kampioenschap
ons volgende doel.
Mark van Vliet
(AV Holland)
op zoek naar
grotere hoogten.
Finish Tour de Frats
opnieuw in Leiden
VAN DER LAAN T\T A.' 1
S(A TRIOMF IN INTER Cl LI UI ld dl
5IDE CAR SERIE: -
.PORT/GEWEST LEIDSE COURANT, ZATERDAG 25 JUNI 1977 PAGINA 11
(Van onze atletiekmedewerker)
Leiden Het gaat de laatste tijd helemaal niet
slecht met de atletiek in Leiden. Steeds weer
nieuwe talenten dienen zich aan op de atletiekac-
commodatie bij de Leidse Hout De twee Bataven,
Koen Gijsbers en Wybo Lelieveld, zijn inmiddels
tot de Nederlandse top doorgedrongen terwijl ook
Marian van Schie, Heieen Haverkort en de „Hol
lander" Tom Saat in opkomst zijn. Maar ook do
oudere garde laat nog steeds van zich horen. De
Holland-atleet Mark van Vliet bijvoorbeeld ves
tigde dit jaar weer een persoonlijk record. Met
zijn 4.30 polshoog staat hij opnieuw hoog geno
teerd op de seizoenranglijst.
Mark van Vliet maakte al in het begin van de
jaren zestig kennis met de atletiekwereld. Als klein
jongetje ging hij toen kijken naar de wedstrijden
om de gouden spike. Vooral het polsstokhoog
springen had toen zijn belangstelling. Dat was ook
het eerste wat hij wilde gaan doen toen hij lid
werd van AV Holland. Hij moest echter nog enige
jaren wachten. Pas als C-junior mocht hij officieel
gaan springen.
Voor die tijd was hij echter al bezig geweest.
„Eerst ging ik wat springen over slootjes in de
Leidse Hout. Daarna bouwde ik samen met een
vriendje een hele stellage. De twee stokken, waarin
om de tien centimeter een spijker was geslagen,
plaatsten we telkens op een grasveld. We hingen
dan een touwtje op en gingen springen waarbij
we gewoon op de grond landden. Hierbij haalden
we toch al hoogtes van twee meter".
Ook toen hij eenmaal onder begeleiding begon
waren de omstandigheden verre van ideaal. „Als
we wilden gaan springen deden we dat altijd in
de verspringbak. We maakten dan zelf een land
ingsplaats en een insteekbak. Niets anders dan een
stapel zand en een kuil".
De kans op blessures was toen duidelijk aanwezig.
Maar ook vandaag de dag kan er nog veel verbe
terd worden. „Ik hou tegenwoordig een lijst bij
van slechte en goede banen. Vaak is de bak te
hoog, ligt het schuimrubber niet goed of is de
aanloop slecht Bij een bak met een vaste aanloop
ben je zo vaak van de wind afhankelijk daarom
zou ik het liefst een bak willen hebben die ver
plaatsbaar is. Misschien dat ik aan het eind van
dit jaar mijn ervaringen in de Atletiekwereld, het
officiële orgaan van de KNAU, laat publiceren".
Mark van Vliet weet trouwens wel wat het is om
geblesseerd te raken. Als B-junior kwam hij eens
bij het landen tussen twee stukken schuimrubber
terecht waardoor hij zijn enkel brak. Een jaar
later brak hij nog eens zijn sleutelbeen bij een
voetbalwedstrijdje. Toch bleef hij doorgaan
„het blijft een geweldige uitdaging" en niet
zonder succes. Tot tweemaal toe mocht hij bij de
jeugdkampioenschappen van Nederland een zil
veren medaille in ontvangst nemen. In die tijd
werd hij ook toegelaten tot de centrale training.
Begeleiding
Vooral bij het polsstokhoogspringen, een zeer spe
cialistische tak van de atletiek, is de begeleiding
zeer belangrijk. „Op de aanloop en het insteken
van de stok kan je zelf nog wel trainen, maar als
je eenmaal aan het springen bent weet je zelf niet
meer wat je aan het doen bent Dan moet er echt
een trainer bij staan die je telkens weer op je
fouten wijst. Ideaal is het wanneer je sprong op
video wordt vastgelegd. Dan kan je later samen
kijken hoe het ging".
