weekpuzzd door dr. Pluizer dierenportret medische rubriek oplossing vorige puzzel LEIDSE COURANT ZATERDAG 16 APRIL 1977 4" e letter H kwam voor in de volgende woorden: (HIST - NICHT NACHT - ETHER THEMA CHIJN e prijswinnaars van de puzzel van vorige week zijn vaalf gulden vijftig: evrouw W. P. Schouten. Kerkstraat 21, Oude-Wetering. sven gulden vijftig: H. Vesseur, Lijsterbeslaan 24, Leimuiden ijf gulden. ej. A. J. v.d. Hulst, Rijndijk 264, Leiden. e prijzen worden binnen drie weken per cheque toegestuurd plossingen onder vermelding van „Puzzel 15" vóór woensdagmiddag 12 uur opsturen naar: eidse Courant, Postbus 11, Leiden. Nr. 15 KRUISWOORDPUZZEL HORIZONTAAL: 1. telwoord; 13 bijdehand; 14 overbrenger van berichten; 16 muzieknoot; 17 vistuig; 19 deel van de hals; 20 vochtig; 22 voorzetsel; 23 vinnig 24 afgelegen; 26 onderricht; 27 rivier in Italië; 28 plaats in Gelderland; 30 behaagziek; 32 aanwijzend vnw; 33 kledingstuk; 35 vogel; 37 konij nenjager; 38 oude lengteëenheid; 39 lof dicht; 41 telwoord; 42 wereldorganisatie (afk. Engels); 44 muzieknoot; 45 strijd perk; 47 helder wit; 49 duinvallei; 50 binnen korte tijd; 51 waterbewoner; 52 halsdoek; 54 stad in Italië; 57 tot roken toebereide opium; 60 uitroep; 62 onbe zonnen; 63 wig; 65 kloosterzuster; 63 militaire rang (afk.); 67 vaartuigje; 69 ongekunsteldheid; 72 omwenteling; 74 Ned. omroepvereniging (afk.) 76 door gang; 78 afkerig van werk; 79 voegwoord; 80 slang; 82 voorzetsel; 83 deel v.e. viool; 84 van een (afk.); 85 stuk stof; 87 met andere woorden (afk.); 89 papegaai; 90 belemmering 91 loon; 94 helmstok; 96 insekt. VERTICAAL 1. duivenhok; 2 persoonlijk vnw.; 3 zinne beeld van de marine; 4 koraaleiland; 5 deel v.h. oor; 6 franco (afk.) 7 klein kind; 8 splitsingsprodukt v.e. molecule; 9 draagriem; 10 uitbouw; 11 symbool voor nikkel; 12 naaldboom; 13 misworp bij het kegelen; 15. FRHRM: 16 deel v.e. schip 18 uurwerk; 21 signaalhoorn; 24 ploeg- snede; 25 schoon; 29 boom; 30 bazige vrouw; 31 voorzetsel; 32 titel (afk.); 34 cycloon; 35 klok; 36 gebak; 37 lekkernij; 40 lidwoord; 43 voorzetsel; 45 zoogdier; 46 vogel; 47 oorlogsprojectiel; 48 huis dier; 53 zuilvoet; 55 muzieknoot; 58 god vruchtig; 58 muzieknoot; 59 slag met een zwiepend voorwerp; 61 wapenrusting; 63 gewonden bundel; 64 gerecht van gepel de gerst; 66 stad in België; 68 windrich ting (afk.); 70 schaakterm (afk.); 71 eerste toon der diatonische toonladder; 73 aard rijkskundige afkorting; 75 verhaal; 77 maand; 81 inborst; 83 hond; 86 dier; 88 vragen vnw; 89 vrouwelijk rund; 90 dier; 92 lichamelijke opvoeding (afk.); 93 de oudere (afk. Latijn); 94 muzieknoot; 95 per jaar (afk.). et-z'n-allen-voor-het-hok is een 'liefkoosde verdedigingswijze in met onvoldoende talent bege- idigde voetbalelftallen, om te •achten zich de grote jongens van et lijf te houden. et voorkomen van doelpunten is aarmee de hoofdschotel van het letbalmenu geworden en voor de jker is de aardigheid er dan auw af. Verdedigen is immers zo [emakkelijk? Op het voetbalveld lisschien wel, maar aan de brid- tafel bepaald niet. Menigeen zal !en reeks spellen de revue kunnen laten passeren waarin de tegenpar- met een vette buit naar huis ing, omdat de, o zo moeilijke, wdediging weer eens faalde. Ter temonstratie van deze stelling on derstand spel uit een viertallen- wedstrijd: (Zie diagram). Met zuid als gever en noord-zuid kwetsbaar opende zuid in beide karr.ers met 1 ruiten, west volgde met 2 harten, noord 3 ruiten en 1052 ':>V 7 B 9 8 4 A 5 4 2 B 7 6 A 9 4 3 JA H 9 8 5 3 N 'B 10 6 2 05 W O CV 10 H V 6 z +B 10 3 H V 8 V4 oost 4 harten, waarna werd gepast. Bij een andere