Artur Rubinstein: in mémoires geen blad voor de mond De Nazareners: kunst of kitsch? Record aantal deelnemers aan Kurt Thomas-cursus KUNST Franz Pforr - zelfportret. Katholiek jeugdsentiment in Frankfurt Genève (AP) Artur Rubin stein werkt hard aan de vol tooiing: van zijn memoires, ter wijl hij zichtbaar geniet van de gedachte dat het nieuwe boek hem „vele moeilijkheden" zal geven. De 90-jaar oude piano-virtuoos besteedt een groot gedeelte van zijn tijd aan het dicteren van datgene wat hij volgens zijn zeggen bang was te vertellen. Hij voorziet problemen omdat het vervolg op zijn bestseller „My Young Years" zijn leven tot op heden beschrijft en daar om mee kans maakt enkele van de bekende personen die er in zullen voorkomen te ergeren. „De meeste mensen waarover ik in mijn vorige boek schreef wa ren aardig en zijn overleden" legde hij uit. „Maar ik was een beetje bang om het tweede ge deelte te schrijven. „Ik neem geen blad voor de mond en vertel de absolute waarheid en dat moet elke lezer voelen. Dat kan me dit keer veel moeilijkhe den geven" herhaalde hij grinni kend, „maar ik wil geen saai boek schrijven". Hij zal daarom een eerlijke, nauwkeurige beschrijving geven van de personen met wie hij op intieme voet verkeerde en die gewoonlijk op een voetstuk wor den geplaatst. „Ik ben natuurlijk geheel afhan kelijk van mijn geheugen dat verbazingwekkend genoeg ge weldig goed is", voegde hij toe, alsof hij juist een verschijnsel had ontdekt dat het kenmerk werd voor de pianist van Poolse afkomst die acht talen spreekt en honderden concertstukken uit zijn hoofd kent, evenals dui zenden namen van vooraan staande personen die hij tijdens zijn carrière heeft ontmoet. Hij moet nog 40 jaren beschrij ven die overborrelen van de anekdotes en die de tijd bestrij ken toen hij van een playboy- ster veranderde in een van de grootste meesters van het kla vier, waarbij hij ter zijde werd gestaan door zijn vrouw, de vroegere Aniela Mlynarski. Hij vertrouwt er echter op dat hij het boek kan beëindigen vóór de door de uitgever vastge stelde tijdslimiet van januari 1978. „Het boek gaat tot het bittere einde" deelde hij mede. „Ik was zelfs van plan mijn necrologie te schrijven. Dat zou anderen werk besparen en zou misschien wel grappig zijn ge weest". Rubinstein die een „bijbelse leeftijd" heeft bereikt, houdt van het leven, heeft een hekel aan vervelende mensen en is niet bang voor de dood. Een sterk verminderd gezichts vermogen heeft hem verplicht afscheid te nemen van de con certpodia. Hij speelt echter bij na elke dag nog voor zichzelf en is gelukkig dat hij nu meer tijd heeft om naar muziek uit zijn enorme platenverzameling te luisteren. Hij snuffelt niet meer in zijn enorme bibliotheek „waar de hele wereld jaloers op is" maar uit een zeker voorgevoel heeft hij enorm veel gelezen en herle zen voor zijn gezicht verslech terde. Zo heeft hij ons meer alle 12 romans van Marcel Proust, diverse werken van Thomas Mann en de Ulysses van Joyce gelezen. Hij reist nog veel en zou graag in de concorde vliegen. Hij „ge noot" zelfs van de week in het Amerikaanse Ziekenhuis in Pa rijs waar hij dit voorjaar voor een longontsteking was opgeno men. Zijn vrouw die hij nu Nela noemt, was toen bij hem „en ik had een schattige vrolijke ver pleegster", zei hij nog nagenie tend. „Mijn temperatuur daalde en ik voelde me beter dan ooit". Rubinstein gelooft niet in God. „Toen ik klein was heb ik hem gezegd dat ik zoveel van hem hield dat hij bij me moest ko men om met me te praten, maar dat heeft hij niet gedaan. Een belangrijke regel in zijn levens filosofie is „neem het leven zoals het komt, met zijn goede en slechte kanten". Rubinstein werd na de Tweede