Samkalden
heeft het
niet
gemakkelijk
gehad
Steeds meer Britten verlaten hun land
GESJOEMEL OM ROEL VAN DUYN
ALS WETHOUDER TE WIPPEN...
NIEUWMARKTRELLEN EEN
ABSOLUUT DIEPTEPUNT...
„HIJ MOET ZICH
BEDWINGEN
DE KERSEN NIET
VAN ANDERMANS
BORDJE
AF TE GRISSEN..."
„HIJ BEGREEP AMSTERDAM NIET...
DE AMSTERDAMMERS
HEBBEN HEM NOOIT ERG HOOG GEHAD.
„HIJ IS CONTACTARM
TEGENOVER
DE GEWONE MAN..."
„KRIJG MAAR EENS
EEN KEREL, DIE
ZICH ZO INZET..."
ALTIJD EEN SFINX GEBLEVEN,
EEN EVEN GOED SCHAKER
ALS OP-DE-VLAKTE-HOUDER
„Wij verwachten dat hij een progessiviteit uit
straalt waarvan de soepele doch stevige ruggegraat
niet te lijden heeft van koudwatervrees, modever
schijnselen, formalisme of incidentalisme. Als Am
sterdams bestuurder wordt daarbij van hem ver
langd dat hij emoties kan waarderen, tonen en
slechts beheersen wanneer dat nodig is. Hij moet
in staat zijn de wederzijdse, gevaarlijke ontwikke
lingen in de stad te onderscheiden van te waarde
ren uitingen van non-conformisme en moderne
gedragsvrijheid. Hij moet zich laten kennen als een
integrerende, team-work bevorderende figuur
wiens luistervaardigheid, creativiteit en overtui
gingskracht op de voorgrond staan bij de noodzake
lijke compromisvorming".
Of nieuwbakken burgemeester Wim Polak voldoet
aan deze eisen, opgesteld door de profiel-commissie
^an het PvdA-gewest Amsterdam, moet hij zijn
spiegelbeeld maar eens vragen wanneer hij zich
's morgens toch staat te scheren.
De op 1 juni scheidende burgervader Ivo Samkal
den heeft in elk geval geenszins aan dit ideale imago
voldaan.
„Een koele en formele man" zeggen unaniem zij
die hem kennen. „Altijd strikt de gemeentewet en
het reglement van orde in de hand. Geen of weinig
spontaniteit. Geen vader van zijn burgers". WD-
raadslid Jacobse ooit in een vraaggesprek: „Toen
Samkalden begon, was hij in één woord briljant
Maar nu heb ik het idee dat hij er niet meer tegenop
kan. Toen hij indertijd de keus had tussen een
verlenging van zijn ambtstermijn of het vice-voorzit-
terschap van de Raad van State, heeft hij onder
meer mij gevraagd wat hij zou moeten doen. Ik heb
hem toen geadviseerd af te treden, geen tweede
ambtstermijn te kiezen. Burgemeester van Amster
dam, dat is de meest slopende baan die er bestaat".
Wel: Ivo Samkalden (jurist, en meer professor dan
burgemeester) heeft voor de tweede termijn gekozen
en komt er ongesloopt uit tevoorschijn. We zullen
van hem horen, want waarschijnlijk krijgt hij als
nog zitting in de Raad van State. Hoewel? Raads
lid Martini van D'66: „Ik vraag me af of hij niet
te weinig geluisterd heeft naar de mensen in de
straat. Hij is contact-arm tegenover de gewone man.
Jammer, want hij werkt enorm hard. Krijg maar
eens een kerel die zich zo inzet. Hij heeft zichzelf
gesloopt".
