Krimpenerwaard
voor Vlistenaren
Herindeling
spookbeeld
De raadselen van Croiset
soms iets te raadselachtig
Boomchirurg Copijn
geeft geheimen prijs
V-
VLIST In het blad De Nederlandse Gemeente
heeft een klein stormpje gewoed over een
plaatsje dat zeker kan gelden als een van de
kleinste gemeenten van ons land, het Zuidhol
landse Vlist. Met zijn ruim vijftig boerderijen
en drie straten eengezinswoningen ligt het heel
mooi verscholen tussen de knotwilgen aan het
riviertje de Vlist, dat de Krimpenerwaard van
de Lopikerwaard scheidt. Normaal haalt Vlist
alleen de krant wanneer daar 's zomers tijdens
de wedstrijden polsstokverspringen over het
water om de Vlister bokaal wordt gestreden.
Grote aantallen mensen komen dan naar het
water om hun eigen idolen te bejubelen.
Onder normale omstandigheden telt Vlist slechts
619 inwoners. Het hele jaar door is het er
onveranderlijk rustig aangezien de inwoners,
voor het merendeel veeboeren, genoeg hebben
aan hun werk op het land. De enige aangename
tijdpassering die ze tot voor kort kenden, totdat
ook hier de televisie langzaam maar zeker ingang
begon te vinden, was het zogenaamde kortavon
den: bij elkaar op visite gaan om de lange
avonden door te komen. Vorig jaar ging café Van
Dam, de oudste stamkroeg en in vroeger tijd het
trefpunt van de schaatsers, die er bij een ouder
wetse potkachel op verhaal konden komen, dicht.
Tot droefenis van velen, maar vijf jaar geleden
al kregen de Vlistenaren er een magnifiek ont
moetingscentrum voor terug, de Vlisterstee, dat
de sluiting van café Van Dam ruimschoots ver
goedde. Sinds de ingebruikneming zijn niet al
leen de plattelandsvrouwen, de peuters, de pols
stokvereniging en de ijsclub, maar ook de ge
meenteraad, die vroeger elders een kamer in een
café moest afhuren om te kunnen vergaderen,
uit de brand. Voor de burgerlijke stand moeten
de Vlistenaren zich nog altijd vervoegen in-
Haastrecht dat z'n gemeentesecretarie en burge
meester deelt met Vlist. Het dorpje zelf trekt de:
laatste tijd steeds meer stedelingen aan die ont
dekken hoe gaaf het landschap er nog is en hoe'
visrijk de waters zijn. De Vlistenaren laat het
koud zolang hun (zondagse)rust maar niet wordt
verstoord.
De consternatie die enige tijd geleden de kop
opstak en onder meer zijn weerslag had in de
kolommen van het Nederlandse Gemeenteblad,
had als oorzaak een rapport van het Rijswijkse
Sociaal-Cultureel Planbureau. Daaruit kwam
Vlist tevoorschijn als de gemeente met de groot
ste sociale achterstand. Toen het nieuws in het
dorp doorsijpelde, hebben vele Vlistenaren ver
dwaasd en niet begrijpend gereageerd. En te
recht, want die uitkomst moge sociologisch en
statistisch waarde hebben, ze spot met de werke
lijkheid van Vlist zelf.
Het rapport was opgesteld met de bedoeling de
staatssecretaris van CRM, Wim Meijer, behulp
zaam te zijn bij het vinden en verhelpen van de
met Haagse-ministeriële normen alom in den
lande geconstateerde sociale achterstand. Geke
ken werd naar het aantal scholen. Vlist bleek
er geen te hebben Dat kan ook niet want noch
het protestantse, noch het katholieke, laat staan
het niet-godsdienstige deel is groot genoeg om
er een eigen school op na te houden. De Vlistena
ren sturen hun kinderen daarom al sinds men
senheugenis naar dorpen in de buurt zoals Pols
broek en Haastrecht. De rapporteurs keken ook
naar de woningen. Vlist heeft voor het merendeel
oude boerderijen, die soms al meer dan een eeuw
meegaan. Pas de laatste vijftien jaar is er een
aantal woningen bijgebouwd. Als men over hui
zen praat die van voor 1906 dateren, zoals het
rapport doet, dient men uiteraard onderscheid
te maken tussen een arbeiderswoning en een
kapitale boerderij. Zo zijn er meer subtiliteiten
die het plaatselijk bestuur wel kent, maar die
aan de statistici in Den Haag ontgaan. Het
rapport keek naar de lonen. De boeren hebben
het zeker niet breed en maken toch lange dagen.
