Volksverlakkerij rond „koffiehuis" ORDINAIRE DORPSREL IN AMSTERDAM Directrice Memisa na 25 jaar -1 „MET ONTVANGEN EN UITDELEN VAN GIFTEN BLUF JE GEZOND" In 1971 stond het er nog. Zal het ooit (ergens) worden herbouwd? er tal van oplossingen bestonden om het etablissement nog voor generaties te be houden. Men kon het bijvoorbeeld om zichtig demonteren, opslaan en later her bouwen". De gemeenteraad ging voor deze oplossing door de knieën en stelde zelfs een krediet van 200.000 gulden be schikbaar om een en ander mogelijk te maken. Hoe slecht had men daarbij in het hart gekeken van wethouder Lam- mers wiens slinkse devies luidde: „Weg is weg en weghouden is de kunst". Alleen raadslid Heerma van de AR kreeg de vroede vader door, maar waarschuwin gen in de trant van „ze tillen ons in de teil", „we worden grotelijks belazerd" en „B en W draaien het volk een rad voor ogen" gingen verloren in de wind. Dat was in 1972. Het zou vervolgens drie jaar duren voordat ook het WD-raadslid Goekoop (inmiddels tot wethouder bevor derd) nattigheid voelde. Hij stelde vragen naar aanleiding van geruchten dat de opgeslagen onderdelen van het gebouw „in deplorabele staat" verkeerden en eis te het nemen van alle mogelijke maatre gelen „om te redden wat er nog te redden viel". Antwoord van B en W: „De staat van de onderdelen is in het algemeen niet minder dan toen ze in 1972 werden opge borgen. De geruchten zijn onjuist, hoewel uiteraard niet kan worden voorkomen dat de kwaliteit van sommige materialen bij langdurige opslag enigszins achteruit gaat. Maar er is geen sprake van dat de onderhavige materialen thans in deplora bele toestand zouden verkeren". Een hoofdstedelijk commentator: „Je reinste volksverlakkerij". Hoezeer hij gelijk had bleek in mei van dit jaar. De nieuwe lente bracht het nieuwe geluid dat „B en W besloten hadden het Koffiehuis niet te zullen herbouwen". Het onderliggende motief was duidelijk. Men zag op die uiterst gunstige plaats pal tegenover het Centraal Station liever drie moderne, meer lucratieve kantoorflats verrijzen. Woendende reactie van de gemeenteraad. „De gang van zaken rond het Noord Zuid Hollands Koffiehuis is beschamend voor Amsterdam. Alsof het hele zaakje al lang niet was voorgekookt en afgelegd Nu dus de Stichting (architect en advi seur G. Prins: „Het etablissement kan er wat ons betreft over anderhalf jaar weer staan") en een terugkrabbelende wethou der De Cloe („Ik acht de herbouw niet onmogelijk, maar wijs er wel op dat het inmiddels voor het Centraal Station gele gen metrocaisson enige moeilijkheden kan opleveren")*. Ondertussen zijn er de onvermijdelijke alternatieve plannen ge boren. Zo wil de Amsterdamse Kunst- raad het Koffiehuis niet vóór, maar achter het CS herbouwd zien, aan het Oosterdok. Architect Prins schamper: „We hebben die plaats bekeken. Er komt nota bene nooit zon. Gezellig terras zal dat worden". Ook zijn er stemmen opge gaan om het etablissement ergens aan de Amstel te zetten, bij het al even roem ruchte „Kalfje" bijvoorbeeld. Of in de Bijlmer toe maar. Prins: „Dan wordt het helemaal uit zijn historische en archi tectonische verband gerukt". Hetgeen de kem van de zaak raakt. De trammelant rond het Noord Zuid Hol lands Koffiehuis is niet zomaar een dorpsrel die zich toevallig afspeelt in een grote stad. Het is zelfs niet louter een sentimentskwestie, al zou het begin van dit verhaal zulks doen vermoeden. Er staat wel degelijk een brokje cultuur op het spel. Laat ons in de geschiedenis duiken. In 1890 werd de (achteraf volgens velen onvergeeflijke) fout gemaakt het Centraal Station te bouwen op de plaats waar het nu staat Daarmee ging de schitterende blik over het open haven- front van het IJ, door de