Een ongeluk op het veld; en wat dan? GG en GD vaak te laat of onnodig ingeschakeld Voorschriften over EHBO worden niet nageleefd In het ziekenhuis is men in vertrouwde handen Twintig minuten op veld liggen een kwelling SPORT LEIDSE COURANT VRIJDAG 14 OKTOBER 1977 pagina Iedereen die sport beoefent heeft wel eens meegemaakt B J dat er in zijn omgeving een H blessure ontstaat. Vooral bij I J l 5LP de voetballers gaat er geen fcgpi weekeinde voorbij of er 4. strompelt wel een gewonde van het veld of in een erger geval blijft er iemand krimpend van de pijn op de grond liggen. Vooral bij fracturen en zeer ernstige kneuzingen komt er dan vaak een ziekenauto aan te pas en moet de onfortuinlijke in het ziekenhuis worden onderzocht of zelfs opgenomen. Hoe staat het met de begeleiding van een geblesseerde sporter? Is er bij de clubs zelf voldoende geregeld om eerste hulp te bieden, verloopt de opvang in het ziekenhuis zonder problemen? Op deze en andere vragen heeft onze sportredactie getracht een antwoord te krijgen. Onze verslaggevers Dick Kiers, Dick Hofland, Bas Groot Wesseldijk en Karei Jansen hebben hun bevindingen op deze pagina samengebracht. DEN HAAG De laatste paar jaren worden veel accommodaties, mede door goede financieringsmogelijkheden, fors uitgebreid. Riante clubhuizen verrijzen met kleed-, bestuurs- en commissieka mers; speelplaatsen en lichtinstallaties. Maar bij de vraag waar nu de EHBO- annex massagekamer is, doemt vaak een vergeten hokje op, waar alleen de ver- bandtrommel doet denken aan een hulp post. Met de eerste hulp-voorzieningen op de Haagse voetbalvelden is het over het algemeen droevig gesteld, omdat zowel de gemeente als de voetbalbond weinig eisen wat betreft de veiligheid stellen. De Haagse voetbalbond is echter geenszins gelukkig met deze huidige situatie. Volgens de gemeentevoorschriften moet er op ieder sportveld een EHBO-trommel aanwezig zijn en moet de „spelleider" beschikken over het EHBO-diploma. Controle op de aanwezigheid van deze spelleider is er echter niet. De voetbalbond eist uitsluitend een EHBO- trommel en raadt de verenigingen ook aan een brancard aan te schaffen. Maar dit laatste is niet verplicht, alhoewel men dit wel zou verwachten. De verplichte EHBO trommels moeten meerdere malen per jaai door de consul worden gecontroleerd, maar volgens de HVB gebeurt dit nog te weinig. „We wijzen er de consuls meerma len op, dat de inhoud moet worden gecon troleerd", vertelt woordvoerder Rijkhoek van de HVB. „Maar in de praktijk gebeurt het zelden. Daarom streven we er ook naar, dat van elke vereniging een lid de EHBO-cursus volgt, zodat hij de eerste hulp kan verzorgen. Helaas is de belang stelling voor deze cursus die wij twee drie keer per jaar organiseren niet erg groot Ideaal zou het zijn, wanneer iedere vereniging over een paar EHBO'ers zou beschikken, zodat er altijd, ook bij de lagere elftallen één aanwezig kan zijn", aldus Rijkhoek. Bezetten Dezelfde mening is de voorzitter van de Koninklijke Vereniging EHBO afdeling 's-Gravenhage, de heer In het Veld, toege daan. Hij spreekt over een terrein waar nog heel wat aan gedaan moet worden, maar helaas beschikt hij over te weinig leden om alle sportcomplexen te bezetten. „Alleen bij grote toernooien of wanneer ze ons speciaal vragen komen wij in actie", legt hij uit. „Maar door de enorme uitbrei ding van sportmanifestaties kunnen we het niet allemaal bijbenen. Daarom propage ren wij al jaren dat de clubs uit eigen gelederen EHBO'ers voortbrengen. In feite is het geen zware opleiding. De cursisten leren de levensreddende handelingen, wat kennis over het menselijk lichaam en het aanleggen van verbanden. Daarna volgt een examen en ontvangen de geslaagden het Oranje kruis dat twee jaar geldig is", aldus de voorzitter. Ook op het bondsbureau in Zeist vindt men de medische voorzieningen