,Voor ons is een
Europese titel
belangrijker dan
voor Nederland'
Broers Vervoort
willen niet meer
„zo idioot ver
achter blijven"
spelen
alleen
Italianen"
„Bij ons
GENERAAL
MASSIMO
CECCOTTI:
VICE—SECRETARIS
OMVANGRIJKE ROEIPLOEG IN „EIGEN W.K.'
SPORT
LEIDSE COURANT"
ZATERDAG 30 JULI 19-h
Baseball Haarlem
23-31 juli. 1977
Merkwaardig
Het Is wat merkwaardig dat Massimo Ceccottl,
ondanks het feit dat zijn bond zegt volkomen in
zijn recht te staan met het opnemen van louter
Engels sprekende figuren in de honkbalploeg, toch
met enige stemverheffing deze woorden heeft ge
sproken. Kennelijk ligt het hele verschijnsel hem
toch wat zwaar op de maag.
Vooral als hij de inmiddels reeds veelvoudig gehoor
de redenering afsteekt die betrekking heeft op de
aanwezigheid van de Antilliaanse spelers in de
Nederlandse ploeg. „Die mannen hebben voor de
nationale ploeg van de Antillen in toernooien ge
speeld", zegt Ceccotti. „En nu komen ze doodleuk
voor het Oranjeteam uit Dat is iets dat bij ons
onbestaanbaar is. Zodra iemand voor de landen
ploeg van welk land dan ook heeft gespeeld, komt
hij er bij ons niet meer in. Zo simpel ligt dat. Maar
ik vind dat niemand zich meer moet opwinden over
deze dingen. Het zijn door beide bonden geregle
menteerde zaken, dus daar moeten we ons allemaal
bij neerleggen."
Provocaties
Het is inderdaad zo dat in beide kampen de huidige
situatie wordt geaccepteerd. Maar dat was jaren
geleden wel anders. Nog vers in het geheugen van
iedere honkballiefhebber liggen de provocaties van
de Italiaanse spelers aan het adres van de Neder
landse nadat ze keer op keer door het Oranjenegen
tal werden verslagen.
Toen dat weinig zoden aan de dijk zette, werd
gespeculeerd op het nationale gevoel van de Antil
liaanse spelers om een verwijdering tot stand te
brengen tussen hen en de overige ploeggenoten. Het
leidde allemaal tot niets. Twee jaar geleden gooide
Italië het over een andere boeg. In Barcelona
verscheen ineens een Italiaanse selectie waarin op
vallend veel figuren waren opgenomen die de „moe
dertaal" nauwelijks beter beheersten dan „si" en
„no". Nu is Engels wel de voertaal in het enge
Europese honkbalwereldje, maar hier lag het toch
wel erg voor de hand dat er sprake was van de
inmiddels vermaarde Italo-Amerikanen. „Italië"
greep dan ook in Barcelona zijn eerste Europese
titel in een toernooi waarin Nederland speelde.
Opmerkelijk
Dat is de situatie nu. Italië is door de nieuwe
procedure Nederland twee jaar geleden voorbijge
stoken en ook deze week in de eerste twee duels
in Haarlem was er sprake van gelijkwaardigheid.
(Op het moment van schrijven was de uitslag van
het duel van vrijdagavond nog niet bekend).
Toch is het niveau van het Italiaanse honkbalteam
tegen de achtergrond van het totale sportbestel een
opmerkelijke zaak.
Want met Nederland is Italië het enige land in
Europa waar op behoorlijk peil honkbal wordt
bedreven. Dat tonen de overige drie deelnemers in
Haarlem, Zweden, België en Spanje nadrukkelijk
aan. In andere naties, zoals West-Duitsland, Fran
krijk, Engeland om over de rest maar te zwijgen
is de situatie nog veel bedroevender.
Maar terug naar het Italiaanse honkbal, dat wel
degelijk een goed peil bezit. „Dat is inderdaad
misschien wat vreemd", geeft Massimo Ceccotti toe.
„Er is in Italië nauwelijks sprake van enige vorm
van sportbeleid. Op de scholen hoef je al helemaal
niet te zijn, daar wordt alleen gymnastiek gedaan.
Soms zelfs in de klas als er geen zaaltje voor is.
Maar sportvelden of zwembaden laat staan een
honkbalveld zijn bij niet één school te vinden. De
clubs moeten het opknappen. En dat gaat dankzij
een goede organisatie van bijvoorbeeld onze eigen
Een spelmoment van één van de vele ontmoetingen tussen Nederland en Italië in de strijd om de Europese
honkbaltitel. In actie Arnold Smith (links) en de in Haarlem afwezige Charles Urbanus.
