Henk Barnard Kinderboekenfestijn ondanks griffelgrief (Wip Gouden penseel voor verbaasde Max Velthuijs „Je moet wat willen met een boek" Hoewel gekibbel van jury leden de toekenning van een Gouden Griffel in de weg leek te staan, maar Henk Barnard er alsnog een kreeg voor zijn „Kon hesi baka", kunnen de grif fels woensdagmiddag 19 oktober bij de opening van de Kinderboekenweek die duurt tot 29 oktober wor den uitgereikt aan de win naars. Deze zijn: Barnard Velthuijs (Gouden Pen seel), Hofman, Kuijer, Bu chanan Smith, Cressey, Dahl, Gernhardt, Prochaz- ka, Sachs en Wernström. Aan de uitreiking gaat vooraf een theatervoorstel ling van „De droomsoezer" door het theater Pssttt van Herman Frank In het Haagse HOT-theater. Na deze besloten voorstelling, die in dit theater wordt gevolgd door een aantal normale, wordt het pro gramma ook uitgevoerd in andere steden in ons land. In samenwerking met de spoorwegen houden BZZ- TÓH, de Haagse boekver kopers en bibliotheken de ze woensdagmiddag een grote kinderboekenmarkt in de hal van het Haagse Centraal Station van 13.00 tot 17.00 uur. In deze hal treft men aan een spoor- bios, met kinderfilms, Schrijvers komen signeren, er is een boekenquiz en er kan worden geknutseld. Afgestemd op het thema van de kinderboekenweek verschijnt een boekje van Paul Biegel, geïllustreerd door Carl Hollander „Wat je droomt ben je zelf', een verrassend fantasierijke jeugd I9t/m290kt bewerking van „Roodkap- Je". Van de Kinderboekenmo len worden 255.000 exem plaren verspreid. In deze boekenmolen, met bijdra gen van vele bekende schrijvers, zijn opgenomen een prijsvraag en gegevens over vrijwel alle nieuwe kinderboeken. Hei öi>c(lii>e Monster r" de Rovers De Gouden Penseel, vroe ger bedoeld- als aanmoedi ging voor een beginnend illustrator, is dit jaar te rechtgekomen bij Max Velthuijs die al jaren illus treert en wat verbaasd deed toen hij dacht aange moedigd te worden. Nogal plotseling is deze penseel dit jaar bestemd voor een illustrator die vorig jaar het beste werk heeft afgele verd. Dit beste werk in een boek van 1976 is te vinden in ,Het goedige monster en de rovers", dat ook door Velt huijs is vertelt De grote tekeningen zijn kinderlijk, maar bepaald niet door een kind gemaakt: kleurig, speels en met duidelijk her kenbare karakters. De ver dienste van Velthuijs ligt duidelijk bij zijn illustra ties, knap in eenvoud. Het verhaal betekent niet veel; Max Velthuijs, nie moedigd, maar „de t rovers stelen een monster. Het kwaa gestraft en het g( loond. Max VeIthuijs:*„H< ge monster en de Uitg. Dr. W. Jon ƒ16,50. (GOUDEN GRIFFEL) „Ben ik nou schrijver van jeugdboeken of van documentaires voor de jeugd"? Henk Barnard, verguld met de Gouden Griffel, maar er niet van ondersteboven, weet ook wel dat zijn bekroonde „Kon hesi Baka" (Kom gauw terug) niet gaat over jongens en meisjes die spannende avonturen bele ven. Of wel? Zijn Surinaamse Georgien en haar broer Herwin, die van Suriname naar Nederland overvliegen, vinden hun avonturen in elk geval wel spannend, al lossen ze geen misdaad op. Barnard vat zijn werk aldus samen: „Je moet met een boek iets willen". In zijn geval: het Nederlandse kind begrip bijbrengen voor het Surinaamse, dat koud, vol verwachtingen, maar ook met lichte angst in Nederland aankomt. Natuurlijk is deze regisseur bij de IKON wel dege lijk schrijver van jeugdboeken, echter begaan met de medemens voor wie het niet normaal is, dat vader het symbool is van de maatschappelijke status, waaraan het kind weer de status ontleent waarmee het naar school gaat. Eerder schreef Henk Barnard (55) een verhalenbun del voor de Haagse uitgeverij Leopold en „Torentje torentje val niet