Geboren politicus bestaat niet WELK BEROEP? EEN WENS: OP SCHOOL BLIJVEN Til Gardeniers-Berendsen, volksvertegenwoordigster namens de CDA-kiezers, had na het behalen van het HBS-B diploma maar één wens: op school blijven. „Ik wilde helemaal geen keus maken. Ik vond het op school veel te leuk. Het was bovendien in mijn familie ongebruikelijk dat een meisje ging studeren. Toen ben ik secretaresse geworden van acht tot zes. Een doffe ellende". Om in elk geval daarvan verlost te zijn nam zij diverse andere baantjes. Door toeval kwam rij bij een textielfabriek terecht, waar Til Gardeniers tenslotte de leiding kreeg van de exportafdeling. „Ik heb het altijd jammer gevonden dat ik zo weinig ben gestimuleerd en gestuurd. Ik zou me nu bezig gaan houden met jeugdbescher ming". DEZELFDE KEUZE OPNIEUW MAKEN Onderwijsminister Jos van Kemenade deed op het gymna sium een heel bewuste keuze voor een technische studierich ting. Het stond voor hem al vroeg vast dat hij in Delft weg en waterbouw zou gaan studeren. Vervolgens verhuisde hij naar Nijmegen om daar na enkele jaren sociologie-studie te promoveren op het onderwerp „De katholieken en hun onder wijs". „Tijdens mijn studie werd ik lid van de KVP (die ik in '70 verliet voor de PvdA). Later raakte ik betrokken bij zo veel onderwijscommissies, dat ik bijna vanzelf in de politiek rolde. Ik zou op dit moment precies dezelfde keuze weer maken, aangevuld met een opleiding economie". De geboren politicus be staat niet. Laat staan dat je in de wieg gelegd kunt zijn als kamerlid. Navraag bij een aantal prominente politici leert dat zij op hun zestiende en zeventiende jaar nog met volstrekt an dere zaken bezig waren dan met debatteren over wetsvoorstellen. Voor ve len geldt dat rij na het wegebben van de jeugddro men (stuurman, bosopzich- ter, musicus) hun weg in een geheel andere richting zochten. Een niet geringe andere groep wist daaren tegen al zeer snel welke richting gekozen moest worden. Voor allen geldt dat zij pas veel later „on vermijdelijk" in de poli tiek verzeild raakten. Eni ge uitzondering vormt wel licht minister Hans Gruij ters (D'66), die tip school al „Pietje Politiek*' werd ge noemd vanwege zijn grote voorliefde voor de politie ke aspecten van de wereld oorlog. Op deze pagina geven Z'i politici de idealen en omstandigheden prijs, die bepalend zijn ge weest voor hun beroeps keuze. Een opmerkelijke overeenkomst vertonen de kamerleden Van der Lek (PSP) en Geurtsen (WD) in hun jonge jaren, hoe hartgrondig ze het op dit moment ook oneens zijn over de maatschappijstruc tuur. Beiden bekennen ooit de ambitie te hebben ge had om bosoprichter te worden. WELK BEROEP? Ex-Defensieminster en voormalig staatssecretaris van Buiten landse Zaken De Koster (WD) maakte rijn eigenlijke be roepskeuze pas in 1966 op vijftigjarige leeftijd. Als geslaagd zakenman met lidmaatschappen van commissies en buiten landse delegaties op zak, zag hij een politieke carrière als logisch vervolg. „Ik kreeg steeds meer met macro-economie te maken en dan ben je in feite al met politiek bezig". Aan jongensfantasieën over spannende beroepen is hij nooit toege komen. In rijn jeugd was het vanzelfsprekend dat hij in het familiebedrijf, een maalderij, zou gaan werken en dat bedrijf later zou voortzetten. Marcus Bakker HERINNERING VERVAAGD CPN-fractievoorritter Marcus Bakker kan zich met geen mogelijkheid herinneren hoe rijn toekomstbeeld er bijna veertig jaar geleden uitzag. „Het enige wat ik nog weet is dat ik Nederlands wilde studeren, maar wat ik met die studie wilde wist ik nog niet. Door de oorlog kwam er natuurlijk niets van studeren. Via het verzet kwam ik na de oorlog in de politiek terecht. Ik ben ook nog journalist geweest, zodat die paar jaar studie me toch nog van pas rijn gekomen". Ooit spijt gehad van de beroepskeuze? Zo ja, hoe zou die keuze luiden als hij het over mocht doen? „Overdoen? Mag dat dan?" Herman