„Te veel mensen staan hulpeloos alleen" - Nederlandse economie 'n doodzieke patiënt JAN TERLOUW, LIJSTTREKKER D'66 VVD-LIJSTTREKKER WIEGEL: _g INNENLAND LEIDSE COURANT" PAGINA 11 In 1967 deed D'66 zijn stormachtig entree in de Tweede Ka mer onder leiding van snel om- hooggescho- ten „politie ke ster" Hans van Mierlo. Vier jaren later werd dr. Jan Terlouw (45) kamerlid. Van Mierlo slaagde er niet in tegen stellingen en spanningen binnen de kamerfractie weg te wer ken, vooral niet toen hij in 1972 zo sterk voor samenwerk ing met de PvdA had ge kozen. Eind augustus 1974 trok hij zich als frac tievoorzitter terug en werd Ter louw met het niet benij denswaardi ge fractie- voorzitter schap belast. Jan Terlouw leidde D'66 door een diep dal, en slaagde erin de democra ten weer vol doende ver trouwen te geven om bergop waarts te gaan. Van onze parlementaire redacteur DEN HAAG „Het is werkelijk ongelooflijk, al dat enthousiasme dat je tegenkomt. Het ledental stijgt nog met de dag: eind vorig jaar hadden we nog maar 800 leden over en nn zitten we al bijna aan de 6666, voor ons natuurlijk een magisch getal. En dan de nieuwe plaatselijke afdelin gen, die als paddestoelen uit de grond schieten. Maar het leukst vind ik dat er momenteel weer echt wordt ge vochten om een zetel in het hoofdbe stuur. Al die dingen, die tekenen van nieuwe bloei, zeggen mij meer dan de voor ons zo glorieuze uitslagen van de opiniepeilingen". Jan Terlouw, de 45-jarige lijsttrekker van D'66 vertelt het glunderend nadat hij zich in zijn woonplaats Amersfoort in een treinstoel heeft genesteld om zich voor de zoveelste maal op verkie zingspad te begeven. Twente is dit maal het reisdoel. „Vandaag is het programma gelukkig niet zo overla den constateert hij met voldoening. „We gaan een wandeling maken door het centrum van Oldenzaal. We bren gen een bezoek aan 't Bouwhuis" in Enschede, dat is een leefgemeen schap voor geestelijk gehandicapten, en vanavond houd ik een toespraak in de Enschedese stadsschouwburg". Terwijl de trein over de Veluwe snelt, vertelt Jan Terlouw, zichzelf af en toe onderbrekend om links of rechts te wijzen op een fraai stuk landschap, over zijn campagne. „De programma punten van D'66 die ik in de afgelopen weken het meest heb benadrukt, zijn die over de werkgelegenheid en over de noodzaak tot vermenselijking van de samenleving. Het probleem van de werkloosheid is niet alleen op te los sen door geldinjecties in het bedrijf sleven. Daarmee hef je enkel maar tijdelijke problemen op. We moeten meer dan ooit aan morgen en over morgen denken en niet alleen de pro blemen van vandaag aanpakken. Zo dienen we ons te realiseren dat volle dige werkgelegenheid in ons land geen haalbare doelstelling meer is. We zullen moeten leren, om korter te gaan werken, eerder met pensioen te gaan, meer aandacht te besteden aan het welzijn dan aan de welvaart. En anderzijds moeten we maatregelen ne men, waardoor we in de toekomst onze concurrentiepositie tegenover het buitenland kunnen handhaven". „Dat betekent dat er veel research moet worden verricht naar mogelijk heden van industriële vernieuwing: het vervaardigen van nieuwe produk- ten, waarmee we sterk staan tegen over het buitenland. Dat geldt niet alleen voor de grote, maar vooral ook voor de middelgrote en kleine bedrij ven. Het is van groot belang dat die kleineren behouden worden, want juist die bedrijven zijn van groot be lang voor het welzijn in onze samenle ving, voor de menswaardigheid van het bestaan. Met kleinschaligheid is de menselijkheid het meest gediend. En dan ben ik gelijk aangeland bij de noodzaak