om", „Bongo de negerjongen", (West-Friesland), „De Marokkaan en de kat van tante Da" (Holkema en Warendorf), „De krakers en het huis van tante Da", een verhalenbundel en vorig jaar „Kon Hesi Baka". Barnard: „Ja, ik heb veel goede kritiek gehad, zeer lovend, mag ik zeggen. Juist van Surinamers. Een heel groot compliment gaf een Surinaamse vrouw me, toen zij vroeg hoe lang ik in Suriname had gewoond. Ik kreeg er heimwee van, zei ze. Hoewel ik er alleen wat reizen naartoe maakte, voor de Henk Barnard, verguld met Surinaams avontuur. rubriek van de IKON, „Kenmerk". Want weet je wat het is, wij, de Hollanders, zijn in Suriname toch altijd de grote blanken, rijk en machtig. Als je Surinaamse kinderen wat vraagt, zeggen ze ja me neer en nee meneer, verder niks. Ik woonde ruim drie weken bij een Surinaamse familie. Begrijp je? Dag in, dag uit. Pas na drie weken durfde een jongen z'n mond tegen me open te doen. Ze praten niet zo maar". Henk Barnard heeft, voor zover het zijn genre betreft, zijn broodwinning mee. „Anderen lezen veel over het onderwerp waar ze over willen schrijven, of nemen een maand vakantie op en komen soms niet verder dan de oppex-vlakte. Voor de IKON kwam ik regelmatig in Suriname en kon ik de leefsituatie daar op m'n gemak bekijken; trouwens, dat was m'n werk, daar kwam ik voor. Dat ik later thuis aan m'n schrijfmachine zat, voor een jeugd boek, was een persoonlijk gevolg. Maar ik moet wel bekennen, dat ik 's morgens vroeg moest schrijven, tussen zeven en kwart over negen, 's Avonds ging niet, want dan ging mijn werk voor de IKON rustig door. Ik was toen eindredacteur van Kenmerk en m'n telefoonrekeningen bedroegen soms tegen de zevenhonderd gulden. Dat is nu afgelopen, ik ben nu regisseur". Henk Barnard heeft in „Kon He si Baka" (Kom gauw terug), dit jaar volkomen terecht bekroond met de Gouden Griffel, vrijwel alle problemen gebundeld waar mee Surinamer en Nederlander te maken krijgen, wanneer een Surinaams gezin, al dan niet in gedeelten, besluit naar het rijke Nederland over te komen. Door de objectieve aanpak van Bar nard, die elk spoor van vals sen timent heeft vermeden, wordt de Nederlandse lezer met dit feil loos vertelde verhaal begrip bij gebracht. Barnard is erin ge slaagd zijn kennis van Suriname te verpakken ineen soepel lopend verhaal waarin gevoel voor hu mor en enige spanning niet ont breken. Voor zijn verhaal maakte Bar nard gebruik van twee Surinaam se kinderen, Georgien en haar broer Herwin, die hij in de eerste helft van het boek in Suriname laat leven. Hij maakt daarmee duidelijk waarom Nederland zo'n begeerlijk land is om naartoe te gaan. In de tweede helft zijn de kinde ren in Amsterdam, met alle kou, scheldpartijen en aanpassings problemen. Barnard spaart noch de Surinamer, noch de Nederlan- KON HESI BAKA: FEILLOZE VERTELLING der, hij signaleert slechts. Onder veel meer maakt de schrijver dui delijk dat het ontbreken van een vader in Suriname geen probleem is; in Nederland ligt dat anders. Zowel Georgien als Herwin red den het, zij het op verschillende manieren. Georgien houdt vast aan haar eigen ik, Herwin heeft de steun nodig van een goedwil lende onderwijzer. De objectiviteit van Barnard krijgt diepere betekenis door zijn cursieve stukjes die aan elk hoofdstuk vooraf gaan en de ge schiedenis van Suriname belich ten. Men kan deze stukjes lezen, aldus de schrijver, maar het hoeft niet. Het is echter wel aan te raden. Door onmiddellijk het Surinaam se neger-engels te vertalen, heeft Barnard bovendien elk taaistrui kelblok vermeden; door deze taal te gebruiken, maakte Barnard duidelijk, dat voor de Surinamer weldegelijk een taaistruikelblok bestaat Zijn hele