Wedstrijd
ploeger
voelt zich
„eenzaam
artiest
op immens
podium"
y
IEDERE
PLOEGER
HEEFT
ZIJN
EIGEN
„GEHEIM
VAN
DE SMID"
Minister Van der Stee (Landbouw) reikt van
avond in Dronten de Gouden Ploeg - een klei
nood ter waarde van 60.000 gulden - uit aan de
winnaar van de Wereld Plocgwedstrijden. Aan
deze wedstrijden, gisteren en vandaag gehouden
op het terrein van de Flevohof, werd deelgeno
men door zeventien landen, die de twee sterkste
ploegers uit de nationale voorronden afvaardig
den. Een onzer verslaggevers sprak met de
Nederlandse deelnemers en hun coach.
BONN De druiven zijn zuur, zeer
zuur voor Axel Cesar Springer. Als
een olifant gestoken door een wesp
heeft zijn machtige publiciteitscon-
cern gereageerd op de prikken die de
schrijver Günter Waliraff het heeft
toegediend. Zoals al enkele keren eer
der heeft deze zich in de huid van
een ander gestoken. Vier maanden
lang maakte hij onder het pseudo
niem Hans Esser deel uit van de
redactie van Bild, met elf miljoen
lezers het grootste sensatieblad van
Europa. Vier maanden lang probeer
de Waliraff op de hem eigen manier
de werkelijkheid van binnenuit te
benaderen. Vier maanden lang was
hij er getuige van hoe de Bild-zeitung
fungeert als een „professionele ver
valsingswerkplaats".
Waliraff kon van tevoren weten dat
zijn documentatie bij Bild hem niet in
dank zou worden afgenomen. Dat
bleek al onmiddellijk bij de onthulling
van zijn ware identiteit Onder de kop
„Een ondergrondse communist sloop
bij ons binnen" (waarbij men dient te
bedenken dat ondergrondse commu
nist in de termen van Bild zoveel als
terrorist betekent), schreef het blad
een uiterst zuur artikel, waarin de -
verwachting werd uitgesproken dat
Waliraff wel „emmers vol gier over
ons zal uitstorten". Maar dat de reac
tie op zijn deze week verschenen boek
„Der Aufmacher" zo hevig zou zijn,
kon zelfs de in dit opzicht doorgewin
terde Waliraff niet bevroeden.
Bild zelf haalde de emmers met gier
omhoog. Dit begon al toen het geïllus
treerde weekblad Stern vorige week
een lovend artikel over het boek
schreef en er enkele gedeelten uit
publiceerde. Bild reageerde de volgen
de dag met een artikel over „Wallraffs
verzamelde leugens in Stern" en liet
daarbij in een adem een hoogleraar
in de filosofie verklaren dat Stern al
sinds lange tijd begrip en sympathie
voor het terrorisme heeft getoond en
de stemming tegen de ontvoerde werk
geversvoorzitter Schleyer heeft ge
maakt. Een bewering die kant noch
wal raakt, maar die het in deze tijd
van angst voor het terrorisme in de
Bondsrepubliek zeer goed doet
De overdreven, ja hysterische reactie
van het blad bewijst dat David de
Goliath gevoelig heeft geraakt Men
hoeft geen overdreven bewonderaar
van Waliraff of van diens methoden
te zijn om in te zien dat hij een
opening heeft gemaakt in wat tot nu
toe een volstrekt gesloten systeem
was. Zelfs wanneer men aanneemt dat
Wallraffs voorstelling van zaken soms
wat overdreven is of in een verkeerde
contekst is geplaatst (wat overigens
nog niet is bewezen), dan nog blijft
na lezing van zijn reportage een
schrikwekkend beeld overeind van
een journalistieke moloch waar gema
nipuleerd wordt met meningen. Wie
beroepshalve dagelijks veel kranten
en tijdschriften moet lezen, doorziet al
snel de formule van het blad en legt
het schouderophalend terzijde. Het
wordt pas eng wanneer men bedenkt
dat Bild voor zeventig tachtig pro
cent van zijn elf miljoen lezers de
enige bron van informatie naast de
televisie is en dat het blad bovendien
voornamelijk een bevolkingsgroep be
reikt met weinig kritisch onderschei
dingsvermogen.
