Hoe sterk li een eenzame agent? Les van oliespuiter: internationaal verdrag bitter noodzakelijk agent? Tegen het lieht van de Amsterdamse corruptie-affaire zullen velen direct geneigd zijn politie voortaan grinnikend te schrijven als poïitie of te antwoorden dat een politie man er voor wordt betaald om sterk te zijn. Het werkelijke antwoord ligt op straat, in een restaurant, in een doodlopende steeg, in een flatgebouw. Op straat loopt een jonge agent met zijn gloednieuwe uniform. Door personeelsgebrek er moederziel alleen op uitgestuurd om in een stadscentrum te sur veilleren. Iedereen beseft heel goed dat hij eigenlijk voor de leeuwen wordt gegooid, haih f een andere oplossing is er kennelijk niet. Doordat zijn opleiding dp| teen jaar voor het grootste deel bestond uit theorie weet hij velijks hoe te reageren in precaire situaties. De deskundigen zijn erover eens dat hij in dergelijke gevallen waarschijnlijk sneller een wapen zal grijpen dan een geroutineerder collega. In een lurant zit een al wat oudere rechercheur, die „op een zaak is gezet", heeft contact gelegd met de als verdacht bekend staande restau- 'ndBr*houder, die hem misschien aan informatie kan helpen. Bij het ,h"3e bezoek krijgt hij een biertje aangeboden, de volgende keer twee ld.' tjes. Tenslotte wordt gevraagd of de rechercheur eens een hapje 1 eten „als hij toch met zijn vrouw in de buurt is". Het dilemma ■boren, want het is nog onduidelijk wat de tips waard zullen zijn. 'Jeiwsjaan kan een waardevolle relatie zijn, maar toch is. JOsj 047. |e politiemannen zijn, hoe verschillend ■Jjd, ervaring en werkterrein ook zijn, Irkennen in de kritiek die deze weken Jt uitgestort over de Amsterdamse po- 1O,0|;W na de arrestatie van acht korpsleden ^Herdenking van corruptie. De Amster- °Ji 2-!pe politiemensen zouden niet goed ge- ncJteerd zijn, te jong en te vroeg in lelijke dienst geplaatst, te weinig bege- bg krijgen, te weinig geld verdienen, Hrote verantwoordelijkheid dragen. En allemaal na een opleiding die wordt falificeerd als een stoomcursus. De lig hoe sterk een agent is kan op grond ■™*van dan ook beter vervangen worden r de vraag hoe het komt dat hij zo kaam is. Voorzitter Leen van der Lin- r J en secretaris Sjoerd Brandsma van de 9 Herlandse Politiebond weten de ant- irden. Zij stellen echter nadrukkelijk deze niet alleen gelden voor Amster- maar voor het hele Nederlandse poli- .pparaat. j de huidige corruptie-affaire in de Hfdstad willen zij in dit stadium nog niet aan: „Tot nu toe zijn enkele politie-amb- tren ergens van verdacht. Het is aan [rechter te beoordelen of ze schuldig Er wordt nu al gezegd dat de hele [sterdamse politie fout is. Ten onrechte, t het gaat nog steeds om enkele indivi- .1. Uiteraard moet de zaak tot de bo- i worden uitgezocht, want de vertrou- psrelatie tussen politie en publiek dreigt Jstoord te worden. Of dit gebeurt hangt van de presentatie. Het publiek t recht op een openbaar onderzoek". de kritiek op de opleiding zijn de twee tuursleden het hartgrondig eens. Hun ontb' rnaamste bezwaar is dat een weinig op 31 67 dagelijkse praktijk gerichte training de irant-agenten in een jaar tijd rijp moet Been voor het „grote werk". Dat gebeurt regionale internaten, waar 26 uur per omgek wordt besteed aan theorie en 4 uur ensteh persoonlijkheids- en maatschappijvor- nt voing. De overblijvende 10 van de in totaal S.142 lesuren worden doorgebracht met exer- ren, oefenen met wapens, autorijden EH- O en sport. Van der Linden en Brands- a: „De opleiding is te theoretisch, moet teer in relatie worden gebracht met de ■aktijk van het politie-optreden. De inter- )n. «aten proberen daar wel iets aan te doen, et dèar ver rallen ze niet komen, zolang de aensffldidaten aan de voorgeschreven eisen e véoor het behalen van