Gebruik van
de aard van
geweld hoort niet bij
het (mens)beestje
Mens kan
oorlog
uitbannen
„Houtboek" hoewel prachtig
van opzet, mist boodschap
PROFESSOR
JOANNES
JUDA GROEN
LEIDEN Merkwaardige man, professor Joan
nes Juda Groen. Anderhalve meter klein, 73
jaar, ernstig doof, arbeiderszoon, befaamd we
tenschapper, internist en psycholoog, schrijver
van rond 400 wetenschappelijke publikaties,
emeritus hoogleraar te Leiden, niet aflatend
onderzoeker van menselijk gedrag. Leeft van
zijn pensioen, werkt omdat hij het niet laten
kan, noemt zichzelf een gelukkig mens. Verde
digt de stelling, dat de mens de oorlog kan
uitbannen en bestrijdt met alle (woordelijke)
agressie die in hem is, dat gebruik van geweld
bij de aard van het (mens)beestje hoort.
Groen is met een heleboel dingen tegelijk bezig.
Een voorbeeld: Waarom mislukken er zoveel
huwelijken?
Groen probeert er een antwoord op te vinden
met een onderzoek onder groepen „gelukkig
gehuwden" en „ongelukkig gehuwden". Hij wil
er verder nog niets over kwijt
Ander voorbeeld: Stress. Wat is dat precies?
Groen onderzoekt het, vooral in samenhang met
de werkomstandigheden van mensen. Voor een
deel vanuit de psychiatrische Jelgersmakliniek
van de Leidse universiteit.
Op het eerste gezicht een rusteloze man. Orde
loos ook schijnbaar. Stapels boeken en tijdschrif
ten en rapporten liggen op stoelen en tafels en
kasten in het tussen groen verscholen tuinhuis
achter de Jelgersmakliniek. Ook zijn bureau lijkt
een papieren puinhoop. Met de versterkende
koptelefoon op gaat hij eropin:
„Ordeloosheid is het niet. Ik kan de stapels'
precies thuisbrengen. Maar het toont wel wat van
meer willen doen dan je kunt afwerken". Het
klinkt verklarend, niet verontschuldigend.
„Het is ook het resultaat van een man die
gewend was met zo'n vijf tot tien projecten
tegelijk bezig te zijn, met een heleboel medewer
kers. en die het nu met weinig medewerking
moet doen".
„Toen ik ruim twee jaar geleden met pensioen
ging, had ik het voorrecht dat men mij vroeg
om nog wat door te gaan. Ik zeg wel eens
spottenderwijs dat ik nu twee keer zo hard werk
voor het halve geld. Want salaris krijg ik dus
niet. Ik mag werk blijven doen waarin ik zoveel
bevrediging vind. Dan heb ik natuurlijk niet het
recht om het salaris in beslag te nemen dat voor
een jongere bestemd is. Een opvolger is niet
benoemd. Die hinder ik dus niet Bovendien zit
ik in een bijgebouwtje dat al lang afgebroken
had moeten worden".
De psychobiologie (vroeger gedeeltelijk psycho-
somatica geheten) komt ter sprake. Groens spe
cialiteit en liefhebberij. „Het is een werkrichting
die zich ten doel stelt om de mens te bestuderen
met behulp van minstens twee groepen van
methoden, de psychologische en biologische. Wij
aanvaarden namelijk dat de mens zich biologisch
en sociaal als zoogdier gedraagt, maar daarnaast
een psychisch uniek wezen is. Onze werkrichting
onderzoekt allerlei processen in het leven van de
mens, gezond of gestoord, zoals groei, veroude
ring, ziekte, huwelijksgedrag, angst, agressie, li
chamelijk functioneren enzovoort. Volgens die
tweeledige benadering, in de overtuiging dat we
daarmee de mens beter begrijpen en zonodig
behandelen kunnen. Dit betekent een aanpak via
verschillende takken van wetenschap".
Groen doceert dat maagzweren, astma en hoge
bloeddruk samenhangen met emotionele stoor
nissen en problemen. Dat het vaak ziekten zijn,
ontstaan door conflicten tussen de mensen on
derling.
Als beginnend internist had hij die overtuiging
niet. „In 1938 is het me toevallig duidelijk gewor
den. De publikaties van een jongeman, Cecil D.
Murray maakten diepe indruk op me. Hij be
weerde dat ook lichamelijke ziekten door emoties
veroorzaakt konden worden. Tot dat moment
had ik altijd gedacht: Dat is onzin. Sindsdien
weet ik beter, door ervaring geleerd. Helaas is
deze mogelijkheid in wetenschappelijke kringen
nog steeds niet geaccepteerd".