tot vermenselijking van de samenleving als geheel. We vervreem den steeds meer in de vele, grote bureaucratische apparaten. De ar beidsmotivatie loopt terug, de mensen hebben steeds minder contact met natuur en cultuur en vooral met el kaar. We leven niet zozeer meer in een tijd van klassentegenstellingen, maar in een maatschappij die is verdeeld in „weters" en „niet-weters": zij die de weg weten in het systeem en zij die hulpeloos alleen staan. Daarom is het van zo groot belang dat we overal waar mogelijk de kleine, menselijke schaal behouden of terugbrengen. Dat we kleine dorpen niet laten opslokken door grote steden, dat we minder onpersoonlijke flats bouwen, dat be drijven gedemocratiseerd worden en dat de starre bureaucratie verdwijnt". .olitieke tegenstanders zeggen de laat ste tijd telkens, dat D'66 zo vaag is, dat het geen gezicht heeft en geen duidelijke oplossingen voor de proble men aandraagt. Maar ze komen nooit met voorbeelden en argumenten. Ik geef toe dat we niet voor alles paskla re oplossingen hebben. Dat kan ook niet zomaar. Daarvoor zijn sommige problemen te ingewikkeld. Het is een voudig om te zeggen: zo en zo lossen we dit of dat op. Maar de simpel lijkende oplossingen zijn vaak louter bedrog. Ik neem het de grote drie partijen kwalijk, dat ze in de campag ne steeds geweigerd hebben een dis cussie met ons aan te gaan. Deze campagne lijkt op een toneelstuk van drie monologen voor drie heren, die zonder weerwoord van anderen hun mening op tafel leggen. Nu moeten we tot na de verkiezingen wachten om onze meningen aan elkaar te toetsen". „Nee, ik heb nog geen idee wat voor kabinet we zullen krijgen. Ik wil wel graag een progressief kabinet van Pv dA, D'66 en PPR. De PSP mag daar wat mij betreft ook bij, maar ik geloof nooit dat we met z'n vieren een meer derheid zullen halen. Dan zal er dus gepraat moeten worden met het CDA. Dan zal Van Agt ervaren dat we niet, zoals hij onlangs heeft gezegd, een strovuur zijn, dat eventjes fel op vlamt, maar zo weer is uitgebrand", 's Avonds om acht uur zit de Ensche dese stadsschouwburg stampvol. Achthonderd mensen, jong en oud, rijp en groen hangen muisstil aan de lippen van Terlouw. „Ik wil nog wat kwijt over ontwikkelingssamenwerk ing", zegt de lijstaanvoerder. „Het be drag dat we daar nu aan besteden, mag in geen geval verminderd wor den. Het is een rechtvaardige zaak en we kunnen er de vrede en het welzijn in de wereld mee helpen bevorderen. De ideologie van het land dat we helpen is helemaal niet zo belangrijk. De enige voorwaarde is, dat we de garantie moeten hebben dat de hulp terecht komt, waar hij nodig is: bij de allerarmsten van onze wereld. Waar we ons fel tegen moeten verzet ten, is de ontwikkelingshulp die door verschillende landen in de vorm van wapens wordt geleverd. De internatio nale wapenhandel heeft in de afgelo pen jaren een zeer alarmerende om vang aangenomen". Hij besluit zijn toespraak met een poging tot het geven van een naam aan de politieke ideeën van D'66. „Ei genlijk is er geen naam voor onze politiek. Ik heb het wel eens genoemd: het post-socialistisch liberalisme, maar voor die naam schaamde ik me toen direct al weer. Toch wilde ik daarmee zeggen, dat we de waarde "an het socialisme erkennen, maar dat we beseffen dat je in onze techno cratie en bureaucratie niet alleen een beter bestaan krijgt door het nemen van uitsluitend collectieve maatrege len en door het vasthouden aan oude dogma's. Het gaat ook om individuen. D'66 is niet te duiden op een belangen groep. We zijn er enkel voor arbei ders, ondernemers, godsdienstigen of wie dan ook. We