Dikke Piet uit Wassenaar kreeg door acupunctuur weer zin in 't leven „HET IS EEN WONDER, DAT MIJN BENEN DAT GEWICHT NOG WILLEN DRAGEN" „IK VERGING ALTIJD VAN DE HONGER EN DAAROM MOEST IK WEL DOORETEN" „ALLES WAT IK NU AAN MIJN LIJF HEB ZIJN AFDANKERTJES VAN DIKKE KAREL" niet thuis is en naar alle waarschijnlijk heid pas zeer laat in de avond weer op zijn honk in de Wassenaar- se Schoolstraat zal te rugkeren. Nu is deze mededeling in zoverre verrassend, omdat we Piet overduidelijk ach ter de zacht wiegende vitrage zien zitten. Derhalve roepen we door het geopende ven ster: „Wat is dat voor flauwekul Groeneveld. Zo te zien zit je de kluit grotelijks te be duvelen." „Klopt", roept hij geamuseerd terug, „een geintje. Ik dacht even, dat je nog poen van me kreeg. Begrijp je? Iedereen, die hier aanbelt heeft een kwitantie bij zich of een parkeerbon. Kom gezellig binnen en pak een pilsje uit de ijskast" Omdat Piet Groene veld een meer dan ge zonde afkeer heeft van schuldeisers, wissello pers, deurwaarders en inners der directe be lastingen stuurt bij zijn neef naar de voor deur om de bezoeker te laten weten, dat hij met hem samenwerkt gelooft zelfs, dat tachtig kilo een haalbare zaak is. Tegen die tijd zal ik dan wel onder het mes van een plastische chirurg moeten, want dan is dat vel van me ondertussen een bunga lowtent geworden, waarin ik kan kampe- Afdankertjes De ellende is alleen, dat ik niet weet, hoe ik die verdere acupunctuurbehandelingen moet betalen. Die grap kost vijftig gulden per keer, dat is dus 100 piek per week. En die heb ik niet Ik verdien in de werkplaats het minimumloon en daar kan ik normaal al niet van rondkomen. Als ik een pak wil hebben moet ik het laten aanmeten en dat kost me 900 gulden. Een gewone broek krijg ik niet onder de 300 gulden. Dat zijn uitgaven, die ik me onmo gelijk kan permitteren. Daarom loop ik nou in de afdankertjes van Dikke Karei uit Den Haag. Die is ook een stuk afgevallen en past goddank niet meer in zijn kleren. Die zijn hem allemaal te wijd geworden. Alles, wat ik momenteel aan "mijn lijf heb hangen is van Dikke Karei geweest. Toch moet ik op één of andere manier aan die vijftig gulden voor een behandeling door dokter Zen zien te komen. Op het ziekenfonds hoef ik in elk geval niet te rekenen, want acupunctuur wordt officieel niet erkend. En daarom schuift het GAK ook niks af. Verdikkeme. Nou is er einde lijk een kansje, dat ik weer een normaal leven kan gaan leiden. En nou is er geen poen. Voor alles geven ze geld uit, maar Dikke Piet laten ze barsten." Levende blokkade Om een extra uitkering te forceren heeft Groeneveld in februari van dit jaar het gebouw van de Sociale Dienst in Wasse naar enige tijd bezet gehouden door een voudig plaats te nemen in de deuropening. Toegesnelde ambtenaren probeerden hem nog weg te duwen, maar hij zat onwrik baar tussen de sponningen geklemd. Pas toen de wethouder een vergadering in Den Haag had onderbroken en op de hardste nen stoep van de Sociale Dienst naar de klachten van Groeneveld had geluisterd was deze bereid zijn levende blokkade te beëindigen. „Luister", zegt Piet, „toen ik begon met die vermageringskuur werd ik door iedereen uitgelachen. „Dat houdt ie geen week vol", riepen ze. Maar nu na vijf maanden hebben ze door, dat het deze keer menens is. Ik wil eindelijk ook wel eens een normaal leven leiden. Een vrouw zoe nen en een gezinnetje stichten. Ik kan best begrijpen, dat niemand trek in me heeft, want zo'n prettig lichaam heb ik nou