Zeil mee vanuit uw leunstoel Hoe vrij mag een journalist zijn in de Derde Wereld? Dirk Nauta bruisend van optimisme over oceanen MET DE „TIELSA" DE WERELD ROND De deelnemers De favorieten Geen kapitale prijzen Onze krant zal de komende maanden geregeld aandacht besteden aan de grote zeiltocht over de wereldzeeën, die op 27 augustus in bet Engelse Portsmouth van start is gegaan In het bijzonder zullen we de wederwaardigheden volgen van de bemanning van de „Heisa", de Nederlandse ketch, die onder leiding van Dirk Nauta zal proberen de zware concurrentie (de beste oceaanzeilers van de wereld nemen deel) de loef af te steken en zo hoog mogelijk te eindigen. Bovendien stellen we onze lezers in de gelegenheid actief mee te leven met het gebeuren op de oceanen. Er moeten in totaal vier etappes worden afgelegd De eerste etappe gaat van Ports mouth naar Kaapstad, een afstand van 6500 zeemijlen, de tweede van Kaapstad naar Auckland in Nieuw-Zeeland (7500 mijl), de derde van Auckland naar Rio de Janeiro rond de beruchte Kaap hoorn (7500 mijl) en de vierde van Rio terug naar Portsmouth (5500 mijl). U wordt straks in staat gesteld op te geven welk schip als eerste de etappeplaatsen binnenvaart Afhankelijk van de weersomstan digheden wordt het snelste schip zo tussen de eerste en tweede week van oktober in Kaapstad verwacht Maar dat hoeft dan nog niet de etappewinnaar te zijn, want het kan best zijn dat een kleiner schip, dat er iets langer over doet volgens de handicapfor mule toch de beste prestatie heeft geleverd. Over deze handicap formule zullen wij U in de komende weken nader informeren. Deze „zeilwedstrijd vanuit de leunstoel" organiseren wij in samen werking met de Stichting „Zeilen met Gehandicapten". Deze stichting houdt zich al enige jaren bezig met de bevordering van de zeilsportbeoefening door gehandicapten. Zij heeft inmiddels de beschikking over een voor dit doel zeer geschikte catamaran, de „Zonnetij". Er bestaat voor dit schip echter zoveelbelangstel ling, dat er hoognodig een tweede bij moet Het nu aan de gang zijnde grote wereldieilgebeoren biedt de gelegenheid het werk van de stichting nader onder de aandacht van het publiek te brengen. Bij de start vorige week in Portsmouth moest de Tielsa het Franse schip de Neptune al direct voor laten gaan. Toen de 32-jarige Dirk Nauta uit het Friese Oppenhuizen het zestien meter toerjacht „The Great Escape" afmeerde na het volbrengen van de tweede helft van de Klipperrace rond de wereld - dat was in 1975 - stond het voor hem vast, dat hij twee jaar later zou meedoen aan de Whitbread monsterzeilrace van dertigduizend mijl. Voor zo'n enorme onderneming is echter een betrouwbaar schip nodig, een potentiële finisher bovendien. De ex-koopvaardij officier nam kontakt op met de beroemde Engelse zeiler Leslie Williams en probeerde diens jacht „Bur ton Cutter" te charteren, maar Williams gaf niet thuis. Nauta liet zich echter niet ontmoedigen. Hij knokte koppig door en slaagde erin aan een schip te komen, dat inmiddels al weer een week op weg is naar de finish van de eerste etappe: Kaapstad. Bruisend van optimisme vertrok Dirk vorige week zaterdag uit Portsmouth, vergezeld van elf landgenoten, die dat optimisme in even sterke mate uitademden. Zo'n wereld-zeilrace is een kapitale onderneming. De bouw en uitrusting van een representatief schip vergen tonnen, in sommige gevallen zelfs meer dan een miljoen, zoals dat met de grootste schepen uit het deelnemersveld van de Whit- bread-race, de „Condor" en de ,3rittania II" en zeer waarschijnlijk ook met de „Flyer" van de oud-Rotterdammer Cor van Rietschoten het ge val is geweest. Dirk Nauta's ideaal en plannen, in een vroegtijdig stadium gelanceerd en in de publiciteit gebracht, leidden tot een spontane reactie van een zakenman, die tijdens een vakan tiecruise op de Middellandse Zee, geïnspireerd door de groene golven, via de marconist een telegram losliet, waarin hij de Friese schipper uitnodigde tot een gesprek. Binnen veertien da gen was de zaak rond. Nauta kon zijn plannen afronden. Hij bracht zijn praktische kennis van de zware zeilerij in bij het ontwerp van een stalen multi