een onvoltooidheid in het bestaan „IK MOET HET HEBBEN VAN VOLHOUDEN" partij, zeer moeilijk is gevallen. „Mijn verwijde ring van het communisme is in de jaren zestig begonnen. De was lid van de CPN en ben veel in Rusland geweest. Langzaam begon zich bij mij een kritische tegenzin te ontwikkelen. Niet vanwege het principe, maar om de manier waarop het principe daar in de praktijk is gebracht. Dat druist regelrecht in tegen mijn idealen als marxist Idealen, die nooit helemaal werkelijkheid zullen worden, want je hebt nu eenmaal altijd met menselijke tekortkomingen te maken. Maar als zelfs het fatsoen ont breekt... Als partijlid was het mijn plicht alles te verdedigen en te onderschrijven, wat er in Rusland gebeurde. Dat ging op den duur niet meer". „Het is een verschrikking. In Rusland is een club oude mannen aan de macht, die nooit meer van hun plaats af willen. De grote fout is daar, dat het nooit van onderop ging, maar dat alles van bovenaf kwam. Dat eeuwig blij ven zitten van die machtsgroepen, dat moet iets verschrikkelijks zijn. Er komen geen jonge ideeën. Nee, in plaats daarvan verhardt en versteent alles. En daardoor komt er weer meer bureaucratie en om die in stand te houden weer meer politie. De DDR is geen haar beter: dat is hét communistische imitatieland. En kijk eens naar die Albanezen: Dat is iets voor een boek van Karl May. Dat is absurd. Houden ze algemene verkiezingen. Opkomst honderd pro cent; 99,99% van de stemmen voor de partij. Volkomen absurd". „Na mijn breuk met de partij ben ik eenling geworden. Ik ben op mezelf terechtgekomen. Te veel op mezelf misschien, want ik heb er eigenlijk behoefte aan om in een groter geheel te zitten. Ik heb van mezelf genoeg individualis me en daarom wil je wat inpassen in een vruchtbaarder geheel. Maar ik heb toch voor het isolement gekozen". „In mij is een strijd gaande tussen een collec tief beginsel (ik wil ergens bij horen) en een anarchistische grondslag (ik ben tegen groeps- discipline.) Elk mens heeft tegenstrijdigheden in zich. Ik heb ze jarenlang onderdrukt Pas de laatste jaren is het meer naar buiten geko men. Ik heb me losgemaakt van verbanden: geen partijen meer, geen verenigingen meer. Het is wel gemakkelijker om uit een groep te gaan en kritisch te zijn dan in een groep kritisch te werken. Maar er is genoeg reden voor mijn kritiek". „Als kind heb ik deel uitgemaakt van die eigenaardige gemeenschap van Friese doopsge zinden. Een heel beschermd milieu, waarin ik me erg thuis voelde. Totdat ik in de puberteit ging nadenken over de godsdienst. Tussen mijn veertiende en zestiende ben ik me gaan losma ken van dat beveiligende verband. Dat is, zoals ik dat wel noem, de „bekeringsfase" in mijn leven geweest. Ik ben gaan zoeken om weer in een ander verband te worden opgenomen. Uit aversie tegen Hitier en zijn nationaal-socia- lisme ben ik in het marxisme terechtgekomen. Toen kon ik weer iets doen. Ik was weer deelgenoot aan iets. Het heeft de stijl en de thema's van mijn boeken bepaald: de vrijheids strijd heeft mijn grote voorkeur. Ik heb op veel punten in de geschiedenis naar momenten van vrijheidsstrijd gezocht om de mogelijkheid van politieke strijd, van de bevrijding van het prole tariaat te laten zien. Niet zozeer het lijden van het volk, want er is bij mij angst voor het miserabilisme: angst voor het leed en de narig heden van het proletariaat Ik ben bang voor sentimentaliteit". „De vrijheidsstrijd werd voor mij het inspire rende thema. Door de oorlog is het nog eens sterk bevorderd. Toen stond ik zelf midden