Steeds meer waaghalzen onvoorbereid op Europa's speelzolder, de Alpen.... Touroperators beloven gouden bergen Boksles als remedie tegen voetbalvandalisme? STERIELE FLATS, LUCHTVERVUILING, GELUIDSHINDER, VERKEERSELLENDE EN VEEL DODEN NAMEN Het plaatsje Marche- m les-Dames in België een kilo 's meter of acht ten oosten van 0 Namen, stroomafwaarts aan de Maas heeft onder bergbeklim- 0 mers een treurige vermaardheid gekregen. Nog altijd ondernemen j zij bedevaarten naar de toch niet a zo grimmige „Roche du Bon "I Dieu", waar in 1934 koning AI- °j bert I zijn noodlottige val maak- j te. Sindsdien is Marche-les-Da- 1 mes een teken aan de rotswand gebleven. Het verdient ook van Nederlandse zijde een grotere be langstelling, nu zoveel duizenden mensen jaarlijks onvoorbereid 'j het majesteitelijke bergland in- M trekken en daar met de dood bedreigd worden. I Ik beloof mijzelf, voortaan bij I wandelingen op enig niveau de uiterste voorzichtigheid te be- trachten, hier bij het kruis, opge- richt op de plek waar de 59-jarige 1 koning is neergestort. Als zelfs 1 dermate ervaren alpinisten hun geklauter met de dood moeten bekopen, hoe moet het dan de onervarenen vergaan? Nog jaren na de ramp bleven onderdanen van wijlen de vorst opmarcheren naar dit gehucht. Er verrezen souvenierwinkels, fri- teskramen en staminees. Of schoon de golven van emoties thans minder hoog gaan dan voor de oorlog, verbiedt een gemeente lijk aanplakbiljet me nog altijd het rondleuren op de openbare weg. „De grootste stilzwijgend heid moet heersen op de plaats van de ramp", zo heeft de ge meenteraad in 1971 nog eens vast gesteld. „Geen enkele kraam mag geplaatst worden" op de „konin klijke plek", zoals onze buren de ze locatie noemen, 6p straffe van boete of gevang. Ik neem nog even de laatste vermaning over: „Deze plaats is een oord van overweging en niet van ver maak". Niet alleen het kruis op de berghelling geeft aanleiding tot deze bespiegeling. Er zijn in de rotswand enkele kapelletjes uitgehouwen, waarin bijen om verflenste bloemen gonzen en achter hekwerk heeft men ge denkstenen ingemetseld. Verderop beheert een inwoner van Marche-les-Dames het gratis toegankelijke kleine museum. Daar staat Albert in brons gereed om de gasten te verwelkomen, er hangen waslijnen vol wimpels en vaantjes, lauwerkransen omstren gelen een buste van de overlede ne. Al had hij uitsluitend over Walen geregeerd maar heel België droeg hem op handen is Frans de voertaal, zodra het om opschriften en inscripties gaat en de toezichthouder verklaart desgewenst de Nederlandse taal niet te beheersen. Een wat eenzijdige hommage dus, aan België's nobele bergbeklim mer, die op zaterdag 17 februari 1934 nog gauw even een vlugger tje wilde gaan klimmen, alvorens in het sportpaleis te Brussel de verrichtingen van wielrenner Jef Scherens te gaan volgen. Hij liet zijn kamerdienaar M. van Dyck bij zijn autootje achter om alleen de rotsnaald vertrouwd terrein voor hem en zijn vrienden alpi nisten te bestijgen. Pas laat in de avond vond men de ontzielde vorst, met een grote wond in de schedel, het koord nog om zijn lichaam. Vijf ervaren bergbeklimmers wa ren bij de opsporingsaktie betrok ken. Zij kwamen tot de conclusie dat hun koning zijn doel bereikt had, maar de rotspunt waarop hij was gaan zitten om uit te rusten, moest zijn afgebroken. Er is in Marche-les-Dames nog altijd iets waarneembaar van de opschudding, die de dood van deze bergbeklimmer in Europa veroorzaakte. De rouw duurt voort. Velen weigerden te gelo ven, dat een zo bekwame alpinist zijn fatale vergissing had begaan en lang bleven geruchten over andere doodsoorzaken de ronde doen. Maar na zoveel jaren bewijst dit eertijds volslagen onbekende ge hucht nog altijd, dat bergen in alle categorieën verraderlijk kun nen zijn. Ik ben er heen gegaan om deze tragedie van een koning te kunnen vergelijken met de roem- en naamloze dood van veel hedendaagse klimmers. De ber gen eisen steeds meer slachtof fers nu ze allerwege toegankelijk zijn