zijn er voor alle mensen, voor ieders welbevinden". „Dat was leuk", zegt hij na afloop. „Ik hoorde net van een meisje dat in de examenopgave van het VWO vandaag een uitspraak van mij voorkwam. Bij de onderwerpen die ze konden kiezen voor een opstel. Het was de uit spraak". „De natuur kan best zonder de mens, maar de mens kan niet zonder de natuur". (Van onze parlementaire redactie) Stelt u zich de Nederlandse economie voor als een doodzieke patiënt. Rond zijn bed staan zes chirurgen. Dat zijn de zes wijze mannen van de S.E.R., de Sociaal-Economische Raad. Ze zeg gen tegen de patiënt: u moet een ingrijpende operatie ondergaan. De patiënt vraagt: maar heb ik dan de garantie dat ik binnen drie maanden weer op de been ben? Nee, zeggen de chirurgen, die garantie kunnen wij u niet geven, maar als u zich niet laat opereren, bent u binnen een half jaar overleden". Met deze parabel wil Hans Wiegel (35), lijsttrekker van de V.V.D., duidelijk maken dat het V.V.D.-medi- cijn tegen werkloosheid en inflatie niet borg staat voor een voorspoedige genezing, maar niettemin snel moet worden toegediend. Het medicijn bestaat uit bevriezing van de overheidsuitgaven (de nullijn) en belastingverlaging voor burgers en bedrijfsleven. De redenering is, dat de bedrijven door de ontstane ruimte hun rendementen kunnen verbeteren en nieuwe investeringen kunnen doen waaruit nieuwe arbeidsplaatsen voort vloeien. Aan de andere kant kunnen de burgers door de belastingverlaging meer kopen, hetgeen de produktie weer stimuleert. Maar, zegt ook Wie- gel, de absolute garantie dat de bedrij ven de extra winst zullen omzetten in meer werk is niet te geven. Dus blijft dit verhaal, zoals Den Uyl zei, in de studeerkamer hangen? Nee, zegt Wiegel, we moeten die weg tóch inslaan om te voorkomen dat de pa- tiënt overlijdt. „Het kabinet is veel te optimistisch geweest De situatie laat zich veel somberder aanzien dan was verwacht. De economische groei zal kleiner zijn dit jaar, de werkloosheid i neemt weer toe en de prijsstijging zal boven de geplande zes procent uitko- men. Ik reken op minstens zeven pro- cent. Dat betekent, dat de hele onder bouwing van het kabinet wegvalt. Als de regering op deze weg voortgaat, zal er straks veel dieper moeten worden ingegrepen". Wiegel is sterk gekant tegen over heidssteun aan individuele bedrijven. „Het kabinet gaat met de brandspuit rond. Subsidies hier, subsidies daar. Mijn bezwaar daartegen is, dat een zodanig wirwar ontstaat, dat daaruit uiterst gevaarlijke maatregelen kun nen voortvloeien". Een voorbeeld. „Een fabriek in Twen te die in de rooie cijfers zit, krijgt subsidie van de overheid en kan daar door het hoofd boven water houden. Maar tegelijkertijd kan dat het einde betekenen voor een fabriek in Bra bant in dezelfde bedrijfstak. Een ge volg van concurrentie vervalsing". De overheid moet uiterst terughou dend zijn met specifieke steun, ook al vanwege de bureaucratie die dat met zich meebrengt. Die ambtenaren van Economische Zaken krijgen 't alle maal voor hun kop, vooral als er straks ook kleinere bedrijfjes met honderden op de stoep staan". Wiegel is wel voorstander van injec ties in bedrijfstakken die in moeilijk heden verkeren. Maar dat moet dan wel gebeuren in overleg met werkge vers en vakbeweging en op voorwaar de dat zo'n bedrijfstak zelf aan het saneren slaat. Voor de zwakke regio's wil hij extra maatregelen, te financie ren uit de aardgasopbrengsten, in de vorm van investeringspremies en be lastingfaciliteiten. Politieke tegenstanders, zowel in P.v.