kwetsbaarheid zou een 5 ruitenredbod nog in aanmer king kunnen worden genomen, maar in dit geval is twee down al te veel en voor minder komen noord-zuid er niet af. Noord kwam uit met ruiten 4, zuid nam met de heer en speelde het aas na, waarop west troefde. Deze speelde twee rondjes troef en ver volgde met klaverheer, die noord met het aas nam. Noord wist nu niet beter te doen dan klaveren terug te spelen en toen greep west zijn kans. Hij incasseerde beide hoge klaveren, eindigend in oost en speelde ver volgens een kleine schoppen. Zuid kon niet beter doen dan de vrouw te nemen, maar west had het roer stevig in handen. Zuid speelde een kleine schoppen na (als hij ruiten speelt troeft oost en gooit west zijn schoppenverliezer weg) maar west legde de boer en zijn con tract was binnen. Uit het openingsbod van zuid en de reeds getoonde hartenvrouw en klaveraas bij noord had west te recht geconcludeerd dat zuid, naast ruitenaas en -heer, de twee hoge schoppenhonneurs moest hebben wilde hij de vereisten voor een openingsbod hebben. De schuld van deze catastrofe ligt bij noord. Op het moment dat hij met klaveraas aan slag is, moet hij de balans gaan opmaken en kijken waar de slagen voor de verdedi ging (als die er zijn) vandaan moe ten komen. In harten en ruiten valt kennelijk niets meer te halen en het is onwaarschijnlijk dat west klaverheer speelt als hij niet ook de vrouw heeft. Derhalve kan het contract alleen maar down als noord-zuid twee schoppen heeft, maar dan moet de schoppenaanval worden ingezet als zuid zich nog uit de placing kan werken door klaveren na te spelen. Noord had dus geen klaveren maar schoppen moeten spelen, waarna west onherroepelijk down gaat. Het behoeft geen betoog dat deze verdediging aan de andere tafel wel werd gevonden, met als resul taat een verlies van 10 matchpun- ten. En zó moeilijk was dit toch iehalve de strijd tussen Hort en ipasski zijn de kandidatenwedstrij- len ten einde. Portisch won van .arsen met groot verschil. Poloe- jajevski zowel als Kortsnoj bleven leiden met het kleinst mogelijke rerschil de overwinnaars van res- lektievelijk Mocking en Petrosian. Vie de nog uit te spelen strijd ussen Hort en Spasski gaat win- len is moeilijk te voorspellen. Bei- vonnen één partij en tien lartijen werden remise. Met zes egen zes punten elk zijn er in lerste instantie nog twee partijen e spelen. Brengen deze twee geen leslissend resultaat dan is elke folgende partij bepalend voor de nndoverwinning. Elke dan komen- le winstpartij wijst de einduitslag tan. Zo zijn tussen Bronstein en Joleslavski jaren terug vijftien par ijen gewisseld eerst werd het i—6, daarna 7—7 en toen besliste ironstein de strijd in zijn voordeel loor de daarop volgende partij te vinnen. In de strijd om het wereld- lampioenschap tegen Botwinnik lehaalden beiden twaalf punten en ileef Botwinnik toen wereldkam- noen. )oor al dit schaakgeweld van de aatste weken is de strijd van het 1 t I A w n> Q p A u SA n EL Sé? Diagram nr. 1 toernooi te Lauterberg niet vol doende belicht. Daar organiseerde de Duitse Schaakbond, ter gele- génheid van haar eeuwfeest een zeer sterk toernooi, waarin zestien deelnemers tegen elkaar speelden. Wereldkampioen Karpov won met twee punten voorsprong op num mer twee, en dat was dan onze jongste grootmeester, Jan Tim man. Een twee Rus werd derde, en dan volgde Sosonko met een ongedeelde vierde plaats. Vervol gens zijn onze beide landgenoten in het direkt daarop volgende toer nooi in Genéve gestart. Diagram nr. 2 In Lauterberg begon Timman slecht met een verliespartij, maar in de tweede ronde versloeg hij in een geweldige partij Engelands enige grootmeester Miles: Wit: Timman Siciliaans Zwart: Mi- les 1 e4,c5 2. Pf3,d6 3. d4,cd4: 4. Pd4:,Pf6 5. Pc3,g6 6. Le3,Lg7 7. f3,0-0 8. Dd2,Pc6 9. 