Wereldoorlog, - Amerikaans staatsburger en bezit huizen in New York, Parijs en Genève. Van het moment af dat hij de Place de la Concorde zag, 73 jaar geleden, voelt hij zich ech ter „thuis" in Parijs, gefasci neerd als hij is door wat voor hem een „goddelijke stad" blijft Op de vraag hoe hij de toe komst van de muziek ziet en wat hij denkt van de tegenwoor dige composities antwoordt hij na enige aarzeling dat hij vreest dat deze composities werkelijk de muziek van de toekomst zul len worden, waarbij hij zich een „enorme ruzie" herinnert die hij eens had met Igor Stravinsky, die een goede vriend van hem was. „Toen Stravinsky eens sprak op de Harvard Universi teit, zei hij dat muziek geen gevoel nodig heeft. Dit is volko men en geheel en al onjuist. Dit is voor mij verraad aan de rhu- ziek. Muziek bestaat alleen maar door gevoel. Stravinsky beweerde dit natuurlijk omdat hij nooit in staat was muziek te schrijven zonder gevoel" be weerde Rubinstein. Hij noemde de Duitser Karl- heinz Stockhausen en de Frans man Pierre Boulez mensen die erop uit zijn „onze muziek" te vernietigen. Het amuseerde hem echter dat Boulez, nadat hij af schuwelijk muziek had geschre ven als dirigent van het New Yorkse Philharmonische Orkest werd aangenomen, en „alle mu ziek die men maar horen wilde, op een geweldige wijze dirigeer de". Later verzachte Rubinstein zijn opmerkingen echter door te zeg gen „de hedendaagse muziek gaat langs mij heen. Ik mag niet oordelen over iets wat ik niet begrijp". De muziek van Mozart is die waar hij het meest van houdt. „Een paar noten Mozart raken je meer dan een heel werk van Beethoven. Dat is gevoel, puur en eenvoudig. Van onze kunstredactie Voor de dertiende keer zijn gis teren in het Schak-gebouw aan de Haagse Raamstraat de Stu diedagen voor koordirigenten en koorzangers (beter bekend als de Kurt Thomas-cursus) van start gegaan. Voorzitter drs. H. J. Wilzen verheugde er zich over dat hij een record aantal van 115 deelnemers, onder wie twee Belgen, kon verwelkomen. Vooral omdat het met de muzi kale ontwikkeling van de jeugd op de lagere en zeker op de middelbare scholen niet zo best wil vlotten, is er voor vakkun dige koordirigenten een belang rijke pedagogische taak wegge legd. Hoewel de deelnemers in vijf groepen zijn verdeeld van beginnelingen tot vergevorder den die zich toeleggen op koor- f werken met solisten en orkest zal het lang niet altijd mogelijk zijn elke deelnemer op elke les een beurt te geven. „Dat is ook helemaal niet zo erg", zei cur-1 susleider Felix de NobeL „Je kunt heel wat opsteken als je kijkt en luistert naar een collega j die wel daadwerkelijk aan de slag moet". De Nobel wordt bijgestaan door j zes docenten, voor het meren deel verbonden aan de conser-1 vatoria van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Tilburg. Er j is Jan Eelkema wiens handlei- ding voor slagtechniek in alle groepen is voorgeschreven, er is de Utrechtse studentencantor en I specialist voor protestantse J kerkmuziek Jaap Hillen, er is Tijn van Eijk voor gregoriaans en rooms-katholieke kerkmu ziek, Hans van den Hombergh die veel ervaring heeft met het operavak, Grietje Oudenamp- sen, specialiste in stemvorming, en tenslotte, dit jaar voor het eerst, ook Frans Moonen die aan het Koninklijk Conservato rium koordirectie doceert. Vooral 's avonds zal worden geoefend met een koor bestaan de uit leden van Haagse zang verenigingen en cursisten, al dan niet samen met het Gewes-' telijk Orkest voor Zuid-Holland. In de tweede week is er boven dien een kleiner koor van onge veer dertig ervaren vocalisten beschikbaar. De leerstof is zeer veelzijdig. Voor beginners bestaat die uit canons en madrigalen, Praeto- rius en Jannequin. De