Beroemde dirigent
Groen gunt me een kijk op zijn leven. In 1940
werd hij met Nederlandse hulp door de Duitsers
ontslagen als hoofdassistent in het Amsterdamse
Wilhelminagasthuis. Zo ging dat met joden. „Ja,
het was een klap. Alhoewel, ik heb het emotio-
neel goed verwerkt, vooral door de bewijzen van
trouw en vriendschap toen het gebeurde. Dat
was overweldigend. Op de dag dat ik hoorde dat
ik ontslagen zou worden, heb ik de studenten
nog college kunnen geven. Na afloop ben ik
enorm door ze gehuldigd. Eén van de studenten
stond op en betuigde hun gevoelens van schaam
te en machteloosheid. Als een beroemde dirigent
ben ik toen door honderdvijftig mensen beap-
plaudisseerd. Dat vergeet ik nooit. Ze dwongen
twee NSB-ers onder hen om op te staan. Hier
in Leiden hield Cleveringa zijn beroemde rede
zo u weet, maar ook in Amsterdam is er toch
wel wat gebeurd. Ik voelde me een martelaar
voor een goede zaak. Ik voelde ook de historische
betekenis van deze Nederlandse demonstratie.
Het was voordien in de historie vrijwel nooit
voorgekomen dat anderen het voor joden opna
men".
Toen Groen op straat gezet werd, had hij al veel
patiënten behandeld en ook veel wetenschappe
lijk onderzoek gedaan, vooral over voeding en
stofwisselingsziekten. Zijn praktijk mocht hij
niet meer uitoefenen, alleen nog onder joden.
Maar dat was een aflopende zaak
De Duitsers prikten hem wel een ster op, maar
gedeporteerd werd hij niet. „Ik heb in die tijd
veel onderduikers behandeld. Ik had natuurlijk
veel tijd en mijn patiënten ook. In die tijd kwam
ik op het idee om de psychosomatica tot mijn
hoofdtaak te maken. Ik ben begonnen met m'n
patiënten te vragen naar hun levensloop om
mogelijk verband met hun ziekte op het spoor
te komen. Daar heb ik uren aan besteed, honder
den biografieën verzameld. Ik vond veel verband
tussen de persoonlijkheid van de mensen, hun
ziekten en de levenssituaties waarin deze mensen
die ziekten hadden gekregen. Daar heb ik een
aantal stukken over geschreven, die na de oorlog
zijn gepubliceerd".
Vorstelijk
Ze trokken de aandacht van de Rockefeller
Foundation (een Amerikaanse stichting die o.a.
wetenschappelijke studies financieel onder
steunt). Groen kreeg een aanbod om door te gaan
met het onderzoek. Met een grote subsidie en
een team van medewerkers uit verschillende
takken van wetenschap leidde hij van 1948 tot
1958 een psychosomatische werkgroep in het
Wilhelminagasthuis. De groep bouwde in die tien
jaren een reputatie op over de hele wereld. In
wetenschappelijk Nederland werd deze profeet
met door iedereen geëerd. Toen de Foundation
in 1958 een half miljoen extra wilde uittrekken,
onder voorwaarde dat de wetenschappelijke re
sultaten nu ook in een onderwijsproject opgeno
men moesten worden knapte de zaak af. „De
faculteit weigerde, toen de Foundation er niet
mee akkoord ging het geld over drie afdelingen
te verdelen, dus niet alleen aan onze werkrich
ting te besteden".
Afgunst was er misschien ook wel in het spel.
Hoogleraren zijn ook mensen. Sommige collega's
namen hem zijn aanpak zelfs persoonlijk kwa
lijk. En nog steeds.
„De psychosomatiek is aan de faculteiten nog
steeds niet volledig geaccepteerd", constateert
Groen een tikkeltje verdrietig, zij het berustend.
Hij geeft een voorbeeld. „In onze laatste onder
zoekingen zijn wij bezig geweest met mogelijke
emotionele achtergronden als mede-veroorzakers
van suikerziekte. Vrij veel patiënten vertellen dat
hun ziekte is ontstaan na een stil verdriet; de
meeste collega's vragen hun patiënten daar ech
ter niet naar. Ze vinden het bij voorbaat onzin".
Na zijn werktijd in het Wilhelminagasthuis ver
trok Groen naar de universiteit van Jeruzalem.