Drenth TOT KNIPPEN GEDWONGEN Veertien lange jaren is Herman Drenth (PvdA) „met stijgende tegenzin" kapper geweest. Pas na de oorlog slaagde hij erin de schaar definitief neer te leggen en op het ministerie van Verkeer en Waterstaat te bouwen aan een nieuwe carrière. Voordat hij in de kamerbanken belandde had hij het gebracht tot hoofd van een stafbureau, dat de veiligheidsinspectie op zee uitvoerde. „Op mijn twaalfde had ik maar één wens: in een dierentuin werken. In de crisisjaren werd ik in het kappersvak geduwd, want er moest geld verdiend worden. Ik vond het altijd ontzettend de klanten naar de mond te moeten praten. Ik wilde jurist worden, sterker: ik zou ook nu nog wel rechten willen studeren". „Sinds mijn twaalfde heb ik nooit in twijfeld verkeerd", zegt ds Hette Abma (SGP) zeer beslist. „Het stond voor mij al zeer vroeg vast dat ik dominee moest worden. En ik heb er nooit spijt van gehad". Ds. Abma voerde zijn keuze konsekwent door en ging theologie studeren. Sinds 1941 is hij hervormd predikant in diverse gemeenten geweest, waar onder Monster. Zijn stap naar de politiek noemt hij onvermij delijk. „In 1963 was het zover. Ik kwam in de kamer nadat ik tot de conclusie was gekomen dat ik de politieke gevolgen moest dragen voor dingen die ik als predikant naar voren bracht. Ik kan er niet meer omheen". Arnold Til an us, jarenlang aanvoerder van de CHÜ-kamer- fractie, betreurt het nog steeds een beetje dat rijn ogen hem hebben belet om zee-officier te worden. Als hij zeeschepen ziet denkt hij nog vaak terug aan dat teleurstellende moment, waarop hij als jongen een bril moest gaan dragen. Toch heeft hij geen ogenblik spijt gehad van zijn tweede keus: arts. Hij was tien jaar huisarts in Voorburg en vervolgens directeur van de Stichting Maatschappelijk Werk in Arnhem. „In Arnhem adviseerde ik over de sociale»voorrieningen in Gel derland. De overstap naar de politiek was daardoor niet groot". Hendrik Koekoek BOER ENIGE WENSDROOM Hij wilde op zijn tiende al van school weglopen. Men heeft hem daar nog twee jaar van kunnen weerhouden, maar toen was hij ook voorgoed verloren voor de klaslokalen: Hendrik Koekoek, boerenleider van het eerste uur. „Ik wilde alleen maar op de boerderij van mijn vader werken. Leren beviel me niet. Later heb ik nog heel lang een eigen boerenbedrijf gehad. Na de oorlog ben ik politiek bewust geworden, want er waren zoveel zaken onrechtvaardig geregeld. Nu is mijn vak ook mijn hobby, maar dat had ik natuurlijk nooit kunnen dromen, toen ik de schooldeur voor het laatst achter me dichtsmeet". Aart Geurtsen VERZORGEN VAN BOMEN Het is dat hij door familieomstandigheden werd gedwongen een'studie te kiezen die hij kon combineren met werken, anders zou WD-kamerlid Aart Geurtsen nu waarschijnlijk als opzichter door de bossen fietsen. „Dat heeft me altijd aangesproken, die heerlijke rustige natuur". Hij koos gedwon gen voor een rechtenstudie en is sinds 1950 advocaat in Rotterdam, met een zeer drukke agenda. „Ik ben echt niet ontevreden, begrijp me niet verkeerd, maar tijdens de dage lijkse beslommeringen denk ik vaak aan mensen die hun beroep in de vrije natuur hebben. Als ik nu opnieuw een beroepskeuze zou moeten maken zou ik vast en zeker bomen gaan verzorgen". Op het gymnasium van minister Hans Gruijters (D'66) van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening was het ongebrui kelijk om veel over geld en politiek te praten. Hij deed het toch en viel al snel op. Toen hij bovendien duidelijk merkbaar de politieke ontwikkelingen aan het oorlogsfront volgde stond zijn bijnaam vast: Pietje Politiek. Hij studeerde psychologie en politieke wetenschappen en koos in 1960 tijdelijk voor de journalistiek. „Toch heb ik niet zo bewust aan èarriereplan- ning gedaan. Mijn beroepskeuzes hingen van toevalligheden aan elkaar. Je hebt ook van die doelgerichte types met een eenvoudig levensideaal. Zo ben ik