i
hartzeer na een infarct
lewelddadige jeugd
Verontrust overheid
psychische
chade erger
«chamelijke
jevolgen"
:ER VERDRAAGZAAMHEID NODIG
„Agressief
gedrag
onderdeel
groeiend
maatschappelijk
probleem"
lElNSDAG 12 OKTOBER 1977
4-ui
slap»
LEIDSE COURANT
iÜii^EN Elk jaar sterven zo'n 20.000
in Nederland aan de gevolgen
hartinfarct 20.000 per jaar, of-
""b per dag. Dat betekent, dat er
iver ieder verkeersslachtoffer zo'n
idelijke hartinfarcten staan. Toch
e »ver deze volksvijand no. 1 betrek-
w weinig geschreven. Er zijn wel
uaw"fche rapporten en studies versche
lde in er zijn wat ervaringen opgete-
u rev an mensen die door een hartin-
9Slrrijn geveld, maar er weer (redelijk)
zijn gekomen. Voor het eerst
iemand die zelf een hartinfarct
U gehad zijn ervaringen op papier
Louis Arp, vertaler en leraar
in Bergen.
N Arp (66) vertelt over die avond in
ri 1975, een avond die hij nooit zal
len. „Het was 'n uur of elf. Plotse-
*oelde ik me vreselijk beroerd. Zelf
dan geneigd het wat te bagatellise-
—haar mijn vrouw had wel door dat
B ernstigs aan de hand was. Ik was
Ujk nooit echt ziek geweest, dus ik
De voorzitter van de
Nederlandse Hartpa
tiëntenvereniging de
heer P. J. A. van Over-
veld krijgt volgende
week donderdag in Am
sterdam het boek
„Kruis of Munt, avon
tuur van een hartinfarct
aangeboden. Op deze
pagina een interview
met de schrijver van
het boek, Louis Arp.
l dat het wel meeviel. Mijn vrouw
"Stf direkt een dokter gealarmeerd. Dat
ifirvog wat moeilijk, omdat onze eigen
jer op vakantie was. Maar goed, zijn
^Wger kwam snel hierheen en ik
bit meteen naar het Centraal Zieken-
Q Jin Alkmaar overgebracht".
j5 toestand was zeer ernstig. Hij bleek
Jlzeer zwaar hartinfarct te hebben,
toestand was bijna hopeloos, ik
vier keer opgegeven geweest. Maar
ndelijk heb ik 't gehaald". Zo gauw
een beetje op krachten was, is hij
nnen met aantekeningen te maken,
is hij gedurende zijn herstel blijven
Later, toen Louis Arp zover her
was, dat hij zijn verhaal „rond"
en er geen nieuwe ontwikkelingen
•rwachten waren, is hij de aanteke-
en gaan uitwerken. Het duurde daar-
log ongeveer een jaar voordat het
uscript klaar was. Deze maand
ft dan zover, dat de ervaringen van
s Arp in boekvorm verschijnen,
lis of munt" is de titel van het boek,
als 'ondertitel „Avontuur van een
Infarct".
is de heer Arp er toe gekomen zijn
penissen op te schrijven?
S Arp: „Ik heb veel gedaan in mijn
s, het is allemaal nogal avontuurlijk
sest Ik heb onder andere in de
iger jaren Letteren gestudeerd in
sanne, Zwitserland, en in mijn vrije
werkte ik als free-lance journalist
enkele Franstalige kranten. Boven-
zijn er voor de oorlog een bundel
fllen en een korte roman van me in
js verschenen. Dus het schrijven was
bepaald helemaal onbekend voor
Een hartinfarct was dat duidelijk wel en
maakte, begrijpelijk, een enorme indruk
op Arp. „Je wordt volkomen onverwacht
geconfronteerd met het noodlot. En dat
is heel moeilijk te begrijpen. In je psyche
gebeurt enorm veel, wat je haast niet
kunt uitdrukken. En mensen die zelf niet
door een hartinfarct neergesabeld zijn,
kunnen helemaal niet doorgronden wat
wij beleven en denken, wat onze angsten
zijn. Het hele geval heeft mij erg aange
grepen, en door erover te schrijven kon
"ik mijn geest „schoonspoelen", het van
me af zetten".