0^W),d5 10. ed5:,Pd5: 11. Pc6:,bc6: 12. Ld4,e5 13. Lc5,Le6! 14. Pe4,Te8 15. h4!,... Hiermede begint een vrij nieuwe aanvalsvariant, die nog maar wei nig is onderzocht. 15. ...,Tb8 16. g4,(5 17. gf5:,gf5: 18. Pd6,Tf8 In een vroegere partij speelde Miles hier Lf8, maar kwam toen slechter te staar,. 19. Pc4,Kh8l Voor de tweede keer in deze partij biedt zwart zijn toren ten offer aan, opnieuw neemt Timman het aan bod niet aan! 20. Tg1!,Lf6 De pion op e5 dreigde verloren te gaan. 21. Dh6,Tf7 22. Lh3,Td7 23. Ld6!,Pf4! (zie diagram 1) Aanval en tegenaanval op hun hoogste punt! Wit kan natuurlijk de toren op b8 niet slaan wegens mat in drie zetten. Met: 24 Td2!,... laat wit nu twee stukken in staan. Slaat zwart op h3, dan volgt: 24. ...,Ph3: 25. Le5:,Le5: 26. Pe5:,Pg1: 27. Td7:,Ld7: 28. Pf7+,... en wordt het paard op c4 geslagen, dan komt. 24Lc4: 25. Lf5:,Tf7 26. Lb8:,Db8: 27. Lh7;,. In de partij volgde: 24Tb5 25. Lf1,Td5 26. Td5:Pd5: 27. Le5:,TI7 28. Dg5!,... Nog even een kruispen- ning tussendoor! 28Df8 29. Lf6:+,Tf6: 30. Pe5,Pe7 31. Lc4!,... En dit is eigenlijk ook al weer een kruispenning. De zwarte loper mag niet van de diagonaal a2-g8 we gens Pf7+ en niet wat in de partij geschiedde: 31Lc4: 32. Pd7,... en zwart gaf op. Een fantastische partij. Voorzover bekend heeft Raman meer dan 1500 studies gemaakt. Een indrukwekkend aantal dat be wijst dat de Haarlemse Amster dammer voortdurend bezig was nieuwe dingen te ontdekken. En dat lukte hem veelal. Nogmaals, hij verloor daarbij de praktijk niet uit het oog. Hij wilde gewoon van de eerste zet af op de combinatie spelen en ging daarbij hier en daar een onlogische zet niet uit de weg. Pak het bord maar eens en speel met ons de volgende partijen. 1. 32-27 1 7-22 2. 34—30 19-23 3. 30-25 1 4—19 4. 25x41 9x20 5. 40-34 12—17 6. 44—40 7—12 7. 34-30 1—7 8. 30—25 20—24 9. 25—20? (zie diagram 1). Deze zet ziet er betrouwbaar uit, er dreigt zelfs schijfwinst, maar: 9. 24-29! 10. 33x24 19x30 11. 35x24 13—19! En nu wordt het een zeer verrassend hielslag 12. 24x13 18x9 13. 27x29 en 15x35! en zwart wint een schijf. Prachtige studie en het onthouden waard. ïïïl LI H 8 8 M Ès M S K K «s IK Jss JÖ sjQ is! NT ju Sï 52 B., O M m m m m m 9 m m 8Vx8t üi ^11 41^. JS JS S ss W s O H JW; svv y y k ;A\; sa TA diagram nr. 1 De tweede partij: 1. 31—26 19—23 2. 37—31 13—19 3. 31—27 8—13 4. 33—28 20-24 5. 39—33 14—20 6. 44—39 10—14 7. 42—37 2—8 8. 37—31 24—29! 9. 33x24 20x29 (zie diagram 2) Hoevaak komen niet stellingen van dit type op het bord. Zwart dreigt met 17—21 enz. waar tegen 27—22 18x27 31x22 een goed antwoord is. Minder verdich- diagram nr. 2 tend en even betrouwbaar lijkt 10. 39-33 en daarvoor koos wit, om vervolgens verrast te worden met 10. 15—20! 11. 33x15 17—21 12. 26x17 11x42, waarmee een merk waardige stand is ontstaan. Op 47x38 gaat wit een schijf verliezen na 23—29 34x23 en 19x26, terwijl op 48x37 zwart via 14—20 15x24 en 20x48 naar dam gaat en wint. Ten slotte nog twee voorbeelden van Ramans vondsten in de serie 20x20. Het eerste voorbeeld is een door Raman gespeelde partij tegen J. Barneveld: 1. 33—28 18—22 2. 38—33 12—18 3. 42—38 7—12 4. 47_41 1—7 5. 31—26 18—23 6. 34—30 13—18 7. 30—25 9-13 8. 35-30? 20—24 9. 40-35 14—20! 10. 25x14 24-29 11. 33x24 22x33 12. 39x28 17—21 13. 26x17 11x33 14. 38x29 23x25 15. 14x23 18x20; zwart heeft een schijf gewonnen. De tweede: 1. 35-30 16-21 2. 30—25 11—16 3. 32-28 6—11 4. 37—32 1—6 5. 41—37 21—26 6. 31—27 20—24 7. 46—41 26-31? 