De ervaringen van Waliraff, waarin
beschreven wordt hoe bij Bild de wer
kelijkheid verdraaid wordt, zouden
vermakelijk zijn wanneer ze niet zo
beangstigend waren. Het zijn niet al
leen de vertekeningen van de waar
heid, de hele en halve waarheden die
Bild maken tot het blad dat het is.
Tenslotte zijn er wel meer media die
het niet altijd even nauw met de wer
kelijkheid nemen en waarin de maat
schappij voornamelijk lijkt te bestaan
uit sex, misdaad en society. Het ver
schijnsel Bild is meer dan alleen een
sensatieblad: Het is een complex van
macht, van beïnvloeding, van commer
cie en van maatschappelijke en poli
tieke verbindingen.
De macht van het blad merkt Waliraff
voor het eerst wanneer hij als Esser
een reportage moet maken over het
demonteren van een gevaarlijke bom
die ergens is gevonden. Het hele ter
rein is hermetisch afgezet, geen enkele
journalist mag er door. Maar opdracht
is opdracht bij Bild. „Ik zeg de bewa
ker dus dat ik van de Bild-zeitung
ben: u weet wel in welke zin wij onze
berichtgeving brengen. Bovendien
hebben wij goede contacten met de
leiding en als wij er niet door mogen
zou dat wel eens vervelende conse
quenties voor alle betrokkenen kun
nen hebben". Na wat heen en weer
gepraat mag Esser, heel alleen, bege
leid door een escorte naar de bom toe,
zonder enig legitimatiebewijs te heb
ben hoeven tonen, uitsluitend door
met de macht van Bild te dreigen.
Deze invloed heeft Waliraff vier maan
den lang aan den lijve ondervonden.
Enerzijds is het voor massa's mensen
het hoogste ideaal om met naam en
toenaam in het blad te worden ge
noemd. Dat geldt niet alleen voor de
eenvoudige lezers, maar ook voor
mensen die een vooraanstaande posi
tie in (de politiek of in het bedrijfsle
ven hebben. Anderzijds riskeert ie
mand die weigert met Bild onder een
deken te gaan liggen, dat hij het ob
ject van een genadeloze hetze wordt
De journalisten die bij Bild werken,
zijn niet de rechtse arrogante verslag
gevers die Waliraff voor zijn komst bij
het blad verwacht had. Het zijn veel
eer zelf slachtoffers van een systeem
dat hen hun eigenwaarde doet verhe
zen, dat hen voortdurend onder druk
zet en hen verandert in robotten. Het
grootste deel van hen is niet in vaste
dienst en is vrijwel rechteloos. De
werktijden laten een privé-bes taan
nauwelijks meer toe.
Doordat de meeste journalisten per
regel worden betaald hebben zij geen
tijd om speurwerk te verrichten voor
dat zij zeker weten of hun artikel ook
wordt geplaatst. Zonder precies te we
ten hoe de vork werkelijk aan de steel
zit, moeten zij dus van tevoren hun
chef een zo aantrekkelijk en origineel
mogelijk aspect van het onderwerp
voorleggen. Die chef staat zelf weer
in concurrentieverhouding met kan
toorchefs in andere Duitse steden. Wil
hij dus kans hebben dat „zijn" verhaal
in alle edities over de hele Bondsrepu
bliek meegaat, dan moet hij het artikel
nog lekkerder maken dan de journa
list het al heeft gedaan. De centrale
in Hamburg doet er nog een schepje
bovenop en bedenkt alvast een kop
die het meest aanslaat (Der Aufma
cher waarnaar het boek is genoemd).
Die kop staat dan ook vaak al vast
als de journalist nog op pad moet
gaan om zijn verhaal te maken. Wee
hem, als de kop waarover hij moet
schrijven niet blijkt te kloppen. Of
liever gezegd: Wee de feiten die zich
niet aan de kop willen aanpassen",
aldus Waliraff. In deze sfeer gaan
journaliste^ die niet als leugenaars of
huichelaars geboren zijn, kapot, meent
hij. „Zij verzinnen maar eens wat,
omdat zij drie dagen achter elkaar
met hun „vervelende verhalen" niet in
het blad zijn gekomen en hun koers
op de beurs van Bild dalend is.
