TE ROKEN
Apotheek
is niet
alleen
doorgeefluik
li
die sigaret
uitmaken,
het staat
hier blauw
van de rook
ARTrÖi
APV
OOK EEN ARTS KAN
ZICH VERGISSEN...
i
&ROOTENBROEK - H. Bleij
endaal uit Grootebroek is se-
iretaris van de Club van Actie-
e Niet-rokers (CAN). Een nog
onge club die momenteel zo'n
luizend leden telt, maar snel in
edental groeit. Het bewustzijn
>ij de mensen dat roken de
gezondheid ondermijnt schijnt
evenredig te groeien met het
jledental van de CAN. Toch is
ide club er niet op uit de men-
""Isen op de nadelen van het ro
ken te wijzen. Het doel is de
[niet-rokers te vrijwaren van
>rpok van anderen op vergade
ringen, bijeenkomsten en derge
lijke. Want, zoals Bleijendaal
zegt: „Niet-rokers bestaan
niet".
Bleijendaal is een wat streng
uitziende man. Hij is leraar en
hij heijvert er zich nu zo'n drie
jaar voor mensen niet te laten
lijden onder dhdermans rook, of
dat nu van een pijp, sigaret of
sigaar afkomstig is. Bleijendaal:
„Het roken is in onze samenle
ving volledig geaccepteerd. Het
hoort er bij. Men kijkt vreemd
op als er iemand is die niet
rookt. Maar vijftig procent van
onze Nederlandse bevolking
rookt niet. Het is toch wel
vreemd dat die vijftig procent
moet lijden onder de verslaving
van de andere vijftig procent."
Wat wil de CAN dan? Bleijen
daal: „De CAN streeft er niet
naar rokers van het roken af te
helpen. Daar zijn andere vereni
gingen voor. Het gaat ons erom
de niet-roker eens wat mondiger
te maken, dat hij, als hij last
heeft van rook, dat ook durft te
zeggen. Twee dames die naar
een vergadering waren geweest
vertelden mij dat zij terugkwa
men met stekende hoofdpijn,
geprikkelde ogen en misselijk
heid. In die vergaderzaal had
zo'n zware rookwalm gehangen
dat ze er ziek van werden. Ze
durfden er echter niets van te
zeggen. Het is ook zo vastge
roest in onze maatschappij. Er
is eens gezegd: „Als ik een siga
ret opsteek kijkt niemand ver
baasd, als ik echter een lolly in
mijn mond steek, dan denken
ze: „die vent is gek". Dat tekent
de hele situatie".
De heer Bleijendaal en zijn ac
tieve niet-rokers hebben inmid
dels gemerkt dat zij niet alleen
in hun streven staan. Nadat de
Nederlandse Spoorwegen een
enquête had gehouden onder de
reizigers met de vraag of het
aantal niet-rokers-coupé's uitge
breid moest worden, beant
woordde 47 procent van de
mannen en 60 procent van de
vrouwen deze vraag positief.
Het grootste deel van de reizi
gers geeft dus de voorkeur aan
het reizen zonder rook. De nieu
we treinstellen krijgen nu even
veel niet-rokers- als rokers-cou-
pé's. Overigens is bij een onder
zoek gebleken dat de vervuil
ingsgraad in rokerige, besloten
ruimtes hoger ligt dan in een
industriegebied waar de smog
van de straat is te vegen.
De CAN werkt volgens Bleijen
daal niet op agressieve wijze.
Het gaat erom, dat als iemand
last heeft van rook hij aan de
roker durft te vragen de sigaret
uit te doen. Meestal komt er dan
wel een gesprek op gang, waar
in de niet-roker uit de doeken
doet, wat voor nadelen hij van
de rook ondervindt. De reacties
zijn over het algemeen vrij gun
stig. De roker kan meestal wel
begrip opbrengen voor de situa
tie waarin de niet-roker ver
keert.
Bleijendaal: „Het vreemde is
dat je vaak ziet dat verwoede
kettingrokers voor ons in de
bres springen. Een soort bewon
dering voor het feit dat wij van
de sigaret af kunnen blijven.
Vaak hoor je de mensen ook
zeggen: „Ik wou dat ik het kon".
Wij begrijpen zelf ook heel goed
de moeilijkheden van de roker.
Het is een verslaving. Je kunt
ook niet zeggen: „Verslaving?
Een beetje wilskracht en je bent
gestopt Het lichaam eist op een
gegeven moment weer dezelfde
hoeveelheid nicotine, die men
altijd naar binnen heeft gekre
gen. Men is pas weer goed op
gang als men de nicotinegraad
heeft bereikt".
Het is niet de bedoeling van de
CAN de mensen aan te tasten
in hun vrijheid te mogen roken,
maar wel andere mensen de
vrijheid te laten behouden niet
onder die rook te hoeven lijden.
JMen denkt daarbij aan het in
stellen van rookkamers bij
openbare gebouwen en aan het
instellen van rookpauzes tijdens
vergaderingen.
