ik als prof dammer mijn brood kan verdienen" Slechts eenderde van sportverenigingen heeft geen zorgen In 1975 definitief bij aller- grootsten Montreal: buik vol en beurs leeg van Spelen 1976 AANZIENLIJK TEKORT AAN KADERLEDEN ROB CLERC „Ik wil wel eens zien of GEEFT ZICHZELF TWEE JAAR DE TIJD Het zag er op de maquette allemaal zo mooi uit. Maar de toren zal nooit gebouwd worden en het dak zal nooit zodanig worden dat er een eonstructie komt die het stadion waterdicht maakt. Montreal zucht onder de kwalijke erfenis van een te ambitieus Olympisch plan dat geldverslindend was en waarvoor de bevolking nog twintig jaar extra-belasting zal moeten betalen. MONTREAL Een jaar na de Olympi sche Zomerspelen van 1976 zwelgt Montreal niet in gelukzalige nostalgie. De herinnering aan het evenement dat de stad in het middelpunt van de aan dacht van de hele wereld bracht, is een kwade droom geworden, nu de reke ning moet worden betaald. Nog twintig jaar zullen de belastingbetalers van Montreal him bijdrage moeten leveren om het tekort van 995 miljoen dollar (zo'n 2400 miljoen gulden) weg te wer ken. De postspeciale Olympisch belas ting" op hun aanslagbiljet zal hen eraan herinneren waarom zij twintig procent inkomsten- en dertien procent meer grondbelasting moeten betalen. De herinnering aan de Spelen wordt ook levend gehouden door de vele on voltooide bouwwerken in de stad. Twee grote hotels, die ten tijde van de Spelen nog niet klaar waren, zullen niet wor den afgebouwd. Het is goedkoper ze zo te laten dan ze te voltooien en in ge bruik te nemen, mede gezien de overca paciteit aan hotelkamers. Ook het dak van het grote Olympisch stadion zal niet voltooid worden. De regering van de staat Quebec heeft besloten de 140 miljoen dollar die hiervoor nodig zijn niet beschikbaar te stellen. De minister van sport van de staat Quebec heeft berekend dat deze sociaal en econo misch onverantwoorde erfenis jaarlijks 10,5 miljoen dollar aan onderhoudskos ten vergt, waar slechts 4 miljoen dollar aan inkomsten tegenover staat. Bouwschandaal Maar de financiële lasten van de belas tingbetaler en het uitblijven van een waterdicht stadion zijn nauwelijks pro blemen vergeleken bij de moeilijkhe den die diegenen wachten die betrok ken zijn bij wat nu al het Olympisch bouwschandaal' wordt genoemd. Eerste minister Levesque heeft een on derzoek aangekondigd naar de oorza ken van het feit dat de Spelen vijf keer zo veel kostten als oorspronkelijk was geraamd. De procureur-generaal deelde mee dat in de tot dusver onderzochte bouwcontracten sprake was van „onre gelmatigheden". Het lijkt overigens waarschijnlijk dat de regerende onafhankelijkheidspartij haar politieke tegenstanders met het onderzoek in discrediet wil brengen. Mikpunt zal dan burgemeester Jean Drapeau zijn, die de Spelen naar Mont real heeft gehaald. In 1978 wil hij zich laten herverkiezen, en men vermoedt dat de regering een tussenrapport vlak voor de verkiezingen bekend zal maken, in de hoop dat de onafhankelijkheids- partij ook in Montreal aan de macht komt. Een oplossing voor de enorme financiële problemen zou misschien zijn dat Montreal, dat nu beschikt over de accommodatie en de infrastructuur, de Zomerspelen van 1984 gaat organiseren. Maar Jean Drapeau wijst dit resoluut van de hand. „Montreal heeft meer dan genoeg van het Olympische avontuur", heeft hij gezegd SPORT SP< Den Haag Er zullen ten minste 77.500 personen meer moeten worden ingescha keld om de kadertaken in de sport in de komende twee jaar goed te kunnen uitvoe ren. Daarbij gaat het ten aanzien van de jeugdbegeleiding alleen al om 27.500 ka derleden. Deze conclusie is gebaseerd op gegevens uit een onderzoek onder bestuur ders van duizend sportverenigingen en ruim drieduizend kaderleden. Dit onderzoek is opgezet en uitgevoerd in de periode van 1975-1977 door drs. Th. Manders, wetenschappelijk medewerker van het instituut voor toegepaste sociologie te Nijmegen, in opdracht van de Neder landse Sport Federatie en met steun van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk. Momenteel beschikt de doorsnee-sportver eniging over negentien kaderleden. Bij de ruim 21.000 sportclubs in Nederland zijn ongeveer 400.000 personen ten behoeve van de georganiseerde sport „werkzaam". De meeste kaderleden vervullen meer dan één functie in een sportvereniging. Bovendien blijkt ongeveer een vijf de van de onder vraagde personen ook nog in andere (spor tverenigingen één of meer functies te be kleden. Eenderde van de verenigingen verklaarde in geen enkel