„Bild", zei Waliraff op een persconfe
rentie, „is geen journalistiek produkt,
maar een slechte vorm van reclame
waarin uitsluitend de mening van
Springer wordt verkocht". Dat Wali
raff daar waarschijnlijk gelijk in
heeft, wordt minstens zo goed als door
zijn eigen beschrijving bewezen door
een in het boek opgenomen analyse
die het Springer-concern zelf van Bild
heeft gemaakt en waaruit een tot de
perfectie toe doorgevoerde, kille za-
kenmentaliteit naar voren komt.
FLEVOHOF „Als ik aan het wed-
strijdploegen ben, voel ik me vaak
net een toneelspeler. Dan heb ik het
gevoel alsof ik midden op een im
mens toneel sta, met de blikken van
het publiek strak op mij gericht en
xodra ik dan de beginvoor maak, ben
ik voortdurend bang dat het publiek
mij uit m'n concentratie zal halen. Na
de eerste meters echter valt dat ge
voel van mij af en ben ik zo intens
bezig, dat ik niemand meer opmerk.
Ik besef op dat moment nauwelijks
meer dat er publiek om mij heen
staat. Tijdens de wedstrijd heb ik
verder geen last van zenuwen; dan
probeer ik het uiterste er uit te halen
en werk ik me helemaal leeg. Alleen
/de vijf minuten voor de start, als de
groene waarschuwingsvuurpijl de
lucht ingaat, die zijn het zenuwslo-
pendst", bekent Kees de Rijke uit
Tholen op de Flevohof, als hij een
V kenschets geeft van hoe een wed
strijdploeger moet 'afzien' tijdens een
kampioenschap.
De andere Nederlandse deelnemer
aan de wereldkampioenschappen
ploegen is Piet Meuwissen uit het klei
ne Limburgse plaatsje Maasbracht.
Hij werd vorig jaar tijdens de Neder
landse kampioenschappen ploegen
overwinnaar in de categorie heen-en-
weer-gaand ploegen. Kees de Rijke
werd kampioen bij de rondgaande
ploegen. De beide Nederlandse deelne
mers staan onder leiding van Wim van
Lint, oud-wereldkampioen ploegen. De
twee top-ploegers zijn pas eind vorige
week begonnen met him training op
een door de Rijksdienst voor de IJssel-
meerpolders beschikbaar gesteld stuk
land in Zuidelijk Flevoland. Enkele
andere deelnemende landen zijn daar
al enkele weken aan het trainen.
Piet en Kees en ook hun coach tonen
zich daar niet erg gelukkig mee. „Lan
den als Oostenrijk, Spanje en Italië
zijn al weken in ons land om zich voor
te bereiden. Op zich is dat natuurlijk
geen kwalijke zaak, zij het dat zij
slechts een klein aantal van de deelne
mers vormen die zich dat kunnen
veroorlQven. Het overgrote deel van
de deelnemers kan nauwelijks gemist
worden op de boerderij. Laat staan,
dat ze er twee hele weken tussenuit
kunnen. Vaak kunnen ze niet eerder
dan de dag vóór de kampioenschap
pen weg. Eigenlijk zou dat beter gere
geld moeten zijn, want zo zijn zij, die
zich nauwelijks kunnen voorbereiden,
sterk in het nadeel", verwoordt Piet
Meuwissen zijn bezwaar.
Coach De Lint valt hem bij en zegt:
„En kan een deelnemer tóch op het
bedrijf worden gemist voor een week
of twee, dan kost dat handen vol geld.
Bovendien is voor eenmansbedrijven
een zogenaamde bedrijfsverzorger
nou ook niet meteen de meest gunstige
oplossing".