aanpak is overi gens van dien aard, dat de lezer het gevoel krijgt even in Surina me te zijn geweest en wordt over geplaatst naar Nederland: een Henk Barnard: Kon Hesi Baka/- Kom gauw terug. Uitg. Van Hol kema Warendorf. Prijs 15,90. Waarom Henk Barnard voor de jeugd schrijft, is voor hem een gemakkelijk te beantwoorden vraag, hoewel maar weinig schrijvers van jeugdboeken exact weten, waarom zij voor „kinderen" schrijven. Barnard in elk geval: „Via de televisie doe ik al zo veel voor volwassenen. De jeugd bereik je daar niet mee. Wel met een boek. En als er al wat voor ze is, op tv, dan is dat gefilterd". In zijn boek laat Henk Barnard de vraag open, of Surinamers later naar hun land terug willen. Bar nard: „Hoe langer ze hier blijven, hoe moeilijker het voor de meesten zal worden. Het hangt van zo veel factoren af. Hoe beter ze hier slagen, hoe moeilijker het daar wordt". Wat de invloed van zijn boek is, kan deze schrijver moeilijk bevatten. „Nog steeds komen er vliegtuigen vol Surinamersaan; ze zijn er moeilijk van te overtuigen dat het in Nederland ook niet alles is. Je kan ze er over vertellen al is mijn boek niet in Suriname te koop maar ze willen het allemaal zelf zien en ondervinden. Nog steeds komen geld en rijke mensen uit Holland. Dat in Nederland nog veel onbegrip bestaat, dat het enige verschil zit in huidskleur, ontgaat veel kinderen. Laatst nog. Een kind vraagt aan een Surinaams meisje: zeg, waren jouw ouders óók zwart. Dus Henk Barnard wil knagen aan de basis; hij adop teert niet een afzonderlijk kind op afstand, maar houdt zich wel financieel bezig met maatschappelij ke zaken die aan de basis liggen. „Jaren lang heb ik gewerkt in Mozambique en Rhodesië. Ik ben nu bezig aan een jeugdboek daarover. Met „Kon Hesi Baka" dat voor tv wordt bewerkt heb ik nu een tweede Gouden Griffel. Welk bedrag aan die prijs vastkleeft? Ik weet het niet en het interesseert me niet. Ik ben tevreden met de situatie van nu". F. J. BROMBERG RATTENVANGER LAF VERHAAL In „De rattenvange van James Cressey, o duistere redenen m een Zilveren Griffel l kroond, tobt een liei rattenfamilie met eP lief oud vrouwtje omgekeerd. Om de rt*! ten te verjagen hay' mevrouw er eerst er lieve dikke oranje k£~ bij en als dat niet helf een lieve rattenvang} met wie ze trouwt. RJ en vanger spreken dat de ratten k blijven, als ze muisstil houden. Het laffe van dit v<P haal is tweevoudig. D dikke oranje kat worj afgedankt als hij vo( zijn werk niet deugt 4 de lezertjes die dal weinig goeds van len[ wordt bovendien du' delijk gemaakt dat al je je maar stil houdt, i_' niks kan overkomef* Een zeepsop-verha: met vieze nasmaa^ waaraan de heel hum^ ristische tekening^ van Tamasin Cole nie'er kunnen verhelpen. James Cressey: De ra tenvanger. Uitg. Leti niscaat, prijs 11,50. BOEK VAN DORRIE: VERVELEND MET HEEL FRAAI SLOT Bijna honderd bladzijden verschrikkelijk leer zaam tot vervelens toe en dan een schitterend einde. Wellicht heeft schrijfster Marilyn Sachs daarom een zilveren griffel gewonnen voor haar „Boek van Dorrie." Dorrie is enig kind en wordt in de gelegenheid gesteld voor school „een boek te schrijven". Alsof zij over de twintig is beschrijft dit 11-jarige meisje de situatie thuis, noemt zij zichzelf exhibi- tioniste voor de schrijfster de enige mogelijk heid opvoedend te worden vertelt zij alles over tweeling-soorten en placenta en Christofer Parke- ning die Villa-Lobos speelt Alle gezinsproblemen zijn in dit boek gebundeld tot een afzichtelijk leerzame brij, waarin de doorgaans uitstekende verteltrant van Marilyn te loor gaat. Elk modern verschijnsel dat haren heeft wordt erbij gesleept, het meeste gaat kinde ren tot dertien