in een vrijheidsstrijd. De geschiedenis is voor mij de grote leermeesteres. Ze had me toen inge haald". „De geschiedenis is een opeenvolging van pro beren en mislukken. Ze leert, dat je nooit bij AMSTERDAM Het is of Marx er mee speelt Even breekt de zon door en vormt een paar schaduwlijnen op het bankje, waarop de schrijver Theun de Vries zijn levensverhaal zit te vertellen. „Kijk, zegt hij plotseling op schrikkend uit zijn monoloog als zijn oog op de schaduwfiguren valt: „De hampr en sikkel". Inderdaad, met een beetje fantasie valt in het lijnenspel het symbool van het communisme te ontdekken. Het beeft iets van een boos teken, van een subtiele wraak vanuit de eeu wigheid, omdat in het levensverhaal van de schrijver het geloof én de teleurstelling in het communisme een zeer belangrijke rol spelen. En daarmee ook in het omvangrijke literaire werk (in 1962 bekroond met de P. C. Hooft- prijs), dat is geworteld in zijn politieke over tuiging: het marxisme. „Mijn tweede natuur", aldus de schrijver. Theun de Vries wordt dinsdag 26 april zeventig. „Vreselijk", zegt hij. „Er is nog zo veel dat ik wil doen. Nee, zou willen doen. Zoiets moet je altijd in de aanvoegende wijs zeggen. Ik heb in mijn loopbaan steeds meer plannen gekre gen. Er liggen nog zoveel onderwerpen, zoveel ideeën Daar zal ik wel nooit meer aan toe komen Heel jammer, maar je lichamelijke en geestelijke energie wordt minder. Ik had een heel groot plan waar ik al in 1950 mee ben begonnen: een grote cyclus schrijven over de twintigste eeuw onder de titel „De fuga van de tijd". Een paar boeken zijn klaar, zoals „Anna Casparii" en „Pan onder de mensen". Maar een hoop onderwerpen zal ik moeten laten vallen. Ik had gehoopt nog een grote roman over de bezettingstijd te schrijven, over de spoorwegstaking, de moderne beeldende kunst, de .literatuur, de muziek, de vrouwene mancipatie, de februaristaking, enzovoorts. Maar ik vrees, dat die cyclus fragmentarisch, onvoltooid zal blijven. Dat is heel vervelend. Het is geen nederlaag, wél een onvoltooidheid in het bestaan. Ik heb er een enorme documen tatie voor gemaakt Het is duizend maal ver groot het gevoel .dat je hebt, als je in het gewone leven iets hebt nagelaten Je moet toegeven, dat je je levensplan niet kunt vervul len". „Van de andere kant mag ik ook weer niet ondankbaai* zijn Ze houden me altijd voor: je hebt toch zoveel kunnen doen. Klopt, maar bij een schrijver ligt dat toch anders. Wat achter hem ligt, vergeet hij. Het is net als bij katten: die kijken ook niet meer naar hun jongen om. De meeste schrijvers houden zich alleen bezig met hun huidige werk en met datgene wat ze nog willen doen Dat is hun „raison d'être", de zin van hun bestaan: bezig zijn iets te creëren Bovendien is terugkijken voor Theun de Vries onvermijdelijk een nieuwe confrontatie met „gebeurtenissen, waardoor ik erg ontnuchterd en teleurgesteld ben". Het is zijn afkeer van het communisme, wat hem als overtuigd mar xist, voor wie deze overtuiging veel meer is dan een vrijblijvend lidmaatschap van een politieke de pakken moet neerzitten, maar altijd verder moet gaan. In de geschiedenis realiseert zich het essentiële van het mensdom: de mens blijft proberen de wereld beter en móóier te maken. Het is een reeks van klassestrijden. Die moeten er worden uitgefokt De tegenstellingen moeten worden uitgevochten, dat is de motor van de geschiedenis en van de vooruitgang. Er moet worden gevochten, totdat er een bevredigende situatie is bereikt Daarvoor hoef je niet altijd op de barricaden te gaan, want