Toch hebben Kees en Piet over ge
brek aan voorbereiding eigenlijk niet
te klagen, want vrijwel ieder verloren
ogenblik zijn ze te vinden op een
speciaal terreintje, dat ieder van hen
bij zijn boerderij in Zeeland en Lim
burg heeft. „Sinds half september
Coach Wim van Lint eiste zelf in 1956 te Oxford het wereldkampioenschap ploegen voor zich op.
train ik pas iedere dag intensief",
vertelt Kees, „maar in feite zijn we
het hele jaar door al bezig met voor
bereiden voor de kampioenschappen.
We moeten op ons bedrijf tenslotte
ook regelmatig ploegen. In dat trai
nen gaat trouwens wel veel tijd zitten
en dat kost uiteraard weer veel geld.
Maar het is nu eenmaal m'n hobby
en dan moet je het er maar voor over
hebben".
Tijdens de ploegkampioenschappen
worden de deelnemers door een des
kundige jury op tien onderdelen
beoordeeld. De jury, voornamelijk be
staande uit coaches van de deelne
mende ploegen, werkt bijzonder
nauwgezet en let op ieder detail. Twin
tig minuten na het startsignaal wordt
de strijd onderbroken om de jury
gelegenheid te geven de zo moeilijke
beginvoor te beoordelen. Daarna ploe
gen de deelnemers de resterende drie
uur onafgebroken.
Na het eindsignaal bekijkt de jury
onder meer de aanstorting, de ligging
van de omgeploegde grond en de
breedte en de diepte van de ploegvoor,
die aan precies voorgeschreven afme
tingen moeten voldoen. Voor de deel
nemers is het dan ook zaak om met
veel pas- en meetwerk en goed afstel
len van de ploeg, zo nauwkeurig mo
gelijk te werken en de ploegvoren zo
goed mogelijk te trekken.
„Ligt de fout er eenmaal, dan is het
erg moeilijk die nog te corrigeren.
Bovendien is het al moeilijk genoeg
om te ontdekken, óf je een fout ge
maakt hebt, ook al omdat de coach
tijdens de wedstrijden geen aanwijzin
gen mag geven en je alleen maar
vanaf de trekker naar het resultaat
kunt kijken. Héb je een fout gemaakt,
dan is vrijwel elke kans verspeeld om
bij de top van het klassement te ko
men. Een fout in het begin van de
wedstrijd is bijna niet meer te herstel
len", concludeert Kees. „Staat de
ploeg daarentegen eenmaal goed afge
steld en is de beginvoor goed, dan
hoef je de ploeg voor het afwerken
niet weer opnieuw af te stellen en kun
je rustig door blijven draaien tot het
eind van de wedstrijd".
De deelnemers moeten een stuk grond
van zo'n 20 are in maximaal drie uur
omploegen. „Krap tijd", vinden de
beide Nederlandse topploegers, „maar
het is door de organisatie uitgemeten,
dus het zal wel kunnen".
Iedere deelnemer heeft uiteraard een
geheel eigen wijze van ploegen en
logischerwijs varieert dat ook van
land tot land. Die manier blijft 'het
geheim van de smid' en de beide
wedstrijdploegers willen er dan ook
niet veel meer over kwijt dan dat het
een „secuur werkje" is. Over de condi
tie die ook wedstrijdploegers nodig
hebben willen de beide Nederlandse
deelnemers wel vermelden dat die
minstens zo goed moet zijn als van een
profvoetballer of -wielrenner.
„Tijdens de wedstrijden moet je voort
durend overal op attent zijn en als je
niet fit bent, lukt dat gewoonweg niet.
Je moet bij alles wat je doet voortdu
rend je kop erbij houden. Voor de
wedstrijden gaan we altijd vroeg naar
bed en 't borreltje laten we er ook wel
voor staan", aldus Kees, die van me
ning is dat een wedstrijdploeger erg
sterk in z'n schoenen moet staan en
geen last mag hebben van nervositeit,
wil hij in aanmerking komen voor een
hoge klassering. „Toch blijft het maar
gewoon een liefhebberij", relativeren
de beide Nederlandse deelnemers.
Aan een prognose voor de einduitslag
durft geen van beiden zich te wagen.
„Nee hoor", wimpelen ze beslist af.