Dus toch. Zijn ijver heeft steeds buiten kijf gestaan,
zijn kunde niet. De voormalige wethouder Riethof:
„Deze man heeft zijn eigen logica. Ik heb nooit een
poging gedaan hem via argumenten vanuit mijn
logica ergens van te overtuigen. Met Samkalden
praat men over feiten, niet over gedachten of
gevoelens. Daar komt nog mijn vermoeden bij dat,
hoewel de burgemeester zich als agent als hande
lend persoon ziet, zijn handelen toch eigenlijk voor
al de opportunistische doeleinden van anderen, met
name uit de PvdA, heeft gediend en zelfs schemert
even het gevoel door, dat hij zich dat zelf afvraagt
en van mij een soort geruststelling heeft verwacht
dat het niet zo is". Roel van Duyn, ex-wethouder,
tenslotte roept in zijn boek: „En tranen" dit beeld
van de scheidende burgervader op: „Bij de maaltijd
van het college aten we kersen. Het is Ivo's favoriete
hapje. Hij moet zich bedwingen ze niet van ander
mans bordje af te grissen. Onder bevestigend ge
grijns heb ik hun verteld dat ik het met hoge omés
inderdaad kwaad kersen eten vind".
Toegegeven: Samkalden heeft het niet gemakkelijk
gehad. Zijn ontslagen voorganger Gijs van Hall ging
ten onder aan moeilijkheden buiten de deur de
provo-rellen), maar hij kreeg ze binnenskamers te
bekampen. Eerst de rumoerige periode van Kabou
ters in de gemeenteraad. De eerbiedwaardige verga
derzaal van het Prinsenhof proefde de walm van
rookbommen en snoof de geur van marihuana op.
Vervolgens de gespletenheid van de PvdA-fractie,
door de CPN diabolisch uitgebuit. De voorstellen
van B. en W. konden, kortom, bijna nooit rekenen
op de royale meerderheid die nodig is voor een
slagvaardig bestuur. Allerlei plannen verdwenen
aldus in de ijskast. Een absoluut dieptepunt was
uiteraard het gesjoemel om Roel van Duyn, van
Oranje Vrijstaat, heroïne-criminaliteit tot PPR
bekeerd, als wethouder te wippen. Een commentaar
uit die dagen: „Een zakelijke aanpak kenmerkt hem
en hij heeft nooit veel kunnen of willen begrijpen
van de politiek op de vierkante centimeter die de
Amsterdamse gemeenteraad al sinds jaar en dag
toepast. Hij begreep Amsterdam niet en de Amster-
dammers hebben hem nooit erg hoog gehad". Abso
luut dieptepunt vormde ook de Nieuwmarkt-rellen,
waar de politie weer eens ouderwets aan het matten
sloeg, zoals dat in Amsterdam heet. „De opvolger
van Samkalden zal het tolerante beleid ten aanzien
van de openbare orde moeten voortzetten", zo be
sluit de eerder geciteerde verlanglijst van het Pv
dA-gewest Amsterdam. Geen herhaling dus van
het onsmakelijke Nieuwmarkt-geweld. Maar wat
moet Wim Polak eenmaal met ambtsketen omhan
gen, doen aan een stad waar de heroinëcriminaliteit
bloeit als papaver en waar het politiekorps zoal niet
corrupt, dan toch in elk geval in opspraak is?
Tolerant? Een akelige erfenis heeft Samkalden zijn
opvolger nagelaten. Waar weer tegenover staat dat
onder zijn bewind eindelijk de financiële verhou
ding tussen rijk en hoofdstad behoorlijk is rechtge
trokken, waardoor Amsterdam de nodige armslag
heeft. Zij het dat het gemeentebestuur nu wel met
handen en voeten aan Den Haag gebonden is. En
dat tast de autonomie aan waarvan de gemeente
raad zo graag de mond vol heeft. Alsjeblieft, burge
meester Polak, nog een presentje.