niet". Bram van der Lek BOSOPZICHTER EN MUSICUS Bosoprichter, musicus, landbouwkundige. In die chronologi sche volgorde voltrokken zich de jeugdidealen van PSP-er Bram van der Lek. „Bosopzichter was in mijn jeugd, vlak na de oolog, een heel populair beroep. Maar ik speelde cello en de liefde voor de muziek werd zo groot dat ik naar het conservatorium wilde. Later raakte ik geboeid door de land bouwkunde, omdat mijn oom in die sector werkte. Tenslotte is het biologie geworden, gevolgd door wis-en natuurweten schappen. Ik geloof dat ik niet verkeerd heb gekozen, maar er waren, en rijn nog steeds, wel twintig andere beroepen die ik met evenveel plezier zou kunnen uitoefenen". STUDIEBEURS VEEL TE KRAP .•„Geldgebrek" voert PPR-staatssecretaris Michel van Huiten van Verkeer en Waterstaat aan als argument voor het afzien van een studie economie waarop hij zich op de middelbare school al helemaal had ingesteld. „In 1947, ik was toen 17 jaar, kon ik een studiebeurs krijgen van 300 gulden. Dat was duidelijk veel te weinig. Het is toen de kweekschool gewor den, waarna ik nog een paar jaar voor de klas heb gestaan. Na mijn diensttijd ben ik sociale geografie gaan studeren met economie als bijvak. Zo had ik toch nog een beetje m"n zin. Al zou ik het over willen doen, het zou niet meer kunnen. Mijn studierichting is inmiddels opgedeeld in diverse gespe cialiseerde opleidingen". Willem Drees jr. CRISISJAREN BEPAALDEN KEUS De crisis van de jaren dertig en de allesoverheersende werkloosheid hebben de toekomst van ex-minister Willem Drees jr. (DS^O) uiteindelijk bepaald. Het hoe en waarom van die economische misère boeide hem zo hevig, dat hij besloot zich er aan de Economische Hogeschool in te gaan verdiepen. Later liet hij zich grondig op de hoogte stellen van meer financiële as pekten en vervulde mede daardoor jarenlang diverse internationale financieel-economische func ties. „Ik heb mezelf regelmatig afgevraagd of ik op de goede weg was, maar ik heb altijd doorgezet waar ik aan begonnen was. Toch zou ik nu niet meer die kant opgaan. Ik zou natuurkunde gaan studeren". ADVIEZEN GENEGEERD CD A-kamerlid Anton Veerman sloeg in het begin van de jaren dertig bewust het advies van rijn leraren in de wind. Hij was zestien jaar en op het gymnasium uitblinker in de B-vakken. „Zij vroegen of ik daarin doorging, Ik had meer belangstelling voor de A-vakken, daarbij ben je meer bezig met mensen. Hoe ik dat in de praktijk wil de realiseren, wist ik nog niet". Veerman koos tenslotte voor rechten en klassie ke letteren en g zwenkte jarenlang heen en weer tussen de beroepen leraar, journalist en politicus. Hij was onder meer Rijswijks gemeenteraadslid en staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen. Hans Wiegel TOCH MAAR GEEN GESCHIEDENIS Hans Wiegel voor de klas als geschiedenisleraar? 't Hangt maar van de politieke kleur af of zo'n vraag met instemming dan wel met hilariteit begroet wordt. Hijzelf zag het in elk geval op zijn zestiende als serieus toekomstbeeld. Twee jaar daarna gaf de latere WD-leider door rijn toen nog vluchtige contacten met de liberale jongeren organisatie JOVD de voorkeur aan een rechtenstudie, die hij na korte tijd verruilde voor politieke wetenschappen. Na het kandidaatsexamen viel hij definitief voor de politiek „Nooit spijt gehad?" „Geen moment" Pas toen hij zijn kandidaatsexamen theologie had gedaan gingen bij PvdA-kamerlid Aad Kosto zoals hij het zelf zegt „de ogen open". Al op zijn zeventiende had hij het gevoel gehad weinig anders te kunnen worden dan dominee. „Ik kom uit een onbemiddeld milieu. Dan werd je, als je een beetje kon leren, dominee of onderwijzer. Mijn hele omgeving stuurde erop aan dat ik theologie zou gaan studeren. Zelf heb ik me toen nauwelijks georiënteerd. Dat deed ik pas veel later. Het is toen rechten geworden, maar van de theologiestu die heb ik nooit spijt gehad. Die heeft bijgedragen tot