de klassestrijd vindt onder allerlei vormen plaats: stakingen, de loonstrijd, het gevecht om een nieuwe wet We moeten komen tot een rationele wereldbe- heersing. Je moet er vanuit gaan, dat er zoveel rationele elementen in een mens zitten, dat er een redelijke oplossing'mogelijk is. Ik ben er van overtuigd, dat die elementen in een mens sterker zijn dan de irrationele. Natuurlijk zitten in het gebied van de intuïtie, zeker voor kunste naars, heel belangrijke delen van het leven Een aantal principiële gevoelens als liefde, verdriet en dergelijke verandert nooit Maar andere dingen zijn wel ontzettend veranderd, waaraan je kunt zien dat het mogelijk moet zijn ook een andere maatschappij te vormen De mens heeft zichzelf rationele regels opgelegd, noem ze de Tien Geboden Die regels hebben de mens veranderd". „Ik ben altijd erg bang geweest om de propa gandist van de partij te worden Socialistisch realisme was de trend in het communisme: alleen bezig zijn met politieke en sociale zaken Dat beperkt de horizon en daarom heb ik er ook nooit aan meegedaan, hoewel ik in het begin dacht dat wel te doen Het komt, omdat ik het schrijversmétier al had geleerd, voordat ik in dat milieu binnenkwam. Mijn overtuiging was het socialisme, maar mijn vakmanschap, de werkwijze, was algemeen Daarom heb ik mijn schrijverschap nooit gébruikt voor propa ganda. Daar ben ik verschrikkelijk blij mee!" „Toch ben ik door veel literatuursnobs altijd behandeld alsof ik er niet bij hoor. Omdat in mijn boeken zoveel politieke en sociale elemen ten zitten, zeggen ze dat het „gevulgariseerde literatuur" is. Anderen zeggen dan weer, dat het juist daarom zo goed is. Mijn rol in de literatuur is gewoon nog niet bepaald en nog niet te overzien. Ik heb dikwijls het gevoel, dat bij de beoordeling van mijn werk nog vaak stukjes koude oorlog naar boven komen, dat de literaire en de politieke oordelen door elkaar heenlopen". „Hoe de lezers erover denken en of er iets van zijn boeken bij hen blijft hangen, dat weet nou geen enkele schrijver. Lezers schrijven niet in Nederland. Slechts af en toe krijg je een klein signaal uit de buitenwereld en dan denk je: ja, toch niet helemaal voor niets geweest Dat zou je veel meer nodig hebben, want schrijvers schrijven niet voor zichzelf. Je wilt altijd weer klank van buiten. Scheppen is een sociaal gebeuren. Je inspiratie is uit de buitenwereld gekomen door er rond te lopen, te lezen en te praten. Dat noem ik de eerste fase. De tweede fase is, dat de kunstenaar zich met zijn opgeda ne ideeën en ervaringen opsluit in zijn werkka mertje. Dat is een géisoleerd proces, maar als dat voltooid is herneemt de schepping in de derde fase onmiddellijk haar sociale betekenis, omdat dan het boek wordt gedrukt en uitgege ven". „Het enige, waaraan je iets van de waardering door het publiek kunt merken, zijn de oplage cijfers van de boeken. Dat is heel grillig. Ik sta er van te kijken, hoe van sommige boeken tienduizenden exemplaren zijn verkocht en van andere maar een paar honderd, terwijl ze naar mijn gevoel elkaar niet veel ontlopen. Ook daaruit blijkt maar weer, dat je als schrijver niet echt kimt oordelen over de betekenis van je boeken. Mijn trilogie „Het geslacht Wiarda", dat gaat met duizenden. Het is toe aan de zeventiende druk. Enorm veel voor mij, zo'n kleine honderdduizend stuks. Ik zou niet weten, hoe het komt Beslist niet, omdat het een streekroman zou zijn, zoals weieens wordt ge zegd. Een streekroman komt altijd op hetzelfde neer: de boer, de liefde, de zoon, het buurmeisje