een diploma moeten ■F Sffijven voldoen. Een alternatief kan zijn In gedeeltelijke leerplicht, drie dagen inst bij een korps en twee dagen naar Ihool. Het is ook mogelijk de kandidaten lee maanden praktijkervaring te laten ïdoen, vervolgens een maand naar 20njhool, enzovoort. Na de opleiding wordt weljin bij een korps een mentor toegewezen 3duc^or een Paar maanden, maar daarna moe iden ze zelfstandig dienst kunnen doen. Igenlijk worden ze voor de leeuwen ge- ioid. Ze zijn niet gewend aan de agressie, Het hoofd koel houden die optreedt wanneer een arrestant meent ten onrechte te zijn aangehouden. Als een jonge agent dan ook nog alleen is wat te vaak voorkomt loopt hij al snel het gevaar naar onevenredig grote middelen te grij pen uit puur lijfsbehoud. Hij staat dan bij wijze van spreken al met één been voor de strafrechter, want elk wapengebruik wordt direct onderzocht. Er wordt wel vaak beweerd dat veel zaken verzwegen en goedgepraat worden, maar intern worden wel degelijk vaak disciplinaire straffen uitgedeeld". De onevenwichtige leeftijdsopbouw bij de Nederlandse politie is al vele jaren een •doorn in het oog van alle betrokkenen. De personeelsstop tot halverwege de jaren vijftig werkt nog steeds door in alle gele dingen. Daardoor zijn er op dit moment maar weinig politiemensen te vinden in de leeftijdsgroep van 35 tot 45 jaar. De beide bestuursleden bestrijden de stelling dat een relatief jong en onervaren korps ten koste gaat van de kwaliteit. Zij geven wel toe dat de ouderen daardoor onder grotere druk komen te staan. „Het is trouwens maar de vraag wanneer iemand voldoende ervaring heeft om goed te functioneren. Van de nu gearresteerde politie-mensen is de jongste 38." Voor de kritiek op de selectieprocedure is de politiebond niet gevoelig. Men gaat er van uit dat de normen in het landelijk selectiecentrum zo hoog liggen, dat 90 pro cent van de sollicitanten afvalt. „Wij heb ben niet de indruk dat de normen verlaagd zijn door het personeelstekort De algeme ne eisen zijn zodanig dat geslaagde kandi daten overal terecht kunnen. Wel hebben steden als Amsterdam en Rotterdam door hun havens en Den Haag door de ambassa des eigen problemen. In Amsterdam is bovendien een internationaal klimaat ge groeid waarvan men zegt dat daarin alles mogelijk is. Voor deze steden blijft het mogelijk een sollicitant af te wijzen als men bij voorbeeld twijfelt aan de stabiliteit voor die specifieke problemen." Van der Linden en Brandsma betwijfelen sterk of de hoogte van de salarissen van invloed is bij pogingen een politieman om te kopen. Het is echter een bekend gegeven dat veel agenten en hoofdagenten de res pectievelijke aanvangssalarissen van 1904 en 2152 gulden bruto aan de matige kant vinden. „Ze verdienen niet zo weinig dat ze daardoor rare dingen moeten gaan doen. Wel zijn wij als bond voorstander van functionele betaling. Nu mag bij voor beeld slechts 12,5 procent van de korps sterkte de rang van brigadier hebben. Bij deze rang hoort een leidinggevende func tie, maar we zouden eigenlijk toe moeten naar een systeem, waarin een politieman in de uitvoerende dienst op grond van zijn werk het salaris van een brigadier kan krijgen, zonder dat hij alle cursussen moet volgen om de bijbehorende rang te verwer ven. Er worden inderdaad politiemensen onderbetaald, zoals rayonagenten, die een sterke sociaal-maatschappelijke functie be zitten. Met opzet noemen we geen rangen en functies die nu met Amsterdam in verband kunnen worden gebracht. Zolang dat onderzoek loopt zijn van onze bond geen concrete uitspraken te verwachten." De Amsterdamse corruptie-affaire is moei lijk los te zien van een reeks andere facet ten van het politie-optreden, waarbij de handhavers van het gezag nadrukkelijk en negatief op de voorgrond