BLOEMEND AAL En op een goed
moment verliest^ toch ook de behulpzame
Massimo Ceccotti enigszins zijn zelfbe
heersing. De vriendelijke en zich in uit
stekend Engels uitdrukkende vice-secre-
taris-generaal van de Italiaanse honkbal-
bond laat in zijn tot dat moment rustige
toon enige duidelijk waarneembare op
winding doorklinken. Het onderwerp
van gesprek is de vooral dezer dagen
weer veelbesproken Italo-Amerikanen in
het team van de Azzurri dat deze week
zijn Europese titel verdedigt tegen Ne
derland. „Waar windt iedereen zich toch
zo over op", roept Ceccotti wat geagi
teerd uit „We doen precies hetzelfde als
wat er in de Nederlandse basketbalcom
petitie gebeurt. Alle, ik herhaal, alle
spelers van onze selectie zijn Italianen,
met een geldig paspoort.
„We peinzen er niet over om andere spelers er bij
te halen, dat is trouwens door het Olympisch Comi
té bij ons (waarbij ook andere bonden zijn aangeslo
ten dan die afgevaardigd zijn op de Spelen) verbo
den. Een tot Italiaan genaturaliseerde buitenlander
mag drie jaar niet in een vertegenwoordigende
ploeg uitkomen. Daar houden we ons aan. Er lopen
op het ogenblik twee geweldige spelers van Italiaan
se afkomst rond in Rome, maar zonder paspoort
Die komen dan niet bij de honkbalselectie. De helft
van onze huidige spelersgroep komt gedurende de
zomermaanden in de competitie bij ons uit en
vertrekt eind september weer naar Amerika om of
te studeren of te werken. Maar dat is niets onregle
mentairs."
bond behoorlijk goed. Het geld komt uit de voetbal
toto, waarvan vijftig procent voor de sport is en
de andere helft naar de overheid gaat Er is al
jarenlang een strijd aan de gang om meer geld voor
de sport te krijgen en het ziet er naar uit dat het
binnen afzienbare tijd lukt."
Geld
Ook Massimo Ceccotti toont zich weinig gelukkig
met de bestaande situatie in het Europese honkbal.
„Maar ik zie niet hoe die sneller moet veranderen
dan nu langs de geleidelijke weg enigszins gebeurt.
Het draait allemaal om geld".
„Wij hebben bijvoorbeeld geprobeerd het honkbal
in Joegoslavië en Tsjecho-Slowakije enigermate van
de grond te krijgen. Maar hoe ver moet je gaan?
Op een bepaald moment moet elk land zich zelf
kunnen bedruipen en de zaak verder uitbouwen."
Het ziet er naar uit dat de „strijd" om de Europese
titel nog zeer lang een aangelegenheid zal blijven
tussen Nederland en Italië. En dat is in de huidige
opzet van het Europese toernooi een zeer trieste
zaak. Er zijn te veel wedstrijden die niets om het
lijf hebben. „Maar, erkent ook Ceccotti, „je kunt
die andere landen niet discrimineren. „Als je ze ook
nog de mogelijkheid ontneemt elke twee jaar wed
strijden te spelen tegen Italië en Nederland dan
stort de zaak daar waarschijnlijk helemaal in".
Impasse
Er is al veel gepraat en nagedacht om de hnidige
impasse te doorbreken. Zo werd geopperd een
B-kampioenschap te organiseren, waarvan de kam
pioen met de twee Europese grootmachten om de
titel duelleert Maar dat lost niets op, alleen het
aantal oninteressante wedstrijden neemt ietwat af.
Ook werd door sommigen gemeend dat er een
gelijkwaardiger toernooi zou ontstaan als de zwakke
broeders bijvoorbeeld Amerikanen in hun ploeg j
zouden mogen opnemen. Dat zou wel het toernooi i
een plezieriger gezicht geven, maar de doodsteek j
voor honkbal in die landen betekenen. Want als je j
alleen mag honkballen in je club en het nationale j
team door vreemdelingen wordt bevolkt, gaat de lol
er ook gauw af. Zo moddert men voort zonder een I
oplossing te vinden voor een evenement met een
waterhoofd.
Waarbij de situatie extra schrijnend wordt als je
bedenkt dat de Europese coryfeeën op een toernooi
om de wereldtitel niet eens „aan de bak komen", j
Dubbele
Toch bloeit het Italiaanse honkbal. Het aantal
honkballers in het land is meer dan het dubbele
van dat bij ons (30.000) en de Italiaanse bond
beschikt over niet minder dan vijftien stadions van
de allure van het Pim Muliercomplex. Toch is
honkbal geen compleet landelijke aangelegenheid.