„Kruis of munt" (Arp: „Elk hartinfarct
is een dubbeltje op z'n kant, het kan goed
of verkeerd aflopen") is in romanvorm
geschreven. Het handelt vooral over het
krijgen van een hartinfarct, het langzame
herstel en het moeizaam terugkeren in
het dagelijks leven, het gezin, het werk.
Hoewel het verhaal berust op werkelijk
door Louis Arp meegemaakte belevenis
sen, heeft hij niet de ik-vorm gebruikt.
Mevrouw Arp herkent echter in de
hoofdpersoon duidelijk haar man. „Mijn
man heeft geprobeerd om er geen auto
biografisch werk van te maken. Hij heeft
ook de werkelijke situatie, de naam van
het ziekenhuis, de personages en de art
sen en mede-patiënten zodanig veranderd
dat deze mensen niet herkend worden.
Er is één persoon echter duidelijk te
herkennen, en dat is mijn man".
„Ik heb", vervolgt Arp, „willen vermijden
dat ik een held zou worden, dat is geens
zins mijn bedoeling. Ik kom er in het
boek dan ook niet altijd even gunstig van
af. Ik hoef me nergens voor te schamen
en ik heb dan ook al mijn angsten,
vervelende trekjes en alles beschreven. Ik
ben me ervan bewust dat ik voor mijn
omgeving vaak een naar mens ben ge
weest, en dat heb ik in het verhaal niet
proberen te versluieren".
Zowel mevrouw als de heer Arp zijn
ervan overtuigd dat de psychische schade
die bij een hartinfarct opgelopen wordt
veel erger is en vooral langer blijft door
werken dan de lichamelijke gevolgen.
Arp: „Je bent volkomen overbluft Iede
reen kan een hartinfarct krijgen, behalve
jij, denk je. En dan plotseling overkomt
het je. Het gevolg is, dat je volkomen
teruggeworpen wordt op jezelf, je leert
enorm relativeren".
Louis Arp vindt dat hij als zelfstandige
beter af is dan iemand die gewoon een
werkkring heeft. „Ik kon weer min of
meer op de oude voet verder gaan, zij
het op een wat lager pitje. Maar als je
ergens werkt, heeft een hartinfarct on
middellijk grote invloed op de werksitua
tie. Van mede-patiënten, die ergens ge
woon een baan hadden, heb ik wat staal
tjes gehoord. Er zijn er heel wat die hun
baan verloren hebben, of voortaan maar
halve dagen of zo mogen werken, omdat
ze gedeeltelijk invalide verklaard zijn.
Zoiets brengt grote psychische schade
met zich mee. Men voelt zich uitgeran
geerd en is dat ook min of meer".
Het echtpaar Arp is bepaald niet tevre
den over de manier waarop de hartpa
tiënten na een paar weken in het zieken
huis thuis aan hun lot worden overgela
ten. Die ontevredenheid richt zich zeker
niet op de medische kant van de zaak,
maar op de psychische. „Je bent in het
ziekenhuis voortdurend onder controle,
en dat geeft je eén betrekkelijk veilig,
Hartbewaking dag en nacht
beschermd gevoel. Dan, vrij plotseling,
word je weer thuis neergeplant
Je bent weer terug bij je gezin, maar je
voelt je vreselijk verlaten en onzeker.