Samkalden. Volgens sommigen naar het verziekte
Amsterdam gehaald als „de wijze, grote intellec
tueel". Volgens anderen omhoog gevallen omdat de
vermaarde jurist Meijers, ontwerper van het nieuw
burgerlijk wetboek, zijn schoonvader was. Hij zelf
is altijd een sfinx gebleven, een even goed schaker
[hield het simultaan 31 zetten tegen wereldkampioen
Karpow uit) als op-de-vlakte-houder. De zeer
schaarse interviews, die hij tijdens zijn ambtsperio
de heeft weggegeven, zijn nietszeggend. Toch maar
een paar uitspraken: „Mijn persoonlijke beleving
van het ambt is dat het een zwaar ambt is, dat
ik het over het geheel genomen met veel animo heb
gedaan en dat ik het nog altijd een geweldig boeiend
vak vind, ook in de teleurstellingen die er ongetwij
feld zijn". Een andere: „Je kunt burgers wel betrek
ken bij de beleidsvorming, maar je kunt ze er niet
aan doen deelnemen. Dat doen deelhebben aan de
beleidsvorming veronderstelt te veel dat ze daar een
stem in hebben, in de zin dat wat zij zeggen, ook
meetelt bij het uiteindelijke stemtotaal Daar geloof
ik niet in. De beleidskeuze moet je overlaten aan
de mensen die daarvoor gekozen zijn. Mijn overtui
ging is dus dat geen democratie wezenlijk democra
tie kan blijven wanneer die niet berust op de
gedachte van representatie. De democratie kan
nooit een dirécte democratie zijn. De vervreemding
tussen kiezer en gekozene is natuurlijk een pro
bleem, maar ik denk dat de nadelen die daaraan
verbonden zijn, toch op andere wijze moeten wor
den verholpen dan door de mensen de indruk te
geven dat ze daadwerkelijk aan de besluitvorming
kunnen deelnemen. Je ziet allerwegen dat mensen
die uitgingen van de participatie-democratie, toch
als het ware vanzelf in het patroon van representa
tie terecht zijn gekomen zodra ze geroepen werden
om publiek funkties te vervullen. Je kunt van
mensen die zelf niet in die publieke funkties werk
zaam zijn en dus niet van dag tot dag het bestuur
lijk proces meemaken, nauwelijks verwachten dat
die altijd tot hetzelfde oordeel komen als de mensen
die dagelijks verantwoordelijkheid dragen voor de
publieke zaak. Ik behoor ook niet tot degenen die
menen dat de opperste wijsheid altijd gelegen is
in het iets laten uitmaken in een parlementaire
vergadering. Er zijn beslissingen die in de uiteinde
lijke afweging maar door één man genomen kunnen
worden, ook al is er diepgaand overleg aan vooraf
gegaan".
„Democratie is niet de gemakkelijkste wijze van
regeren". Anderzijds vindt Samkalden echter ook:
„Ik ben niet autoritair. Als dat zo was, zou ik het
niet goed gedaan hebben. Ik heb ontzettend veel
behoefte aan een basis voor een gedachtenwisseling
- dat mensen van hun kant bereid zijn tot contact.
Maar ik hecht wel aan de vorm, ook in een gedach
tenwisseling. Ik vind dat je die vorm in acht moet
nemen. Ik ben een formalist. Ik heb er het land
aan als iemand in de gemeenteraad bij een
onderwerp dingen haalt die er niets mee te maken
hebben. Dat vind ik tijdverlies".
De andere Samkalden: „Ik erger me over de ontzet
tende hoeveelheid hondepoep. Steeds meer honden,
steeds minder eigenaars die er hart voor hebben.
Je zou op de scholen met voorlichting moeten
beginnen. De lawines stadsafval.... De stadsreiniging
zou 's morgens heel vroeg of 's avonds moeten
rijden. Maar daarvoor is geen geld, Eens in de drie
weken wandel ik door Amsterdam. Ook in wijken
die moeten worden gesloopt Ik ga bij de mensen
naar binnen, liefst onvoorbereid. Dan vraag ik: mag
ik even het huis zien? Nee, de mensen voelen zich
niet overvallen. Als je dat denkt, ken je de Amster
dammers niet".
Deze kenschets tenslotte van zichzelf: „Het kan zijn
dat ik naar Nederlandse maatstaven iets koloniaals
heb. Ik kan er erg slecht tegen om onder druk gezet
te worden. Ik kan niet tegen het gevoel beetgeno
men te worden, een beslissing te krijgen opgedron
gen. Tegenwoordig is dat gebruikelijk. Men wacht
een beslissing niet af. Men stuurt een brief met
eisen. De dreiging die erachter zit, is: we komen
met z'n allen naar het stadhuis. Een vorm van
protest. Goed. Ik heb mensen aangetroffen die zich
in mijn kamer op het stadhuis hadden genesteld.