De sport beperkt zich tot het noordelijk deel van
het land, waarbij Rome als meest zuidelijk bolwerk
fungeert. In het zuiden is honkbal nauwelijks be
kend. Maar toch groeit de bond jaarlijks met naar
schatting tien tot vijftien procent „Een Europese
titel betekent voor ons meer dan voor Nederland",
verklaart Massimo Ceccotti. „Voor ons is het een
middel om meer steun uit de toto af te dwingen
en de sport verder te populariseren. Nederland is
al zo vaak kampioen geweest dat het geen ramp 1
is als de titel dit keer niet wordt veroverd." 9
De Nederlandse ploeg zal daar zonder twijfel an-i
ders over denken. Hetgeen dit weekeinde in Haar-
lem zal moeten blijken.
FRANK WERKMAN
Slag Jeroen (voorgrond) en boeg Ronald Vervoort: na de wereldkampioenschappen
op de Bosbaan te Amsterdam moet er ook nog reden tot lachen zijn.
ROTTERDAM - Van
zaterdag 20 tot en met
zondag 28 augustus wor
den op de Bosbaan bij
Amsterdam de wereld
kampioenschappen
roeien gehouden. Zon
der enige twijfel een
bijzondere eer voor bet
in deze tak van sport op
internationaal niveau
over het algemeen wei
nig of niets betekenende
Nederland, dat als gast
heer ditmaal dan ook
prompt een buitenge
woon omvangrijke equi
pe heeft ingeschreven.
Na afloop van de natio
nale titelstrijd maakte
het bestuur van de
KNRB het afgelopen
weekeinde de namen
van in totaal niet min
der dan tweeënzestig
deelnemers bekend, die
ons land eind volgende
maand overigens naar
alle waarschijnlijkheid
hooguit een handjevol
finaleplaatsen zullen
kunnen opleveren.
Eén van de werkelijk serieuze
kanshebbers voor een eervolle
vermelding is vermoedelijk
het koppel Jeroen (21) en Ro
nald (24) Vervoort van de Rot
terdamse vereniging Nautilus,
sinds een week Nederlands
kampioen twee zonder stuur
man. Op hetzelfde water, waar
het grote vuurwerk verwacht
mag worden, verbaasden de
Rotterdamse gebroeders
vriend en vijand door opval
lend dicht in de buurt van het
nog immer uit 1964 daterende
baanrecord van Blaisse en
Veenemans te eindigen.
Deze onverwacht positieve
prestatie kwam voor menige
insider als een donderslag bij
heldere hemel. Immers, de
verrichtingen van het duo wa
ren dit seizoen nog ruim
schoots beneden de gestelde
verwachtingen gebleven. Maar
beide roeiers behielden voort
durend het geloof in eigen
kunnen, ondanks allerlei te
genstrijdige geruchten van
buitenaf, gestimuleerd door
coach Johannes ten Cate.
De juiste vorm diende zich ten
slotte op het gewenste moment
aan. Blijven de prestaties con
stant, dan geven Jeroen en
Ronald Vervoort zichzelf
straks een redelijke kans om
tussen het voornamelijk
Oosteuropese geweld goed
mee te kunnen.
Zelfvertrouwen
„We bezitten in ieder geval
weer het nodige zelfvertrou
wen. Wanneer we inderdaad
voldoende geïnspireerd aan de
start verschijnen, pakken we
bij de wereldkampioenschap
pen op de Bosbaan een heel
groot veld. Daar ben ik heilig
van overtuigd. Want dan hoe
ven we echt niet meer zo
idioot ver achter te blijven",
aldus luidt de mening van be
baarde Ronald, de oudste en
tevens de tengerste van de
twee.
Broer Jeroen tobt al geruime
tijd met een hinderlijke rug
blessure. Niet de armen
zoals velen wellicht veronder
stellen verzetten bij de
roeisport het zwaarste werk,
maar de meeste belasting
wordt gelegd op de rug en,
niet te vergeten, op de benen.
Het roeien wordt alom gerang
schikt in de categorie kracht
sporten. Géwichtentraining is
dan ook de gewoonste zaak
van de wereld. Bovendien is
roeien een duursport. Een
voorbeeldig uithoudingsver
mogen is noodzakelijk.
„En dan komt natuurlijk de
taktiek nog om de hoek kij
ken", aldus coach Ten Cate.
„Je moet een race rustig kun
nen indelen. Ga je als een
bezetene van start, dan val je
na 500 of 600 meter toch on
herroepelijk terug. En per slot
van rekening neemt een roei-
wedstrijd nog altijd 2000 me
ter in beslag. De krachten
moeten zo goed mogelijk wor
den verdeeld."
Jeroen Vervoort is in de twee
zonder stuurman de slag.
Broer Ronald zit op boeg.
Hausse
„Aan de populariteit van de
roeisport in ons land blijkt
nog wel het een en ander te
mankeren- Aan het eind van
de jaren zestig in de glorie
tijd van gouden skiffeur Jan
Wienese beleefde de KNRB
een ware hausse. Maar roeiers
treden zelden graag in de pu
bliciteit. Wienese deed dat
destijds wel.
