Nobertines
krijgt
Zilveren
Anjer
Stichting
Warenonderzoek
gids voor
consument
én producent
Als Prins Bemhard op
23 juni in het Paleis op
de Dam de zilveren An
jers uitreikt, kijkt een
regiment wit gehabijte
en zwart gesluierde
kloosterzusters hem
duchtig op de vingers.
Want een van de drie
onderscheidenen is
„hun" Dorothea Her-
weg, medezuster uit het
Norbertinessenklooster
St. Catharina-dal in het
Brabantse Oosterhout
Ze krijgt het edelmeta
len kleinood voor haar
pionierswerk bij de res
tauratie van oude boe
ken.
au de rand van
het uit zijn dorpse
jas gebarsten Oos
terhout, ligt, langs
de lange landelijke
Kloosterdreef het
Norbertinessen
klooster Sint Cat-
harinadal. Het oud
ste deel van het
klooster staat er al
sinds de Middeleeu
wen; de zusters wonen er sinds 1647. Eeuw na
eeuw brengen zij het aloude adagium „Ora et
Labora" (bid en werk) in een nimmer aflatend
ritme in praktijk. Maar bidden met een lege
maag gaat niet zo best; werken met een lege
maag nog minder. Daarom is er het wereldbe
roemde kunstatelier, waar boeken uit alle
landen worden geconserveerd, gerestaureerd
en waar sumbliem gecalligrafeerde oorkonden
vandaan komen.
De grondslag voor deze kunstzinnige arbeid is
al gelegd in de vijftiende eeuw. Toen zo
blijkt uit oude geschriften vervaardigden de
zusters al „kettenboecken" (ghebonden ende
daer in ghescreven), ook werd er regelmatig
„boec pampier" gekocht. En in de Koninklijke
Bibliotheek in Brussel wordt calligrafisch werk
bewaard, geschreven door priorin Adriana van
der Veken. Een verre opvolgster van deze
kloosteroverste uit 1491, de huidige priorin
Elisabeth Janssens, zag in 1954 de boekbinderij
zoals die toen bestond, niet meer zo zitten. Zij
zette het kunstatelier op, zoals dat in zijn
huidige vorm nog bestaat, en dat de financiële
kurk is waarop de kloostergemeenschap drijft.
Vijf jaar later kreeg zuster Dorothea Herweg
de leiding van het kunstatelier toevertrouwd.
Zij bouwde het uit tot een instituut van wereld
vermaardheid, en wordt daarvoor dus geëerd
met de Zilveren Anjer.
Zuster Dorothea stelt nadrukkelijk vast dat de
onderscheiding niet alleen héér toekomt. „En
zelfs niet alleen de twintig zusters die op het
atelier werken, maar de hele kloostergemeen
schap. Wij op het atelier zouden daar niet kun
nen werken als de andere zusters er niet wa
ren." Het vriendelijk ogende „nonnenke" is een
beetje beduusd van de plotseling opgestoken
belangstelling rond haar persoon. „Natuurlijk,
we zijn allemaal erg blij met die Anje, maar
voor mij had het niet gehoeven; ik kom aan
m'n werk niet meer toe, want we gaan tussen
de bedrijven door ook nog viermaal per dag
naar de kerk. We z»jn hier tenslotte in de eerste
plaats voor God".
Zuster Dorothea ziet het werk op het kunstate
lier St. Catharinadal in directe relatie tot het
biddend leven. Daarvoor is zij tenslotte naar
Oosterhout gegaan. „We zouden zonder dit
werk het bidden niet kunnen volhouden", zegt
ze, „en tenslotte hebben we ook nog het onder
houd van de gebouwen. Dat moet ook door
gaan".
Als een te restaureren boek de kloosterpoort
binnenkomt, wordt het in opvangst genomen
door zuster Dorothea in eigen persoon. Een
mede-zuster: „Vanaf dat moment is ze er hele
maal mee bezig. ,Ze ziet direct wat er aan moet
gebeuren, hoeveel tijd het zal gaan kosten, en
wat ongeveer de prijs zal zijn".