geworden en nu zelfs iemand die nog met fatsoenlijk een straat over kan steken zich op verrader lijke gletsjers waagt. Het hooggebergte is een grote speelzolder geworden. Kabelba nen krijgen zóveel toeloop, dat zij op één dag duizenden mensen moeten laten staan. Het is be kend, dat veel mensen onbekom merd naar boven gaan, als zelfs de meest ervaren gidsen thuis blijven. Toch zijn er niet alleen slachtoffers te betreuren onder de roekelozen, meestal mensen die geen flauw benul hebben van gevaar, Nederlanders bijvoor beeld. Er vallen ook veel min of meer getrainde alpinisten dood. De lust om met touw en pickel de vroeger enigszins elitaire klimsport te beoefenen neemt toe en drommen mensen staan in de rij om klassie ke klimroutes, zoals die van Mont Blanc en Matterhorn, hun wil op te leggen of stoutmoedig naar nieuwe wegen te zoeken. Dit wordt mede in de hand gewerkt door de nieuwe uitrustingen die gemakkelijker te torsen zijn. Organisaties die deze sportlief hebbers bundelen, hebben nog nooit zoveel leden gehad. Bij de Koninklijke Nederlandse Alpen Vereniging staan er nu al meer dan 5000 geboekt, de Nederlandse Bergsportvereniging heeft de sco re van 15.000 overschreden en dan zwijg ik nog over het feit, dat zich tegen de dertigduizend skiërs hebben georganiseerd. Zo'n lidmaatschap geeft niet me teen waarborgen voor een verant woord gedrag. „De Berggids" (KNAU) schreef in het jubileum nummer: „De afgelopen zomers is meer jjan eens gebleken, dat Ne derlandse alpinisten hun krach ten overschatten. Daardoor brachten zij niet alleen zichzelf maar ook hun tochtgenoten in gevaar." Afhankelijk van de gevolgde cur sussen en opgedane ervaring tel len de verenigingen zowel super klimmers als beginners onder hun leden. En zelfs de coryfeeën zijn niet onsterfelijk. Men schat het aantal ras-alpinisten dat jaar lijks de dood vindt op zo'n 15 procent van het totale aantal slachtoffers. Deze categorie kent de risico's en aanvaardt ze met een niet geringe koelbloedigheid. Deelnemers aan de Nederlandse expeditie die nu op weg is naar de Annapurna-top in het Hima- layagebergte (8091 meter) zijn bij voorbeeld overeengekomen, dat de strijd voortgezet zal worden, ook als een van hen er het leven bij inschiet. Er zijn maar weinig alpinisten in ons land, die op dit niveau toch ten kunnen ondernemen. Zij pa ren een uitzonderlijke fysieke en mentale conditie aan een zekere welstand (tijd en geld moeten voor dergelijke expedities ruim schoots voorhanden zijn) en teamgeest. Dat dit geen garanties inhoudt voor overleving bewees de noodlottige Pamier-expeditie van 1974 (tien dodgn) en tal van klassiek geworden rampen. Sinds bij het bedwingen van Matter horn in 1865 het legendarisch ge worden ongeluk gebeurde, waar bij vier van de zeven ervaren klimmers tegelijk de dood von den, is er maar weinig veranderd. In augustus van dit jaar kwamen wederom vier alpinisten om het leven, bij de beklimming van de Mont Ruan in Frankrijk. Onder hen bevond zich de 30-jarige gids Jean-Louis Henry. Het weekeinde daarop eisten de Franse Alpen veertien doden, in clusief een uitblinker onder de berggidsen in dit gebied. Mede als gevolg van de slechte weersom standigheden was het dodencijfer tussen 1 juli en 6 augustus al tot 42 opgelopen. Intussen gaat de toeristenindus trie voort met het ontsluiten van steeds hogere regionen. De ex ploitatie van dit natuurschoon gaat onverbiddelijk voort onder het motto: There is no business like snowbusiness. Niemand stoort zich aan waarschuwingen als van prof. dr. Jost Krippen- dorf, expert op het gebied van vreemdelingenverkeer. Deze Zwitserse autoriteit schetste onlangs in zijn boek „Die Land- schaftsfresser" een onthutsend beeld over de toekomst van de bergen, die volgens de psalmist „vrede zullen dragen". In werke lijkheid worden ze langzamer hand onbegaanbaar door de el kaar verdringende mensenmas sa's. In tal van berghutten neemt de overbevolking ernstige vormen aan en slapen mensen wier uit houdingsvermogen de volgende dag