tweede groep behandelt a cappella-w ken en ook werken met pi; of orgel. Daar komen comp< ties van Couperin, Vittoi Brahms, Hendrik Andriessen Britten aan de orde. In de dei groep staat gewijde muziek Pergolesi, Purcell, Buxtehui Bach, Mozart, Alain en Ha merschmidt op het programn Vergevorderde leerlingen oe nen met onbegeleide stukk van Schütz, Mendelssohn, Dun flé en een modern stuk David Porcelijn. In de hoog! afdeling tenslotte werken v Vivaldi, Bach, Beethoven, Vav han Williams en Tippett. Op h openbare slotconcert, dat zat< dagavond 9 juli in de Oui Kerk aan de Keizerstraat Scheveningen wordt gegev< zal hieruit van allerlei te belui teren zijn. Gigantische stadsvernieuwing in Amsterdam AMSTERDAM Het gemeen tebestuur van Amsterdam wil de komende 25 jaar de gehele woningvoorraad in de vooroor logse stad (circa 215.000 wonin gen) vervangen of renoveren. Deze gigantische stadsvernieu wing wordt noodzakelijk gacht om de hardnekkige daling van de hoofdstedelijke bevolking om te zetten in een stijging. Alleen al het verwerven en ont ruimen van de benodigde gronden, bedrijven en woningen zal de gemeente naar schatting 400 miljoen gulden kosten. LEIDSE COURANTDINSDAG 28 JUNI 1977 PAGISPi BONN Van het begin van deze eeuw tot en met de Tweede Wereldoorlog en nog enkele jaren daarna werd katholiek Nederland, evenals Duitsland en Italië, over stroomd met religieuze „kunst" die uitsluitend als kitsch kan worden aange merkt, maar die desondanks een grote populariteit genoot. Wie herinnert zich niet de vrome plaatjes die hij van de zuster kreeg als hij goed zijn best had gedaan op school, de schilderijtjes en andere met religieuze taferelen versierde voorwerpen die met name bij eerste en plechtige communie hoogtij vierden, of de bid prentjes die de nagedachtenis van overleden familieleden of kennissen levend moesten houden? De onderwerpen waren be perkt in aantal en werden op vrijwel identieke wijze afge beeld. Ze betroffen niet zozeer de heftige episodes uit het Evangelie of uit Heiligenlevens maar de vrome, verstilde, in tieme gebeurtenissen: de Goe de Herder, de Madonna met het Kind, Jezus kloppend aan de deur, om maar enkele voor beelden te noemen. Minder be kend is dat deze vrome uitin gen van religiositeit nauw aan sloten bij de gevoelswereld in de eerste helft van de vorige eeuw van een groep Duitse kunstenaars, de Nazareners genaamd. Voor het eerst sinds vijftig jaar wordt in Frankfurt een grote overzichtstentoon stelling van hun werk gehou den, die tot eind augustus duurt. De Lucasbroeders, in de kunstgeschiedenis bekend on der de spotnaam „Nazareners" die zij in Rome kregen, was een groep idealistische, jonge kunstenaars die zich in het begin van de vorige eeuw wil den losmaken van de verstar de academie-traditie en die zich als taak stelden de religie weer een centrale plaats in de schilderkunst te geven. Zij richtten zich daarbij vooral op de middeleeuwen die zij in tegenstelling tot hun eigen tijdsgewricht beschouwden (ten onrechte overigens) als een ideale periode, waarin eenheid onder de standen heerste binnen één rijk en on der één kerk. Zij keerden zich tegen de rationaliteit van de Verlichting en stelden daar voor de emotionaliteit van het goede en eenvoudige in de plaats, zoals zij die in de reli gieuze belevingswereld van de middeleeuwen en haar kunst uitingen meenden terug te vin den. Niet de grote religieuze thema's, niet de officiële ge loofsleer wilden zij verbeel den, maar het emotioneel aan- sprekelijke, het menselijk-na- bije. Het grote voorbeeld voor de Lucasbroeders die in Rome een soort godsdienstig-artistie- ke leefgemeenschap met stren ge gedragsregels vormden, was daarbij de schilder Ra fael: op diens thema's moeder schap, kinderlijkheid en fami liebanden borduurden zij voort. Mislukking De poging van de Nazareners, met Overbeck, Pforr, Corne lius en Schnorr von Carolsfeld Het „chef-d'oeuvre" van Overbeck: De triomf van de religie in de kunsten (1831-1840). als belangrijkste, vertegen woordigers, moest wel misluk ken. In de praktijk blijkt het uiterst moeilijk (de kunstge schiedenis geeft er talrijke voorbeelden van) zich te keren tegen de „geest van de tijd" en oude, vervlogen artistieke idealen weer op te vatten, zon der te vervallen in na-aperij of imitatie. Een doodenkele keer is zo'n poging geslaagd. Maar in zo'n geval was er altijd sprake van een geniale kunstenaar met, wat de Duitsers treffend noe men, een dusdanig „schopferi- sche Kraft" dat hij aan de oude waarden een nieuwe di mensie weet toe te voegen. Dit vermogen ontbrak de Nazare ners echter ten enen male. Toonde hun beginwerk nog een vonk van door idealisme gevoede inspiratie, geleidelijk ging het steeds sneller bergaf waarts. Zij verloren vanaf on geveer 1820 elke relatie met het politieke en culturele leven in Duitsland. Hun schilderijen en muurschilderingen gaven steeds meer blijk van verstar ring. Thema's werden steeds vaker herhaald en boetten daardoor aan originaliteit in. Oorspronkelijk frisse kleuren werden zoetig, voorstellingen waarin aanvankelijk een zeke re spanning voelbaar was wer den slap en ongeïnspireerd herhaald. Alleen Franz Pforr was wel licht in staat geweest de Naza reners voor deze tragische on dergang te behoeden. Hij is de enige die het vermogen had aan te knopen bij de midde leeuwse traditie, zonder zijn eigen authenticiteit te verlie zen. Op de tentoonstelling zijn werken van hem te zien, die schijnbaar terugvallen op het verleden, maar die bij nadere beschouwing elementen bevat- Franz Pforr: Diirer en Rafael (de meest aanbeden voorbeelden van de Nazareners) knielen neer voor de troon van de kunst. Wilhelm von Schadow: de parabel van de wijze en de dwaze maagden (ca. 1842), voorbeeld van de verwatering van de kunst van de Nazareners. Johann David Passavant: De Heilige Familie (1819) met en de kleine Johannes. ten van een artistieke benade ring en creativiteit die pas veel later, onder andere bij Picas so, tot gemeengoed in de he dendaagse Europese kunst werd. In dit opzicht loopt hij vooruit op ontwikkkeüngen die zijn geestverwanten in geen enkel opzicht konden overzien. Helaas stierf deze be gaafde schilder al na een ver blijf van twee jaar in Rome op 24-jarige leeftijd aan tubercu lose. Populariteit Wie de grote Nazarener-ten toonstelling in Frankfurt be zoekt, valt ten prooi aan een mengeling van gevoelens: sen timentaliteit,- bewondering en irritatie. Sentimentaliteit om dat hij er alle elementen van zijn opvoeding in klare en hel dere beelden terugvindt. Be wondering vanwege de creati viteit die de Nazareners vooral in het begin tot zeer oorspron kelijke kunstuitingen bracht. Irritatie omdat zij steeds min der in staat bleken aan hun hooggestemde idealen te beantwoorden. De tragiek van de Nazareners was dat zij hun onmiskenbare talenten (de verzameling teke ningen en voorstudies is een bewijs hiervan) ondergeschikt maakten aan een veel te hoog gesteld, irrealistisch ideaal. Hadden zij zich neergelegd bij hun begrenzingen, en war zij zich meer bewust gewei j van hun tijdgebondenhei dan was hun inspanning mi schien niet tevergeefs geweei Wat nu resteert is de aanz tot een popularisering en vi garisering van religieuze kun die weliswaar tot miljoent mensen is doorgedronge maar die in de geschieden van de kunst geen enkel spot heeft achtergelaten. AMI VAN VRE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 10