Die prijs is een goedbewaard geheim van het
Norbertinessenklooster. Zr. Dorothea: „Als we
hier alles zouden rekenen; arbeidsloon, sociale
lasten en noem maar op, dan zou zo'n restaura
tie, die soms een jaar en langer in beslag kan
nemen, onbetaalbaar zijn". Alleen al het restau
reren van de bladzijden van zo'n boek kan
maanden duren. „De liefde voor het werk
vormt dan tevens een bron van inkomsten",
zegt de bekroonde restauratrice.
oor het herstel van
de door de tand des
tijd (of door muize-
tanden) aangevre
ten bladen heeft zr.
Dorothea met
haar medehelpsters
een apparaat ge
bouwd dat bijna
uniek op de wereld
is. Er zijn er in alle
's-Heren landen na
melijk maar vier
van. Met dat toestel wordt papier „aan-geve-
zeld", dat wil zeggen: plekken waar het oor
spronkelijke papier ontbreekt worden met dit
apparaat „opgevuld". Dat blijkt een heidens
karwei te zijn, voor zover je in deze r.-k.
kloostergemeenschap van een heidens karwei
kunt spreken
Zr. Dorothea: „Je moet eerst bekijken: wat is
er weg. Dan moet je precies de hoeveelheid
grammen en tienden van grammen gaan afwe
gen; de grondstoffen bij elkaar gaan zoeken.
En dan gebeurt het grote werk, waar ik nog
steeds elke keer verwonderd over sta: Hoe
papier gaat zitten, daar waar niets wasHet
is overigens wel zó'n zwaar werk, dat we daar
maar twee halve dagen in de week mee bezig
kunnen zijp".
Niet alleen het „boekblok" (geheel van bladzij
den) is natuurlijk aan de orde; meestal is het
voornamelijk de band die beschadigd is. Voor
het herstel daarvan heeft men in Oosterhout
een originele methode uitgedacht. Het deel van
de originele band dat nog te gebruiken is,
wordt als het ware in de nieuwe band „inge
bouwd". Het wordt om met zuster Dorothea
te spreken „afgeschalmd", zeer zorgvuldig
aan de achterzijde afgeschaafd, en dan in de
nieuwe band ingepakt. „Alles wat er nog van
de oude band te gebruiken is", aldus de restau
ratrice, „wordt ook gebruikt".
Is er heleméél niets
meer van de band
over is, gaat men
op het kunstatelier
St. Catharinadal
bestuderen hoe de
originele band er
eventueel kan heb
ben uitgezien. Dan
worden er stempels
gesneden, en heeft
het boek na restau
ratie het uiterlijk,
een kenner zegt: Vijftiende, zestiende
eeuw. En als het de poort van Catharinadal
uitgaat, kan het weer eeuwen mee ook
Enkele jaren geleden heeft zuster Dorothea met
enkele mede-zusters een studiereis naar 'Mun-
chen gemaakt Waarheen? „Zeg maar dat we
naar een instituut voor boekrestauratie geweest
zijn". In alle bescheidenheid vertelt ze dat in
Oosterhout, wat betreft het conserveren vn
boekblokken en binden „verder zijn dan Mun-
chen". Het ogenschijnlijk timide „nonnetje" is
erg fel als het haar vak aangaat Maar ze
huldigt het principe van Wim Kan: „Nee, nee,
nee, nee we noemen geen namen". Ze wil alleen
maar kwijt: „Er zijn bepaalde archieven hier
in Nederland die zeggen: Je moet die bepaalde
methode volgen. En als ik dan zeg: Er is een
betere, vertellen ze: Domme Dorothé. Je moet
over tien jaar eens kijken. En dan zeg ik: Nee,
niet over tien jaar( Nti!
is er", zegt ze, „een
methode geweest
om teksten op te
halen met ossegal.
Op het moment en
een paar maanden
daarna nog, ziet
zo'n tekst eruit als
een juweel. Maar
dan verbleekt alles,
en kun je er niets
meer aan doen".
Het kunstatelier St.
Catarinadal krijgt veel van de opdrachten van
particulieren, maar ook van universiteiten, pro
vinciale genootschappen en archieven. „Voor
particulieren werken we het liefst", zegt zr.
Herweg. „Daar houd je een binding mee. Het
is ons vaak overkomen dat je een boek, waar
aan je zó lang had gewerkt terugbracht naar
een archief of zo, en dat ze dan zeiden: „Gooi
't daar maar neer". En daar ligt dan je couveus-
ke. Want als die boeken hier komen behandelen
we ze als couveusekindjes. Ze, hebben alle zorg
nodig die je maar geven kunt Een medezuster
van de ge-Anjerde Dorothea: „Ze kan met een
elektrische boor evengoed overweg als met een
penseel".