zwaar op de proef zal worden gesteld op tafels en banken of kruipen zij buiten in hun slaap zak. Brave huisvaders op sandalen, vertrouwd met hun bestaan on der het niveau van de zeespiegel, laten zich in een mum van tijd naar het hooggebergte transpor teren en beginnen daar, zonder enige kennis of voorbereiding aan hun vaak fatale wandelingen met vrouw en kroost. Het zijn deze doodgewone vakan tiegangers zonder sportieve aspi raties die in toenemende mate tot de slachtoffers behoren. De tour operator levert hen af in schil derachtige dorpjes aan de voet van vierduizenders en daar moe ten ze dan maar verder zien. Er gaat een magische aantrek kingskracht uit van de gletsjers en ijsgrotten daarboven, zeker voor mensen uit de lage landen bij de zee. Toen onlangs de Oos tenrijkse berggids Walter Nieder- reiter van de Salzburger Bergstei- gerschule tijdens een wervings toe rnee in Amsterdam was, maakte hij de Nederlanders een compliment voor hun klauter- drift. In zijn gewest waar al leen al 30 plaatsen zijn met erken de berggidsen overtreffen zij vakantiegangers van alle andere nationaliteiten in aantal. Hij voeg de er wel aan toe, dat ze onder de duim gehouden moeten wor den. Zij hebben geen flauw benul van de gevaren die hen kunnen bedreigen en hebben de neiging zichzelf te overschatten. Daar staat tegenover, dat ook de onervarenen van alle kanten gou den bergen worden beloofd. In de moordende concurrentieslag om de vakantieganger, worden die bergen als lokaas gebruikt en als voor iedereen toegankelijk voor gesteld. Ook senioren kunnen de gelederen sluiten en allerlei spe ciale opleidingen volgen. Waar dit toe leiden kan bewijst een recent krantebericht: een deelnemer aan een klimtocht voor bejaarden is bij het bestijgen van de 4559 me ter hoge Alpenpiek de Mont Rosa, verongelukt. Twintig van de 40 deelnemers aan deze klim voor zestigplussers gaven al in de be ginfase op en/of kregen van de arts op de controleplaats halver wege het advies terug te keren. De oudste deelnemer was 82. Wat het slachtoffer betreft, hij stortte zeventig meter naar benedên en overleed aan een schedelbreuk. Er is niemand die ook maar de mogelijkheid overweegt, om deze run op het hooggebergte af te remmen. De mensen krijgen ge noeg van overvolle stranden aldus een verklaring voor deze toeloop en zoeken wat meer avontuur en beweging. Projektontwikkelaars haken daar gretis op in. Duizenden mensen kopen een huis of appartement in de bergen en brengen er zowel hun zomer- als win tervakantie door. En de welvaart maakt het voor steeds meer Europeanen mogelijk, om zich op een los voe tje aan deze nieuwe liefhebberij te gaan wijden. De droeve oogst aan „zomerdoden" in Oostenrijk eiste 62 slachtoffers. Al enkele jaren geleden gebeurden in de Franse Alpen van september tot september 12.032 ongelukken. Het dodencijfer was toen 165. Reddingsdiensten en waarschu wingssystemen kosten fortuinen het is geen uitzondering als in de drukste tijd drie keer per dag alarm wordt geslagen en er worden bergen verzet om een mensenleven te redden, waardoor vaak andere levens in gevaar ko men. Begin september 1977 (een voor beeld uit velen) lag een Oosten rijkse arts vijf dagen in een bergspleet op 4300 meter hoogte, alvorens helikopterpiloten de plaats des onheils konden locali- seren. Het slachtoffer bleek toen al te zijn doodgevroren. Verontruste mensen als Jost Krippendorf voorzien tegen het jaar 2000 een „totale oorlog" in de Alpen, als het zo doorgaat als nu. Het Duitse tijdschrift „Der Spiegel" heeft voor de snel „ver stedelijkende" bergwereld al een naam gevonden: Alpinopolis, een wereldstad die zich uitstrekt van de Beierse Alpen via Zwitserland en Oostenrijk tot in Noord-Italië. In deze overweging is ook de hier onbesproken gebleven winter sport betrokken. Deze in angst wekkend tempo om zich heen grijpende vermaakindustrie vormt een van de ernstigste be dreigingen voor de bergformaties die vroeger zo ongerept „Gods eer en majesteit" verkondigden. Nu over de hele