Hollandse schil ders van zeegezichten zo trots vereeu wigd, teloor. Wat ook verdween, was het zogenaamde Paalhuis waar de schippers hun paalgeld betaalden en dat ook voor de brievenpost dienst deed. Het moet een ongemeen mooi gebouwtje geweest zijn dat vele malen in prent is vastgelegd. Welnu: het in 1911 door architect Lely- man neergezette Noord Zuid Hollands Koffiehuis was en is niets meer of min der dan een copy van het Paalhuis, be doeld om de herinnering levend te hou den aan de tijd toen het Centraal Station nog niet als een botte valbijl de navel streng tussen stad en haven had doorge hakt En zeker hield het koffiehuis op zijn eigen, bescheiden wijze de herinne ring aan het nautische verleden wakker. Was het niet vertrekpunt van de bootjes die voor de verbindingen zorgden met Volendam, Monnickendam, Edam en Purmerend? Noord Zuid Hollands Koffiehuis. De naam was heel prozaïsch ontleend aan de maatschappij die er het eindpunt van zijn tram- en buslijnen had, maar er ging een wereld achter schuil. Die wereld terughalen kan niet Maar hem eerbiedi gen in zijn laatste, schaarse, dierbare resten dat zou moeten kunnen. Daar om is de Amsterdamse dorpsrel zo be langrijk. ST ^(MSTERDAM De klok van het Am sterdamse Centraal Station is stom en riunktueel, maar hoeveel harten zullen. ronder snel en luid geslagen hebben? J! at nu een van de meest onveilige plek ten is op Neerlands dierbre grond Penrollerij, berovingen, molestaties, :partijen, handel in drugs, agressieve titutie placht ooit het trefpunt van ven te zijn. Zo vanzelfsprekend wa daar de afspraakjes dat het bijna jpreekwoordelijk werd. „We zien elkaar under de klok van het Centraal Sta- ion..". Voor ongetelde landgenoten een te ruïnering, even teder als opwindend. )aar stond je dan en druilregen of lente- iries, motsneeuw of uitbundige zon er iende enig ijs gebroken. Nou, dat kon, /ant Amor is deksels slim. Die had voor Ëdoel aan de overkant van de straat Noord Zuid Hollands Koffiehuis rgèpoot Een bruin café, warm en rertrouwd als de moederschoot Een en bloeikast voor romances. Ook - inderen zullen het Noord Zuid Hollands Koffiehuis gekend hebben, pleisterplaats jyan vertegenwoordigers die er meer ome letten verorberden dan alle Barneveldse tippen met leggen konden bijhouden, 0 van vakbondsleiders vol rebelse plannen, lx van doorzakkers achter het levenselixer li van een kop koffie. Primair echter bleef td het Noord Zuid Hollands Koffiehuis een rt arena voor vrijersvoeten. Liefdesverkla- 1 ringen hebben er heter op de tong ge- brand dan de gerenommeerde bitterbal len. M Na deze ode zal de woede begrijpelijk zijn die over stad en land voer toen het etablissement in 1971 werd gesloopt om dat het de bouw van de metro in de weg stond. Jazeker, de toenmalige wethouder van publieke werken Han Lammers die als landdrost de Flevopolder mooi probeert te houden, maar die eertijds in zijn metro-aandrang wel meer stede- schoon door heeft willen spoelen, vond dat het Noord Zuid Hollands Koffiehuis j moest wijkea En wat Lammers wilde, gebeurde, zoals de bewoners van de 1 Nieuwmarktbuurt met bloedende harten en koppen hebben ervaren. Sindsdien liggen de resten van het koffiehuis, naar stig tot monument verheven, maar voor twee-derde deel vernield of weggerot, Ex-wethouder Han Lammers: „Weg is weg. Weghouden is de kunst". opgeslagen in een pakhuis van. Publieke Werken. Er is echter hoop, want de bur gerij heeft, zwanger van verontwaardi ging, een Stichting Herbouw Noord Zuid Hollands Koffiehuis gebaard en die zit het gemeentebestuur zo op de huid dat de tegenwoordige wethouder De Cloe heeft beloofd zijn steun te geven aan het streven de markante pleisterplaats in ou de glorie te herstellen. Nu is