Dat moet ook wel, want ook de oude boeksloten
en hoekbeslagen worden in St. Catharinadal
gerestaureerd en eventueel nieuw gemaakt. „De
patronen erin etsen doet ze ook zelf, en dat
is millimeter-werk, want als zo'n slot maar even
verkeerd zit, raakt het hele boek uit zo'n ver
band".
Overigens, waar een restauratie zoveel tijd
kost, is het logisch dat er een wachtlijst is
gemaakt. Al bestaan er uitzonderingen. Bij
wijze van anecdote vertelt zr. Dorothea: „Er
kwam hier een mevrouw met een boek dat ze
graag gerestaureerd wilde hebben. Ik vertelde
haar dat ze dan op de lijst zou komen. Haar
antwoord was: Houdt u er rekening mee dat
ik al tachtig ben? Toen hebben we haar maar
voorrang gegeven".
En heel stiekum vertelt ze erbij dat ze wel blij
is met die wachtlijst: „Want we moeten niet
alleen nu kunnnen bidden en leven, maar ook
nog over een paar jaar.
at wil je nou nog
weten van de non-
nekes" zegt zr. Do
rothea. Het ant
woord is snel gege
ven: „U restaureert
niét alleen boeken.
In het oude deel
van het klooster
hangen tal van
prachtige oorkon
den, gecalligrafeerd
en wel". Calligrafe-
ren doet het kunstatelier St. Catherinadal óók.
Millimeterwerk, monnikenwerk. Aan één oor
konde, vervaardigd voor het zevenhonderdjarig
bestaan van de Norbertinesser-orde in 1971, is
men op het atelier een jaar bezig geweest
Ook komen de laatste tijd steeds meer
opdrachten van instellingen, gemeenten en par
ticulieren binnen. Ter gelegenheid van een gou
den bruiloft bijvoorbeeld hebben de „nonne-
kes" de tien geboden gecalligrafeerd, met daar
omheen alle kinderen van het gouden paar, met
nazaten, symbolisch voorgesteld door vogels en
vogeltjes. „Het zag er prachtig uit", zegt het
hoofd van het atelier. „Ik dacht eerst dat de
moeder het bij het overhandigen te kwaad zou
krijgen, maar het was de vader". En of iemand
het nou te kwaad krijgt of niet, als je ziet dat
je werk zo'n ontroering, zo'n waardering te
weegbrengt, geeft dat je heel veel voldoening".
En toch weer benadrukt zr. Dorothea Herweg
dat het atelier niet zou kunnen bestaan zonder
de medewerking van alle 54 zusters van St.
Catharinadal. „Als ik alléén zou werken, zou
ik misscltien een klein eigen bedoeninkje heb
ben, maar ik zou niet kunnen doen wat er nu
met allemaal samen wordt gedaan. En daarom,
nogmaals, is .die Zilveren Anjer geen onder
scheiding voor mij, maar voor het hele kloos
ter". LEO VAN DER MEEL
RUSWUK Deze maand beeft de Stichting
Vergelijkend Warenonderzoek (VWO) in Rijs
wijk haar tachtigste brochure gepubliceerd.
Onderwerp was ditmaal een onderzoek naar
kleurentelevisies zoals ze op de Nederlandse
markt te koop zijn. Onderzocht werden zestien
grootbeeld- en zeven kleinbeeldtoestellen van
achttien merken. Gekeken werd naar beeld- en
geluidkwaliteit, accessoires, bedieningsgemak
en energieverbruik. Alle toestellen kwamen er
redelijk tot goed, en enkelen zelfs zeer goed
van af. Slechts één toestel viel uit de boot
omdat het niet aan de veiligheidseisen vol
deed.
De Stichting Vergelijkend Warenonderzoek
mag dus tevreden zijn met het resultaat. En
dat gaat niet alleen op voor de kleuren-tv's,
want de kwaliteit van de onderzochte produk-
ten in het algemeen vertoont een stijgende lijn.
Tegelijk met deze ontwikkeling die zich laat
aflezen uit de gepubliceerde onderzoeken, is er
in de loop van de tijd ook met de Stichting
Vergelijkend Warenonderzoek iets gebeurd.
Van een onbekende instelling die door de fabri
kanten met veel argwaan werd bekeken is ze
een gerespecteerd instituut geworden.