op de voetbalterreinen niet altijd voldoende. Vooral de grondtechnische dienst, die bij de keuringen van de velden ook de ver- bandtrommels bekijkt komt meerdere ma len voor verrassingen te staan. „Vooral aan het eind van het seizoen wilde de verband- trommel nog wel eens leegraken. De ver enigingen gebruiken de trommel wel, maar vullen deze slechts eenmaal per seizoen aan en dat is veel te weinig. Maar daar tegenover staat, dat steeds meer clubs een eigen fysiotherapeut in dienst hebben of een goed uitgeruste verzorger. Meestal is dit echter alleen bij het eerste elftal het geval, helaas mag ik wel zeggen", aldus De Jong namens de grondtechnische dienst. DEN HAAG Het ene verwijt lokt vaak het andere uit. Zeg tegen de GG en GD dat iemand twintig minuten op een ambu lance heeft liggen wachten en een afwe rende houding is verzekerd. De schuld vraag wordt teruggeschoven. En, eerlijk is eerlijk, in dit geval stellen de feiten de ambulancedienst in het gelijk. Eén van de verantwoordelijke mensen, de heer J. in 'tVeld, heeft twee verklaringen waarom een slachtoffer wel eens te lang op hulp moet wachten. „De eerste minuten zijn het belangrijkste, want dan kan er eenvoudig geen ziekenwagen zijn. Elke ver eniging zou een EHBO'er moeten hebben. Er wordt ook naar gestreefd de scheids rechters en grensrechters een eerste-hulp cursus te laten volgen. Van alle twee de zaken komt in de praktijk weinig of niets terecht." „Het gevolg is, dat ondeskundigen zich met een geblesseerde gaan bemoeien. Hij wordt vaak onhandig op een brancard gehesen en naar het clubhuis gesjouwd. Dan pas belt men ons. Op die manier worden na tuurlijk onnodige minuten verspeeld. Een arts wordt slechts in enkele gevallen ge beld. Het is ook beter dat zoiets niet gebeurt, want dat kost nog meer tijd. Een clubarts is, zeker in het amateurvoetbal helaas niet voorhanden. Maar de belang rijkste oorzaak als iemand lang op een ambulance heeft liggen wachten, is echt de tijd, die verloopt tussen het ongeluk en het moment waarop wij worden ingescha keld." In de meldkamer zelf, die dag en nacht is bezet (222111), heerst overigens de opvat ting dat vaak te snel de GG en GD wordt gebeld. Gedoeld wordt op gevallen, die niet zo ernstig zijn, b.v. als mensen gemakkelijk even met particuliere wagens ter contróle naar het ziekenhuis hadden kunnen wor den gebracht. Maar die constatering is, meestal, pas achteraf te maken. Niettemin gebeurt het vaak genoeg dat broeders ter plekke moeten vaststellen, dat de GG en GD volkomen overbodig is ingeschakeld. Een veel voorkomend geval in deze is als iemand iets heeft verdraaid. Als de centrale aan de Waldeck Pyrmont- kade eenmaal is ingeschakeld zijn er nau welijks meer problemen. „Er is in één minuut en soms in twee minuten een wa gen onderweg", zegt de heer In 't Veld. „Er hoeft niet noodzakelijkerwijs altijd een ambulance vanuit de centrale te komen. Meestal zijn wagens in de buurt." Ter ondersteuning van zijn betoog noemt hij enkele voorbeelden van een lijst op een willekeurige zondag. „Terrein van VIOS aan de Dedemsvaartweg. Om 13.14 uur werd de GG en GD gebeld. Om 13.15 reed de ambulance uit, die om 13.21 ter plekke was en om 13.27 in het ziekenhuis Leyenburg, dat toevallig vlakbij ligt. Daarna een melding vanaf de Vrijenhoe- klaan. Telefoon om 13.35 uur, wagen weg om 13.36 uur en ter plaatse om 13.42. Zeven minuten later in het ziekenhuis. In alle twee de gevallen volgde geen opna-, me." Er zijn natuurlijk terreinen waar het niet allemaal even gemakkelijk loopt. Het vel- dencomplex in Kijkduin bijvoorbeeld is geen toonbeeld van bereikbaarheid. „To ch", zegt de heer In 'tVeld, „heb ik nooit klachten daarover gehoord. En ik zit hier al tien jaar. Als er wel bezwaren zouden zijn, dan gaan we overigens meteen met zo'n vereniging praten om te kijken wat er aan te doen is. Het