Door de jaren heen is Mark voortdurend getraind
door Rob Pommee. Helaas is deze dit jaar voor
lange tijd uitgeschakeld door de ziekte van Pfeif
fer. „Dat vind ik erg jammer. Ik heb veel aan
hem te danken. Mijn techniek heb ik van hem
geleerd'
Behalve bij Holland en bij de centrale training
heeft hij ook nog een keer getraind in Engeland.
„Vorig jaar ben ik naar Chrystal Palace geweest,
een soort Papendal. Ik heb daar een gezellige tijd
gehad en samen met enkele vijf-meter-springers
geoefend. Daarbij haalde ik zelfs een keer 4.50
meter".
Een hoogte die hij in een wedstrijd nog steeds
niet gehaald heeft. Dit jaar heeft hij zijn persoon
lijk record gebracht op 4.30 meter, maar hij is
er van overtuigd dat hij nog hoger kan. Hij hoopt
daarbij zijn top te bereiken bij de Nederlandse
kampioenschappen waaraan hij dit jaar eindelijk
weer eens mee kan doen. Jarenlang is hij verhin
derd geweest door zijn werk als derde stuurman.
Om de drie maanden kiest hij weer voor zes
maanden het ruime sop. Dit jaar kwam daar
verandering in. Hij wilde doorgaan voor tweede
stuurman en kreeg daarom studieverlof.
Dat werk aan boord heeft natuurlijk wel gevolgen.
„Ach de voorbereiding voor het seizoen is niet
ideaal, maar ik kan toch veel doen aan boord. Ik
loop veel, doe wat oefeningen en kan zelfs wat
met gewichten trainen. „Ook weerhoudt het veel
en langdurig weg zijn hem van het actief zijn op
organisatorisch vlak. „Ik zou best bestuurslid wil
len zijn maar wat heeft de vereniging aan iemand
die zo vaak weg is?"
Belangrijke factoren in Mark zijn leven zijn de
wil om sportief bezig te zijn en de zin om steeds
weer nieuwe contacten te leggen. In vrijwel elke
vakantie en bij vrijwel elke wedstrijd maakt hij
weer nieuwe kennissen. Met enkele van die kennis
sen, Engelsen, gaat hij dit jaar varen op de
Middellandse Zee. Maar waarschijnlijk gaat hij
ook met andere sportlieden naar een wedstrijd in
België.
Daarbij zullen zeker zijn nimmer afwezige stokken
aanwezig zijn. Stokken die hij zelf aanschaft en
zelf vervoert, hetgeen een prijzige aangelegenheid
is. Vroeger leverde dat vervoer nog wel eens
problemen op. „Toen moest ik nog met een trein
naar een wedstrijd Als er dan een bagageruim
was waren er geen problemen, maar als die er
niet was was je van de conducteur afhankelijk.
Een keer werd mijn vraag of ik de stok mee kon
nemen afwijzend beantwoord. Vlak voor het ver
trek ging ik toch met de stok de trein in. De
conducteur was ziedend maar ik kwam toch op
mijn plaats van bestemming".
Het laatste typeert Mark van Vliet. Een sympathie
ke jongen met een enorme wil en doorzettingsver
mogen, die het nog best ver kan brengen, zowel
in de sport als in de maatschappij.
X v
m
,••••- V
«ét»
-
Mark van Vliet: „Begeleiding zeer belangrijk"
(Van onze sportredactie
TER AAR Blessures? Wil van der Laan weet er veel van. De
achtentwintigjarige motorcross-coureur uit Ter Aar somt er ook
moeiteloos enige op Een gebroken rug („Daar heb ik nog altijd
last van"), een kapotte elleboog („Die moet af en toe eens open")
m wat slordige bloeduitstortingen passeren de revue. „Zulke
kunnen gebeuren", stelt hij eenvoudig. „Tijdens de wed
strijden merk ik trouwens niet zoveel van die oude blessures.