traden. Het meest geruchtmakend waren de beschuldi gingen enkele jaren geleden, toen het ging om tipgeld. Diverse politiemensen stonden terecht op de verdenking dit voornamelijk door verzekeringsmaatschappijen beschik baar gestelde geld in eigen zak te hebben gestoken. „Na de problemen met het tip geld zijn maatregelen genomen om dat voortaan te voorkomen. Geld dat via justi tie voor een waardevolle tip beschikbaar is gesteld wordt alleen nog overhandigd met een kwitantie. Bij alle andere geldelij ke transacties zijn altijd twee agenten aan wezig. Verreweg de meeste agenten zijn, hoewel het een hulpmiddel kan zijn, niet gelukkig met tipgeld. Ten slotte is het altijd mogelijk dat de tipgever tevens de dief is." Schiet de politie te snel? Die vraag is sinds men de beschikking heeft over vuurwa pens al honderden malen gesteld, maar de discussies die daarop volgden hebben vrij wel nooit een definitief antwoord opgele verd. „Wapengebruik is altijd moeilijk, daarom heeft dat aspekt bij de training van politiemensen ruime aandacht gekre gen. Zo zijn er regionale schietinstructeurs aangesteld en schietbioscopen geïntrodu ceerd. Algemeen geldt dat hoe beter een agent is geoefend, hoe minder vaak hij zijn pistool nodig heeft. Als hij vertrouwd is met zijn wapen, weet hij precies op welk moment het gebruikt moet worden. Het blijft natuurlijk altijd achteraf oordelen over een besluit dat onder grote spanning en in enkele seconden moet worden geno men." „Anders ligt het bij optreden zonder wa pens, wanneer er nog gepraat kan worden. Toch vallen er bij een arrestatie binnen of buiten het politiebureau wel eens klap pen. In sommige gevallen is vastgesteld dat het om een incident ging waarbij de politie fout was. Aan de andere kant komt het niet zelden voor dat een arrestant geëmo tioneerd raakt en door weerbarstig optre den tot de orde moet worden geroepen. Er is ook beweerd dat de politie ogenschijn lijk door drank bewusteloos geraakte men sen zomaar in de cel kiepert. Om vast te stellen of de dronkenschap medische oor zaken heeft is een onderzoek nodig, dat uren duurt. Je kunt nu eenmaal niet iedereen die niet bewusteloos is, maar „slechts dronken", uranlang onderzoeken. Verschillende artsen hebben al gezegd dat zij op het eerste gezicht niet meer kunnen constateren dan een politieman. Mochten zich kansen voordoen om dergelijke medi sche begeleiding te verbeteren, dan moeten we die zeker aangrijpen." Van der Linden en Brandsma realiseren zich heel goed dat zij door hun betogen waarschijnlijk al een voorselectie toepas sen op jongens die nog van een politiefunc tie dromen. Is het nog wel een plezierige bezigheid om in 1977 politieman te zijn? Bij controle op de naleving van een nieuwe wet krijgt de politieman de schuld van „onredelijkheden", maatschappelijke pro blemen worden, als hij er aan te pas moet komen, op Oom Agent afgereageerd. „Met dergelijke uitingen van onvrede krijg je als politieman nu eenmaal als eerste te maken. Dat maakt het werk inderdaad niet zo erg aantrekkelijk. Afgezien van de bevrediging na hulp-in-nood is het ook niet echt leuk. Er zijn klussen waarna je direct zou willen opstappen. Een avond vol met rellen is een goed voorbeeld. Vooral de ouderen hebben het moeilijk met de toegenomen agressie. De jongeren zijn daar zelf min of meer mee opgegroeid. Daar staat tegenover dat zij te maken hebben met weerstanden te gen hun uiterlijk en hun leeftijd. Zolang een flinke bos haar schoon is en zij correct optreden is er niets aan de hand. Op straat wordt het hun weieens erg moeilijk ge maakt. Wat denk je dat er in zo'n jonge agent omgaat wanneer hem 's avonds ge vraagd wordt of zijn moeder weet dat hij zo laat nog alleen op straat loopt?" WOUT BATENBURG n naSN HAAG Er oorJrdt nog niet zó lang ioortjar olie geboord op Dpenc Noordzee en de aii-imp op het platform f J?