„Ik ben met zo'n zionist, dat ik er per se moest
leven. Ik ben me wel bewust van m'n joodse
afkomst, ik heb daar ook veel aan te danken,
maar ik heb ook veel banden met Nederland en
ook aan mijn Nederlandse achtergrond dank ik
veel".
Aanbod
Tien jaar leidde Groen in Jeruzalem als profes
sor in de inwendige geneeskunde assistenten en
studenten op. Verder deed hij er wetenschappe
lijk onderzoek, onder meer over coronaire hart
ziekten en stofwisselingsziekten. Voor psychoso
matisch werk was weinig gelegenheid. „Toen ik
65 werd stond ik voor een moeilijke keus. In
Israël blijven of teruggaan naar Nederland? In
Israel staat de interne geneeskunde nu op hoog
niveau, dus daarvoor was mijn aanwezigheid niet
langer vereist. Toen ik een suggestie kreeg van
Bastiaans, mijn jonge medewerker van vroeger,
om naar Leiden te komen om de psychosomatiek
weer op te pakken, heb ik dat aanvaard. Ik
dacht: hier in Jeruzalem kan ik nu gemist wor
den en in Nederland kan ik de psychobiologie
helpen opbouwen. Dat is mij niet zo gelukt als
ik gehoopt had, maar anderen doen dat nu,
voortbouwend op mijn werk. En dat is ook een
vreugde om mee te maken".
Vanachter de papierhoop op zijn bureau doceert
de professor, dat de psychosomatiek een steeds
betere naam krijgt De belangstelling zowel on
der de psychiaters als onder de psychologen
neemt toe. Hij zegt gelukkig te zijn nog af en
toe samen te werken zowel met het Academisch
Ziekenhuis van Leiden als met de psychiatrische
Jelgersmakliniek. „Dit maakt het juist zo
boeiend. Je kunt tegenwoordig onderzoeken hoe
geestelijke processen de werking van hormonen
en hersens beïnvloeden en omgekeerd."
VanGogh
Midden in de werkkamer prijkt een schoolbord
op een ezel. Het is volgekalkt met moeilijke
woorden. Ik vraag hem ernaar. „Het zijn acht
psychiatrische diagnoses, opgesteld voor Vincent
van Gogh. Ik heb me een tijdlang intensief bezig
gehouden met een medisch-psychologische bena
dering van deze man. Het zijn allemaal verschil
lende diagnoses. Ze tonen duidelijk de onmacht
van de psychiatrie en maken je bewust van onze
wetenschappelijke beperktheid ten opzichte van
de mogelijkheid een mens door een diagnose te
beschrijven".
Het woord groeps-agressie valt. Groen heeft zich
er diepgaand mee bezig gehouden. Hij zegt te
geloven, dat „de mensheid in het mens-zijn
groeit". „Ik geloof, dat in de loop van de voortdu
rend aan de gang zijnde sociale ontwikkeling de
gewelddadige groeps-agressie steeds meer ver
vangen zal worden door met-gewelddadige
groeps-agressie". Daarbij denkt hij aan het uit
vechten van meningsverschillen via redeneringen
en argumenten, aan stakingen, acties, demonstra
ties. Hij wijst op het optreden van richtinggeven
de figuren als Gandhi, Martin Luther King, de
Russische dissidenten, het artsenverzet, de spoor
wegstakingen. Geestelijke strijd zal het geweld
uiteindelijk vervangen.
Niet zomaar een kreet van de professor. Nee,
een wetenschappelijk onderbouwde stelling. Hij
reikt me zijn afscheidscollege van juni 1974 aan.
„Een psychobiologische bijdrage tot de kennis
van groeps-agressie en oorlog". Bijna dertig
kantjes argumenten tégen de onvermijdelijkheid
van de oorlog, tégen de doem van de onder
gangsprofeten. „Zoals sommige populair schrij
vende etnologen (volkenkundigen) die beweren,
dat gewelddadige agressie nu eenmaal hoort bij
„de aard van het beestje" en dat alle pogingen
van de mens om oorlog te voorkomen naïef,
onwetenschappelijk en onvruchtbaar zouden
Democratie
Ik lees zijn uitspraak, dat de laatste 150 jaar geen
enkele oorlog tussen twee democratische landen
is gevoerd. Alle oorlogen in die tijd hebben zich
afgespeeld óf tussen twee dictatoriale landen of
tussen een democratisch en een dictatoriaal gere
geerd land. Daaruit leidt Groen af, dat wanneer
de democratische bestuursvormen en communi
catiemogelijkheden over de wereldbevolking zul
len zijn verbreid en verdiept, gewelddadige
groeps-agressie vervangen kan worden door al
ternatieve oplossingen van conflicten. Democra
tie als voorbehoedmiddel tegen oorlog dus.