Maar zij zijn geen uitgebuite arbeiders die moe
ten werken in smerige fabrieken. Kortom, maat
staven die aan een stadssamenleving zijn ont
leend, blijken op het platte land een heel andere
reikwijdte te hebben, nog afgezien van het feit
dat sociale achterstand voor de mensen om wie
het gaat, vaak een heel andere betekenis heeft
dan vanuit Den Haag wordt verondersteld.
Ir. H. Nip, bewoner van een goed opgeknapte
oude boerderij en in de Vlistse gemeenteraad
zittend voor de partij Gemeentebelangen, zegt:
„Weet U hoe de mensen hier leven? Ik ga
geregeld bij mijn buren langs om te helpen als
er iets aan de hand is. Je hebt hier nog een
burenplicht. Ik heb jarenlang in Rotterdam ge
woond. Daar heb ik gemerkt wat sociale achter
stand is. Je kende niet eens je buren. Hier kent
iedereen elkaar. De mensen hebben geen last van
eenzaamheid, maar ze hebben ook volop de kans
om tot zichzelf te komen. Die mensen van dat
rapport weten gewoon niet waarover ze praten.
Op basis van cijfers kun je van alles bewijzen.
Dat rapport is op verkeerde uitgangspunten ge
baseerd. De mensen verstaan hier nog de kunst
om met elkander om te gaan. Als dat zo is, ben
je niet sociaal arm, maar juist rijk". Andere
inwoners van Vlist begrijpen evenmin waar men
zich in Rijswijk druk over maakt. Ze wijzen er
op dat Vlist een bloeiend verenigingsleven heeft,
AMSTERDAM Het in
boek verschenen levensver
haal van de paragnost Ge
rard Croiset eindigt met de
suggestie dat hij er alsnog in
zal slagen de moord op pre
sident Kennedy op te lossen.
In tien jaar tijd heeft hij een
grote hoeveelheid banden
volgepraat met paranormale
waarnemingen, die hij ken
schetst als bewijsbaar mate
riaal. „Dit is niet het begin
van het einde van deze
zaak", schrijft hij. „Het is
eerder het einde van het be
gin". Frappant lijkt inder
daad de wijze waarop Croi-
sets visioenen aanleiding
zijn geweest tot de jacht op
George Graaf de Mohren-
schildt - de man die er
zwaar van verdacht wordt
medeplichtig te zijn geweest
aan de moord - en waarop
hij diens zelfmoord heeft
voorspeld. Dit relaas is als
onthullende epiloog toege
voegd aan het boek.
De helderziendheid van Croi
set is een soort nationaal in
stituut geworden sinds de Ut
rechtse hoogleraar prof. dr.
W. Tenhaeff hem onder zijn
wetenschappelijke vleugels
heeft genomén. Twijfels zijn
bijna taboe, hoezeer het fei
tenmateriaal in zijn autobio
grafie daartoe soms ook uit
nodigt. Veel gevallen van
buitenzintuigelijke waarne
mingen uit de carrière van
de paragnost, vindt men bo
vendien reeds uitvoerig ont
rafeld in de geschriften van
prof. Tenhaeff, terwijl ook
het nodige tot ons is geko
men via de talloze interviews
en lezingen die Croiset in de
loop van dertig jaar heeft
gegeven. Hetgeen niet weg
neemt dat het boek een
boeiende inventarisatie biedt
van het verschijnsel Croiset.
Wanneer hij echter probeert
op de verklaring van zijn
gave te komen, gaat hij de
mist in, waar zelfs zijn hel
derziendheid niet helpt. Prof.
Tenhaeff wijst daar ook op
in zijn voorwoord. „Wie het
boek van Croiset leest", zegt
hij, „zal hier en daar, als de
schrijver zich overgeeft aan
metafysische bespiegelingen,
gedeelten aantreffen die
duister genoemd moeten
worden. Zij geven er blijk
Gerard Croiset is ervan overtuigd dat hij er nog eens in zal slagen
de moord op president Kennedy op te lossen.
van dat de schrijver met de
stof geworsteld heeft en er
daarbij niet in geslaagd is
zijn belevingen op een psy
chologisch en filosofisch ver
antwoorde wijze onder woor
den te brengen. Men kan de
vraag stellen of hij er niet
beter aan had gedaan deze
passages uit het boek te
schrappen, gelijk sommigen
hem geadviseerd hebben".
Deze waarschuwing van
prof. Tenhaeff zal onder
meer slaan op de suggestie
van Croiset „dat er geen we
zenlijk verschil is tussen het
geen Jezus Christus verricht
heeft en dat wat vandaag
geschiedt door tussenkomst
van de paragnost". Of wat te
denken van het volgende cre
do: „Het is het geluk van de
paragnost door de ziel het
contact met de buitentijdse
en buitenruimtelijke samen
hang bewust te ervaren.