Iedereen is bij het infarct en in de eerste
periode daarna erg bang geweest en erg
geschrokken. Logischerwijs word je ont
zien in het begin. Er mag met vader geen
ruzie gemaakt worden, want hij mag zich
niet opwinden. Het gevolg is dan vaak
dat je lastig wordt. Bij mij is die aanpas
sing nog redelijk gemakkelijk gegaan,
omdat ik erg geholpen ben door mijn
vrouw en kinderen. Maar ik ken gevallen
waarbij de terugkomst van de hartpa
tiënt grote moeilijkheden met zich mee
bracht, in één geval zelfs zodanig dat het
huwelijk in gevaar kwam. De psychische
ontreddering onder herstellende hartpa
tiënten is erg groot".
Een speciaal hartcentrum, zoals onder
meer de vereniging van hartpatiënten dat
wenst, zou beter geschikt zijn om te
begeleiden dan de gewone ziekenhuizen,
vindt de heer Arp. „Die begeleiding zou
facultatief kunnen zijn, (bijv. zes weken),
omdat natuurlijk niet iedereen begelei
ding nodig heeft of wenst".
De luchtbruggen naar vooral Amerika en
Zwitserland, die de vereniging heeft geor
ganiseerd om de mensen te laten opere
ren, hebben volgens Arp naast een nutti
ge ook een asociale kant. „Doordat er
patiënten uit Nederland komen om geo
pereerd te worden, moeten mensen in
Amerika die ook hoognodig geholpen
moeten worden, maar die het niet kun
nen betalen, nog veel langer wachten. De
sociale voorzieningen in „het land met de
onbegrensde mogelijkheden" zijn nou
niet zo goed te noemen".
Ondanks het feit dat de directeur van de
Nederlandse Hartstichting het boek voor
zag van een nawoord, heeft Louis Arp
weinig contact met de Hartstichting en
met de vereniging van hartpatiënten. Hij
Louis Arp:Ik ben zeker geen held...
voelt zich niet zo'n verenigingsman, zegt
hij.
„Zoveel hartpatiënten kunnen nergens
anders over praten dan over hun ziekte,
en ik wil niet in zo'n speciaal kringetje
vertoeven. Ik heb het van me af geschre
ven, ik ben het kwijt. Ik heb wel een keer
meegewerkt aan een radio-uitzending van
de Hartstichting, maar verder heb ik
daar weinig mee te maken".
Vermeldingswaard is nog, dat de NCRV-
televisie van plan was om „Kruis of
munt" te dramatiseren, maar daar waar
schijnlijk van afziet, omdat de structuur
van het verhaal wat te ingewikkeld is.
Dr. F.J. Slooff, als cardioloog verbonden
aan het St Antoniusziekenhuis in
Utrecht, is het oneens met Arps idee om
een speciaal hartcentrum te stichten.
„Dan kan er voor elke ziekte wel een
speciaal centrum ingesteld worden, het
eind is dan zoek". Hij voelt meer voor
het idee van staatssecretaris Hendriks,
die de hartactiviteiten wil concentreren
in de academische (met een universiteit
verbonden) ziekenhuizen. „Deze zieken
huizen kosten wel enorm veel geld, maar
hebben als voordeel dat de controle en
organisatie optimaler kunnen geschie
den", aldus de Utrechtse cardioloog.
Dr. Slooff, die van mening is dat de
luchtbruggen vooral ingesteld zijn om de
zaak in Nederland eens wat te activeren,
vindt de begeleiding van ontslagen pa
tiënten een moeilijke zaak. Hij kan zich
de problemen zoals die door de heer Arp
geschetst zijn wel voorstellen. „Maar",
vervolgt hij, „iedere patiënt reageert an
ders. Er zijn mensen die enorm tobben
over hun toestand en anderen die er weer
veel te gemakkelijk over denken. Het is
erg moeilijk om dan tot een sluitende
manier van begeleiden te komen.
Het is voor de heer Slooff de vraag welk
instituut het meest aangewezen zou moe
ten zijn om de begeleiding op zich te
nemen.