Wat verstaat hij onder democratie?
„Democratie is een psycho-sociale vorm van
gedrag, van omgang van mensen met elkaar. In
de meest ideale vorm draagt ieder lid van de
groep medeverantwoordelijkheid voor de besluit
vorming. Slechts ten dele wordt die eis vervuld
m de parlementaire democratieën zoals wij die
kennen".
Loopt de bewapeningswedloop niet onvermijde
lijk uit op een nieuwe wereldoorlog?
Groen: „Ik vrees van wel. Ik ken namelijk geen
voorbeelden van bewapening die niet gebruikt
zijn. We kunnen er volstrekt nog niet op vertrou
wen, dat zowel beperkte oorlogen als wereldoor
logen in de nabije toekomst zullen uitblijven.
Anderzijds moeten we ook niet de fatalistische
houding aannemen, dat oorlog voor altijd onont
koombaar in de menselijke samenleving zou zijn.
Op den duur is deze opvatting evenmin gerecht
vaardigd. Naarmate de menselijke cultuur erin
slaagt zich te ontwikkelen naar mèer democrati
sche gedrags- en regeringsvormen zal de oorlog
er uiteindelijk uit verdwijnen". Het is niet alleen
een wetenschappelijke stelling van Groen, het is
ook zijn vaste overtuiging.
„Het is trouwens interessant op te merken, dat
deze conclusie uit een moderne wetenschappelij
ke benadering van het oorlogsprobleem niet an
ders luidt dan enkele uitspraken van sommi
gen van Israels profeten van ongeveer 1500 en
500 jaar voor Christus, van Christus zelf en van
andere wijze mensen die onze soort heeft voort
gebracht"
HOMME KROL
(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT „Het mooiste boek,
dat we ooit hebben uitgegeven".
Met die woorden introduceerde
onlangs in Utrecht de directeur
van de uitgeverij Zomer en Keu-
ning (Wageningen) het „Hout-
boek". Bij het doorbladeren van
het „Houtboek" blijkt dat aan de
woorden van de heer J. J. Mons
wel enige overdrijving ten
grondslag heeft gelegen, hoewel
het „Houtboek" een zeer fraai
boekwerk is geworden. Het kan
als follow up worden beschouwd
van het in 1974 bij deze uitgeve
rij verschenen „Bomenboek", dat
inmiddels al aan zijn derde druk
toe is. Ondanks de forse prijs
van tachtig gulden zijn van dit
boek al 35.000 exemplaren ver
kocht. Of het „Houtboek" ooit
ook op een dergelijk succes zal
kunnen bogen is nog een open
vraag. Temeer daar het boek een
wat specialistischer opzet kent,
hoewel het ook voor de leek een
zeer attractief boek is geworden,
ondanks d'e prijs van 98,50. (Na
1 januari 1978 117,50).
Als rode draad door het boek
loopt de rol, die hout in de ge
schiedenis van de mens aldoor
heeft gespeeld. Dat die rol groot
is, is ontegenzeggelijk. Ook in zijn
culturele en religieuze uitingsvor
men heeft hout een vooraanstaan
de plaats ingenomen. „De boom
des levens" bijvoorbeeld is een
staande uitdrukking geworden,
waaraan een diep religieus besef
ten grondslag ligt. Op Tonga
gelegen in het zuidelijk deel van
de Stille Oceaan wordt bijvoor
beeld gezegd dat de mensen ge
groeid zijn als uitlopers van de
„wereldboom", terwijl men op de
Admiraliteits- en de Bankseilan-
den de overlevering tegenkomt
dat de mens oorspronkelijk was
gesneden uit de stam van een
boom. Ziedaar, twee voorbeelden
waarin hout c.q. de boom aange
haald wordt als zijnde verbonden
met het oerwezen van de mens.
Ook in andere streken was de
boom nauw verbonden aan de
geloofsbeleving van de primitieve
mens. De Druïden vereerden de
eik, terwijl in Libanon de ceder
op deze eer kon bogen.
