Testbeelden verzamelen Wijkverpleging raakt in het slop EEN HOBBY VAN DEZE TIJD... GROOT TEKORT AAN PERSONEEL „Als het je te pakken heeft ben je niet meer te stuiten" AMBY Postzegels verzamelen da's tegenwoordig toch niets anders meer dan wat aanmodderen met vastgelikte trommeltjes onder een vale schemer lamp. Luciferdoosjes verzamelen? Maak het een beetje. Sigarebandjes in plakken? Kom nou! Da's allemaal toch geen hobby meer? Dat zijn bezigheden om je verveling te accentueren. Een hobby moet met zijn tijd mee gaan. Neem nou zo'n Henk Vasterman. Uit Amby, een afdalend dorp in de mergel- kom van Maastricht. Henk Vasterman verzamelt niets meer of minder dan testbeelden. Jazeker, testbeelden. Uit alle delen van Europa slingert hij die plaatjes in zijn televisiekast. Een slordige vijfhonderd heeft Henk er al gezien. En om deze hobby compleet te maken, grijpt hij bij elke nieuwe vondst een fototoestel en knips, een nieuwe loot kan worden toe gevoegd aan het 9 plakboeken volle testbeeldenverslag. Henk Vasterman, een prille vijftiger, moet rijkelijk veel rode bloedlichaamp jes bezitten die hem doen warmlopen voor dat stomme kijkkastje. „Je klun gelt wat in het radio-amateurisme en dan komt dat visuele erbij. Je steekt er wat van op en ineens krijg je ook zin om de hele wereld erbij te halen", verklaart Henk zijn bezetenheid voor het testbeeld. Een slordige vijf-en-een- half jaar geleden richtte hij De Europe se Testbeelden Foto Vereniging op. Nou, Europese. Een stel enthousiaste Nederlanders en anderhalve man en een paardekop uit België. Maar wel een serieuze vereniging van testbeeldfana ten. Kunt u het zich voorstellen? Halve da gen aan knoppen en regelaars van een lichtelijk met technische hulpgrepen uitgebouwde televisie draaien en trek ken om één keer in de zoveel tijd tussen sneeuwbuien en geluidsstoringen door een wazig plaatje te zien van een of ander vreemd testbeeld? Als je wat ontvangt, moet je het kunnen laten zien ook, is de stelregel van voorzitter Vas terman en zijn leden. Vandaar dat foto graferen. En als Henk Vasterman in zijn als een piratenzenderstudio inge richte huiskamer zijn fotokunstjes laat zien, dan valt dat wazige behoorlijk mee. Haarscherpe opnamen van de voor leken vreemdste testbeelden. On gevraagd drukt hij de knop in en drie tellen later, jawel, verschijnt de Russi sche NOS in beeld. „Weet u wat we hier hebben?" vraagt Henk dolenthousiast. „Rusland", probeer ik. ,Ja, da's-gewoon Rusland", zegt Henk, als was het een fluitje van een cent. Henk weer draaien aan de kast. „Ik ga plaatjes zoeken", verduidelijkt Henk. Hij is niet te stuiten. „Het is een onderdeel van m'n hobby. Heel Duitsland wil ik op plaatjes zien te krijgen. Büderich, Aken, München, Munster, Kleve..." „Ik krijg heel Europa op gezette tijden. Ik heb het Scottish News, zelfs IJsland, Spanje, Italië, de BBC en alle Balkanei landen", roept Vasterman uit, terwijl nota bene het testbeeld van Finland de Ambyse huiskamer binnenrolt Dat kan haast niet, daar moet je speciale appa ratuur voor hebben? „Apparatuur me neer?" en Henk is nog verontwaardigd ook. Apparatuur, wat stelt u zich van apparatuur voor. Weet u wat dit is? Een oude televisie met een vier-normen ont vanger, omdat vele landen andere nor men gebruiken. Niet elk land heeft het zelfde systeem. In Europa hebben we 625 beeldlijnen, die moet je natuurlijk wel kunnen vangen. In de wereld heb je 12 verschillende normen en dan kan ook nog de kanalenindeling afwijken. Dus normen en kanalen en dan heb je nog afwijkingen in geluidssystemen. De Engelse en Oost-Europese hebben ande re afstanden. Dus die bouw ik erbij. Maar die kast hier, dat is een oud Philipstoestel." Een kind zou de was kunnen doen. Je moet de afwijkingen kennen en je haalt spullen die deze afwijkingen corrigeren. Of zoals Henk UTRECHT Een jeugdherinnering: een non met zwarte flapperrokken die in een vliegende storm over een met een vieze dikke sneeuwbrij bedekte kilometerslange polderdijk komt aan fietsen en toch opgewekt en blijmoedig bet oude keuterboertje komt verbedden en verzorgen. Altijd een lach paraat, of 't nu mooi of lelijk weer was, of 't nu haar eerste of haar laatste patiënt was. De zieken hadden haar nodig, ze was er, de wijkzuster. Een beeld van nu: een moderne jonge vrouw in een autootje op weg naar haar patiënten: een kind, een bejaarde, een huismoe der. Ze raakt wel eens geïrriteerd, zei heeft ook zoveel patiënten. Ze kan 't niet meer aan. Trouwens, ze werkt hard genoeg voor haar geld, vindt ze. 