®vo in het Ekofisk- Id is eigenlijk de rste van deze soort, it zal ook beslist niet EizENj laatste zijn, want laags^ezeer men ook alle *>rveijico's wil inbouwen, ènselijke fouten en ihnische onvolko- inheden zullen altijd id in hand gaan. Nu het wel duidelijk ft een dergelijke knp op zee veel dicp- Hander ecologische tyolgen heeft dan anneer iets van dien ird op het land ge- Bovendien heeft :n in het bedwingen spuiters en olie- iden te land een tvangrijke ervaring ;edaan en het is de g in hoeverre, geheel of ge- dtelijk, deze ervaring van toe- Onzipsing is op zee. zee zijn van levensbelang voor mens. Maar in zijn ijver om, in een ids meer bevolkte wereld, z'n levens- 1 gelijk te houden of te verhogen, grijpt mens vaak diep in in het natuurlijk -nwicht dat lucht en water kenmerkt, ïemische fabrieken stoten gifgassen uit, larin meerwaardige chloorverbindingen 'boventoon voeren, gassen, die, zoals wij pten, diepgaande gevolgen kunnen heb- 6n voor alles wat leeft,groeit en bloeit "h in het Noorditaliaanse Seveso het 'al is geweest. Of in Tiel om dichter bij f is te blijven. at de zee betreft: de Westeuropese rivie- rn storten er dagelijks tonnen chemisch ze&n ander afval in. Olietankers vergaan of Teken en stuwen vette olie, afkomstig uit F onderaardse woestijnkrochten in het fidden-Oosten, naar de kusten, tot grote ,ioft.F van de in en aan de kustwateren |Vend flora en fauna. tel." wezen de mens zichzelf daarmee. 0 zee leven kleine vissen van het aanwezi- F Plankton; deze vissen zijn op hun beurt [eer de prooi van grotere roofvissen, zoals Fkrelen, die ook weer hun natuurlijk wanden hebben. Aan het einde van deze jonsumptieketen staat altijd de mens I is dan ook geen wonder dat de Lande- Fe Vereniging tot Behoud van de Wad- lenzee naar aanleiding van het gebeurde n het Ekofiskveld een brief naar de minis- erraad heeft geschreven om gewag te maken van haar grote ongerustheid. Niet, dat de olievlek op de Noordzee de ecolo gisch zo belangrijke Waddenzee bedreigt maar wie garandeert, dat een dergelijke- ramp niet eens een keer dichter bij huis plaats heeft De Nederlandse kustgemeenten zijn in het algemeen slecht voorbereid als het gaat om rampen als met de Torrey Canyon, ram pen, die statistisch toch eens in de twintig Rechts beneden zijn twee schepen bezig met het „indammen" van olie, een onderdeel van de schoonveegprocedure. Het schoonvegen van het zeeoppervlakte is, zoals de computer uitwijst, een dure zaak. Op de achtergrond het Bravoplatform. jaar kunnen voorkomen. Terugschuiven in zee lijkt de enige oplossing, maar daarmee schuift men tevens het .probleem teru- Gelukkig is de natuur soms bereid de helpende hand te bieden. Er bestaan bacte- riëngroepen, die olie kunnen afbreken. Maar aardolie is een samenstel van ver schillende typen koolwaterstof en één bac- teriënfamilie kan slechts éen k'oolwater- stofsoort aan. Deze soorten bij elkaar bren gen heeft weinig zin, want ze vreten elkaar ook nog op. Wetenschapsmensen hebben de laatste tijd geprobeerd de beste oliever- terende bacteriegroepen te isoleren en, door de genen (dragers van de erfelijkheid) van vier soorten te combineren tot een enkele superfamilie, heeft men nu een GE-organisme gekweekt dat ongeveer tweederde van de koolwaterstoffen in een olievlek kan afbreken. GE is thans als droog poeder te gebruiken. Weliswaar blij ven er grote oliedruppels achter, maar die kunnen langs mechanische weg verwijderd worden. Blijft de vraag of door dit sorte ren van erfelijke dragers niet een bacterie ontstaat die op een heel andere manier niet veel gevaarlijker kan zijn dan nu zijn nut groot is. In Zuid-Amerika heeft men, door kruisingen - en wat is kruisen anders dan het