De Grote Versierders der Lage Landen maken in Voorschoten feestelijk de kas op Palmen zijn nu stramme winkeldochters geworden mr 0 VOORSCHOTEN In een kale kantoorsleuf in Voor schoten zit De Grote Versier der der Lage Landen glimla chend achter zijn stokoude bureau. Zojuist heeft een pa rochieherder interlokaal ge beld voor enkele palmen, die hij dringend voor twaalf uur vanmiddag in zijn Godshuis nodig heeft. Om elk misver stand te voorkomen, deelde hij nog mee, dat het hier gaat om grote exemplaren. Tevens verzocht hij om de rekening van Pasen er gelijk bij te doen. Albert Johannes Stemerding antwoordde, dat het keurig voor elkaar kwam en dankte hem voor de klandizie. Daarop legde hij de hoorn op de haak en daalde hij weer blijmoedig af naar zijn aardse beslomme ringen. In een oude loods ach terin zijn knollentuin in Voor schoten staan de tientallen hoogbejaarde palmen, die in tijden dat katholiek Nederland zijn hoogtijdagen uitbundiger vierde voortdurend circuleer den tussen alle kerken en ka-' pellen, waarover een rector was aangesteld. Het waren de jaren, waarin de priesterkoren bij nadering van een erkende christelijke feestdag vakkun dig en spontaan werden volge stort met al het groen, waar van het Oude en het Nieuwe Testament ooit gewag hebben gemaakt Grootvader Stemer ding, die in 1886 in Den Haag met zijn handelskwekerij was begonnen, kende deze voor keur van de kinderen der Voorzienigheid reeds en had daarom in 1909 een kas vol palmen overgenomen, die in de jaren daarna de basis vormden van zijn welstand. Zijn kleinzoon en diens 24-jari- ge zoon Rob zitten nu anno 1977 met deze erfenis, waar mee hij royaal de hoofdstraat van Jerusalem zou kunnen stofferen. Veel meer kan hij er trouwens niet mee doen, want de pal men zijn de stramme winkel dochters van zijn kwekerij ge worden, een groen blok aan zijn zakelijk been. Er is al jaren geen kerkbestuur meer te vinden, dat er over peinst om van de zondagse collecte voor bijzondere noden een aantal palmen bij Stemerding te huren. „Dat is geweest, ver leden tijd", stelt Stemerding blijmoedig vast „Er is een tijd geweest, dat we de kerken vol- gooiden met laurier en varens, zodat je rondom het altaar nauweüjk kon lopen. Dat von den de mensen toen geweldig sjiek staan. Maar van dat standpunt zijn ze allang terug gekomen. De oude kerken zijn al woest genoeg van zichzelf en in de nieuwe volstaat men tegenwoordig met een paar va zen chrysanten. Toch ruim ik die ouwe dingen niet op, want misschien komt er wel weer eens een tijd, dat de palm geweldig inraakt. De geschie denis herhaalt zich immers voortdurend. Ik heb nou ineens weer de AVRO als klant, die voor het televisie programma TopPop een stelle tje palmen nodig had. En voor een stuk van Guy de Maupas sant hebben we vorig jaar ook al de NOS-studio in Hilversum volgestouwd met nostalgisch bladwerk. Daar zijn we toen met vier man dagen mee bezig geweest en toen we het resul taat op de buis zagen kon ik zegge en schrijve maar één wuivend palmblad ontdek ken". Voltooid verleden Stemerding acht nu de tijd gekomen om een foto-album op te diepen, waarin de vol tooid verleden tijd van zijn geslacht in bruinè prenten ge stalte heeft gekregen. Op één van de eerste bladen is een foto geplakt van een massieve ereboog, die ter gelegenheid van het bezoek van het Deense koningspaar in 1911 bij het Haagse Station Staatsspoor werd opgericht Daarvóór staan enige heren in pandjes jassen en met deugdelijk baard en snorwerk. Ze zijn zich huiverend bewust van de onvergankelijkheid van de fo tografie. Er kan geen lachje af. Stemerding (met duidelijke nostalgie): „In