hele tijd met storingen
te kampen had. De oude niet-
automatische boorinstallatie
was feitelijk veel efficiënter.
Daar is destijds zeg maar ge
rust diamant mee verdiend.
De Deuma was een peperdure
strop. Net zoals deze grote rol-
lenbank hier. De Oude schaaf
bank die vToeger werd ge
bruikt deed het domweg be
ter". De twee mannen zijn het
erover eens dat de belangrijk
ste fout in de organisatie van
hun bedrijf de wanverhouding
was tussen het aantal direct
uitvoerenden in de werkplaats
en de niet uitvoerenden zoals
controleurs, managers en ad
ministratief personeel aan de
andere kant.
„Op het laatst liep er op elke
1,8 direct uitvoerende, één wit
te boord rond", aldus De
Weerd.
„Talloze malen hebben we
daartegen gewaarschuwd. Tal
loze malen hebben we gewe
zen op de vele dubbelfuncties
binnen het administratief en
controlerend apparaat. Er is
niet geluisterd. Was dat wel
gedaan, was in 1975 ons plan
uitgevoerd om met een over
heidssteun van 50 miljoen gul
den een reorganisatie door te
voeren met behoud van 800
man personeel, dan had je die
800 man hier en vandaag in
volle glorie aan het werk ge
zien".
Vooral Leo Nuijten raakt bit
ter gestemd bij die gedachte.
Het weerzien met zijn werk
omgeving emotioneert hem
best wel. Hoeveel keer heeft
hij hier niet zijn meetlatje ge
hanteerd om de papierteke
ning op het staal af te tekenen.
Aan de brug bij Rhenen heeft
hij hier gewerkt. Aan de Moer-
dijkbrug, waarvoor hij alle
balken in de onderlaag afte
kende en aan het herstel van
de brug in Vianen, die leggers
van twee meter hoog had. Hier
werkte hij toen hij zich ver
loofde, trouwde, zijn eerste
kind kreeg. Hier zag hij hoe
een makker tussen de walsen
geplet werd.
De 61-jarige samensteller-
hechter Arie de Weerd wordt
Arie de Weerd: „Nog geen uit
breiding bij Mercon"
door het weerzien veel minder
beroerd. Maar hij behoort dan.
ook tot de gelukldgen die hun
baan behouden hebben. Bij de
faillietverklaring van Neder
horst is hij toegetreden tot het
135 man tellende personeelsbe
stand van Mercon, de maat
schappij die door Holland-
Lubbers, De Groot Construc
tie en de overheid gezamenlijk
is opgezet ter voortzetting van
een deel van de Nederhorst
Staal activiteiten in Gorin
chem. Hetzelfde drietal heeft
ook de montage-afdeling van
het voormalige Nederhorst
(dat wil zeggen de ploeg die
zorg draagt voor het aanbren
gen van de staalconstructies
overal in het land) geconti
nueerd en wel in het 130 per
soneelsleden tellende Merwede
Montage b.v.
Leo Nuijten is ondergebracht
in de Stichting Personeels
dienst Merwede. Een door de
overheid eind 1976 opgerichte
wachtgeldorganisatie voor 600
werknemers van Nederhorst
Staal. Ze functioneert als ar
beidsreserve waaruit Mercon
en Merwede Montage kunnen
putten als ze nieuwe of extra
personeelsleden nodig hebben.
Tevens wordt personeel uitge
leend aan bedrijven die om
tijdelijke krachten verlegen
zitten. Het bestand van de Per
soneelsdienst is inmiddels al
behoorlijk afgenomen. Een
kleine 300 man is er in ge
slaagd een baan elders te vin
den. Bij Mercon en Merwede
Montage zijn het afgelopen
jaar nog geen extra krachten
aangetrokken.
„De order-portefeuille bij Mer
con en Merwede Montage is
niet onbevredigend, maar uit
breiding zit er tot nu toe nog
niet in", weet De Weerd die
ook nu weer secretaris is van
de (voorlopige) ondernemings
raad.
Leo Nuijten blijft hopen op
een uitbreiding. Die hoop kan
zijn spijt om het teloor gaan
van wat hij hardnekkig blijft
zien als een in principe levens
krachtig bedrijf, niet verzach
ten. „Dood- en doodzonde dat
al dat goeie spul nou Gorin
chem uitmoet", verzucht hij.
Mogelijk dat althans één van
de gereedschappen behouden
kan blijven. Leo Nuijten over
weegt maandag in de stadsge
hoorzaal ook een bod te doen.
Op zijn meetlat.
WILLEM SCHEER
Foto's Theo Ringers