jaar ver boven de pet en zelfs The Tjong Khing, een van de betere illustratoren in ons land ziet nog kans op de omslag de pick-up-arm aan de verkeerde kant van de draai tafel te tekenen. Het „slecht geschreven" einde doet functioneel weldadig aan, maar voor het overige: een boek om snel te vergeten, hoe bood schapperig en welwillend ook. Marilyn Sachs: „Het boek van Dorrie". Uitg. Querido. Prijs 15,90. „MILENA" MET VEEL WORDEN De rode draad van Jan Prochózka's „Milena" is niet moeilijk op te sporen. Zijn gegeven, dat nogal twijfelachtig een Zilveren Griffel waard bleek, wordt gedragen door een 16-jarig meisje Milena dat in dit boek van meisje een vrouw wordt. Zij heeft daarbij de hulp nodig van een 30-jarige gescheiden man, die zich maar nauwelijks bewust is van hetgeen hij bij het meisje teweegbrengt. Het meisje zelf heeft er ook maar een schimmig avondje voor nodig, waarna zij spoorslags in een studie vlucht, de man in grote vertwijfeling achter latend. De opbouw van het verhaal, dat zich afspeelt in een mannenwereld met boortorens, zit goed in elkaar; de ontdekking van Milena dat zij vrouw is geworden, is echter slordig, alsof de auteur zich opeens bedacht met iets stouts bezig te zijn. Zo veel woorden als hij aanvankelijk nodig had, zo weinig heeft hij over voor de essentie van het verhaal, zodat uiteindelijk een zwakke Pro- chózka ontstond. Jan ProcMzka: Milena. Uitg. Leopold. Prijs 13,90. SCHITTEREND „VIERDE BEEST" Kunstwerkjes zijn de platen van Almut Gernhardt, meesterwerkjes de gedichten/verhalen van Robert Gernhardt en uitstekend is de vertaling van Wil lem Wilmink uit het Duits van „Wie dit leest is het vierde beest", met zilver bekroond: platina zou niet hebben misstaan. De (dierenverhalen zijn soms stout, soms geestig en soms van een wijsheid die kinderen moet aanspreken, zoals het gedichtje dat begint: „Doen ze rottig tegen je?" en eindigt met: „Zeg maar dat wij er zijn, als ze willen klieren". De Gernhardts zijn er voortreffelijk in geslaagd het kind tot in het diepst van de ziel te raken, zonder brave lievigheid, integendeel, nuchter ontroerend. Erg knap. Gernhardt: Wie dit leest is het vierde beest, uitg. W. Bruna, prijs 14,50. ZILVER MOET PIL VOOR WIM VERGULDEN Indien nodeloos en infantiel geharrewar van jury leden een eerlijke verdeling van Gouden Griffels niet in de weg had gestaan, had Wim Hofman voor zijn voortreffelijk geschreven „Wim" niet alleen goud verdiend maar ook gekregen. Het werd Zilver. Minder gunstige familie-omstandigheden drijven Wim het ouderlijk huis uit, om in volstrekte eenzaamheid onafhankelijk te worden. Dat ieder mens tóch de hulp van een medemens nodig heeft, brengt Hofman boeiend en zonder vals sentiment duidelijk onder woorden. Ook Wim moet hulp accepteren, al denkt hij zonder te kunnen. Een toevallige ontmoeting met een goedwillend meis je maakt van de gevluchte en sterk vervuilde Wim een toonbaar jongetje dat het later met de vriendin van zijn vader heel goed kan vinden; gezien de beginsituatie het beste dat Wim kon overkomen. Geen vrolijke vertelling, wel een boeiende, waarin veel jeugdige lezers zich prettig kunnen herkennen, omdat elk kind „weg-loop-pe- rioden" kent en het hele boek door „hup Wim" zal denken. Wim Hofman: „Wim". Uitg. Van Holkema en Warendorf. Prijs 14,90. BRAMEN PLUKKEN: RAGFIJN VERHAAL ROND TABOE DOOD Sommige jeugdschrijvers gaan van het standpunt uit dat in een jeugdboek dezelfde thema's behan deld kunnen worden als in boeken die voor volwassenen worden geschreven. Met voort varendheid pakken zij elk taboe aan en schrijven een verhaal, om hun eigen standpunt kenbaar te maken. Zo ontstond een flink aantal onleesbare boeken. Doris