zou misschien wel een ideale situatie zijn als je bij elk terrein een ambulance hebt staan, maar dat is veel te kostbaar. En eerlijk gezegd blijkt zoiets in de praktijk ook onnodig." „Wij hebben gemiddeld acht wagens tot onze beschikking in het weekeinde. Geen minimale bezetting, maar ook geen overca paciteit. Met een hele grote GG en GD, zoals in Amsterdam en Rotterdam, kun je natuurlijk veel meer doen. Maar zo'n groot wagenpark blijkt voor sportverwondingen echt niet nodig." Ongelukken en ziektegevallen zijn echter onvoorspelbaar. Statistieken zeggen wei nig. Vijf zondagen rond de maand augus tus laten de cijfers 17, 7, 9, 7, 4 zien voor het aantal keren dat een amhulance uit reed voor sport- en/of spelverwondingen. In die periode was er nog weinig voetbal. Zeker is wel dat er bij sportongevallen vrijwel nooit een spoedopname noodzake lijk is geweest. En dat is een hele gerust stelling voor de voetballer, die in de toe komst misschien (toch nog) twintig minu ten op het veld moet liggen. DEN HAAG Een willekeurige dag in een willekeurig uitverkoren ziekenhuis. Leyen burg, zondag 2 oktober jongstleden. Doel: een redelijke indruk zien te krijgen van de gemiddelde opvang van geblesseerd ge raakte sportlieden door de hedendaagse medische wetenschap. Resultaat: in het onderhavige geval helaas nogal lastig con creet te beoordelen. We hadden het namelijk amper slechter kunnen treffen. Het regent buiten bijna voortdurend pijpestelen. De storm is aan gewakkerd tot circa windkracht negen. Met dit vreselijke noodweer waagt nor maal gesproken zelfs een hond zich nog slechts uitermate schoorpotend op straat. Typisch zo'n moment om lekker thuis, lui onderuit gezakt in een makkelijke stoel, bij de warme kachel te blijven zitten. Begrijpelijkerwijs zijn er waarschijnlijk dan ook vooral in de lagere regionen diver se wedstrijden van het rooster geschrapt. Maar desondanks - niettegenstaande het feit dat de herfst zich op een bijzonder onaangename manier aan den volke denkt te moeten presenteren - blijkt er toch hier en daar nog wat gesparteld te worden. O arme voetballers, handballers, korfballers, hockeyers en wat dies meer zij. Wat zullen er op deze bewuste, gure najaarsdag veel natte pakken opgelopen zijn. De gebruikelijke stormloop op het gemeen telijk ziekenhuis aan de Leyweg blijft uit. Inplaats van vijftig tot zestig patiënten verschijnen er ditmaal slechts hooguit veertien kreupele slachtoffers ten tonele. Het aanbod gevelden van de velden is gering. Beheerst De opvang verloopt in een uitzonderlijk vlot tempo. Niemand staat mede daarom onder druk. Dezusters en broeders en natuurlijk niet te vergeten de doktoren zelf hebben een betrekkelijk rustig dagje. Geen haast- en vliegwerk. Iedereen komt aardig snel aan de beurt. Urenlange wachttijden kunnen nu moeiteloos worden vermeden. Alles verloopt kalm, soepel en beheerst. Na zich bij de receptie met naam en adres te hebben gemeld - ook de aard en ernst van het opgelopen letsel zijn dan inmid dels, al of niet voldoende zichtbaar, vastge steld - mogen de patiënten in een ruime wachtkamer plaats nemen. Dergelijke wachtkamers in een ziekenhuis worden altijd gekenmerkt door een vrij aparte atmosfeer. De meeste „klanten" zitten maar wat doelloos en ongeïnteresseerd voor zich uit te staren, de pijn verbijtend. Gepraat wordt er niet of nauwelijks. Slechts moeizaam wordt het ijs gebroken. Een droefgeestige situatie, die doorgaans pas verbroken wordt wanneer iemand van het ziekenhuispersoneel weer een nieuw geval naar de behandelkamer roept. De maskerade begint ditmaal met een jonge korfballer, die op het doorweekte veld zijn rechterenkel heeft verstuikt. Op een keurig wagentje wordt hij - gehuld in trainingspak - de hal binnen gereden. De begeleiders - in dit geval iemand van de vereniging, maar meestal familieleden - worden vriendelijk