dit niet helemaal uit de goedheid zijns harten gedaan. De gemeentestukken tonen aan dat de Stichting wel degelijk enig recht van eisen heeft. Voor het slopen van het Koffiehuis was indertijd een raadsbesluit nodig. Er werd zo tegen- gesputterd dat burgemeester en wethou ders flees: Lammers) zich gedwongen za gen met een „diepgaande studie" te ko men die uitmondde in de conclusie „dat Mej. A. van der Lugt ROTTERDAM Een van de grootste charitatieve instellingen in Nederland, de Medische Missie Ac tie (Memisa) in Rotterdam, neemt op 25 september afscheid van haar directrice, mej. A. van der Lugt, die op die dag met pensioen gaat. Onder haar leiding is Memisa met een gemiddelde jaaromzet van achtduizend gulden per jaar uitgegroeid tot een miljoenenorganisatie die niet alleen in Neder land maar ook ver daar buiten onder missionaris sen en ontwikkelingswerkers een enorme goodwill heeft opgebouwd. Het is niet overdreven te stellen dat de geschiedenis van Memisa de geschiedenis is van mej. Van der Lugt, zo sterk is haar leven met dat van Memisa verbonden. Maar toen ze in 1951 uit het katholiek verenigingswerk komend, er aan begon, moest ze heel wat aarzelingen overwin nen. „Ik zag er verschrikkelijk tegen op", bekent ze. „Ik heb de tijd mee gehad. Ze wilden de inkomsten die tot dan toe bestaan hadden uit wat er op artsenonderonsjes werd binnengehaald, ver tienvoudigen. Dat leek me een onmogelijke opgave. Maar die dokters van het bestuur zeiden, je kunt het best Ik ben begonnen met kerkcollectes, want collecteren op straat bleek niet veel op te leveren. Als je in de kerken collecteert, word je vanzelf bekend. Het eerste jaar had ik al 49.000 gulden. Toen is het snel gegaan. In '61 hadden we drie kwart miljoen. De eerste vier jaar deed ik het werk alleen. Ik had twee kamers op de pastorie van de Jezuïeten hier in Rotterdam, die hadden ruimte genoeg. In 1955 kreeg ik mijn eerste medewerkster. Drie jaar later verhuisden we naar een groot herenhuis aan de Heemraadssingel. U moet begrij- Toen mej. Van der Lugt begon waren het kisten vol, nu zijn het scheepsladingen vol spullen die missionaris sen over de gehele wereld moeten helpen bij hun werk. En nog is het niet genoeg. Dat klooster, aan de Rotterdamse Eendrachtsweg, vormt nu het administratieve hart en verzendings centrum van Memisa. De begane grond van het gebouw is volgestouwd met pakketten die op ver zending liggen te wachten naar vele delen van de wereld. Het kantoor van mej. Van der Lugt ligt daarboven, in een lange zaal met een groot aantal bureaus waarvan de indeling lijkt op die van een klas. Het grote bureau van de directrice staat vooraan, naar de andere toegekeerd. Toch heeft mej. Van der Lugt helemaal niets van een strenge directrice, terwijl ze ontspapnen en naar willekeur vertelt over het werk van Memisa. „Ik vind het enig werk. Het is heerlijk om mensen te helpen. Je krijgt leuke reacties terug. Buiten de Memisa heb ik niets anders om handen. Ik ben hier zeven dagen per week in de weer, zesennegentig uur lang en ben nog nooit in al die jaren dat ik dit werk doe op vakantie geweest Met het ontvangen van giften en weer uitdelen daarvan kun je gezond blijven. Je raakt niet overspannen. De mensen geven ontzet tend veel. Elke avond moet er in Nederland weer een aantal mensen zijn die schijnbaar zonder enige aanleiding tegen zichzelf zeggen, laat ik een bedrag overmaken aan Memisa, en dat zijn vaak grote sommen geld. Deze week ontving ik nog een gift van een kwart miljoen gulden". Over de hulpverlening zegt ze: „redereen die hier om hulp aanklopt wordt zonder enig onderscheid geholpen. Missionarissen net zo goed als zendelin gen van het Leger des Heils en protestantse organi saties. Maar