„Zowel de wijkverpleging als het maat
schappelijk werk zitten al tot over hun
oren in het werk, en vinden eigenlijk dat
het begeleiden de taak is van het zieken
huis als vervolg op de behandeling".
Het boek van Louis Arp verschijnt bin
nenkort in paperback-uitgave bij P.N.
van Kampen Zoon te Amsterdam en
bij Standaard Uitgeverij te Antwerpen.
De prijs is 14.90.
Harry van Dam
STERDAM Groepen agressieve
leren, die rondzwerven door stad en
Bp bezorgen jeugdcentra veel hinder
•[verlast. Wim Meijer, de staatssecre-
»i van het ministerie van CRM maakt
daarover zo veel zorgen dat hij de
trale Raad voor de Jeugdvorming te
iterdam heeft gevraagd hem te advi-
over de opvang van agressieve
lieren. Het gaat vooral om groepen
[leren die zich gewelddadig gedragen
ftn bezoekers, staf, gebouwen en in-
taris van instellingen van het jeugd-
'k. Mishandelingen en vernielingen
1 nen regelmatig voor.
de Raad voor de Jeugdvorming is
speciale commissie ontstaan en die
ft intussen haar eerste advies ver-
skt. Volgens die commissie moet er
duidelijk onderscheid worden ge-
Ikt tussen het agressieve optreden
jongeren en de ongerustheid die bij
unigen hierover bestaat.
groot de omvang van de jeugdagres-
Jteit is is onduidelijk Maar de commis-
kan zich niet zonder meer aansluiten
i de veel gehoorde mening dat de ernst
de omvang van deze vorm van agressi-
eit stijgen.
VI denken wij", zegt de commissie,
agressief gedrag een onderdeel is
a een groeiend maatschappelijk pro-
//fcem, hetgeen onder meer samenhangt
it jeugdwerkloosheid, huisvestingspro-
Snen van jeugdigen, verveling tijdens
vrijetijdsbesteding en het ontbreken
een toekomstperspectief'. Zij heeft
de indruk dat de problematiek overigens
slechts „het topje van een ijsberg" is.
Agressieve activiteiten in groepsverband
blijken vrijwel uitsluitend door jongens
te worden bedreven. Als er meisjes in
groepen deelnemen, dan is hun plaats
ondergeschikt. Soms zijn meisjes aanlei
ding tot onderlinge vechtpartijen. De
leeftijd van jongeren die gewelddadige
groepen vormen ligt tussen 14 en 19 jaar.
Bij hen gaat het vaak om een vorm van
vrijetijdsbesteding. Er zijn groepen die
men als vriendengroepen kan beschou
wen en waarvan de leden 's avonds en
vooral in het weekeinde gaan „stappen".
Daarbij komt het soms toevallig, soms
doelbewust tot agressief gedrag. De
verveling en het zoeken van sensatie
spelen hierbij een rol.
Er zijn er bij die hun algemeen ongenoe
gen in agressief gedrag uiten, maar meer
nog hebben jongeren ervaren dat geweld
dadigheid een succesvol middel is om een
doel te bereiken. Voor hen is agressief
gedrag een vorm van indruk maken om
daardoor hun zin te krijgen (bij voor
beeld gratis bier drinken Als de alco
hol een rol speelt breidt de agressiviteit
zich uit met alle ernstige gevolgen van
dien.
Opvallend is, volgens de commissie, dat
het vaak jongeren betreft die al wonen
ze officieel thuis bijzonder weinig in
het huiselijk gezin zijn te vinden.
Generaliserend komt de commissie tot
enkele kenmerken van zich agressief ge
dragende jongens:
het zich als man stoer moeten gedra
gen,
de hoge waarde die aan lichamelijk
heid en vitaliteit wordt toegekend
(kracht, behendigheid en uithoudingsver
mogen),
het eigen leven sterk als een noodlot
zien, waarin door toeval bepaald wordt
of men geluk of pech heeft
Geconstateerd wordt dat sommige jonge
ren in een onmachtsituatie verkeren. Die
onmacht kunnen ze niet uiten en in acti
viteiten omzetten. Ze krijgen behoefte
aan „kicks" (sensatie en spanning). Die
„kick" kan men krijgen door mensen
bang te maken, door alcohol, drugs, ge
motoriseerd hardrijden, vernielingen en
inbraken.