De CAN houdt regelmatig bij
eenkomsten waar gesproken
wordt door dr. F. Wafelbakker,
verbonden aan het ministerie
van Volksgezondheid. Deze
heeft in Nederland al een grote
naam onder de niet-rokers, me
de door de wijze waarop hij hun
belangen behartigt op het minis
terie. Bleijendaal: „Deze man is
voor ons de schakel met het
ministerie, waar uiteindelijk
toch de resultaten van ons stre
ven vandaan moeten komen. De
CAN probeert ook zoveel moge
lijk contact te leggen met men
sen die op zo'n positie zitten dat
ze daadwerkelijk iets voor de
niet-rokers kunnen doen. We
denken daarbij aan kamerleden
en mensen op universiteiten,
zoals hoogleraren".
De Nederlandse CAN is niet de
enige niet-rokersvereniging in
Europa. Zij heeft zustervereni
gingen in Duitsland, Frankrijk,
België en Engeland, die alle al
redelijke resultaten hebben be
reikt. In Frankrijk gèldt een
rookverbod in taxi's en in de
meeste openbare gebouwen. De
Franse luchtvaartondernemin
gen hebben het aantal zetels
voor niet-rokers in de vliegtui
gen aanzienlijk uitgebreid. In
België mag er niet gerookt wor
den in scholen en inrichtingen
en het tot voor kort wel toege
stane roken in autobussen
wordt ook aan banden gelegd.
Nederland is nog niet zo ver.
Ons land ligt volgens Bleijen
daal achter met de wetgeving in
deze zaak. Hij meent dat toch
maatregelen moeten worden ge
nomen. De CAN probeert in
middels met stickers (heeft u
last van rook, zegt het ook
en advertenties in kranten en
tijdschriften en met een bulletin
de aandacht op haar zaak te
vestigen. Gezien de groei van
het ledental schijnt dit uitste
kend te lukken.
KOOS VAN WEES
waarin te veel suiker verwerkt zit of dat
een hartpatiënt een middel zou moeten
gebruiken, dat een verkeerde uitwerk
ing op zijn hart zou hebben. Dat ge
beurt allemaal niet om de haverklap,
maar we halen er echt wel eens dingen
uit, die anders verkeerd gegaan zouden
zijn".
„De artsen ervaren die opmerkingen
over het algemeen positief en door hen
of hun assistenten gemaakte onduide
lijkheden in de receptuur kunnen door
ons of ons personeel worden gesigna
leerd of opgevangen zonder dat de pa
tiënt verontrust wordt Je gaat natuur
lijk niet tegen een man of vrouw achter
de presenteertafel zeggen: nou, wat die
arts hier voorgeschreven heeft klopt
helemaal niet. Maar je vraagt bijvoor
beeld of de patiënt/klant in kwestie over
een half uurtje terug kan komen en in
de tussentijd pleeg je telefonisch over
leg met de betrokken arts. Ik heb het
al eerder gezegd tijdens de algemene
vergadering van onze maatschappij: in
gezamenlijk overleg, ieder vanuit zijn
eigen wetenschap, kunnen we met de
artsen het welzijn van onze patiënten
behartigen. Naar deze samenwerking
dienen wij dan ook zo veel mogelijk te
streven. Als er in de medische wereld
een steeds verdergaande specialisatie
nodig is om een optimale zorg aan de
patiënten te kunnen geven, dan is het
des te vreemder dat een aantal medici
onnodig vasthoudt aan een deelgebied
dat bijna geheel buiten him opleiding
ligt".
Met die woorden is apotheker Nieuwen-
huis beland bij een gebied dat de ge
moederen al vele jaren bezig houdt en
dat onlangs weer hoogst actueel werd
door ontwikkelingen in de gemeente
Tubbergen. Daar vestigde zich per 1
april een apotheker, terwijl er tot voor
kort in dat gebied vier huisartsen werk
zaam waren, die allen een apotheek aan
huis hadden. Een van hen trok zich uit
de praktijk terug, maar zijn opvolger
kreeg geen vergunning om die apotheek
aan huis te blijven houden. De artsen
reageerden verbolgen en de gemeente
raad mengde zich ook al in de kwestie.
KNMP-voorzitter Nieuwenhuis is daar
niet zo verbaasd over, maar hij vindt
wel dat er toch erg eenzijdig over de
situatie gepraat wordt „Bezien vanuit
de achtergrond die ik heb geschetst
blijft de apotheek van een apotheekhou-
dende arts duidelijk een noodoplossing.
De dokter die zegt dat hij een zelfstan
dige apotheek niet nodig heeft, stelt zich
op de plaats van Onze Lieve Heer, want
in feite houdt hij staande dat hij geen
vergissingen kan maken, maar behalve
die wettelijke scheiding van beroepen
(apotheker-arts) is er nog een ander
aspect, nl. het economische. Ik zet er
toch nog een groot vraagteken bij als
degenen die de medicijnen voorschrijft,
daar ook financieel bij betrokken is".
„Het is een erkend feit dat een apotheek
pas bestaansrecht heeft in een verzor
gingsgebied van 8000 tot 12000 zielen.