Jan Wienese was een open
boek. Hij vertelde alles aan
iedereen die het maar wilde
horen. Ook persoonlijke din
gen. Normaal gesproken be
schermen de roeiers elkaar
door dik en dun. Toch werd
in de periode van Wienese erg
veel over roeien gesproken.
Dat had een dergelijk spon
taan opstellen wel tot gevolg",
aldus Ten Cate.
Roeien blijft in ons land voor
namelijk een studentenaange
legenheid. In iedere universi
teitsstad is een bloeiende roei
vereniging. Vandaar dat men
vaak in een arbeidersstad als
Rotterdam weinig begrip kan
opbrengen voor roeiers. „Wij
trainen vrijwel dagelijks op de
Rotte. In de zomermaanden is
dat soms bijna niet te doen
door al die plezierbootjes. Je
kunt dan net zo hard schelden
als je wilt, het helpt geen zier.
Van verkeersregels op het wa
ter hebben de meesten geen
kaas gegeten."
Roeien is ook een specifiek
individuele sport Ronald Ver
voort hierover: „Mentaal ver
schrikkelijk zwaar. Je bent tij
dens een wedstrijd zeer be
wust met jezelf bezig. Wat je
dan allemaal denkt daar kun
je bijna een boek over schrij
ven. Verder ben je vooral in
een twee zonder stuurman erg
van elkaar afhankelijk".
Roeien is een rein amateuristi
sche aangelegenheid. Dat is
volkomen buiten kijf. Met me
dische begeleiding is het bij
voorbeeld heel magertjes ge
steld. De beschikbare arts kan
soms niet en dan weer wel
mee. Geen vaste regeling, geen
zekerheid, wel blessures.
Het seizoen voor de roeier is
betrekkelijk kort In twee
drie maanden moeten alle be
langrijke wedstrijden afge
werkt worden. Zeker zeven
maanden traint men in het
luchtledige zonder te weten
hoe de stand van zaken is.
Vergelijkingsmateriaal is nu
eenmaal niet aanwezig.
Altijd
's Winters wordt desondanks
altijd op het water getraind.
Twintig uur per week, inclu
sief krachttrainingen, duurlo-
pen en andere conditietrainin
gen. „Met soms half bevroren
vingers stappen we in de
boot Alleen wanneer er ijs
Ugt, varen we niet. Anders
altijd. Maar we zijn nu een
maal ook helemaal bezeten
van het roeien. Binnenkort is,
na de wereldkampioenschap
pen, het seizoen weer afgelo
pen. Maar van uitrusten zal
ongetwijfeld weinig terecht i
omen. Zo gauw mogelijk de
boot weer in. Trainen voor
het volgende roeijaar", ver
zucht Ronald.
Volgende week vertrekken de
Nederlandse heren naar een
twee weken durend trainings
kamp in het Zwitserse Luzern,
om extra krachten op te doen
voor het wereldtoernooi. De
wereldkampioenschappen zijn
dan ook een markant hoogte
punt voor het Nederlandse
roeien. Een paar succesjes
zouden deze sport in ons land
zeker in populariteit doen stij
gen.
Maar dan moeten wel de Oost
bloklanden getrotseerd kun
nen worden. „Daar begint men
al met kinderen van circa
twaalf jaar op te leiden voor
een bepaalde tak van sport. Ze
kijken naar de lichaamsbouw
en achten zo iemand dan ge
schikt voor sport zus of zo. Bij
roeien heb je sterke, lange ke
rels nodig. Spierballen zijn
niet nodig. Let dadelijk maar
eens op in Amsterdam: de
Oostduitsers, de Russen, de
Bulgaren, de Tsjechen: het
zijn allemaal fors uit de klui
ten gewassen knapen".
Toch is zeker Jeroen Vervoort
niet overdreven fors gebouwd.
Hij moet het dan ook voorna
melijk van zijn techniek heb
ben. „En dat moeten we zien
te bereiken door trainen, trai
nen en nog eens trainea En
afzien. Wielrenners hebben het
in vergelijking met ons nog
gemakkelijk. Tijdens de natio
nale kampioenschappen wa
ren we trouwens niet eens he
lemaal leeggeroeid. En toch
bijna een baanrecord. Wie
weet wat er straks nog uit
komt", glundert Ronald Ver-
voort
„Een goede prestatie
staat uiteraard op ons
verlanglijstje voor de
wereldkampioenschap
pen", aldus de gebroe
ders Jeroen en Ronald
Vervoort. Coach Johan
nes ten Cate ten slotte:
„Rustig afwachten. We
trainen er hard genoeg
voor en ook worden te
genstanders geanaly
seerd. Maar een mens
blijft een mens. Falen is
mogelijk, maar ook
daar leert men weer
van"
DICKKIERS