opzicht een tekort aan kader leden te hebben. Een even groot deel gaf te kennen dat er in de eigen vereniging een groot kadertekort bestaat. Ofschoon de verenigingen gebrek hebben aan deskundi ge kaderleden (kwalitatief tekort) is er ook een duidelijke behoefte aan kaderleden zonder meer (kwantitatief tekort). De om vang van deze beide soorten tekorten is ongeveer even groot en komt meestal in dezelfde verenigingen voor. Tevens wordt geconcludeerd dat een algemene oplossing voor de gehele sport niet mogelijk is, maar dat van sport tot sport en per type vereni ging, met verschillen in structuur en wed strijdwezen, oplossingen dienen te worden gezocht. Prioriteit Het tekort bij de ene sport is niet gelijk aan dat bij de andere, niet naar de om vang gemeten en eveneens niet naar de aard van het tekort. Verder is kenmer kend dat bepaalde typen sportclubs, voor al met een organisatorisch ingewikkelde structuur, meer en vaker kaderproblemen hebben dan kleinere sportclubs. Gezien de grote tekorten aan jeugdbegelei ders en - trainers lijkt een oplossing voor die categorie de hoogste prioriteit te moe ten hebben. Volgens de verenigingen zijn de laatste jaren de taken ten behoeve van de jeugdsport in vergelijking met andere kadertaken het sterkst in omvang toegeno men. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat het verloop onder het kader ten behoe ve van de jeugd groter is dan bij andere kaderaktiviteiten. Bij de sportverenigingen bestaat volgens de bestuurders een grote behoefte aan kaderopleidingen. Dit geldt speciaal voor de trainersfuncties. De behoefte aan oplei dingen blijkt veel nadrukkelijker aanwezig te zijn voor sporttechnische dan voor be- stuurs- en organisatorische functies. De informatie van de kaderleden zelf gaf het zelfde beeld. Ongeveer eenderde van de ondervraagde kaderleden is voor hun twintigste jaar met een kaderfunctie in de vereniging begonnen. Meestal blijkt een taak op het terrein van de jeugd als start te hebben gegolden. Een tamelijk groot gedeelte van de kader leden (43%) gaf aan, dat het „gevraagd worden" een belangrijke rol speelt bij het aanvaarden van de eerste benoeming. Voor de bestuursfunctie geldt dat er een samen hang bestaat met .de beroepsmatige werk zaamheden. Personen, die in het maat schappelijk leven leidinggevende figuren zijn en uit sociaal hogere klassen van de bevolking komen treft men verhoudingsge wijs vaker bij de leiding van een sportver eniging aan. Er is ook aan vertegenwoordigers van de sportverenigingen gevraagd hoe men de tekorten aan kaderleden denkt te kunnen opheffen. Veelal werd aangegeven dat men de oplossing zag in het motiveren van (oud)verenigingsleden en ouders van leden Door zevenentwintig procent van de ver enigingen werd dit antwoord gegeven. Voetbalvereningen (18%) en zwemverenign- gen (14%) zien dit minder vaak als oplos sing dan andere verenigingen. Van de vol leybalverenigingen is 41% van mening, dat dit een belangrijke uitweg uit de heden daagse kaderproblemen biedt. Het aantrekken van deskundigen tegen (goede) betaling is door 14% van de vereni gingen als oplossing aangegeven. Volgens 12% van de clubs is het inschakelen van de eigen leden een middel om uit de impasse te geraken. mm—-mmi^— van pakweg twee jaar wil toch wel zekerheid hebben of ik al dan niet met dammen mijn brood kan verdienen. Mocht profdammer als beroep niet lukken, dan zoek ik een baan, werk in de computer sector waarschijnlijk. Dan zal het dammen noodgedwongen wat minder intensief moeten gebeu- ren". Al voordat Clerc zijn studie aan het Am sterdamse atheneum had voltooid, besloot de toenmalige jeugdwereldkampioen af te zien van het studeren aan hogeschool of universiteit. Immers, wat is mooier dan elke dag je hobby beoefenen? Zelfs als je, om dat te kunnen verwezenlijken, genoe gen zou moeten nemen met een karig inkomen. „Na mijn schooltijd heb ik wat gewerkt als operator, wat programma's voor computers samenstellen. Daardoor kon ik, na het voltooien van de militaire dienst ik ben van de lichting 1975/76 zonder me al te druk te maken over inkom sten een tijd als „profdammer" overeind blijven. Tot het geld op was. En dat mo ment is nu zo'n beetje aangebroken". Teneinde verzekerd te zijn van een basisin komen, gaat Rob Clerc binnenkort werken bij een Haakbergens bedrijf. Het geven van simultaanseances, start- en prijzengeld bij toernooien en mogelijk het verzorgen van een damrubriek zullen het salaris moe ten completeren. Dat Rob Clerc het lidmaatschap van het Amsterdamse VAD, waarvoor hij