Een ander feit is, dat sommige jongens
herhaaldelijk in hun leven te horen heb
ben gekregen: „van jou komt toch niets
terecht" en daarin zijn ze zelf ook gaan
geloven.
Soms ook worden hun bepaalde maat
schappelijke idealen voorgehouden, die
vaak onmogelijk zijn te realiseren, waar
door ze ontmoedigd raken. De commissie
vindt dat zulke jongeren behoren tot de
dubbel-kansarme groep.
Wat te doen tegen dit agressief gedrag?
Treedt de samenleving verdraagzaam
op? Is hei zo dat de opvoeding van de
jeugd te wensen overlaat en dat de zede
lijke normen worden aangetast?
De commissie is het met deze zienswijze
beslist oneens, ook al omdat er niet het
minste bewijs is aan te voeren. Integen
deel: het is wel bewezen dat in een
samenleving waarin verdraagzaamheid
heerst weinig gewelddadigheid voorkomt.
Daarom heeft de commissie weinig ver
trouwen in het nuttig effect van harde
maatregelen, waarom bepaalde bevol
kingsgroepen vragen. Hard optreden te
gen agressieve jongeren biedt geen enke
le oplossing en zal zeker op langere
termijn zelfs negatieve gevolgen heb
ben.
Het ligt voor de hand dat de zich agres
sief gedragende jongeren nogal eens te
Resultaten van vernielzuchtig optreden van jongeren.
maken krijgen met de justitie en de
reel asseringsvererugingen. „Bij deze in
stellingen" merkt de commissie op, „be
staat de neiging om het hulpaanbod aan
deze jongeren te verplaatsen naar buur
ten waar veel jongeren wonen die in
aanraking komen met de justitie". De
hulpverlening zou dan „realistischer"
worden.
Verder is het aan te nemen dat een
redelijk groot deel van de agressieve
jongeren met de kinderbescherming in
aanraking is geweest. Jongeren die erva
ring met kinderbescherming hebben (ge
had) zijn daarover nogal negatief.
De invloed van het onderwijs op (agres
sieve) jongeren is groot en velerlei. Velen
menen dat het onderwijs niet aansluit
aan de wereld waarin deze jongeren ver
keren. Er is vaak sprake van een voortij
dige schoolverlating, ook al omdat het
„stoer doen" en een „man willen zijn" de
oorzaken zijn dat men de school te kin
derachtig vindt De vraag is overigens of
de school wel altijd op de juiste wijze
rekening houdt met de omstandigheid
dat veel jongeren een overschot aan ener
gie bezitten. Die overtollige energie wordt
na schooltijd meestal afgereageerd.
De commissie doet een reeks aanbevelin
gen en uit een aantal wensen om de
opvang van agressieve jongeren te bevor
deren. Er zou in de eerste plaats veel
meer dan tot nu toe het geval is aandacht
aan deze groepen jongeren moeten wor
den besteed. Dat zou kunnen door onder
meer „bewegingsrecreatie" en bromfiets-
werkplaatsen in te voeren. Dit alles dan
in „eigen ruimten". De gemeenten en
andere instellingen moeten zo weinig
mogwlijk beperkingen aan de (agressie
ve) jongeren opleggen als die zelf hun
accommodatie willen beheren. Met ande
re woorden: de bezoekers moeten mede
zeggenschap krijgen over het gebruik
van de inrichting.
Uiteraard zijn er nog veel meer aanbeve
lingen gedaan en wensen geuit De com
missie wil te zijner tijd nog een tweede
rapport uitbrengen.
BOB BIRZA