en zo, en dat allemaal onlosmakelijk aan een bepaalde streek gebonden. Maar in deze trilogie zit het grote sociale gebeuren, wat in de streekroman nooit gebeurt Todra het sociale element er in komt waait de wind van de wereld er doorheen. Dan is het geen streekro man meer". „Ik zou dolgraag een echte volksroman willen schrijven. Maar ik vrees, dat ik dat niet kan. Ik ben door de literatuur gevormd. Herman de Man en Anton Cooler», die hebben echte volks romans gemaakt Erg goed geschreven. En ze worden enorm gelezen. Dat is de hoogste lof die je ze kunt geven. Ik geloof, dat „Het geslacht Wiarda" ook die richting in gaat". „Sfeer scheppen is altijd een van mijn sterkste eigenschappen geweest Dat doe ik graag. Ik ben erg visueel ingesteld. Als jongen heb ik veel getekend. Later ben ik overgegaan op het woord om een beeld gestalte te geven. Als ik schrijf, moet ik het ook zien. Ik moet de steden, rivieren, bergen, landschappen voor me zien als ik ze beschrijf." „Ik zie dan met mijn ogen dicht hoe en waar mijn personen zich bewegen. De kamers, de straten, de stranden. Ik heb zeer pregnante beelden in mijn hoofd en die worden overge dragen in het verhaal. Voordat ik de sfeer in mijn boeken maak, heb ik ze al helemaal beleefd. De woorden kies je spontaan. Dat is de truc van de schrijver: datgene wat nog niet bestaat door het woord bestaan geven". .Altijd maar doorgaan. Dat is de les uit de geschiedenis in het algemeen en uit de halve eeuw literatuurgeschiedenis, zoals ik die per soonlijk heb meegemaakt Er is nooit stilstand geweest Er komen steeds nieuwe generaties. En je moet je niet beklagen als die aanmerkin gen op je hebben in de zin van: die hoeft niet meer. Het is goed, dat er een vernieuwing blijft Daarbij moet je wel jezelf blijven. Het ideaal van mijn generatie is het eenmalige, onvervang bare kunstwerk te maken. De huidige generatie heeft dat niet meer. Die werkt met een andere instelling. Maar ik begin nog aan een boek in de hoop dat „eenmalige" te bereiken. Als het dan klaar is denk je: nee, ik zou het toch anders, opnieuw willen doen. Ik zou wel Hét Boek willen maken, maar als je dat zou berei ken dan hoef je niet meer te schrijven, dan ben je klaar. Dat lukt toch niet En dus blijf je bezig". „Den Dollaard heeft mij een „hunkeraar naar Utopia" genoemd. Een aardige omschrijving. Dat hunkeren heeft een inspirerende zin. Maar het hoogste te willen houdt ook het gevaar in zich, dat de teleurstelling om de realiteit des te groter wordt". „Ik moet het hebben van volhouden. Gestadig en geduldig. De ga elke morgen aan mijn hureau zitten en zie dan wel wat er uit komt Ik moét daar zitten. Als ik niet werk, komt er helemaal niets van terecht Het werken is een vorm van levensexpressie geworden. Een vorm van bestaan. De heb een groot schuldgevoel, als ik niet achter dat bureau ga zitten. Een gevoel van: weer een dag verknoeid. Als ik op vakan tie ben, zeg ik na twee weken tegen mezelf: het wordt hoog tijd, dat je weer aan je Amster damse gracht vier hoog op je zoldertje zit Eigenlijk een erg calvinistische instelling dat je ieder uur moet besteden." JAN NIES Foto's: MILAN KONVALINKA Theun de Vries schreef onder meer de trilogie „Het geslacht Wiarda" („Noorderzon". „Stiefmoeder aar de" en „Het rad der fortuin"), „Rembrandt", „Vincent in Den Haag" (over Van Gogh) en „Het zwaard, de zee en het valse hart" (boekenweekgeschenk 1966). Behalve door zijn werk kreeg hij grote bekendheid door zijn breuk met de communistische partij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15