ook weer niet. Maar ze moeten nu niet bezig blijven om me in de grond te trappen. Ze hebben dertig jaar kunnen wennen aan het feit, dat ik een boef was. Laten ze nu de volgende dertig jaar maar wennen aan het idee, dat Groeneveld ook een goeie jongen kan zijn." (En dat zoiets verschil maakt bewijst hij d'r zal wat met dat lijf moeten gebeuren." demonstreren, hoe hij nu aan tafel plaat sneemt Hij schuift twee stoelen haaks tegen elkaar en drapeert op elk van de zittingen de helft van zijn zitvlak. „Dat is toch niet vol te houden", zggt hij walgend. Bij het afscheid laat hij nog twee acupunc tuurnaalden zien, die dokter Zen indertijd in zijn liezen heeft gedraaid. „Na de behan deling heeft ie ze over het hoofd gezien, omdat mijn buik er overheen hing. Nee, d'r zal wat met dat lijf moeten gebeuren.") LEO THURING matroos, later als kok. Dat kon toen nog allemaal. Je was wel dikker dan een ander, maar het was nog niet wanstaltig. Dat kwam pas later, toen ik maar door bleef eten. Frikadellen en patat en de ene pot bier na de andere. Op den duur moest ik veer na veer laten, kon ik steeds minder. Jongenachtig Dat is ook de reden, waarom ik zo vaak met de officier van Justitie in aanraking ben geweest Dat moet je ook kunnen begrijpen. Ieder mens heeft spanning en ontspanning in zijn leven nodig en daarom gaat een normaal mens tennissen of voet ballen. Maar dat kan ik allang niet meer. Ik zat op mijn zeventiende al in het rijks opvoedingsgesticht in Ginneken, omdat er geen land meer met me te bezeilen vieL Ik was te dik voor de gewone jongensgein tjes. Ik moest wel rotzooi trappen. Toen ik ontslagen werd woog ik nog maar 89 kilo. Kunst natuurlijk, want in zo'n tehuis geven ze je gewoon niet te eten. De ambtenaar, die me thuis afleverde riep nog triomfantelijk: „We hebben hem lekker mager gekregen". Toen dacht ik gelijk: maar voor hoelang zeg je er wijselijk niet bij. Ik ging gelijk naar de eerste de beste melkboer en heb me suf gegeten aan de slagroom. Gewoon terugpesten Ik wilde ze laten zien, hoe snel ik weer moddervet kon zijn. Omdat je als een dikke man onder en boven de wet staat ga je je ook van alles permitteren. Ik reed op het laatst door alle rooie stoplichten en hield me nooit aan de maximum-snelheid. En de bekeuringen, die ik kreeg verhuisden gelijk naar de prullen bak. Daar had ik niets mee te maken. Krententuin Ik heb met elkaar zo'n drie jaar in de bak gezeten. De krententuin in Hoorn en de Koepel in Breda; ook nog een tijdje in Scheveningen. Ik zat een beetje in het gestolen goed, struinde wat door de Haag se onderwereld en liet me door mijn kroeg vrienden als heler gebruiken. Dat was mijn ontspanning. Dat kon ik met dat lijf van me tenminste behappen. En verdraaid, ook in de gevangenis had ik altijd vriendjes in de keuken, die een extra portie aardappelen of brood afscho ven. En als ik voor straf niet mocht roken kwam er prompt een bord in mijn cel met wat shag en vloeitjes onder de piepers. Daar kon ik blind op varen. Dat heb ik trouwens mijn hele leven ge had. Ik kom uit een heel normaal gezin, waarin niemand te veel weegt. Ik heb vijf zusters en drie broers. En aan geen van allen zit één gram te- veel. Neem alleen mijn zuster Janny, die is na d'r scheiding alleen maar afgevallen en weegt nu nog 49 kilo. Maar Piet was van het begin af een buitenbeentje. En daarom werd ik verwend, schoven mijn zusters stiekem een korst brood in mijn richting, want hun dikke broer zou wel honger hebben. Toen ze eenmaal doorkregen, dat