wereld al zo'n vijftig miljoen mensen aan de skisport deelnemen, krijgt „Alpi nopolis" al duidelijk gestalte. De ontbossing schrijdt voort, het la- winegavaar neemt toe en comple te steden verrijzen op plaatsen waar ze niet thuishoren. In tal van dalen worden de bezoe kers al geconfronteerd met de misère die zij in hun vakantie willen ontvluchten: steriele flat complexen, luchtvervuiling, -ge luidsoverlast. en verkeersopstop pingen. LEO J. LEEUW1S Londen Sportminister Denis Howell gelooft, dat boksles op school een uitstekende remedie is voor voetbalvandalen. „Als op school boksles gegeven werd, zouden de jongens hun agressivi teit botvieren op elkaar in plaats van als toeschouwers op een voetbalveld", zei hij dezer dagen op een congres in Brussel over sport en geweld. Minister Howell vindt het niet goed, dat de Britse staatsscholen liever geen ruwe sporten laten beoefenen waarbij de leerlingen fysiek met elkaar in contact kun nen komen. Bloedneuzen, gebro ken benen, door elkaar geschud de hersenen en andere „sportie ve" ongelukken op school beteke nen een hoop last. Maar de dure Britse privéscholen zien het an- ders, die laten hun leerlingen wel rugby spelen, wat beslist geen zachtaardige sport is. Op staats scholen wordt alleen wat gevoet bald. Hoewel de socialistische regering van Groot-Brittannië een einde wil maken aan het bestaan van privéscholen, die volgens Labour het klasseverschil in stand hou den (toch brengen vaak heel ge wone ouders grote financiële of fers om hun kinderen naar zulke onderwijsinstellingen te kunnen sturen), heeft sportminister Ho well nu de mening uitgesproken, dat de staatsscholen tenminste één voorbeeld van hun onafhan kelijke concurrenten zouden moe ten volgen. „Boksen zou weer op het lesrooster geplaatst moeten worden, meent hij. Howell komt door deze uitspraak in botsing met het Britse departe ment van onderwijs en weten schappen, dat niet van boksen houdt. Precies acht jaar geleden stuurde dit departement naar alle staatsscholen een circulaire, om de leerkrachten erop te wijzen, dat volgens het koninklijke colle ge van geneesheren boksen chro nische schade kan toebrengen aan de hersenen. De scholen wer den aangespoord toestemming van de ouders te vragen voor leerlingen, die aan bokssport wil den doen. Sedertdien wordt op de Britse staatsscholen haast niet meer ge bokst, vooral omdat de inspec teurs een scherp afkeurende hou ding aannemen wanneer het toch gedaan wordt. Volgens een woordvoerder van het ministerie van onderwijs en wetenschappen is het standpunt van zijn departe ment terzake ongewijzigd geble- De stedelijke scholen van Groot-' Londen, die in sommige opzich ten zich meer vrijheden kunnen veroorloven, dulden wel judo, maar geen boksen. „Het is ge woon een veiligheidsmaatregel wegens het gevaar voor de herse nen", verklaart men op het Lon- dense departement van stedelijk onderwijs. Zegt een woordvoer der van de Britse nationale vak vereniging van leerkrachten:„Het is dwaas en simplistisch om bok sen voor te stellen als de mogelij ke oplossing voor een complex sociaal probleem zoals voetbal vandalisme." „Zelfs het zeer befaamde privé- college van Eton, vroeger gevuld met de zonen van binnen- en buitenlandse vorstenhuizen, en nu met de afstammelingen van rijke Arabieren, heeft het boksen niet meer op het lesrooster staan. In de achttiende eeuw plachten de oudste leerlingen daar nog wel de edele bokskunst te beoefenen op een ram. Wie het dier mors dood sloeg, was de overwinnaar. Ray Brian, president van de be roepsvereniging van Britse leer krachten, staat aan het hoofd van een gemengde middelbare school met 1200 leerlingen in Darlington. „In mijn school wordt niet ge bokst", zegt hij. .Jongens, die wil len boksen, gaan daarvoor naar een plaatselijke club. Maar als ik !een leraar had die op school een "boksclub wilde stichten en ze .daar behoorlijk onder toezicht hield, zou ik me er niet tegen •verzetten". ROGER SIMONS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15