Buchanan Smith, schrijfster van „We gin gen bramen plukken" pakt het probleem van de dood, maar gaat zeer fijnzinnig met dit thema om. Jamie, een zesjarig jongetje, wordt gestoken door bijen. Hij blijkt allergisch voor bijensteken te zijn en sterft. Wie achterblijft is zijn vriendje, die zo voor het eerst concreet met de dood in aanraking komt. Alle fasen van verdriet, van boze wanhoop tot berusting, komen aan bod, zonder één keer af te dwalen naar goedkoop sentiment De taal die gebruikt wordt is zeer eenvoudig en bovendien ontroerend. Een oplossing voor de dood van het vriendje draagt de schrijfster niet aan, die is er immers niet. Wel een voorzichtige vingerwijzing, dat met de dood van een geliefd vriendje te leven is. De juiste dosering, de Zilveren Griffel zeker waard. Doris Buchanan Smith: „We gingen bramen pluk ken". Uitg. Querido, prijs 13,90. GROTE MENSEN: KRUIDIGE SOEP Guus Kuijer heeft met zijn „Grote mensen, da: kan je beter soep van koken", een aardige tit gevonden, die de lading slechts één keer dekt. Zi Madelief mag dat zinnetje één keer zeggen, wa neer zij zich verveelt, maar verder komen de gro mensen - moeder, hulp Mieke en anderen - er be van af. Zoals van Kuijer verwacht kon worden, bouwt h een wereldje op rond Madelief en haar tegenstri belende vriendje Robbie de Rover in een huis en een onbewoond pand, dat aan het eii van het boek een goede grote mensen-bestemmii krijgt. Het boek zit vol kruidige dialoogjes stemmingen die behoren bij kinderen, sterk afha kelijk van een voortdurend veranderende werel Aardig voor kinderen, ook voor ouders om vo< te lezen. Zilver kreeg Guus hiervoor. Guus Kuijer: „Grote mensen, daar kan je bet< soep van koken". Uitg. Querido. Prijs 14,90. WERELDKAMPIOEN DAANTJE: GOED „KORT VERHAAL" Met Roald Dahl's „Daantje de Wereldkampioen" is het als met veel andere boeken die de afgelopen jaren werden bekroond: een gegeven, goed voor een kort verhaal werd breed uitgesponnen, zodat er een boek van kon worden gemaakt. Het verhaal van Dahl is aardig: vader en zoon gaan op stroop tocht, leveren een poenig heerschap een lelijke streek en het avontuur is niet van de lucht. Het verhaal eindigt met EEN BOODSCHAP: „Waar een kind behoefte aan heeft en ook recht op heeft is een vader die SPRANKELT". De hoofdletters zijn uit het boek overgenomen. Hoe goed ook voor een Zilveren Griffel: het kind heeft óók recht op een echt boek; niet alleen op een goed verhaaltje met een boodschap. Roald Dahl: Daantje de Wereldkampioen. Uitg. De Fontein, prijs 12,50. VERGETEN HACIENDA: ONVERTEERBARE KOST Een onderdrukte groep Mexicanen, een niet t vertrouwen commissaris van politie, een brut werkgever, gelardeerd met gemene slavendrijver en een goedwillende vechter tegen al dit kwaad ingrediënten genoeg om een spannend verhaal t schrijven, temeer omdat het geheel overgoten i met een politiek sausje. Sven Wernström heeft d boel echter laten aanbranden: „De vergeten Ha ciënda" is onverteerbare kost. Het is moeilijk aan te geven waar precies d( zwakke plek in dit „jeugd"-boek zit, waarschijn lijk omdat het er zoveel zijn. De figuren zijn ti zwart-wit getekend om geloofwaardig te zijn. Het verhaal speelt in Mexico, de Mexicaanse sfeer ontbreekt, er is een teveel aan gebeurtenissen en personen, waardoor het geheel hakketakkerif wordt. Gewoon helemaal niet leuk, hoewel het eind van het boek - de onderdrukte Mexicanen hebben zeil; het heft in handen genomen en zijn vrije burgers geworden - toch eigenlijk reden tot vreugde zou moeten geven. Niettemin: Zilveren Griffel. Sven Wernström, De vergeten Haciënda, uit. Hol land, Haarlem, prijs 12,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 14