die jaren werd er voor zulke gebeurtenissen geweldig uitgepakt Mijn grootvader was er dagen mee bezig en altijd moest hij in zijn versieringen geraniums ver werken. Rode geraniums. Ons Koninklijk Huis had toen blijkbaar een zwak voor gera niums. Later werd dat alle maal anders. Koningin Wilhel- mina interesseerde zich nau welijks voor erepoorten en voor haar dochter kan het ook niet eenvoudig genoeg zijn. Een prijzenswaardig stand punt hoor, maar als kweker zit je er toch maar mee". Glazen paleis Bij nadering van een hoogtijdag werden alle kerken en kapellen in Den Haag en omgeving, waar over een rector was aangesteld door Stemerding volgestort met al het groen, waarvan Oude- en Nieuwe Testament ooit gewag hebben gemaakt. vak. Noem mij maar eens één kolenboer, die zondags voor zijn lol naar zijn pakhuis rent om te zien hoe de antraciet en de eierkolen er bij liggen. Maar als ik in het weekend door de kwekerij loop is dat een feest voor me. Dit leeft dit groeit en bloeit en is elke dag nieuw. Ik heb er ook nooit over gepeinsd om wat anders te worden dan grootvader en vader. Ik had als kind al een eigen kas van tien vierkante meter, waarin ik in mijn dooie eentje brome- lia's kweekte. Dat vond ik machtig. Ik verzorgde ook zelf de handel. Ik hield keurig een boekje bij, waarin ik mijn ver diensten noteerde. Toen ik daarmee begon was ik mis schien elf, twaalf jaar. Ja, de handel heeft me altijd hevig Stemerding heeft inmiddels ook voor enkele klinkende pri meurs gezorgd. Op de beroem de Gentse Floraliën toonde hij in het begin der zeventiger jaren zijn kersverse vondst aan het verbaasde tentoonstel- lingspubliek: een Sanseviëria, die in tegenstelling tot de be kende, gangbare typen een geel hart en een diepgroene rand heeft Hij wil overigens best bekennen, dat die vondst stom toeval is geweest. „Je kruist voor de sport Je zoekt naar een nieuwe knopvariëteit en dan opeens is ie er. Het is echt niet beredeneerd, niet we tenschappelijk verantwoord. Op een gegeven moment gaat zo'n plantje groeien en ontdek je tot je eigen stomme verba zing, dat de kleuren stuivertje hebben gewisseld." „Ik heb indertijd hetzelfde ge had met een Bougainvillea. In die tijd was alleen de Sanderi- nia bekend, die een vrij wissel vallige kleur had. Ik ontdekte, dat één van mijn Bougainvil lea's veel donkerder van kleur was. Veel mooier ook. Be zag het gelijk: daar zat handel in. Zelfs de plantsoenendienst van Genua besloot om voor taan alleen nog maar mijn Bougainvillea's te gebruiken voor de stadsversiering. In Ita lië hadden ze dus ook al door, dat ie stukken beter was." „Die nieuwe Sanseviëria heb ik Forescate gedoopt. Dat is de oude naam van Voorscho ten, waar ik nu woon en mijn handelskwekerij heb. Maar ik heb nog steeds geen idee, waarom die kleuren groen en geel verwisseld zijn. Eerlijk gezegd interesseert het me ook bitter weinig". Strooptochten Even later, tijdens een snelle rondgang door zijn vochtig glazen paleis roept Stemerding verzaligd: „Dit is een geweldig Nostalgie uit grootvaders tijd: als er rond het paleis aan het Haagse Noordeinde weer wat te vieren was, vlogen de erebogen op aanwijzing van de familie Stemerding de grond uit. Albert Johannes Stemerding heeft inmiddels drie dikke al bums volgesprokkeld met zwart-wit herinneringen aan zijn strooptochten, die hij na mens de Vereniging de Neder landse Bloemisterij langs in ternationale exposities heeft gemaakt. Daarnaast heeft hij ook nog een kostbaar archief met drie-en-een-halfduizend kleurendia's. Voor hem begon het interna tionaal b ui tenge beuren in 1950, toen hij op verzoek van de Nederlandse