't Is een beetje een zwart-witschildering van de toestand in de wijkverpleging vroeger en na Natuurlijk zijn er een massa nuances aan te brengen. Een basisfeit blijft keihard overeind staan: er is nu een schromelijk tekort aan wijkverpleegkundigen Het tweede kei harde feit is dat door dat tekort de kwaliteit van de verzorging achteruit moet gaan. De Nationale Kruisvereni ging heeft in een .Meerjarenraming Kruiswerk 1978-1982" aan de Staatsse cretaris van Volksgezondheid en Milieu hygiëne, de heer J. P. M. Hendriks, laten weten dat er, als in de loop van de komende jaren de te verwachten vacatures voor wij kverplegenden naar wens zouden worden vervuld en wan neer het bestand zowel kwalitatief als kwantitatief op peil zou worden ge bracht, dit jaar nog 1121 wijkverpleeg kundigen zouden moeten worden aan- Oe religieuze wijkverpleegster: langvervlogen tijden gesteld. Uit de opleidingen komen er, en dat is hoog geschat, 565 gediplomeer den. Tekort dus minimaal 550. De ko mende tien jaar ongeveer, zullen er zelfs 3657 nieuwe krachten nodig zijn, als rekening wordt gehouden met uit breiding van de taak van de wijkver pleegkundige en er de hoofdverpleeg kundigen, districtsverpleegkundigen en verpleegkundigen in algemene dienst worden bijgeteld. Dat de taak van de wijkverpleegkundi gen zal worden uitgebreid is een voor de hand liggende zaak als men bedenkt dat de zorgverlening aan het verande ren is en dat er ook een veel grotere behoefte aan zorgverlening is dan vroe ger. Die grotere behoefte wordt o.a. in de hand gewerkt door het vervroegd ontslaan van patiënten uit ziekenhuizen, door de verlaging van het aantal plaat sen in de bejaardenoorden, door de vergrijzing van de bevolking, door ver betering van de jeugdgezondheidszorg, door invoering van periodiek genees kundig onderzoek van bejaarden en door avond- en eventuele nachtdiensten. Het is duidelijk: de wijkverpleging zit in het slop en 't ziet er niet naar uit dat ze er gauw uitkomt Tenzij er rigou reuze maatregelen worden genomen. De Nationale Kruisvereniging heeft een paar plannen daarvoor gelanceerd in dezelfde .Meerjarenraming 1978—1982". Plannen, die erop neerkomen, dat slechts dan het grote tekort aan be kwaam personeel kan worden opgehe ven als er meer opleidingen komen en als de gehuwde wijkverpleegkundigen ertoe kunnen worden overgehaald om vuper aan de slag te gaan. Maar dat is pas echt haalbaar als er een werkelijk goede regeling komt voor die part-ti mers. Want die ontbreekt op het ogen blik ten enenmale. Er is nog een derde mogelijkheid om in het personeelste kort, althans gedeeltelijk, te voorzien. Namelijk door de gehuwde, niet reeds in het arbeidsproces ingeschakelde ver pleegkundigen en het verplegend perso neel dat door sluiting van ziekenhuizen overcompleet dreigt te worden, om te scholen. En daarmee zou dan een stukje werkloosheid worden bestreden. Helaas kunnen al deze plannen niet worden verwezenlijkt zonder de nodige financiën. Immers, tot nog toe was de financiering van het kruiswerk ook al het grootste struikelblok in de ontwik keling van de eerstelijns gezondheids zorg. Dat is iets wat in elk geval tot Staatssecrearis Hendriks lijkt doorge drongen. Op 16 mei jl. zei hij in Utrecht tg.v. de eerste algemene ledenvergade ring van de Nationale Kruisvereniging: „Een versterking van de eerste lijn is noodzakelijk en u zult het met me eens zijn dat een meer geïntegreerde finan ciering daartoe bijdraagt. In de Struc tuurnota Gezondheidszorg is de stelling betrokken, dat de eerste en tweede- lijnszorg dienen te worden gefinancierd uit de premie van de ziektekostenverze kering. Een stelling die alom is onder schreven. Nu een algemene verzekering tegen ziektekosten op zich laat wachten, ligt het voor de hand te streven naai spoedige regeling van de financiering van het kruiswerk via de