Het „Houtboek" is een Neder
landse bewerking van het Britse
„International book of wood"
Een van de meest aansprekende
hoofdstukken er werden tal
van deskundigen aangetrokken
bij het redigeren van de Neder
landse uitgave is dat waarin
staaltjes worden getoond van
houtbewerking, waarin met name
de vroegere meubel- en instru
mentmakers uitblonken. Het foto
materiaal dat hiervoor is gebruikt
is van uitstekende kwaliteit
Trouwens, het gehele boek maakt
een prima verzorgde indruk. Ook
wordt uit de doeken gedaan de
rol, die hout heeft gespeeld in de
vroegere scheepsbouw. Daarbij
wordt gesteld dat „de bouw van
een houten oorlogsschip een grote
onderneming was, die te vergelij
ken was met de bouw van een
kathedraal. „Voor een 18e-eeuws
de honger van de wereld naar
hout is ondanks de opkomst van
materialen als staal, ijzer en
kunststof, bij lange na niet ge
stild. Alleen de hedendaagse wo
ningbouw al is een enorme slokop
van hout, terwijl verder de pa
pierindustrie eveneens bossen
verslindt. In het „Houtboek"
wordt ge teld dat van primair
belang bij het ontwerpen van
aangeplante bossen het begrip
„duurzame opbrengst" is. Men
neemt aan dat de markt, die be
voorraad moet worden, constant
is dan wel voortdurend groeit.
„De produktie van de bossen
moet aan de vraag voldoen, zowel
thans als in de toekomst binnen
de natuurlijke grenzen van de
levenscyclus van het bos", aldus
de auteurs. Dat betekent dat als
de bomen vijftig jaar nodig heb
ben om kaprijp te worden, er
jaarlijks een vijftigste deel van
het bos gekapt mag worden en
eenzelfde deel ook herplant moet
worden.
Geen jargon
Zoals gezegd het „Houtboek"
draagt in tal van hoofdstukken
een wat specialistisch karakter,
hoewel de taal, waarin het ge
schreven is, gelukkig geen vakjar
gon bevat (een compliment voor
de samenstellers).
Aangenomen wordt dat de eerste
bomen honderden miljoenen ja
ren geleden ontstonden. Het wa
ren sigillaria, de reuzenwolfsklau-
wen, waarvan de onvertakte stam
bedekt was met littekens van ou
de bladeren. Afdrukken van deze
bladlittekens behoren tot de
meest voorkomende fossielen en
steenkoollagen. Misschien is het
hoofdstuk over het ontstaan van
de bomen wat summier, terwijl
ook wat meer kan worden uitge
weid over de kapwoede, die de
mens decennia lang heeft be
heerst. Wellicht dat het „Hout
boek dan wn wat minder een
kijkboek was geworden, maar dat
kan nauwelijks een bezwaar zijn,
omdat het thans gebruikte arse
naal foto's (1000 stuks) hoewel
hier en daar wel wat erg uitbun
dig geen enkele afbreuk doet
aan de uitstekende layout.
Wat wij een beetje missen is „de
boodschap", die dit boek had
kunnen uitdragen, misschien had
moeten uitdragen. De boodschap
dat de mens in al zijn daden
drang niet ongestraft de natuur
te lijf kan gaan, maar dat hij en
degenen die na hem komen, op
een zeker moment onbarmhartig
de rekening gepresenteerd krij
gen. Bij het bekijken van foto's
waarop een tweehonderd jaar ou
de eik geveld ligt, bekruipt je het
onbehaaglijke gevoel dat er op
dat moment een stuk uit de na
tuur wordt weggesneden dat on
vervangbaar is, alle heraanplant
van jonge eiken in een rij ten
spijt.
Het boek besluit met een encyclo
pedisch overzicht van 144 van de
meest bekende en gebruikte hout
soorten. Dat laatste zal degene,
die veel met hout omgaat, zeer
zeker een groot genoegen doen.
oorlogsschip van 74 stukken (ka
nonnen) moesten maar liefst 3.700
volwassen bomen sneuvelen, ter
wijl een 100 kanons schip met
niet minder dan 32 hectare eike-
bos toe kon."
Kapwoede
Uit die cijfers blijkt dat men ook
enkele eeuwen geleden reeds op
zeer grote schaal bossen rooide.
De kapwoede ging door tot ver
in de negentiende eeuw totdat
men eindelijk in de gaten kreeg
dat men zo niet door kon gaan
Natuurbeschermers als Gif ford
Pinchot en de Amerikaanse presi
dent Rooseveldt verklaarden dat
een dusdanig ondoordachte ex
ploitatie slechts kon leiden tot een
catastrofe; niet alleen in de eco
nomie, maar ook in het levensmi
lieu. Niet alleen moesten de nog
resterende bossen bewaard blij
ven, er moest ook op grote schaal
jong bos worden aangeplant.
En dat gebeurt op dit ogenblik,
zij het dat het economische mo
tief daaraan niet vreemd is. want