Door hem kan het verband
tussen de mens en het „al"
worden aangetoond".
Dit soort beschouwingen ma
ken van de autobiografie van
Croiset een doolhof zonder
in- of uitgang en dat is jam
mer. Te vermelden, weten
schappelijk gecontroleerde
feiten betreffende moorden
en verdrinkingsgevallen, ver
miste kinderen en wonder
baarlijke genezingen zijn al
raadselachtig genoeg.
PIET SNOEREN
Auteur: Gerard Croiset Ti
tel: „Croiset, paragnost".
Uitg.: Strengholt, Naarden.
Prijs: 32,50.
BREUKELEN Elf jaar ge
leden begonnen de broers
Jörn en Allrik Copijn, telgen
uit een eeuwenoud hove
niersgeslacht uit Groenekan,
in de buurt van Rhenen met
het opknappen van een 600
jaar oude linde. Ze pakten
de zaak deskundig aan en
omschreven hun werk als
boomchirurgie. Een tot dan
toe onbekend begrip in Ne
derland. De gebroeders kre
gen door hun geslaagde ope
ratie van de oude linde veel
publiciteit. Inmiddels is het
vak van boomchirurg alom
bekend en gewaardeerd ge
worden en groeide de firma
Copijn uit tot een heel grote
op dit terrein. Jörn Copijn
heeft over het verzorgen van
bomen een boek geschreven
dat „Bomen laten leven"
heet
De aanbieding van het eerste
exemplaar aan de heer J.
Gorter, directeur van Na
tuurmonumenten, gebeurde
onlangs in het bos De Kaap
te Breukelen. Copijn had die
plaats uitgezocht omdat daar
de dikste beuk van Europa
staat. De boom heeft een om
trek van een meter of acht
en aan de voet van die eer
biedwaardige reus vond de
plechtigheid plaats. Waar
schijnlijk nog net op tijd
trouwens, want volgens aan
wezige deskundigen deelt
ook de dikke boom in Breuk
elen in de algemene misère
van de vaderlandse beuken.
Veel meer dan een jaar of
twee geeft men hem niet
meer.
Wat het boek zelf betreft: de
kennis die de gebroeders Co
pijn tijdens hun opleiding in
Duitsland en de Verenigde
Staten en later in de praktijk
hebben opgedaan, houden ze
niet voor zichzelf. Het boek
gaat vrij uitgebreid in op het
verzorgen van bomen. „Bo
men laten leven" is niet zo
zeer een werk dat iedere
stadstuinbezitter zou kopen,
Allrik (links) en Jörn Copijn, de enige boomchirurgen in ons
omdat het sterk is afgestemd
op het behoud van grote mo
numentale bomen. Maar het
is in elk geval een heel ander
product dan de vele bomen-
boeken die de afgelopen ja
ren in een hoog tempo de
drukkerijen hebben verlaten.
Copijn gaat uitgebreid in op
de vele ziekten en plagen die
de boom tegenwoordig be
dreigen. Voor zover mogelijk
geeft hij middelen om de
boom de aanslagen op zijn
gezondheid te laten overle
ven. De schrijver geeft aan
hoe men een boom het beste
kan beschermen tegen na-
tuur- en stadsgeweld en hoe
je bomen van een jaar of
veertig oud moet verplanten.
De firma Copijn is daar al
heel ver in. De laatste jare
werden door heel Nederlan'
volwassen bomen met succe
van de ene plaats naar d
andere overgebracht. Een ge
lukkige ontwikkeling, omdal
een jong twijgje zo'n halv
eeuw nodig heeft om wee
een beetje boom te worden
Door de moderne verplan
tingsmethoden kan nu eer
boom die om de een of ande
re reden moet wijken, er gen:
anders onbekommerd verdei
groeien.
PIET SNOEREN
Auteur: Jörn Copijn. Titel:
„Bomen laten leven". Uitg..
De Driehoek, Amsterdam^
Prijs 55.
1
I
De Vlist, terecht bestempeld als een van de moois
riviertjes van Zuid-Holland.
voornaamste vraag die je je moet stellen is, h,
functioneert het, en dan zeg ik dat dat hi
uitstekend is. Nu houden we trouwens elk ja
geld over".