doch dringend verzocht in een aangrenzende ruimte te wachten op de dingen die komen gaan. Ook hier trou wens de zojuist boven omschreven sfeer. Weliswaar geen van pijn vertrokken ge zichten, maar wel dezelfde spanning. Hoe ernstig is het? De korfbalspeler hoeft slechts kort op zijn beurt te wachten. Op de röntgenafdeling worden foto's van het gekweste lichaams deel gemaakt. De schade blijkt al met al ruimschoots mee te vallen. Met het bewus te been in een dik omzwachteld verband gewikkeld en vrolijk zwaaiend verlaat hij binnen een uur na aankomst weer behoor lijk opgelucht het ziekenhuisgebouw. Achillespees Inmiddels zijn er enkele andere „gevallen" gearriveerd. Zoals een voetballer ditmaal, die klaagt over last van zijn achillespees.- Bij een voetbalduel is hij na een sprong met het doel de bal te koppen ongelukkig terechtgekomen. Zelf gelooft hij dat er niet veel aan de hand is. „Maar voor alle zekerheid laat ik toch maar even een fotoo tje maken, je kunt per slot van rekening nooit weten". Inderdaad, je kunt nooit weten. Het „gevalletje" blijkt nadien aan zienlijk ernstiger te zijn dan zich aanvan kelijk had laten aanzien. De achillespees blijkt finaal te zijn doorgescheurd en de patiënt wordt op een bed gelegd met daar aan het veelbetekende bordje „nuchter". Hij moet direct onder het mes. Alle appa ratuur wordt reeds in gereedheid gebracht. De ongelukkige voetballer is zelf per auto naar het ziekenhuis gereden. Een duidelijk staaltje van de pijn kunnen verbijten. Zijn verwanten worden telefonisch op de hoog te gebracht. Ook dat gaat bij Jiem op een gemoedelijke toon. „Ik ben in het zieken huis en over een kwartiertje lig ik op de operatietafel". Aan de andere kant van de lijn zal de boodschap zonder enige twijfel met de nodige verbazing zijn aangehoord. De voetbalsport blijkt toch wel de nodige slachtoffers te vergen. Eén fors uit de kluiten gewassen knaap weet zich niets, maar dan ook helemaal niets meer van het gebeurde te herinneren. Een voorrangsge- val. De anderen moeten dan maar even iets langer wachten. Gevaar van een zware hersenschudding. Schedelfoto's worden ge maakt. Doch ook hier lijkt het allemaal erger dan het in werkelijkheid is. Lang zaam maar zeker komt de patiënt weer enigszins onder de mensen. Vaag komt het ongeluk weer boven. Gewrichten In negen van de tien gevallen gaat het bij de sportblessures echter om gewrichten. Knie en enkel hebben het over het alge meen duidelijk het zwaarste te verduren. Dikke enkels zijn aan de orde van de dag. Vele kilometers verband worden aange legd. En ook de ziektewet krijgt er ver schillende gevallen bij. Het oordeel over de opvang van de patiën ten in Leyenburg valt zeer zeker positief uit. Allen worden vriendelijk ontvangen. De een iets meelevender dan de ander, maar dat ligt dan doorgaans aan de'patien- ten zelf. Gelukkig weet men over het alge meen redelijk begrip voor de beslissingen van het ziekenhuispersoneel op te brengen. Conclusie: in het ziekenhuis Leyenburg - en waarom zou dat in andere ziekenhuizen verschillend zijn - is men in vertrouwde handen. De benodigde apparatuur is uite raard in ruime mate voorhanden en de zusters en broeders doen hun uiterste best om de vaak zeer nerveuze patiënten op hun gemak te stellen. Maar dat vergt ook wel enige medewerking van de bezoekers zelf. Natuurlijk ook in een ziekenhuis is de klant koning. Maar er zijn ook grenzen. DEN HAAG Het is vervelend voor eei sportman of -vrouw om een blessure oj te lopen. Maar nog vervelender is het on langer op een veld te blijven liggen me een blessure dan nodig is. En toch is di een vaak voorkomend verschijnsel. Hoe wel bij elke vereniging een gediplomeen EHBO-er aanwezig moet zijn weet eer ieder dat hij de betrokken geblesseerd* moet laten liggen zoals hij is gevallen en het aan de mensen van de ambulance dienst moet