ik me kapot vrat was het al te laat. Ik werd onderzocht in het academisch ziekenhuis in Leiden, kreeg het hele alfabet aan pillen, waar ik alleen maar chagrijnig van werd. Ze hebben me geobserveerd in het Dijk- zigtziekenhuis in Rotterdam en in de Rad- boudstichting in Nijmegen. En steeds was de conclusie: „Als je niet meer zoveel eet word je vanzelf magerder." Maar ik ver ging van de honger en ik moest wel eten. Spuugzat Vorig jaar zag ik het opeens niet meer zitten. Ik had genoeg van dat nutteloze leven. Ik was spuugzat van mezelf. Ik heb op een avond veertig slaaptabletten inge nomen. In één hap. Ik dacht: Zo, dat hebben we tenminste gehad. Maar die pil len zijn waarschijnlijk in dat grote lichaam van me verdwaald, want de volgende mor gen was ik alleen wat zwaar in mijn hoofd en had ik knikkende knieën. Toen heb ik gelijk alle pillen, die ik in huis had door de WC gespoeld en me heilig voorgenomen om een nieuw leven te beginnen." Piet Groeneveld leeft nu alweer zo'n vijf maanden op een Spartaans dieet, 's Mor gens eet hij twee geroosterde boterham men met een be wijsje boter en het wit van een gekookt ei. 's Avonds komt er alleen groente op tafel en mager vlees, rosbief of tartaar. Zijn legendarische drankzucht heeft hij inmiddels ook aan banden gelegd: slechts goudeerlijke karnemelk, Spawater en een enkel tonicje vinden nog de weg naar zijn gulzige lippen. „Dat komt neer op zo'n 600 700 calorieën per dag", heeft hij uitgerekend, „ik voel me als herboren en taal niet meer naar de frituurzaken." Halverwege zijn vermageringsslag kreeg hij ook van de stichting Simiac een uitno diging om met 29 andere vaderlandse zwaargewichten als proefkonijn te funge ren voor een acupunctuurbehandeling door de Chinese wonderdokter Zen. Op dinsdag 12 juli fungeerde hij voor de zes tiende keer als mammoet-prikklok en daar mee was de gratis kuur voltooid. „En met succes", voegt Groeneveld er aan toe, „ik ben in die paar maanden veertig pond afgevallen en heb weer zin in het leven. Ik heb opeens fut in mijn donder, ik barst van de energie. En daarom moet ik door gaan met die acupunctuur. Dokter Zen heeft gezegd, dat ie mijn gewicht kan terugbrengen tot 120 kilo^n de arts, die In de sober gemeubileerde zit-slaapkamer vult Piet van links naar rechts een groene leunstoel, die desgewenst met een eenvou dige handbeweging in een twijfelaar kan worden veranderd. Het is een hartver scheurende hoeveelheid Piet, die royaal over de armleuningen bloest en de rugleu ning aan het oog onttrekt. „Deze stoel", zegt hij, „heb ik van mijn neef gekregen. Die zit in de verhuizingen en komt hier en daar nog wel eens wat tegen. Die eetkamerstoelen daar heeft hij ook pas op de kop getikt. Allemaal voor nop. Mijn neef woont nu zolang met zijn verloofde bij me in en dat is eigenlijk maar de beste oplossing. Die twee hebben nou een dak boven hun hoofd en ik heb tenminste aanspraak. Als ik alleen in zo'n huis zit heb ik geen zin om eten te koken en vreet ik alles rauw. Of ik ga toch weer naar een frituurzaak of een vishandel. Nee, ik ben blij met die twee, want nou kan ik me tenminste aan het dieet houden. Toen ik in maart begon aan die vermage ringskuur woog ik 261 kilo. En dat was nog niet eens mijn record, want ik heb ook al 272 kilo gewogen. Weet je, wat dat voor een man van dertig betekent? Ellende, doffe ellende, dat betekent het Je kunt je niet meer op straat vertonen zonder te worden nagefloten. Je wordt overal gedis crimineerd, als een kermisattractie