De minder gunstige gevolgen die centraliseri!
heeft bij onderhoud van het landschap, zijn sin)
enige tijd v&or iedere Vlistenaar zichtbaar gewc
den. Vroeger hielden de boeren zelf de berm)
bij. Het zag er netjes uit. Nu betalen zij vol
het polderbeheer jaarlijks een bedrag twaa
keer zoveel als vroeger, maar, zoals de bewonel
zeggen, het is een vreselijke troep geworden, i)
dat centraal en machinaal gebeurt, en het
bepaald geen verbetering geweest. Ze zien dl
ook weinig heil in schaalvergroting. „Je komt 1
bij te hangen wanneer je in een grote gemeen!
vertegenwoordigd wordt door mensen die jouf
problemen niet meer kennen", zegt Theo Klare'
beek die in de gemeenteraad zitting heeft vro
de KVP. De gemeente heeft, klein als ze is, et
beperkt aantal taken zoals de woningbouw
de openbare orde. Maar die zijn dan ook geno
om een goed en direct contact tussen bestuurde
en inwoners te verzekeren.
De Vlistenaren hebben weinig weet van hi
verleden en nog minder van hun onzekere to
komst. Hoe het ooit als aparte gemeenschap
kunnen opkomen, weet men niet. Even pretenti
loos als het gemeentewapen, een vogeltje in e(
boom, is het plaatsje zelf. Je moet er niet te ve
achter zoeken. Vlist, een aardig dorpje waar hi
goed toeven is. Napoleon heeft er nog zijn spore
achtergelaten. Een Franse Kade herinnert aa
zijn doortocht. Hij schijnt er goed gegeten t
hebben want nog altijd heet een gedeelte va
Vlist Bonrepas (lekker etentje) of zoals de Vlist«
naren het zelf noemen, de Boenderpas.
Vlist heeft door de tijd heen zijn eigen karakte
bewaard. Dat de gemeente moet worden opgehe
ven begrijpt geen sterveling, net zo min als hé
feit, dat het dorp in Rijswijk voor sociaal achter
lijk wordt versleten. Wat is er eigenlijk achterlijl
aan Vlist? Misschien zouden we terug moetei
naar de gemeenschap zoals die in Vlist nol
bestaat. Iedereen blijft het antwoord schuldig o)
die kardinale vraag: waarom moet Vlist eigenlijl
verdwijnen.
Janus de Jong, een boer die zijn leven lang it
Vlist heeft gewoond, zegt „We kunnen hier ons
zelf nog zijn, waar vind je dat nog".
PAUL VAN VELTHOVEIi
Het dorp bestaat uit een groot aantal boerderijen van Hollands en Brabants model.
dat het dorp te klein is om allerlei dure voorzie
ningen te bouwen, dat die ook meestal niet nodig
zijn omdat men altijd al op Gouda en Haastrecht
was georiënteerd, en dat de Vlistenaren een
tevreden en sterke gemeenschap vormen die
graag als zodanig wil blijven bestaan.
Vlist wil graag blijven zoals het is. Dat de
toegedichte sociale achterstand de provinciale
planners die Vlist willen opheffen, in de kaart
speelt, is uiteraard ook de Vlistenaren niet ont
gaan. Al jaren wordt gesproken overeen nieuwe
gemeentelijke herindeling voor de Krimpener
waard, maar de bestuurders schijnen er nu
werkelijk haast mee te maken. Dat Vlist dan als
gemeente zal moeten verdwijnen, staat als een
paal boven water. Alleen, waar het bij zal gaan
horen is nog niet uitgemaakt. Toen de Vlistena
ren bij enquête gevraagd werd hoe ze over die
herindeling dachten, verklaarden ze zich er in
overgrote meerderheid faliekant tegen. Twee
mensen hadden geen mening en vier waren er
voor. De gemeenteraad die het er niet bij liet
zitten, kreeg van Gedeputeerde Staten een veeg
uit de pan omdat hij de inspraak een lachertje
had genoemd. Maar het gemeentebestuur van
Vlist meende dat men nu eerst maar eens duide
lijk moest aantonen waarom die herindeling
noodzakelijk is. Ir. Nip, fel tegenstander van het
opheffen van de gemeente („ik ijver er voor dat
de gemeente blijft bestaan") zegt: „Die plannen
worden op vage, ongefundeerde gronden doorge
voerd. Laat men nu maar eens aantonen waarom
ze noodzakelijk zijn. We weten hoe grote gemeen
ten functioneren. Hoe groter die zijn, hoe verder
de mensen van de bestuurders komen af te staan.
Hier in het dorp kent iedereen de burgemeester
en als er iets aan de hand is, komt hij bij de
mensen aan huis. De schaalvergroting kost alleen
maar geld. Als we bijvoorbeeld hier een gemeen
tehuis met dure ambtenaren hadden, zou dat als
een financiële strop om de nek van de gemeente
hangen. Het is ook helemaal niet nodig. De