het grootste deel van de aanvragen komt van de missionarissen. Toch heeft het bestuur ook wel eens gezegd toen we van die kant zoveel verzoeken kregen, laten ze zich wenden tot het protestantse Simavi. Ik bedoel maar, dat illustreert naar ik hoop voldoende dat we niemand bevoorde len of uitsluiten. Het maakt tenslotte eigenlijk zo weinig uit door wie het geld er komt. Uiteindelijk werken we allemaal samen voor een en hetzelfde doel." Over het succes van Memisa zegt mej. Van der Lugt: „We hebben een ontzettend goede naam. De mensen stellen vertrouwen in ons. Dat blijkt bij elke grote actie die er gehouden wordt, van welke aard die ook is. Dan belandt er extra veel geld op ons gironummer. De mensen weten waarvoor ze geven. Dat systeem van, voor tien gulden kan een kind een maand lang gevoed worden, voor vijftien gulden geeft U een deken enzovoort, is enorm aangeslagen. Allerlei verenigingen die zich met hulpverlening bezig houden, hebben dat systeem nagevolgd. De bedragen die de mensen storten worden dan ook geboekt bij de posten waarvoor ze zijn aangekon digd. Een bedrag van tien gulden wordt besteed aan een ondervoed kind. Bij grote giften mogen de mensen zelf een bepaald project of toestel uitzoe ken. Een ambulance-auto bijvoorbeeld, dat vinden ze prachtig". „De mensen weten ook dat we ontzettend weinig kosten maken bij de hulpverlening. We werken hier met twintig part-timekrachten en vijftig vrijwilli gers, voor allerhande karweitjes, zoals circulaires vouwen, medicijnen inpakken. De missionarissen worden soepel geholpen. Ze moeten natuurlijk als het om grote bedragen gaat rekeningen overleggen, pen dat we steeds meer giften in natura ontvingen als dekens en medicijnen en die moesten we ergens opslaan. Ik dacht dat we wel voor altijd aan dat herenhuis genoeg zouden hebben maar nu zitten we al vanaf 1969 in dit nonnenklooster". „Collecteren bij de kerk bleek het meeste op te bren gen". maar als we eenmaal weten dat het goed zit bespa ren ze een grote papierberg waarin alle? tot op de laatste cent uitgekiend moet zijn, zoals elders maar al te vaak gebeurt. We hadden laatst een broeder J die voor vierduizend gulden een ziekenhuisje wilde neerzetten, een heel eenvoudig gebouwtje. Je kunt dan allerlei eisen gaan stellen, maar dan schiet je je doel voorbij. We benaderen ook iedereen zo ■persoonlijk mogelijk. Een bedelbrief laten we niet uit de computer rollen, die wordt geschreven. In elk pakket dat we versturen doen we een extraatje. Voor de missiezusters een doosje chocola en voor de missionarissen sigaren of pijptabak. Kom, het is een kleinigheid, maar het betekent een moreel steuntje in de rug, en het geeft met zo iemand een blijvende band". Mej. Van der Lugt blijkt nog vitaal genoeg om haar werk vele jaren voort te zetten. „Ik zou nog wel vijftien jaar door willen gaan. Maar het bestuur heeft vijf jaar geleden al aangekondigd dat ik er mee zou moeten ophouden om jongeren een kans te bieden. Voor mezelf vind ik het verschrikkelijk, maar ik heb wel begrip voor het standpunt van het bestuur. Ik hoop dat ik op 25 september de dag zonder tranen kan doorbrengen. De missionarissen en ontwikkelingswerkers zal ik vreselijk missen, maar ik ben er niet het type naar om te gaan piekeren. Als Rotterdamse kijk ik vooruit. Na mijn pensionering kon ik uit zes bezigheden kiezen. Ik heb gekozen voor een nieuw project van het ka tholiek kerkelijk bureau hier in Rotterdam. Ik ga de mensen zoeken die geestelijke bijstand kunnen geven aan buitenlanders die hier in ziekenhuizen liggen, zodat ze iemand hebben die ze in hun eigen geloof benadert of zomaar een praatje met ze kan maken". PAUL VAN VELTHOVEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15