Dp de maandag na dewedstrijden wel. Dan is massage echt geen
overbodige zaak.
weHoewel hij het zelf niet met
woorden toegeeft
eens. Als ik er echt last
van zou hebben reed ik toch
geen wedstrijd uit?" is Wil
?gevan der Laan een „harde". Ie-
- ~-n(j met een forse portie door-
ingsvermogen. Een karakte-
ïigenschap die afgelopen week-
ïde definitief werd „beloond",
la een juniorenkampioenschap
;n een seniorentitel in het „ver-
verleden ('71-'72) en diverse
;rvolle tweede posities, slaagde
/an der Laan er dat weekend
met bakkenist Marius van der
Berg uit Gouda in, de eerste
internationale titel te veroveren.
Na tweede plaatsen in 1975 en
werd in Gendt bij Nijmegen
rmde eerste plek in de Inter Side
Serie veroverd.
overwinning waar Van der
Laan erg blij mee is. ,Het werd
ook tijd", meent de Ter Aarse
coureur. „Als je twee keer ach
ter elkaar tweede wordt, wordt
eerste plaats ontzettend be
langrijk voor jezelf. Gelukkig
nebben we het gered. Als eerste
(Nederla ds koppel zelfs".
Er is nog een reden waarom Wil
van der Laan de triomf in de
vier wedstrijden tellende serie
vreugdevol begroette. „Dat geld
hè. Vierduizend gulden leverde
die eerste plaats op. Naar onze
begrippen gemeten veel geld, ze
ker in de zijspanklasse".
Duur
>en geldbedrag wat overigens
biet inhoudt dat het duo Van
der Laan/Van der Berg nu een
sluitende begroting kent. Wil
van der Laan rekent hardop:
„Laten we eens beginnen met
de aanschaf van de motor. Daar
kan je al 20.000 gulden voor
neertellen. Met de benodigde
reserve-onderdelen, reiskosten
en allerlei andere „kleine" za
ken erbij, kom je dan echt op
een redelijk hoog bedrag uit.
Dan kan je ook stellen dat die
vierduizend gulden belangrijk
is, maar eigenlijk niet meer dan
een kleine opsteker. Want in
deze sport halen de inkomsten
het zeker niet bij de uitgave-
n.
Uit eigen zak valt het door Wil
van der Laan dan ook niet te
betalen. „Dus heb je sponsors
nodig. Wij hebben er een stuk
of zes. Waaronder een suppor
tersvereniging van zo'n twee
honderd man. Zonder deze men
sen zouden we gegarandeerd
niet kunnen rijden. Was deze
sport echt niet te bedrijven.
Het eerste succes van het Ter
Aars/Goudse duo zou voor Wil
van der Laan de weg naar een
'„grote sponsor" geopend kun
nen hebben. Hij vraagt zich ech
ter af of.dat nu wel zo ideaal
zou zijn. „Als een grote sponsor
op een gegeven moment weg
valt, blijft er niets over. Sta je
er weer helemaal alleen voor. In
de huidige situatie ligt dat na
tuurlijk anders ligt het niet
voor de hand dat alle sponsors
er tegelijkertijd uit zullen stap
pen. Daarbij komt dat de men
sen die mij nu steunen ook in
moeilijke tijden achter ons blij
ven staan. Dat is in '75 wel
iefdadigheid-
.gsïtoernooi bij De
punnik
^iEIDERDORP Behalve het
vorige week gespeelde
tofcopen toernooi", organiseert de
eerteiderdorpse tennisvereniging
■ük-be Munnik dit seizoen ook een
efdadigheidstoernooi. De op-
rengsten van dit voor het
trict Leiden unieke tennis-
rnooi zijn bestemd voor de
ESPA (JEugd SPort Actie),
organisatie die de gelden
teedt t.b.v. sportvooraenin-
voor gehandicapte kinde-
Munnik zal dit liefdadig-
-tennistoernooi op 20 en 21
ugustus organiseren. Honderd
paren kunnen inschrijven voor
dit open C-mixed-toernooi.
LEIDEN Zesennegentig
meisjes en jongens in de leef
tijd van tien tot vijftien jaar
gaan op 24 juli in Arnhem van
start voor de 42ste Tour de
Frats. Een fietstocht van tien
dagen, die dan wel in echte
etappes wordt gereden maar
waarin snelheid toch niet op
de eerste plaats komt „Van
zelfsprekend", vertelt organi
sator Joop Vervoorn die aan
zijn 40ste en laatste Tour be
gint, „houden we wel een paar
snelheidswedstrijden, maar
die vormen beslist niet het
belangrijkste gedeelte van de
Tour. Anders gezegd, je wint
een Tour eerder op netheid
dan op snelheid.