Algemene Wel Bijzondere Ziektekosten. Ik kan u geen datum noemen, maar ik verzeker u dat de financiering van het kruiswerk door middel van de sociale verzekering mo menteel hoge prioriteit heeft". Hoopgevende woorden, waarin toch iets van spijt doorklinkt omdat hij er niet in geslaagd is de algemene verzekering tegen ziektekosten erdoor te drukken, mede door de tegenwerking die er van de zijde van de artsenorganisaties en particuliere verzekeraars bestaat. Toch, vindt staatssecretaris Hendriks, moet die verzekering er komen. Wat niet wegneemt dat de patiënten, ondanks het zich veilig verzekerd weten, toch meer aan „zelfzorg" moeten gaan doen. De mening van de staatssecretaris hier over: „In onze moderne maatschappij, met een scala van hulpverleningsinstan ties en personen ontbreekt vaak in toe nemende mate de zelfzorg en de zorg voor mensen in de naaste ongeving. Daarom is het noodzakelijk dat de zelf zorg in de toekomst wordt gestimuleerd teneinde deze negatieve ontwikkeling te keren. Bij het stimuleren van de zelf zorg kan de wijkverpleegkundige een belangrijke rol spelen". Met het samengaan van de kruisvereni gingen en de daarop volgende herstruc turering lijkt zowel voor de buitenstaan der als de insider in het kruiswerk de bureaucratie alleen maar groter te wor den. Men zou ook kunnen zeggen dat de zaak aan het verambtelijken is. Van 1974 tot 1977 zijn er 450 personeelsleden in het uitvoerende vlak in dienst geko men bij de kruisverenigingen. Er zijn echter veertig administratieve krachten bijgekomen. Dat is welgeteld één admi nistratieve kracht op elke elf wijkver pleegkundigen. Dat is niet mis. Dis- trictshoofdwijkverpleegster Trees Vos kuilen schrijft over die praktijk in de laatste aflevering van M. G. Z. het blad van de kruisverenigingen: „De eerste De moderne wijkverpleegster: te weinig in aantal voor teveel werk. wijkverpleegkundigen werkten ondei moeilijke materiële omstandigheden. De drijfveren van deze werkers waren vaak van religieuze, charitatieve aard en de salarissen dienovereenkomstig laag. Tien jaar geleden was het stereo tiepe beeld van een wijkverpleegkundi ge dat van „wijkzuster An". Zij was een frisse, kloeke vrouw, van ongeveer veer tig jaar en ongehuwd. Ze had een dege lijk kapsel, een leren jas en een motor fiets. Ze was zelfstandig, strijdbaar en niet voor de poes. Zij wist waar ze voor stond en wat goed was voor de mensem Haar taak richtte zich op zeer concrete maatregelen. Gesteund en „begeleid" werd zij door de plaatselijke notabelen. Voor de wijkverpleegkundige van nu zijn de materiële omstandigheden ver beterd. De salarissen werden verhoogd, de motorfiets verruild voor de auto. Weekenddiensten worden gecompen seerd door vrije dagen. De noodzaak tot „altijd dienstbaar zijn in zelfopoffering" (vaak gemotiveerd vanuit het ongehuwd zijn van de meeste der wijkverpleeg kundigen) is minder geworden. Op reli gieuze en charitatieve drijfveren wordt minder uitdrukkelijk een beroep ge daan. De wezenlijke taak van de wijk verpleegkundige is hetzelfde gebleven, maar moeilijker uitvoerbaar en meer op verandering gericht Zij zal soms zelfs tegen de mening van plaatselijke nota- beien in moeten werken. Steeds meer is zij dan ook aangewezen op de bege leiding en steun van haar organisatie". Over de veelbesproken herstructurering zegt ze: „Herstructurering betekent glo baal omschreven, het omvormen van organisaties voor maatschappelijke ge zondheidszorg tot een nieuwe organisa tie welke bestaat uit basiseenheden en hoofdeenheden. Deze reorganisatie zou tot stand komen door het nemen, van een aantal maatre gelen op louter organisatorisch vlak. Zoals, het aanstellen of ontslaan van mensen, het samenvoegen of opheffen van organisaties, het opstellen van sta tuten en het scheppen van materiële voorzieningen. Naar mijn mening con centreert men zich op deze aspecten bij de huidige uitvoering van de herstructu rering. Een eenzijdige aanpak Geen aandacht wordt besteed aan de verhoudingen tussen wijkverpleegkun digen, plaatselijke besturen, provinciaal bestuur en provinciale functionarissen. In feite gaat men weer op decreterende wijze van bovenaf te werk Werkers en