In Tubbergen zelf wonen zo'n 6000 men
sen en betrekt men alle kerkdorpen
erbij, dan kom je aan 12000 zielen. Dat
is dus een gebied waar een apotheek
volledig op zijn plaats is, ware het niet
dat drie van de vier huisartsen die in
de gemeente Tubbergen hun praktijk
hebben, nog altijd apotheekhoudend
zijn. Het is inderdaad een moeilijke
situatie voor de apotheker maar omdat
wij er als KNMP van overtuigd zijn dat
de geneesmiddelenvoorziening het best
gewaarborgd is via een apotheek, zijn
we ook bereid hier offers voor te bren
gen. Al zo'n 25 jaar bestaat er een
speciaal fonds waaruit geld geput wordt
voor dit soort gevallen, opdat de betrok
ken apotheker het hoofd boven water
kan houdea
In dat verband wil ik wijzen op de
beslissing van de provinciale commissie
OLDENZAAL „Heel wat mensen
denken dat de apotheek alleen maar
een doorgeefluik is. Het recept wordt
er klaargemaakt, men krijgt een pille
tje of drankje en daarmee basta. Maar
dat is een volkomen foute voorstelling
van zaken. Niet voor niets is de apothe
kersstudie een universitaire opleiding
(een van de meest langdurige in ons
land). Waarom? Omdat het zo'n uitge
breid gebied is dat wij moeten bestrij
ken. We moeten niet alleen kennis heb
ben van de kwaliteit van de genees
middelen, maar ook van de werking
ervan. Apothekers zijn namelijk ver
antwoordelijk voor elk geneesmiddel
dat de deur uitgaat. Dat toezicht hou
den op de recepten, die de arts voor
schrijft, ligt zelfs in de wet verankerd",
aldus drs. J. L. M. Nieuwenhuis uit
Oldenzaal, voorzitter van de Koninklij
ke Nederlandse Maatschappij ter Be
vordering van de Pharmacie.
„Als apotheker ben je verplicht je met
de arts in verbinding te stellen, wanneer
er naar jouw mening iets fout zit met
een recept. Het kan bij voorbeeld een
te hoge dosering rijn, maar het komt
ook wel voor, dat een suikerpatiënt een
geneesmiddel krijgt voorgeschreven
voor gebiedsaanwijzing in Gelderland,
die in januari van het vorig jaar besloot
om de in Huissen gevestigde apotheek-
houdende artsen hun vergunning te ont
nemen, aangezien zich na het verlenen
van die vergunning in Huissen een apo
theker had gevestigd. In de wet op de
Geneesmiddelenvoorziening staat name
lijk overduidelijk: „De vergunning (aan
een arts om apotheekhouder te rijn)
kan voor bepaalde of onbepaalde tijd
worden verleend. Indien de vergunning
voor onbepaalde tijd is verleend (en dat
is in de meeste gevallen) dan kan zij
worden ingetrokken, wanneer de grond
voor de verlening ervan is vervallen".
Welnu, wanneer er in een gebied een
apotheker komt, is een apotheek aan
huis bij een arts niet meer nodig. Heel
simpel".
Er rijn vele bezwaren aangevoerd tegen
de komst van aDotheken in uitgestrekte
plattelandsgebieden, waar de patiënten
dan wel eens kilometers zouden moeten
reizen om hun recept in te leveren en
de medicijnen in ontvangst te nemen.
Maar volgens KNMP-voorzitter Nieu
wenhuis is daar best een mouw aan te
passen. „In de Haarlemmermeer heb je
de situatie dat de apotheker de recepten
bij de artsen ophaalt en de geneesmid
delen worden twee keer per dag bij de
mmaÊmÊ—Êm—ÊÊmr^——Ê—m
mensen thuisbezorgd. En in de omge
ving van Emmen heeft de apotheker elf
uitdeelposten, waar de mensen hun me
dicijnen op gezette tijden kunnen afha
len. Gevoelsmatig lijkt het natuurlijk
gemakkelijk als de patiënt in hetzelfde
huis waar de arts zit ook zijn medicij
nen kan krijgen, maar als bij zo'n situa
tie nu de rest van het medisch gebeuren
in gevaar komt, wat moet dan het
zwaarst wegen? Ik zou zeggen: als de
dokter niet meer op zijn apotheek hoeft
te letten, krijgt hij zijn handen helemaal
vrij voor het besteden van nog meer
zorg aan zijn patiënten".
„Er is ons ook voor de voeten gegooid
dat de artsen die hun vergunning om
een apotheek te houden kwijtraken, fi
nancieel ernstig gedupeerd zouden ra
ken. Natuurlijk, zo'n apotheek is een
niet onaardige bijverdienste. Laten we
de zaak stellen zoals zij is. Maar wat
niet verteld wordt, is dat onze maat
schappij met de maatschappij ter be
vordering van de Geneeskunst een over
eenkomst heeft gesloten dat de artsen
voor het afstaan van hun apotheekprak
tijk een vergoeding van de apotheker
ontvangen. Tot op heden hebben de
apothekers zich te allen tijde aan deze
overeenkomst gehouden
FRANS VAN DEN BRINK