knikspantjacht, dat in een verfris send tempo op een werf in Stavoren gestalte kreeg. Grootste zorg Maar met het schip alléén was de zaak niet geklaard. Voor een reis van zo'n acht maanden over de wereldzeeën is meer nodig: een goede uitrusting, een uitgekiende proviandering en na tuurlijk een bekwame bemanning. Tijdens de klipperrace van 1975 had Nauta ervaren, dat de samenstelling van een crew de grootst mogelijke zorg verdient. Er nemen vijftien schepen aan de Whitbread Race deeL Het zijn in alfabetische volgorde: ACD Accutrac, een schip van 19.80 lang, met als schipper Claire Francis, die vorig jaar dertiende werd in de Single hand Transatlantic race en daarmee een nieuw record vestigde voor vrou wen. Brits. Adventure, 16.90, ingeschreven door het Britse ministerie van Defensie en voor elk van de vier etappes onder ander commando. B B Italia, 16.61 schipper Corrado Di Majo. Italiaans. Condor, 23.50 schippers Leslie Williams en Robin Knox-Johnson. Brits. Dedenhams, 17.40, schipper John Ridgway, Frans. Disque d'Or, 19.80, schipper Pierre Fehlman. Zwitsers. Flyer, 19.90, schipper Cor van Rietschoten. Ne- derlands. Gauloises II, 17.50, schipper Eric Loizeau. Frans. Great Britain II, 24.50, schipper Robert James. Brits. Japy-Hermes, 19.20, schipper Jean Michel Viant Frans. Kings Legend, 19.80, schipper Nick Ratcliffe. Brits. Neptune, 18.30, schipper Bernard Deguy. Frans. Tielsa, 19 m. Schipper Dirk Nauta. Nederlands. Traite de Rome, 15.60, schipper Philippe Hanin. EEG. 33 Export, 17.30, schipper Alain Gabbay. Frans. De Engelse bookmakers houden zich ook bezig met weddenschappen op de afloop van de we reldrace. De grootste favorieten zijn: het houten jacht „Condor", dat inderdaad zeer snel is, de „Great Britain II", de „Flyer" en vooral ook bet Franse jacht „Neptune". Er wordt na elke etappe een klassering gemaakt Volgens een speciale berekening wordt uitge maakt, welk jacht wint Het is dus niet zo, dat het schip, dat het eerste binnenkomt ook etap pewinnaar is. Kleinere schepen mogen langer over de reis doen en kunnen zich ten opzichte van de grotere dan toch beter plaatsen. De Zeilrace rond de Wereld biedt slechts een bescheiden prijzenpakket. Er zijn geen grote bedragen te winnen. Er is alleen een ereprijs, beschikbaar gesteld door de hoofdsponsor Whit bread, een vrij kostbare trophee, die is gemaakt uit 4,7 kg. zilver. De trophee is bijna een halve meter hoog. Er is zes maanden aan gewerkt door de ontwerper, Gerald Benney. ■DBHBBBHBn niet, die Britten. En dan te bedenken, dat de zestien heren elk bijna achttienduizend gulden hebben moeten betalen om mee te mogen! Hele volksstammen zullen zelfs met zo'n bedrag toe niet aan het wilde zoutwateravontuur willen be- Goedwillendheid en de bereidheid een flink be drag aan spaarcenten te willen besteden konden geen maatstaf zijn voor het aannemen van avon tuurlijke landgenoten. Hij zocht naar karakter en bekwaamheid en op de dag van de start durfde hij zonder enige reserve te verklaren, dat hij een aardige ploeg bij elkaar had. In hoeverre deze bestendig blijft als straks de grote moeilijk heden, die onvermijdelijk zijn op zo'n lange tocht, zich aandienen,laat zich in dit stadium niet voorspellen, maar afgaande op de indruk die de crew in Portsmouth maakte, mag het beste wor den verwacht. De schipper heeft vooral gelet op de bekwaamheden van zijn bemanningsleden. Wékenlang achtereen op zee zitten betekent, dat zich van alles kan voordoen. Wat de technische zaken betreft zijn alle disciplines vèrtegenwoor- digd. De „Tielsa" heeft echter ook een heuse dokter aan boord. Tussen de meer dan honderd vijftig bemanningsleden van de vijftien deelne mende schepen bevinden zich drie medici. Een van hen is de 32-jarige Mat Padmos uit Weesp, een chirurg, die ervoor heeft gezorgd, dat vrijwel alles dat op medisch gebied maar nodig kan zijn in de scheepsapotheek ligt opgeslagen. Een ge- 'ruststellende gedachte een dokter in de buurt te hebben. Maar even belangrijk is, dat Mat Pad mos zich in de loop der jaren als een ervaren zeezeiler heeft onderscheiden. De bemanning van de Tielsa Vooraan zittend: Rob Kwekkeboom, Oppenhuizen (33, voedingsspecialist) Mat