overlaten de geblesseerde te verplaatsen. Op zich begrijpelijk, maar voor de gekwetste vaak een langdurige kwelling. Hij zal, en wie niet, aan omsajn- ders om hulp gaan vragen, terwijl deze mensen zich dan, in zijn ogen, van huil onwelwillende kant laten zien. Door het vaak (te) lange wegblijven van de ambulance zullen veel onstanders het medische advies links laten liggen en üi geblesseerde zoveel mogelijk hulp verlt nen. En door deze hulp, variërend van he verplaatsen van de gewonde tot het bevoe len van de kwetsuur, zullen de „slachtof fers" meestal langer in het ziekenhuis doer belanden of thuis op bed doen blijven dan nodig is. Maar het is in de meeste gevallen de helpers niet te verwijten. Deze zullen zich geroepen hebben gevoeld kun kame raad of vriend de helpende hand te bieden en laten de ambulance, die naai* hun ge voel weer te lang op zich laat wachten, voor wat die is. Vaak zal dan ook niet eens het ziekenhuis worden gebeld. Het slachtoffer wordt ge woon in een auto van een vriend geplaatst en er wordt driftig gereden om op tijd de eerste hulp te bereiken. Ook dit is ver keerd, hoewel begrijpelijk. De meeste men sen handelen op grond van eigen ervarin-j gen waaruit vaak blijkt dat het wachten I op een ambulance teveel tijd in beslag neemt. Ook van de kant van het ziekenhuis zal men deze situatie moeten begrijpen. Niet voor elk geval zal men met zwaailicht uitrijden. Elke club doet het ergste voorko men om die ambulance maar zo snel moge lijk op de plaats van bestemming te heb ben. En zoals iedereen weet is er in het weekeinde een ware „stormloop" op de ziekenhuizen, waardoor de situatie ook weer kan ontstaan dat er op het moment vJn het ontstaan van een blessure zelfs geen ambulance vrij is. Een netelige vraag dus voor zowel de clubs als voor de ziekenhuizen wat men nu met dit probleem moet doen. De enige die er werkelijk de dupe van worden zijn de slachtoffers zelf. Cor Bal, speler van het derde van Ec-So is zo'n willekeurig geko zen slachtoffer. Hij heeft ruim twintig mi nuten op het veld gelegen met een kuit beenbreuk alvorens de ambulance het veld op kwam rijden. Een ware marteling. Cor Bal: „Iedereen heeft mij inderdaad verteld dat ik ongeveer twintig minuten op de grond heb gelegen. Ik heb dat zelf niet zo gemerkt, je let dan niet meer op de tijd. Later merkte ik nog dat ik het had getrof fen. Het bleek dat onze wedstrijd die als één van de vroegste was begonnen waardoor ik meteen, eenmaal in het zie kenhuis aangekomen, kon worden gehol pen. Op het veld zelf heeft niemand mij aan durven raken behalve dat mij een aantal dekens werd toegestopt. Een EHBO- er heb ik trouwens ook helemaal niet gezien." Cor Bal trof het duw nog wat het tempo van de behandeling betrof. Maar de voor beelden van mensen die uren voor de deur op behandeling zitten te wachten zijn tal rijk. CO-ASSISTEN „Een jaar of zes geleden ben ik tijdens een wedstrijd op mijn pols gevallen", aldus Cor Bal. „Ik heb die wedstrijd gewoon uitgespeeld maar na afloop begon de pols pijn te doen en hij werd alsmaar dikker. Ik ben toen naar Antoniushove gereden en heb gevraagd of zij even naar mijn pols wilden kijken. Een co-assistent heeft dat gedaan en hoe! Mij werd verteld donder dag terug te komen om een foto te laten maken. Daar hadden ze die zondag dan zeker geen tijd voor. Welnu, de donderdag daarop heb ik mij weer gemeld, en na eerst nog twee uur gewacht te hebben alvorens ik aan de beurt was (dus waarom ze nu een bepaalde tijd op dat meldingsbriefje zetten weet ik ook niet) kon pas de koto worden gemaakt. Het bleek dat ik bijna de hele week met een gebroken pols heb gelopen. Een fout van zowel het ziekenhis als van de co-assistent die wel op zijn donder zal hebben gehad. Zoiets moet je toch ook zonder een foto kunnen constate ren?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 12