mijn menselijke vorming. Wel vind ik het jammer dat ik de ambachtelijke kant van de rechtenstudie niet heb leren kennen, advocaat of officier van justitie". BasdeGaay Fortman MEDEMENSEN VERDEDIGEN „Advocaat wilde ik worden. Het leek me buitengewoon boeiend om medemensen te verdedigen die met de rechtsorde in de knoei kwamen. Ik ben dan ook rechten gaan studeren". Aftredend fractie-voorzitter Bas de Gaay Fortman (PPR) wist al op z'n dertiende waar zijn toekomst lag. Is nu behalve meester in de rechten bovendien doctor in de economie. Op deze terreinen ligt ook rijn verdere toekomst: „Ordening van het economische leven is een van de boeiendste zaken die er te bedenken rijn. Ik zou nooit anders willen. Ik sou nu ongetwijfeld dezelfde keus weer maken". Jan Terlouw TOCH MAAR GEEN BOER Jan Terlouw, publiektrekker van D'66, heeft met collega Koekoek gemeen dat beiden op hun twaalfde boer wilden worden. Elke later gemaakte vergelijking gaat mank, want terwijl Koekoek doorzette, aarzelde Terlouw tussen de oplei dingen medicijnen en wis- en natuurkunde. Van de eerste stuide trok hem het beroep aan dat erop volgde, van de laatste opleiding de studie zelf. Hij koos tenslotte voor wis- en natuurkunde, mede doordat hij hiervoor een beurs kon krijgen. „Dat ging erg goed en ik heb mijn beslissing dan ook nooit betreurd. Maar ik zou met dezelfde interesse nu dierenarts kunnen rijn, of zee-officier, stucadoor of electri- cien. Ik vind het allemaal reusachtig interessant". Comelis Berkhouwer AL JONG ZEER GEDECIDEERD Uiterst gedecideerd was WD-er Cornel is Berkhouwer al aan het begin van de jaren dertig toen hij op het punt stond naar het Alkmaarse gymnasium te gaan. „Ik verslond de rechtbankverslagen in de krant. Ik las alles wat er over gepubliceerd werd. Voor mij heeft eigenlijk altijd vastgestaan dat ik advocaat zou worden. Dat is me ook altijd blijven boeien en dat doet het nog". Berkhouwer is sinds 1942 advocaat en procureur en was van 1973 tot 1975 voorzitter van bet Europese Parlement Meinie Epema: AARZELEND GEKOZEN Meinie Epema-Brugman (PvdA) sloeg na haar HBS-opleiding een tijdlang aan het twijfelen. Ze kon moeilijk kiezen tussen twee studierichtingen, hakte uiteindelijk de knoop door, maar zou nu waarschijnlijk een geheel andere richting rijn opge gaan. „Ik aarzelde tussen scheikunde en biologie. Tenslotte heb ik voor scheikunde gekozen. Na het kandidaatsexamen heb ik een half jaar in een laboratorium gewerkt, maar dat beviel met niet. Toen ben ik maar gaan lesgeven. Ik denk dat ik op dit moment een medicijnenstudie zou gaan volgen. Het arts-rijn lijkt me enorm boeiend". Haya van Someren: NOOIT MEER UIT JOURNALISTIEK „Ik schreef al op mijn vijftiende. Het was toen oorlog. Door alles wat ik meemaakte op papier te zetten kon ik de ellende van mij afschrijven. Dat heeft me enorm gesterkt". De liefde voor het geschreven woord is sindsdien bij Ha ja van Someren- Downer (lid van de Eerste Kamer voor de WD) alleen nog maar sterker geworden. Na haar studie geschiedenis en wijsbegeerte besloot ze journaliste te worden, maar belandde na enkele jaren via provinciale staten van Zuid-Holland in de Tweede Kamer. „Ik zou nu de journalistiek nooit meer verlaten, maar juist aanvullen met een rechtenstudie. Diere narts ben ik gelukkig nooit geworden. Dat was mijn har te- wens op mijn dertiende. Prachtig vak hoor, maar ik kan absoluut niet tegen bloed". Theo Hazekamp GEEN STUURMAN, DAN ECONOMIE Hij zag zich al staan op de brug van een enorm zeeschip, stuurman Theo Hazekamp. Dertig jaar later is hij CDA-staats- secretaris van Economische Zaken, afgekeurd voor zeeman wegens te slechte ogen. Nadat de teleurstelling was verwerkt studeerde hij economie. Was secretaris van het Nederlands Katholiek Ondernemers verbond en hoofd van de afdeling economische zaken van de gemeente Den Haag. WOUT BATENBURG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 9