Padmos, Weesp (32, chirurg); Midden zittend: Sjerp Noorda, Rotterdam (43. zaken man), Dirk Nauta Oppenhuizen (34, schipper), Ben de Ruyter, Amsterdam, (29, verkoper); Staande van links naar rechts: Anton Dusseljee, Geervliet (24, electricien.Ruedi Zimmerman. Zurich (31, sociaal werker), leke Dusseljee. Geervliet,(24, uitvoerder) Arjan Schouten. Utrecht (25. student geografie), Eric Ader, Groningen (32, econoom). Dirk Reidel Oegstgeest (25, monteur), Bob Hanenberg, Hindelopen (25, zeilmaker). Geen scheurtuik Hij zal als medicus echter niet geconfronteerd worden met de ziekte, die honderden jaren de bemanningen van de houten zeilschepen op hun tochten over de wereldzeeën teisterde: scheur buik, want sinds de tweede helft van de achttien de eeuw weet men dat deze dodelijke ziekte vrij eenvoudig te voorkomen is door het gebruik van vitaminen. Hoewel vanwege het gewicht (hoe zwaarder de belading, hoe langzamer het schip) zo weinig mogelijk proviand is weggestouwd, is er voor de bemanning toch zóveel ingekocht, dat zij geen honger behoeft te lijden en aan vitami nen zal ze ook niets tekort komen. Het grootste probleem is water. Met maar duizend liter aan boord voor zes weken kan elke wereldzeiler maar goed anderhalve liter water per dag krijgen. Alleen wanneer het regent zullen de rantsoenen verruimd kunnen worden, want dan wordt alles in het werk gesteld om het zoete hemelwater op te vangen. Zout water is er genoeg: de dagelijkse was routine kan altijd doorgaan. En er blijft dan ook altijd nog genoeg over om de meegenomen gedroogde eetwaren op volume te brengen. Geen romantiek Zeilen over de wereldzeëen lijkt romantisch, maar wie de romantiek denkt te vinden, kan zich beter niet aanmelden voor een tocht over de grote wateren. De schepen zijn in de eerste plaats op snelheid gebouwd en aan accommodatie voor de crew wordt dan ook niet in de allereerste plaats aandacht besteed.Voor de jongens van de „Tielsa" is er benedendeks echter gezorgd voor een zo gerieflijk mogelijk onderkomen. Zij zijn in elk geval beter af dan de zestien amateur-zei lers, die. onder leiding van twee ervaren profes sionals de „Brittannia II" bemannen. Oorspron kelijk waren er voor de bemanning maar zes kooien, maar omdat men dit voor een achttien- koppige bezetting toch wel wat ël te schraal vond, heeft men er te elfder ure toch nog een paar bijgemaakt Maar veel rustplaats hebben ze AMSTERDAM De Derde Wereld is ontevre den over de Westerse pers, zo meldde deze krant enkele maanden geleden. Want de Westerse pers prédikt de vrijheid, maar geeft een vertekend beeld van de Derde Wereld, en zelfs zo scheef dat regeringen in die landen er serieus over denken andere regeringen verantwoordelijk te stellen voor wat de pers in hun landen publi ceert. Bovendien willen de landen van de Derde Wereld de nieuwsvoorziening in hun landen in eigen handen nemen, met buitensluiting van de Westerse pers. Het begin van dit probleem is niet van vandaag of gisteren. Maar het heeft in ons land recentelijk tot een soms heftige pennestrijd geleid, mede naar aanleiding van een studiebijeenkomst die volgende week in het Tropeninstituut te Amster dam wordt gehouden, met als thema de .Deelna me van de Derde Wereld in de internationale communicatie'. Organisator van de vierdaagse bijeenkomst is het Eet, het Latijnsamerikaanse instituut voor transnationale studie, een in Mexi co gevestigde instelling die multinationale maat schappijen - en vooral de informatie-industrie - bestudeert. Zowel de bijeenkomst als het Eet worden gesubsidieerd door het ministerie van ontwikkelingssamenwerking, hetgeen minister Pronk op een aantal pittige aanvallen in de Nederlandse pers is komen te staan. De Derde Wereld verwijt de Westerse pers de persvrijheid te misbruiken voor eigen belangen. De correspondenten van de grote internationale persbureaus (UPI, AP, Reuter en AFP) die de hele wereld van nieuws voorzien, zijn veelal afkomstig uit vroegere koloniale mogendheden of uit andere rijke landen, en zij menen het recht te hebben ongelimiteerd hun kritiek te uiten. De vrije pers geldt in de Westerse wereld als de hoedster van de democratie, en ontleent