„Die uitslag is van zoveel factoren
afhankelijk, onder meer welk deel van
het terrein je toegewezen krijgt, dat
het bijna onmogelijk is een voorspel
ling te doen. Bovendien kennen ver
schillende ploegen, die nu in trainings
kamp zijn, het terrein inmiddels al,
zodat we als „thuisspelende ploeg"
niet meer zo sterk in het voordeel
zijn".
Ook coach De Lint is deze mening
toegedaan. Volgens hem is het erg
moeilijk om bij de eerste vijf van de
ranglijst te komen. „Volgens mij ko
men de Scandinaviërs erg sterk voor
de dag, evenals de Oostenrijkers; die
geef ik ook een erg goede kans. Ik
reken er trouwens wel op, dat onze
jongens iets goeds zullen laten zien.
Daar zijn ze zeker toe in staat".
Het ploegen blijft voor beide Neder
landse deelnemers niet meer dan een
liefhebberij. Piet Meuwissen werkt
bij zijn ouders op een gemengd be
drijf van zo'n 27 hectare en Kees de
Rijke heeft een eenmansbedrijf (ak
kerbouw) van ruim 48 hectare. Al met
twaalf jaar had Kees trouwens zijn
eerste eigen - eenscharige - ploeg en
ging het bij hem, mede door de land
bouwschool waar het wedstrijdploe-
gen sterk werd bevorderd, al snel van
kwaad tot erger. Op zijn vijftiende
deed hij voor de eerste maal mee aan
plocgwedstrijden.
„Op die leeftijd weet je nog niets van
wereldkampioenschappen. Je doet wat
mee aan plaatselijke en regionale wed
strijden, waardoor je kennis van het
ploegen zich steeds verder uitbreidt
Langzaam aan ga je met steeds zwaar
dere ploegen werken en uiteindelijk
kom je ook hogerop.Zo ben ik bij de
nationale kampioenschappen terecht
gekomen. Maar toch blijft het alleen
maar een sport, een hobby", verzekert
Kees.
Piet deed vorig jaar ook al mee aan
de wereldkampioenschappen ploegen,
die toen in Zweden werden gehouden.
Hij had daarbij als grote handicap,
dat hij - tengevolge van de stringente
veiligheidseisen die in dat land aan
trekkers worden gesteld - zijn eigen
trekker niet mee kon nemen. Hij
moest gebruik maken van een hem
onbekende trekker en raakte dienten
gevolge al snel achterop en eindigde
ergens achterin het eindklassement
Als hobby ziet Piet het wedstrijdploe-
gen als een aflopende zaak, zeker
voor eenmansbedrijven. „We kunnen
ons niet zo lang meer vrijmaken voor
de wedstrijden. Op meermansbedrij-
ven kan dat veel gemakkelijker", zo
zegt hij. Toch meent de Nederlandse
kampioen heen-en-weer gaand ploe
gen van 1976 dat in het wedstrijd-
ploegen op zich nog lang niet de klad
zal komen. „Zolang op de boerderij
de ploeg nog gebruikt wordt, zullen
er ook ploegwedstrijden blijven", ver
zekert Piet tenslotte. Zijn ploegmak-
ker en zijn coach knikken instem
mend.
HETTE SPOELSTRA
Over de agressieve houding van Bild
wordt in deze analyse gezegd: „De
invloed en de macht van de krant, de
moed en de vastbeslotenheid, de hard
heid en de indringendheid die soms
als nicksichtlos en brutaal worden
ervaren, geven de lezer de mogelijk
heid om zich met deze superieure
vechtjas te identificeren en om in Bild
datgene gerealiseerd te zien, waartoe
hij zelf nooit en te nimmer in staat
zou zijn".
Inmiddels heeft een rechtbank in
Hamburg in een kort geding dat het
Springerconcern had aangespannen
beslist dat het boek van Günter
Wallraf voorlopig niet mag verschij
nen, zolang er in het boek twaalf
onwaarheden staan. Het verschij
ningsverbod zal in de praktijk wei
nig uithalen. Tot nu toe werden
120.000 exemplaren gedrukt, die al
vrijwel zijn uitverkocht
AMI VAN VREE