Daar kan ik niet tegen. Begint er iemand op de
publieke tribune te schreeuwen, dan moet je daar
iets van zeggen. En ik zal ook, zonder aarzelen,
degene die toch door blijft gaan, door de politie
laten verwijderen. Speciaal voor socialisten diè we
ten wat opstandigheid is, een moeilijke beslissing.
Maar je moet korte metten maken met alles wat
een bedreiging vormt van de democratische besluit
vorming. Anders roep je terreur van anderen op".
Niet helemaal een man, kortom, voor de „lastige
Amsterdammers", zoals voorganger Gijs van Hall
zijn burgers tegenover de verliefde en verloofde
Beatrix en Claus kenschetste - het begin van zijn
door rookbommen verdoezelde val. Maar hij heeft
het gehaald. Zijn recept: „Ik begeef me niet graag
op glad ijs, en als het eens voorkomt, dan wil ik
wel over uitstekende schaatsen beschikken". Een
advies waarmee opvolger Wim Polak wellicht zijn
voordeel kan doen.
PIET SNOEREN
LONDEN Op het kantoor van het
overzeese arbeidsbureau in Londen
boden zich dezer dagen drie jonge
Engelse verpleegsters aan, die werk
zochten in Amerika. Ann (28), Jane en
Sue (beiden 23) willen weg uit Groot-
Brittannië, omdat ze er te weinig
verdienen, teveel belasting moeten
betalen, slecht gehuisvest zijn en er
stapelgek dreigden te worden wegens
de vele dwaze en inefficiënte kanten
van de nationale gezondheidsdienst
Ann heeft 7 jaar opleiding tot ver
pleegster achter de rug, Jane en Sue
elk 5 jaar. Van hun maandlonen blijft
na inhouding precies 120 pond (500
gld) over. Ann zegt: „Als we niet in
het ziekenhuis woonden, zouden we
140 pond overhouden, wat niet eens
genoeg is om van te eten. Ik werk
tijdens mijn vakanties om wat bij te
verdienen".
Ann klaagt ook over de schier eindelo
ze overheidsbemoeiing in de kosteloze
nationale gezondheidsdienst. „Vroeger
kon je nog naar je hoofdverpleegster
toe gaan en dan werden bepaalde
problemen op staande voet uit de
wereld geholpen. Vandaag de dag
moet alles in drievoud gedaan worden.
Tegen de tijd dat men je aanvraag
bekeken heeft, is de crisis al voorbij".
Wanneer Ann, Jane en Sue geaccep
teerd worden voor werk in Amerika,
zullen zij daar als verpleegster min
stens tweemaal zoveel verdienen, veel
meer vakantie krijgen en er professio
neel meer in aanzien zijn.
De afvloeiing naar het buitenland van
knappe Britse vaklui, artsen, verpleeg
sters en geleerden is al jaren aan de
gang. De laatste tijd neemt zij weer
ernstig toe. Groot-Brittannië is een
land van afschuwelijk lage lonen en
vreselijk hoge belastingen. Het wordt
daar steeds moeilijker om rond- te
komen.
Het overzeese arbeidsbureau in Lon
den heeft de factoren onderzocht, die
bijna duizend Britten medici, ver
pleegsters, technici en mensen uit de
horecasector ertoe gebracht hebben
te solliciteren voor buitenlandse be
trekkingen. Voor de leeftijdsgroep van
31 tot 50 jaar ging het hoofdzakelijk
om hogere salarissen, minder zware
belasting en een betere levensstan
daard dan welke deze mensen zich in
Groot-Brittannië konden veroorloven.
In zijn rapport over dit onderzoek zegt
het arbeidsbureau: „Het zijn mensen
met veel ervaring, die een langdurige
scholing of opleiding achter de rug
hebben. Zij bevinden zich in de bloei
van hun leven en hebben het land heel
veel te bieden. Groot-Brittannië dat
zijn burgers uitzuigt, kan zich niet de
weelde veroorloven hen te verliezen".
Roger Simons