Secretaris D. de Hoog die de ontwikkelingen
sinds de oprichting van de Stichting in 1967
heeft meegemaakt, is ervan overtuigd dat de
vergelijkende onderzoeken de kwaliteit van de
produkten hebben bevorderd. Symptomatisch
voor die gang van zaken vindt De Hoog het
feit dat alle elektrische waren die nu door de
Stichting onder handen worden genomen het
KEMA-veiligheidskeurmerk dragen. Als ander
typerend voorbeeld noemt hij een fabrikant
van vloerbedekking die alsjeblieft verzoekt een
bepaald soort tapijt niet meer bij een onder-
De Hoog van de Stichting
zoek te betrekken omdat hij het uit de markt
neemt. „Het is zelfs zo dat fabrikanten kost wat
kost proberen aan ons onderzoek mee te doen
omdat ze weten dat er van hun produkten een
wervende kracht uit gaat. Vroeger ging het er
wel anders aan toe. Dan stuurden dé fabrikan
ten als afgevaardigde voor een onderzoek (een
vaste regel voor elk onderzoek, red.) een verko
per in plaats van een technicus.
De Stichting laat niet onbeperkt fabrikanten
deelnemers toe. Uitgangspunt bij het onderzoek
is het verkrijgen van een representatief beeld
van een bepaald produkt. Overwegingen die
daarbij meetellen zijn de prijs, het marktaan
deel van een fabrikant, de mogelijkheden van
het apparaat.
Het vergelijkend warenonderzoek is er voor de
consument, maar als grotendeels door het rijk
gesubsidieerde instelling mag dat onderzoek
het bedrijfsleven in geen geval schaden. Ge
makzuchtig naar de consument toe redeneren
is er dus niet bij. Dat met de belangen van
de bedrijven wordt rekening gehouden komt tot
uiting in het feit dat het onderzoek van een
produkt twee tot drie jaar na de eerste keuring
wordt herhaald. De Hoog: „Een fabrikant die
bij het eerste onderzoek een slechte beurt heeft
gemaakt zal dan wel zorgen dat zijn waren in
orde zijn. In feite profiteren de bedrijven van
de onafhankelijke onderzoeken. Hun eigen la
boratoria worden geprikkeld tot meer en vooral
diepgaander onderzoek naar hun eigen produk
ten".
Toch wil De Hoog niet suggereren, dat het alles
koek en ei is tussen fabrikant en consument.
De positie van de laatste blijft zwak. Hij komt
er aan te pas wanneer het produkt al in de
winkels ligt. Vooral als het om voedingswaren
De tachtigste brochure
gaat zou secretaris De Hoog willen dat de
consument eerder bij de samenstelling ervan
werd betrokken.
Om een betere greep op het marktgebeuren te
krijgen en ter bestrijding van de kosten werken
consumentenorganisaties uit verscheidene lan
den steeds meer samen. Deze samenwerking
heeft een probleem scherper aan het licht
gebracht, dat van de normen. Waaraan moet
een apparaat voldoen qua levensduur, energie-
verbruk, veiligheid en samenstelling van de
basisstoffen?
Bestaande normen worden ontleend aan die
van het Nederlands Normalisatie Instituut of
de ISO (International Standard Organization).
Voor wat de veiligheid betreft van elektrische
apparatuur zijn die meestal ook wettelijk vast
gelegd. Spreekt men echter over de levensduur
van een produkt en de eisen waaraan het moet
voldoen, dan staat men nog helemaal in de
kinderschoenen. „Het ligt voor de hand, dat die
van produkt tot produkt verschillen. Neem een
tapijt of een wasmachine welk laatste apparaat
enkele kwetsbare onderdelen bevat, de rub-
berafsluitingsrand bijvoorbeeld. Daar moet je
dan ook extra op gaan letten". Bij de Stichting
wil men in de toekomst meer tijd en geld
beschikbaar stellen voor fundamenteel norme-
nonderzoek. Momenteel onderzoekt men de le
vensduur van TL-buizen. Een soortgelijk onder
zoek zou men willen opzetten voor autobanden.
Secretaris De Hoog: „Door dergelijk onderzoek
wordt het belang van de Stichting nog onder
streept Tekenend voor de veranderde verhou
dingen is dat de bonafide industrie aan deze
consumentenaanpak steeds vaker haar mede
werking toezegt".
PAUL VAN VELTHOVEN