kwekers zijn Haagse kerken en overheids gebouwen ruilde voor tentoon stellingen in Stuttgart, Dussel- dorf, Hamburg, Parijs, Gote- borg en Moskou. In 1948 had hij de Haagse Ridderzaal voor het eerst versierd en dat was onze vaderlandse magistraten best bevallen. Zelf staart hij achteraf vol afgrijzen naar de foto vol weelderige boeketten, waarmee hij indertijd de ver zamelde kamerleden heeft af gescheept „Er is in de loop der jaren ongelooflijk veel ver anderd in ons vak", stelt hij vast', „vroeger ging alles dik op. Varens en bloemen op tientallen standaards. De grote vazen achter en dan aflopend naar voren steeds kleinere. De zou er nu niet meer over pein zen om zo'n glijbaan te con strueren. We hebben nu geluk kig door, dat een bloem weinig nodig heeft om decoratief te zijn. Je moet bij het maken van een stand altijd uitgaan van de bloem en elke overdrij ving daarna kan dodelijk zijn. Ik kan me echt wel een stand voorstellen, die bijzonder kunstzinnig is, een constructie bijvoorbeeld met allerlei draadplastieken en beelden groepen - de Duitsers zijn daar erg sterk in - maar de bloe men, waar het toch uiteinde lijk om begonnen is, verdrin ken dan wel jammerlijk in je fraaie opzet". Over de concurrentie zegt hij: „Nederland heeft op het ge bied van bloemen en planten een geweldige naam in het buitenland. En terecht zou ik zeggen. Maar we moeten wel oppassen. Aan de andere kant van on2e grens zitten ze niet stil en de resultaten, die be reikt worden, zijn vaak in drukwekkend. Wat Duitsland presteert bij het kweken van potplanten is zonder meer voortreffelijk. Ook in Dene marken en België boeken de kwekers goede resultaten. Ons antwoord kan alleen maar kwaliteit zijn. En dan bedoel ik: uitzonderlijke kwaliteit Je merkt het op tentoonstellin gen. Straks ga ik weer naar de Messe in Leipzig en als je daar aan komt dragen met een re delijk goed marktprodukt, ben je al weg. Daarvoor is het aantal kapers op de kust dom weg te groot Van Nederlan ders wordt een topproduktie gevraagd". Stille gehigen Het is inmiddels een duidelijke zaak, dat Stemerding er tot nog toe op overtuigende wijae in geslaagd is om de bloem der natie zo voordelig moge lijk op de internationale podia te presenteren. Zijn faam is waterdicht en zijn inzendingen vormen voor de concurrentie een voortdurende test-case. Honderden foto's en dia's vor men daarvan de stille, spre In 1911 werd vóór het station Staatsspoor in Den Haag een e no mie erepoort door grootva der Stemerding gebouwd ter ere van het staatsie-bezoek van het Deense koningspaar aan Neder land. .Ja, in die jaren werd er tenminste nog uitgepakt bij zulke gelegenheden", zegt de klein zoon nu. kende getuigen: New York, de Rotterdamse Floriade, Rome, Moskou, Hamburg, de Expo in Montreal, de Grüne Woche in Berlijn. En als minister Van der Stoel een hapje eten weg geeft aan topfunctionarissen van de EEG belt hij uiteraard ook Stemerding op, die daarop met een vrachtwagen vol groen naar Brussel rijdt om een paleiszaal tot een welrie kende lusthof om te toveren. „Laatst hadden we nog een aardig klusje", zegt Stemer ding, „dat was voor meneer Wagner van de Shell, die een feestje gaf in Rijswijk. Hij vroeg, of we wellicht spul had den voor een Indonesische tuin, want hij had nog steeds last van heimwee naar de gor del van smaragd. Nou, ook dat is keurig voor elkaar geko men. Als je niet beter wist, zou je hebben gezworen, dat je daar aan een meer midden op Bali zat". Versieren Een duidelijke zaak derhalve: Vader en Zoon Stemerding maken overtuigend de kas op tot meerdere eer en glorie van het vaderland. En steeds op nieuw