ruwweg sorteren van genen? - een bijensoort gekweekt, die weliswaar een veel grotere honingproduktie heeft maar ook beschikt over een dolle agressiviteit, die ronduit levensgevaarlijk is voor mens en dier. Een Noors marineschip ploegt zich door Bravoplatform in het Ekofiskveld. „Dit moest een keer gebeuren," zo ver zuchtte een Noorse visserijdeskundige toen de oliebron op het Bravoplatform olie en gas begon te spuiten. De oliemaatschappij en zeiden dit niet, maar hadden daar eer der aan gedacht en zich al verdiept in vragen over schaderegelingen en alles wat daarmee samenhangt. In het hoofdkwartier van de Koninklijke slierten olie, afkomstig van de spuiter op het Shell Groep in Den Haag ligt een compu terprogramma gereed, dat de mogelijke schade door olievervuiling op de Noordzee kan schatten in 5000 verschillende geval len. Dit programma wwerd in 1976 in slechts vijf maanden tijds samengesteld, nadat een poging om te komen tot een landelijke internationale overeenkomst voor een schaderegeling, mislukt was. Tegen het einde van 1974 kwamen dertig oliemaatschappijen bijeen en vormden de Oil Pollution Liability Associatoin, afge kort tot OPOL. Dit was een vrijwillige stap om te komen tot een soort compensatiere geling totdat de negen regeringen van de landen, betrokken bij de olieexploratie op de Noordzee, tot een overeenkomst zouden zijn gekomen. OPOL garendeert een maxi male betaling van ongeveer 100 miljoen gulden door de bij de ramp betrokken maatschappij, waarbij wordt uitgegaan van de basisstelling, dat de oliemaatschap pijen volledig verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de vervuiling, zelfs als deze het gevolg is van een natuurramp en iet uitsluitend van menselijke fouten of technische mankementen. De negen landen, die zelf niet tot een regeling hadden kunnen komen, vroegen en kregen inmiddels gegevens van alle consortia over alle gas- en olieboringen, die toen in de Noordzee plaats hadden. Met die gegevens stelden zij het programma samen voor de Sliktrakcomputer. Een gelukkige conclusie van de computer was, dat bij de meeste van de 5000 mogelij ke gevallen slechts een klein deel van de vergoten olie de Europese kusten zou be reiken. Bijna de helft van de verloren olie zou in de meeste gevallen, en dat blijkt nu ook bij de ramp in het Ekofiskveld, verdampen, een derde zou naar de bodem zinken, de rest zou op zee of op de stran den opgeruimd moeten worden. Minder vrolijk is het vooruitzicht dat dit schoonve gen van de Noordzee een geweldig dure zaak is. En toch is -dit van levensgroot belang omdat de Noordzee een visgebied van zeer grote importantie is. Tegenzin Uiteindelijk bereikten de landen in decem ber een op basis van enkele van de conslu- sies van Sliktrak een overeenkomst, die met frisse tegenzin door iedereen getekend werd. Maar zoals het altijd gaat met deze soort overeenkomsten, treedt deze pas in werking als zij geratificeerd is door ten minste vier van de negen landen. Dat moet dan uiterlijk mei volgend jaar zijn beslag hebben, maar er zijn aanwijzingen dat dit helemaal niet zal gebeuren. Frankrijk en Duitsland onthielden zich van stemming. Noorwegen wil dat in zijn eigen wateren de maatschappijen tot een niet vastgesteld bedrag veranwoordelijk gesteld worden en ook Engeland is alles behalve opgetogen over het akkoord. Maar intussen heeft de spuiter van Ekofisk er wel de aandacht op gevestigd hoe ris kant de olieëxploratie is op de Noordzee en hoe nodig het is dat er een betere internationale samenwerking en sluitende overeenkomsten komen. De negen Europe se landen, die bij deze zaken betrokken zijn zouden de les van Ekofisk zee ter harte moeten nemen, voor er nog ergere dingen gebeuren. A. VAN GRINSVEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 13