behan deld. Mijn God, het.is een wonder, dat ik nog lopen kan. Dat die benen van me dat gewicht willen dragen. Ik durf ook alleen maar te zwemmen, als er niemand in de buurt is. Eerst moet ik zeker weten, dat geen mens kijkt en daar na trek ik pas mijn broek en mijn hemd uit. Logisch nietwaar, want met mijn kle ren óón word ik ook al uitgelachen vanwe ge dat onwijze lichaam. Ik kom ook nergens aan de bak. Ik werk nu gelukkig in een beschutte werkplaats, waar ik het best naar mijn zin heb. Maar als ik op een advertentie reageer en ik vertel er bij, dat ik Dikke Piet uit Wasse naar ben zeggen ze gelijk, dat ze al voor zien zijn. Laatst nog heeft Tom Bakker me zo'n kunstje geflikt Die had een portier nodig voor zijn dancing en ik dacht: „Dat is net wat voor mij". Ik ben vier jaar portier geweest bij zaken in Den Haag; De Mara thon en Green Valley en de klanten droe gen me op handen. Nou ja, bij wijze van spreken dan, want je moet van hele goeie huize komen om mij een centimeter van de grond te tillen. Toen ik daar wegging hebben ze zelfs handtekeningen verzameld, omdat ze wilden, dat ik bleef. Ik was een hele geliefde portier, al zeg ik het zelf. „Ja, dat klopt", zei Bakker, „we hebben op korte termijn een portier nodig. Wan neer zou je kunnen beginnen?" „Vanavond, als het moet", zeg ik, „maar weet je eigenlijk met wie je spreekt? Ik ben Dikke Piet uit Wassenaar." „Oh", zegt hij, „een ogenblikje.Ik zal even aan de baas vragen, of we nog steeds een portier nodig hebben." Begrijp je? Die baas was ie zelf. Ik sprék met Tom Bakker. Komt ie terug en zegt: „Dat spijt me nou Groeneveld, maar we zijn net voorzien." Dat loog ie dwars door zijn donder heen, want ik heb gelijk een vriendje laten bellen en tegen hem zeiden ze: „Kom maar gauw langs'. De baan is nog vrij." Zulke dingen overkomen me al jaren. Ik word door de Arbeidsbeurs op een baan als magazijnmeester afgestuurd. Ik kpm daar binnen en ik zie die chef denken: „Gatverdarrie, wat een lichaam." „Jam mer, meneer Groeneveld. We zijn net voor zien." Een paar uur later gaat een kennis van me erop af en die wordt aangenomen. Achter behang Als je zó dik bent als ik is er geen bal meer aan je leven. Ik moet in een café op twee barkrukken gaan zitten, want anders zak ik er gegarandeerd doorheen. Ik koop een tweedehands busje, wil een eindje gaan rijden en zit gelijk op straat. Dwars door de vloer gedonderd. Ja lach maar, ga rustig je gang, want iedereen lacht erom. Maar als de mensen blijven lachen, zodra ik in hun buurt kom, krijg ik toch de pest in. Dan heb ik zin om het hele zootje achter het behang te plakken. Ik heb dat trouwens ook wel gedóén. Als ze me in een kroeg uitdagen, expres gaan jennen, stamp ik het hele zootje in elkaar. Want toevallig is Piet niet alleen zeer dik, maar ook zeer sterk. Dat heb je waarschijnlijk al gemerkt, toen je me een hand gaf. Lichamelijk mankeer ik niks. Ik heb een hart als een stoomgemaal en ook met mijn kop is niks aan de hand. Alleen die vet zucht breekt me op. Ik ben een tijd lang stratenmaker geweest, lekker de hele dag in de open lucht. Een pracht job, maar ik moest er mee kappen, omdat ik op het laatst niet meer overeind kon komen. Dat is de pest Als je zo dik bent als ik ben je gelijk een invalide. Dan kun je niks meer. Je zegt nou misschien: „Hij liegt", maar ik zweer je, dat het de waarheid is. Ik heb vroeger gevoetbald, aan allerlei sporten gedaan. Ik heb ook gevaren, eerst als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15