nemen ze een kersvers blad voor de mond en vullen ze hun bloemkelken tot aan de rand. Mensen, die het leven zo rag fijn weten te versieren mogen wat ons betreft nog wel even zo doorgaan. LEO THURING Waarachtig, daar ligt het: Noordeloos, een dorp, geknipt uit een oud Verkade-album en daarna tot ware grote klein heid opgeblazen. Boerderijen met schots en scheve daken, rietpluimen, roestende hekken en ramen, die d\yarsig in ge vels staan, alsof een attaque hun oorspronkelijke plaats ge wijzigd heeft Over de rivier een ezelsbruggetje, dat sierlijk kant en wal raakt. Daarachter een kerk met afmetingen, die alleen door een groot geloof gerechtvaardigd kunnen wor den. De toren een kraaienest, dat ver boven de bebouwing uitsteekt een ranke vinger, die de zaken met de Heer al spits heeft Daarachter een kerk schip met ramen in witte om lijsting, devoot als begijntjes. De straten daaromheen zijn als ellepijpen in elkaar gepast zonder strak schema, blauw druk of bestek. Terecht want de mensen, die hier gingen wonen wisten immers, dat ze eens het hoekje omgingen en bouwden met vooruitziende blik vast daar hun huis. Het lijkt allemaal zo vredig, gestolde stilte in het groene moddervette land tussen rivie ren, die hun sporen in het Hollandse hart gekerfd heb ben. Lek en Linge, Vlist des sen en Graafstroom krijgen hun water uit het oosten, ver takken zich na een lange reis als bloedvaten en stuwen hun lading langs wonderlijke we gen naar zee. Het zijn de rivie ren, die in dit narvfa» Burgemeester Schakel schakelt voortdurend over van het Bin nenhof naar zijn vertrouwde bui tenplaats. landschap de waarden bepa len, voorspoed en gramschap brengen, welvaart en jammer. Ze dragen al eeuwen de sche pen naar de havens, bevloeien de akkers en vullen de sloten, die de rijken der boeren be grenzen. In dit land is Noordeloos als door een wonder tot nog toe kunnen ontkomen aan de bull dozer van de vooruitgang. De adem van de Randstad is we liswaar te voelen en wie de scherpe blik van een havik heeft kan zelfs op de horizon het schimmig leger zien, dat in slagorde staat aangetreden, klaar om de oude waarden tot het uiterste op de proef te stellen. Daar staan ze, kranen, fabriekspijpen, scheepswerven en loodsen, gehuld in het lach gas van de beschaving. Rand stad Uitzendbureau, gereed om het platteland in te lijven. Maar Noordeloos heeft de overgave steeds opnieuw we ten uit te stellen door de lasso te ontwijken, die in zijn rich ting werd geworpen. Het be schikte daarbij over een sterke schakel, die de kracht van de ketting bepaalde, waarmee het aan oude tradities geketend is. Dat deze schakel zelf de ket ting draagt maakte het voor Noordeloos alleen maar ge makkelijker om zichzelf te blijven. Toch staat de tijd er waarach tig niet stil. Hij wordt wel gezeefd, getemperd en op smaak gebracht, zodat hij uit eindelijk verstild als een herfstochtend tot het dorp kan doordringen. Zo moet het maar blijven, denk je, tot in lengte van da gen. Een gemeenschap achter de muren van de Alblasser- waard, verankerd in de klei en met de rug naar de nieuwe weg, dat stuk van de lasso, die rakelings langs de oude kom scheert, maar bet hart niet heeft geraakt Wat daarbuiten gebeurt hoort men wel via de mondelinge overlevering van de eerste burger, die voortdurend over schakelt van het verre Binnen hof naar zijn eigen vertrouwde buitenplaats. Tot nog toe zijn zijn verhalen niet van dien aard, dat het voor Noordeloos de moeite waard leek om zich zelf met huid en haar aan de nieuwe tijd over te leveren. Houwen zo, denk je vertederd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15