daaraan een groot aantal rechten, hoewel deze ook in het Westen niet altijd worden gehonoreerd. Maar zeker in de Derde Wereld is men vraagtekens gaan zetten achter die persvrijheid, die vaak ten nadele van de juist verworven nationale zelfstan digheid en van de eigen cultuur werkt De Wes terse pers beperkt zich namelijk niet alleen tot het geven van informatie, maar maakt ook on derdeel uit van wat de Derde Wereld misschien niet ten onrechte ziet als een veel omvattende, zeer commerciële industrie. De van oorsprong vrije informatiestroom raakt steeds meer in handen van grote concerns, die belangen hebben bij films, televisie, tijdschriften, boeken, grammofoonplaten, reclame e.d., die ge bonden zijn aan grote industrieën als RCA (met belangen in electronische apparatuur, dus ruim tevaart en defensie), en Gulf Western (met belangen in energievoorziening, kabeltelevisie, auto's, papiervoorziening e.d.) De landen van de Derde Wereld verwijten de Westerse pers niet alleen verdraaiing van feiten, maar ook een onevenredige aandacht voor slecht nieuws, voor rare anekdotes in plaats van voor pogingen tot verbetering van de toestand in die landen, en het hanteren van waardeoordelen die mogen gelden in een ontwikkelde democratie, maar niet in een situatie van juist en moeizaam verworven onafhankelijkheid. Behalve het uitwijzen van buitenlandse corres pondenten hebben de landen van de Derde We reld eigenlijk geen middelen voorhanden om deze situatie te veranderen. De eigen pers is onvoldoende ontwikkeld en georganiseerd om met de Westerse persbureau's te kunnen concur reren, als er al belangstelling voor haar werk zou bestaan. (Een typisch voorbeeld voor die gebrekkige- belangstelling is de berichtgeving over de onafhankelijkheid van Suriname in de Latijnsamerikaanse pers in november 1975: de bladen van dit continent beperkten zich tot een bericht van UPI, terwijl nog niet de helft van de onderzochte kranten enige achtergrondinfor matie vooraf hadden geleverd). Het Eet stelt nu tegenover de vrijheid van infor matiewerving, die in de Westerse wereld wel degelijk een grote ondersteuning betekent voor de democratie, ook het recht van de consument om de informatie te krijgen die hij nodig heeft Dit betekent een andere selectie van het nieuws dan thans in de praktijk gebeurt Het betekent dat de vrijheid van nieuwsgaring niet los gezien kan worden van maatschappelijke verantwoorde lijkheid, van misschien nieuwe gedragscodes voor de informatie-industrie. Het Eet wordt thans in veel perscommentaren verweten dat het de vrije informatiestroom afwij st en minister Pronk wordt verweten dat hij dit streven met gemeenschapsgeld steunt. Beiden hebben de kritiek van de hand gewezen. Maar omdat het Eet ervan uitgaat dat de informatie-in dustrie onderdeel uitmaakt van een groot indus trieel complex, wekt de benadering van Bet veel irritatie. Feit is dat het Westen in de Derde Wereld over de hele lijn een vrijwel niet te achterhalen voorsprong heeft in financiële en technische middelen, in het niveau van opleiding e.d. Dit probleem ondervang je niet door een nieuwe gedragscode die de journalist aan banden legt: aan banden van wie? Want is men beter af met berichtgeving, die door regimes in de Derde Wereld wordt beheerst, dan door Westerse be richtgeving (waarbij we dan gemakshalve verge ten dat ook in het Westen de overheid zijn invloed bij veel persmedia gebruikt)? Voorlopig blijft de journalist de man of vrouw die het moet uitvechten, die zijn recht op infor matiewerving en -doorgifte moet verdedigen te genover de maatschappelijke krachten met wie hij te maken heeft, ook misschien tegenover zijn eigen broodheren, maar die tegelijkertijd zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid moet kennen en aanvaarden. Hij loopt het risico een instrument te worden in handen van grote belan gen, naties, ondernemingen, zoals misschien uit de discussies van volgende week zal blijken. Maar hij blijft ook geboden aan zijn .roeping', om een groot woord te gebruiken: het doorgeven van feiten, zo eerlijk mogelijk, en zo vrij moge lijk. PAUL TOBY

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15