bestuursleden worden onvoldoende in overleg en uitvoering betrrokken. Er is een kleine groep die zegt wat goed is .voor de rest, zoals .zuster An" dat vroeger deed voor de mensen in „haar" dorp. Herstructureren zaJ zo een ave rechts effect krijgen en de isolatie van werkers en lokale bestuurders ver sterken. „De wijkverpleging zit inder daad in het slop. En goed ook. GERARD CRONE dan zitten de meeste zenders in de lucht. En ook nog wel eens tot na middernacht. Laatst belt een collega uit Hengelo op. Henk zegt-ie, ik heb IJs land er op. Ik heb op wacht gezeten tot 2 uur om foto's te maken. Ach je maakt er geen wedstrijd van, je waarschuwt elkaar altijd, maar het is toch leuk dat exclusieve. In deze hobby moet een vonk bi] je overslaan. Zo noemen wij dat. Als het aanslaat weet je niet meer van ophouden. Het is niet zo, dat je de hele dag aan die knoppen zit te draaien, maar je houdt hem wel in de gaten natuurlijk" Henk draait al vanaf 1963 aan de knop pen. Finland en Rusland had hij zo te pakken. Een peuleschil natuurlijk. Maar Henk was en is niet de enige, daarom richtte hij een Europese vereniging op. Ook een maandblad ziet het levenslicht. „Nederlandstalige uitgave" staat op de kaft, maar het is ook de enige. Schrijft Henk bijna allemaal. Een fanaat en daar krijgen we een fraai staaltje van te zien. Henk: „We gaan weer eens over op wat anders. Het is nu drie uur plaatselijke tijd., heeeeeh, daar heb ik Melhus. Daar moet ik een foto van hebben. Melhus ligt midden in Noorwe gen. Fantastisch. Nou kunt u dat ritueel ook nog meemaken." En, jawel hoor, een zwart doek wordt voor mijn neus ontrold en vervolgens achter mijn rug om voor de deur gehangen. De gordij nen gaan dicht „Nou mag u eens zien hoe dat gaat met zo'n spelletje", zegt Henk terwijl hij in de duisternis een fototoestel op een statief klemt „De kunst is", zegt Henk „om nu tekst op het testbeeld te krijgen. Dat is het bewijs hè. Ooh, kijk eens wat een beeld, wat lekker. Ach, nu komt er een nega tief van Aalten. Ik hoop dat Aalten ons nu met rust laat. Ziet u meneer, hoe spannend het is." Melhus laat verstek gaan. Wij zitten een half uur in het donker. Henk geeft de moed eindelijk op. Hij verklaart: „Boven de de stratosfeer ligt een terugkaatsende laag. De beelden kaatsen tegen deze laag en komen als een spiegel naar beneden. Daardoor krijg je zenders binnen uit het zuiden of het noorden. Iedereen met een Lopik- antenne kan het doen. Ze moeten alleen kanaal 2 en 3 gebruiken. Ik heb wel vijfhonderd stations ontvangen. En dan kun je leuke fotootjes maken". Henk Vasterman heeft niet alleen zijn huiskamer omgebouwd tot een tweede studio. Buiten wordt de tuin in beslag genomen door draden en palen, beho rend tot een metershogev parabolische antenne. „Ja", zegt Henk, „je gaat steeds verder hè. Als deze hobby je eenmaal te pakken heeft, ben je niet meer te stuiten". En dat klopt. LEON VANKAN zegt: „In Nederland heb je 2 tot en met 11 kanalen, in Duitsland 12 kanalen, maar in Italië hebben ze ABC-kanalen. Ik duik dus een oude Italiaanse kast op en haal dat eruit Ik heb een druktoet- sensysteem uit een Zanussi gesloopt en de kanalen er op laten zitten. De men sen gooien helaas die oude rommel weg. Maar die is nu juist goed bruikbaar voor deze hobby". Henk kan met zijn vingers niet van de kijkkast afblijven. „Ik zoek Engeland op", mompel t-ie, meer tegen zichzelf dan tegen mij... „Effe op 32 proberen.. Aaah, dat is de fluittoon van Ahrweiler. Op 26 eens zoeken. Verdikkie, dat is een Zwitser, jou moeten we niet hebben. Kijk, kijk, daar hebben we Chrystal Palace. Nu even de antenne richten." Het geluid van een Engels sprekende jongedame komt zwakjes over, de jon gedame zelf blijft in het verborgene. Henk gaat onverstoorbaar door. Als een bezetene zoekt hij alles wat er in Euro pa de lucht wordt ingeschoten. Af en toe kijkt hij enigszins verstoord over zijn schouder om wat antwoorden te geven op mijn vragen. Ik zit er als een vleesgeworden stoorzender bij, maar dat deert niet. „Ik heb negen dikke plakboeken vol met foto's. Het is een sport meneer, 's Morgens vroeg wakker worden, want

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 17