1977 water sn Zomer in het gevalli Het had zo mooi kunnen zijn CeidóeSouumt Nog een paar weekjes en dan is de zomer voorbij. Nou ja, zomer, het heette zo, maar het was duidelijk anders. Het ziet er zelfs naar uit dat onze nijver citerende weerkundigen deze zomer als een triest record wat betreft het aantal zonneuren zullen moeten boekstaven. Als de laatste week van augustus, die we nu ingaan, niet lange zonnige dagen brengt dan zit er zelfs nog een kans in dat de afgelopen zomer de op twee na slechtste zomer van de eeuw wordt Gebrek aan zon en een forse portie regen, dat waren de voornaamste kenmerken van wat de mooiste maanden van het jaar zouden hebben moeten zijn. Althans, zo kwam het over bij de vakantiegangers. Want eigenlijk valt het over de hele zomer gerekend met die regen nog wel mee: juni bracht de normale gemiddelde portie, juli lag duidelijk onder het gemid delde en pas augustus bezorgde ons plensbui na plensbui, over stroming na overstroming en daartussen de treurige grauw heid van miezerige zonloze da gen. Zonloze dagen, zeg dat wel. Sta tistisch gezien is het normaal dat in de maanden juni, juli en augustus het zonnetje zo'n 600 uren aan de hemel staat. Als we nu de 400 halen mogen we blij zijn. Vergeleken met vorig jaar, toen De Bilt zo'n 800 zonuren registreerde, kunnen we zeggen dat deze zomer maar de helft zo zonnig is geweest als die van vorig jaar. Voor wie zich de zomers van 1907 en 1956 nog kunnen herinneren: die waren nog slechter. Voor een „echte zomerse dag", althans wat de weerkundigen daaronder verstaan, is ook een zomerse temperatuur van bo ven 25 graden nodig. Waren dat er vorig jaar in juni, juli en augustus 41, nu nog maar 6. Het moet snel veranderen anders eindigen we met de bronzen medaille in de competitie van de slechte zomer van deze eeuw. Veel vakantiegangers, die vorig jaar in het buitenland slechte ervaringen met het weer heb ben gehad en bij thuiskomst moesten horen dat het hier zo fantastisch zonnig was geweest, hebben dit jaar een vakantie in Nederland doorgebracht. Voor al degenen die einde juli, begin augustus hun vertier zochten in eigen land, hebben moeten er varen, dat vertrouwen op het weer net zoiets is als vertrou wen op een wilde tijger. De ene minuut glimlacht hij, de andere minuut bijt hij. Natte soppige campings, gure verlaten boule vards, mistroostig nat klappe rende zeilen en steeds maar bakjes koffie-met-wat-erin in de kombuis, terwijl de broeieri ge nylon zeilpakken een wasem op de ruiten deden neerslaan. Het is, gezien de ervaringen van de thuisblijvers dit jaar, niet aan te nemen dat de zomer van volgend jaar opnieuw zo veel mensen zal verlokken om thuis te blijven. Hoewel, de er varingen van de buitenlandgan- gers liegen er ditmaal ook niet om. Veel Zwitserland-reizigers, veel Frankrijk-fans, veel Oos tenrijk-aanbidders, Italfe-gan- gers en Spanje-fanaten zijn aan merkelijk minder bruin dan an ders en met sombere, lange ge zichten thuis gekeerd. Overstro mingen, aardverschuivingen, en op zijn minst gewoon maar slecht weer zijn vaak hun deel geweest. Het zoeken is, wil men tenmin ste in 1978 van een goede va kantie verzekerd zijn, naar een betrouwbare weervoorspelling op lange termijn. Waarbij we dan automatisch bij de Enkhui- zer Almanak terecht komen, die het overigens dit jaar ook bij het verkeerde eind had. Maar de voorspellingen van de Enk- huizer Almanak hebben niets met wetenschap te maken. „Wetenschappelijk gezien", zegt het KNMI, „valt er geen enkele betrouwbare lange-termijn- voorspelling te maken. Voor en kele dagen vooruit een redelijk betrouwbare prognose maken is wel mogelijk en dat doen we dan ook regelmatig. Maar een voorspelling kan nog zo gede gen zijn, er zijn altijd instabiele factoren die een weerbeeld plotseling doen omslaan: een storing die roet in het weereten gooit, een hoge drukgebied dat van zijn koers afwijkt Zelfs met alle wetenschappelijke be nadering blijft een weervoor spelling een voorspelling." Veel teleurgestelde vakantie gangers zullen het KNMI deze voorzichtige uitspraak niet in dank afnemen. Er zijn in de ingezonden-stukken-rubrieken van veel bladen al op- of aan merkingen over bet KNMI ver schenen. De mooiste tot nu toe: „Gezien de veelvuldige mis kleunen bij zijn weersvoorspel lingen zou het KNMI in De Bilt eigenlijk belasting ingevolge de wet op de kansspelen moeten betalen". Nou ja! Minder moeite hebben de weer profeten met hun voorspellin gen. De vlucht van de vogels, de dans van de muggen, het avondrood dat water in de sloot brengt, de kring van de maan, ze geven de molenaar en de geruste landman zijn eigen indicaties. Als bet wat anders uit komt? Och, morgen komt er weer een dag en na de zomer de herfst en dan de winter en uiteindelijk komt er wel weer een zomer en die zal wel beter zijn. Wie weet krijgen we nog een mooie nazomer. Het ziet er naar uit Een slechte zomer hoeft niet per se een slechte herfst met zich mee te brengen. Inmiddels schijnt weer even de zon. De postbode gaat fluitend tijd niet meer gehoord van huis tot huis, op de balkonne tjes zitten vrouwen bij te kleu ren. Op de radio zingt een van onze coryfeeën: „Het is weer voorbij, die mooie zomer". De understa tement van het jaar! - -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 13