- d.A als C.D.A., schilderen de V.V.D. bij herhaling af als de partij van halen, hebben en houwen, de partij van het materialisme en .egoisme. Wie gel: „Dat is pertinent niet waar. Aan- tjes is de kampioen van degenen die dat beweren, blijkbaar bij gebrek aan argumenten. Ik denk ook, dat die etikettenplakkerij voortkomt uit de vrees voor de aantrekkingskracht van de V.V.D.ook op de traditionele con fessionele kiezers". Hij wijst op de V.V.D.-opvattingen over de sociale voorzieningen. „Wij willen het stelsel van sociale zekerheid handhaven. De mensen die niet meer kunnen werken, de zieken en bejaar den, hoeven niet bang te zijn voor hun bestaan. Ze gaan er wat ons betreft niet in inkomen op achteruit". Wij slaan ons niet zo graag op de borst om ons sociale gevoel, maar toen wij nog meeregeerden is de A.O.W. op het niveau van het mini-, mumloon gebracht". Wiegel vindt wel, dat het stelsel van sociale uitkeringen op doelmatigheid moet worden getoetst „Het begrip „passende arbeid" moet worden ver ruimd. Je moet het de werklozen min der gemakkelijk maken werk te wei geren". Ook wil de WD de mazen in de sociale wetgeving vernauwen, te neinde het oneigenlijk gebruik en mis bruik tegen te gaan. Wiegel meent, dat als de controle op de sociale wetge ving net zo efficiënt zou zijn als de belastingcontrole „miljarden guldens" kunnen worden bespaard. De ontwikkelingshulp, èen ander punt waarop de V.V.D. wordt aangevallen. Wiegel: „Het is waar dat wij het met de stijging van de uitgaven voor ont wikkelingshulp kalmer aan willen doen dan Pronk. Maar dat zal niet ten koste gaan van de arme landen. Wij willen de hulp aan Cuba kappen en snoeien op de bijdragen aan allerlei Nederlandse organisaties, op geld dat niet direct aan de arme landen ten goede komt". De V-V.D. maakt veel misbaar over de hulp aan Cuba, die gericht is op twee medische projecten op het platte land. Wiegel: „Je geeft daarmee op indirecte wijze steun aan een regime, dat over de oceaan in allerlei landen penetreert. Als ze minder wapens zou den produceren, kunnen ze die medi sche projecten zelf betalen. Met de hulp aan Cuba ondermijn je de demo cratie". De V.V.D. wil de kernenergie verder ontwikkelen. Een omstreden zaak. Wiegel: „Dat moet echt gebeuren. Een tweede oliecrisis moet worden voorko men. We wllen verdere ontwikkeling in Europees verband. Dat is belang rijk. Wat schiet Nederland ermee op als ze geen kerncentrales bouwt, maar Duitsland en België ze wel langs onze grens neerzetten. Wij onderschatten de gevaren niet, maar de P.P.R. klopt de gevaren kunstmatig op". Hoe kijkt Wiegel aan tegen samen werking met de P.v.d.A.? Met Oud zeg ik nooit „nooit". Maar Den Uyl en ik zijn het, dacht ik, over één ding eens: dat de practische verschillen tussen P.v.d.A. en V.V.D. zo groot zijn, dat het op de kiezers wel heel merkwaar dig zou overkomen als wij over rege ringssamenwerking zouden gaan pra ten Hans Wiegel (35) is voor de tweede keer lijsttrek ker van de Volkspartij voor Vrijheid en Democra tie. Zijn poli tiek leider schap heeft de partij tot dusver geen windeieren gelegd. Bij de verkiezin gen in 1972 boekten de liberalen 6 zetels winst. Zal vier jaar harde oppo sitie tegen het kabine t—Den Uyl even fors worden be loond? In de opiniepeilin gen komt de WD er goed af. Het leden bestand is in vier jaar tijd verdubbeld. Is Wiegel op timistisch? „Ik ben voor alles realisti sch", zegt hij, „zes ze tels is heel veel". We spraken met de libe rale leider over de WD- plannen en vroegen hem onder meer of de WD de partij is van halen, heb ben en hou wen. Allga a). 00! Vog BELG RAGOI uitstap, RO B»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 11