Een beoordeling die past bij
de opzet van de Tour de Frats
in eerste instantie: „Toen we
met de Tour begonnen was het
meer bedoeld als een vakantie
dan als een wedstrijd. Dus
voor jongens (meisjes fietsen
pas vier jaar mee) die anders
niet met vakantie zouden
gaan, of gewoon van „iets an
ders" hielden. Die opzet heb
ben we altijd gehandhaafd. De
te veroveren prijzen beschou
wen we dan ook eigenlijk als
een noodzakelijk kwaad. Die
worden meer voor de aardig
heid uitgereikt. Maar dan wel
aan ploegen die zich erg netjes
hebben gedragen, of ploegen
die zijn opgevallen door hun
grote behulpzaamheid".
De finish (op drie augustus) is
ook dit keer weer in Leiden
gepland. Vervoorn over het
waarom: „Een groot aantal
deelnemertjes komt elk jaar
weer uit Leiden. Maar dat is
niet de enige reden. We starten
ook het liefst in het oosten van
het land. De kolonne is in de
eerste dagen nog niet zo ge
routineerd en in het oosten
van het land zijn de wegen
nog altijd minder druk dan in
Zuid-Holland. Daarom rijden
we ook altijd van „oost-naar-
west".
De Tour start dit jaar in Arn
hem. Die eerste etappe leidt,
door een stukje Duitsland,
naar Deventer. Vervolgens
trekt de karavaan via Harder
wijk en Leliestad naar Enk
huizen. Den Helder, Alkmaar
en Amsterdam zijn de volgen
de etappeplaatsen. Via Sassen-
heim komen de jeugdige wiel-
rennertjes dan op drie augus
tus in Leiden aan, waar de
burgemeester dan deel uit
maakt van het ontvangstcomi
té.
Fabriek
Wil van der Laan kan dan ook
één argument bedenken
dat, hem ertoe zou doen beslui
ten „over te stappen". „Alleen
als fabrieksrijder kan je er als
crosser op vooruitgaan. Maar
die mogelijkheid is maar erg
klein. Tot opdit moment zijn er
onder de crossers nog geen ech
te fabrieksrijders. Er is ook nog
geen fabriek met een renstal,
dus de kans dat dat ooit ge
beurt is maar erg minimaal".
Voorlopig zullen Wil vander
Laan en Marius van der Berg
ook gesteund door masseur/-
trainer Frans van Leeuwen uit
Moordrecht zich echter gaan
bezighouden met het tweede
doel van dit seizoen: de nationa
le titel. Een serie wedstrijden
waarvoor het tweetal zich, in
tegenstelling tot de Europese ti
tel („Je kan niet op drie paarden
tegelijk gokken") wel optimaal
wil inzetten.
„Het eerste resultaat is al bin
nen", meldt Van der Laan niet
zonder trots. „Bij de eerste wed
strijd om dat kampioenschap
hebben we beide manches ge
wonnen. Het begin is er dus".
En minder serieus: „We willen
het dit jaar ook eigenlijk niet op
de laatste wedstrijd laten aan
komen. Vorig seizoen bleek toen
dat we het in de eerste wed
strijd door pech hadden laten
liggen".
Het kampioenschap was vorig
jaar dan ook voor Ton van
Heugten. Dezelfde Van Heugten
die afgelopen weekeinde beken
de dat „Van der Laan gewoon
te sterk is". Een opmerking die
door Wil zelf met een korreltje
zout wordt genomen. „Het is
natuurlijk leuk dat Ton zoiets
Wil van der Laan: „Een grote sponsor is niet echt zegt, maar er komen nog vijf
ideaal.
gebleken. Toen hebben we in depost van een kleine tiendui-
een seizoen tien versnellings- zend gulden. Maar de sponsors
bakken stukgedraaid. Een scha- bleven in ons geloven".
wedstrijden. En dan zou het
natuurlijk erg stom zijn om de
tegenstander na zo'n opmerking
te gaan onderschatten. Zeker
als je bedenkt dat juist Van
Heugten de grootste concurrent
is voor die titel.