jaren achtereen uitkwam, heeft opgezegd vindt niet alleen zijn oorzaak in het lucratieve aanbod uit Twente. Het vertrek van eerste teamspeler Joost Hooyberg en van Cees van Duyvenbode, die volgend seizoen tot de topformatie van IJmuiden zullen beho ren, demonstreert ook dat niet iedereen het even prettig toeven vindt bij VAD. De ster van Clerc begon pas goed te schitteren in het toernooi om de jeugd we reldtitel. Landgenoot en nationaal jeugd kampioen Hans Jansen was een van de favorieten. Hij zou in het toernooi de strijd moeten aanbinden tegen de Russen Koren- jewski nota bene in het Russische senio renkampioenschap doorgedrongen tot de finale en Novikow. En misschien zou Clerc wel een van die Russen vloeren, zodat Jansens weg naar de titel een beetje gëeffend zou worden. Wereldtitel In tegenstelling tot alle prognoses weiger de Clerc genoegen te nemen met een bij rolletje. In de confrontatie met Jansen trok Clerc resoluut ten aanval en bracht de Emmenaar een pijnlijke nederlaag toe. Die overwinning bleek de basis te zijn voor het wereldkampioenschap 1975 dat Rob Clerc veroverde. Die onverwachte triomf maakte de Am sterdammer een half jaar later plotseling tot favoriet in het nationale jeugdkam pioenschap. Eenieder koos tegen Clerc voor voorzichtig spel en dat bracht de favoriet in moeilijkheden. Hij moest zelf het initiatief nemen en die nieuwe rol ging hem niet goed af. Vijf punten achter de Groninger Cor Hofstee bëeindigde Clerc als vierde de laatste ronde. Een topper bij de jeugd maar hoe groot is zijn kracht in vergelijking met de sterke senioren, was de vraag die in 1974 herhaal delijk opdook. In de grootmeestergroep van het Suikertoemooi moest hij met een uiterst bescheiden plaatsje genoegen ne men. Vier keer werd Clerc naar verlies gespeeld en hij moest toezien dat winnaar Wiersma in elf toernooidagen twee keer zoveel punten verzamelde. Geen toeval De definitieve doorbraak van Rob Clerc kwam twee jaar geleden. In het eerste seniorenkampioenschap waar hij acte de presence gaf, veroverde hij een schitteren de tweede plaats achter Harm Wiersma. Dat die hoge klassering niet op toeval berustte, werd enkele maanden na de na tionale titelstrijd duidelijk. Wiersma, die in het Nederlands kampioenschap nog met een voorsprong van twee punten zegevier de, werd in het internationale KSH-toer- nooi tot zijn ontzetting voorbijgestreefd door Rob Clerc die daarmee zijn eerste grootmeester-overwinning boekte. Sinds dien twijfelt niemand meer aan de kracht van Clerc en de Amsterdammer liet daar ook geen plaats voor want met de regel maat van een klok produceerde hij top prestaties. Vorig jaar eindigde Clerc op nieuw als tweede in het nationale kam pioenschap, bereikte eenzelfde klassering in het in zijn woonplaats gehouden wereld kampioenschap en pakte en passant de overwinning in het Heytingstoernooi. Na het behalen van de met de Rus Watjes- law Tsjecholev gedeelde tweede plaats in het wereldkampioenschap kreeg de presta tiecurve plotseling een dalende tendens. De tot op dat moment zeer gedegen spelende Clerc die slechts incidenteel een partij verloor, werd in korte tijd veelvuldig op verlies gezet „Een zeker verzadigingspunt was bereikt na het wereldkampioenschap", HENGELO Voor profdammer Rob Clerc, die het KSH-toernooi te Hoogezand heeft uitgekozen om zichzelf het etiket van inter- nationaal grootmeester te kunnen opplakken, breken belangrijke ja ren aan. De speler van Amster damse origine meldde zich voor harde guldens in het voorjaar bij de Hengelose hoofdklasser Twen- te's Eerste aan als lid en wil onderzoeken of het mogelijk is zich als profdammer een redelijk bestaan te verschaffen. „Een pre cieze datum heb ik niet voor ogen, maar binnen een periode Harm Wiersma ondervond enige da gen geleden de kracht van Clerc in het toernooi van Hoogezand. A MSI dat vj se fin sterdi oplev maar fronts met c «en g< nale j door I Olym pool preste dit waan putee De g€ •schuil drage was r den g Het f enorr. Maar Rob Clerc: na twee jaar geen profdammer, dan in de computers. verklaart Rob Clerc. „En daar kwam bij dat mijn spelstijl in die tijd sterk verander de. Tot het wereldkampioenschap speelde ik erg degelijk. Nu neem ik aanzienlijk meer risico's. Ik wil meer spelvreugde beleven in de partijen. Zo'n omschakeling kun je niet voltooien zonder punten en partijen te verliezen". Ook dat lijkt overwonnen want enige da gen geleden verloor Wiersma in Hoogezand voor het eerst sinds twee jaar. Van Rob Clerc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 8