8. 37x26 17—21 9. 26x17 11x31 10. 36x27 1 6—21 11. 27x16 18—22 12. 28x17 12x21 13. 16x27 1 4-20 14. 25x23 24—30 15. 34x25 15-20 16. 25x14 10x46 17. 40-34! dreigt 33—38 met twee schijven winst, dus: 17. 46—10 18. 33—28 10x16 19. 38-32 16x38 20. 43x32 met schijfwinst. Dolfijnen...Slimmer dan mensen? Al lang voor onze jaartelling ver moedde men een grote intelligen tie bij dolfijnen en ook hun gene genheid tot de mens werd bezon gen in de liederen en geloofd in de literatuur. Zo werd Telemachus, zoon van Odysseus, door dolfijnen gered, toen hij op een van zijn vaders beroemde zeetochten in zee viel. Dolfijnen duwden hem toen naar de wal, en redden hem zo van de verdrinkingsdood. Op een soortgelijke wijze werd de Griekse zanger Arian gered! toen hij door jaloerse zeelieden in zee geworpen was nadat ze hem be roofd hadden. Deze vertelsels, die slechts een greep zijn uit de vele verhalen waarin dolfijnen als men senredders optreden, spelen zich ca. 600 jaar voor Christus af. Later hechtte men weinig waarde aan deze verhalen en dacht men ze toe aan de speelse fantasieën van fabelvertellers. Het moderne dolfijnenonderzoek heeft echter aangetoond dat deze verhalen waarschijnlijk meer waar heid bevatten dan men ooit ge loofd heeft. De dolfijnen blijken hoogontwikkelde dieren, die vol gens velen met een bijna menselijk verstand begiftigd zijn. Toch was het al meer dan honderd jaar be kend dat walvissen, tot welke zoogdierengroep de dolfijn be hoort, bijzonder grote en sterk geplooide hersenen bezitten, en ook dat daar een stof in voorkomt met de moeilijke naam: substantia nigra, zona nigra. Deze stof komt alleen bij mensenhersenen voor de ontbreekt zelfs in de hersenen van een vrij intelligent dier als de men saap. Een onderzoek in 1962 toonde zelfs aan dat dolfijnen intelligenter zouden zijn dan de mens, maar dit kon nooit bewezen worden door dat ze in een heel ander, nauwe lijks te vergelijken milieu leefden. De beste resultaten met de dieren danken we voornamelijk aan de dolfinaria, waar ze constant geob serveerd kunnen worden. Het eerste dolfinarium werd inge richt in 1938 in Marineland, Flori da. Vanaf die tijd kwam ook aan het licht dat. dolfijnen een sterke behoefte hebben aan contact met de mens. Bovendien bleek dat ze heel gemakkelijk te temmen zijn en ongelooflijk snel leren. Zo kwam men op het idee om dolfijnen te dresseren en deze kunsten aan een publiek te verto nen. Ze sprongen door hoepels, vingen toegeworpen ballen met hun neus op en brachten ze terug en lieten zich gewillig voor een vlot spannen, om zo met de trainer een poosje te spelevaren. De dolfijnen reageerden altijd snel op de commando's rpaar ook vriendelijker uitgesproken woor den, gebaren en zelfs gezichtsuit drukkingen. Onderzoekers spraken van een groot begripsvermogen, over coördinatie en gevoelsmatige betrekkingen tot de mens. Een van de meest opzienbarende dingen, die men de dolfijn heeft geleerd is het op commando voort brengen van geluiden. De dieren bezitten een enorme rijkdom aan geluiden, die echter grotendeels boven de menselijke gehoorgrens liggen. Het zijn ultrasone geluiden, die, evenals bij de vleermuizen gebruikt worden voor echopeilin gen. Zo kunnen ze plaatsen, diep ten en afstanden bepalen in de omgeving waarin ze zich bevinden of tot andere dolfijnen, die een soortgelijk geluid voortbrengen. Toch is dat niet het enige nut dat ze van hun stemgeluid hebben, want ook verschillende gemoeds stemmingen uiten ze in tal van tonen, en ze onderhouden zelfs contacten met elkaar. Na een jarenlang onderzoek van de Amerikaanse neuroloog John C. Lilly werd bekend dat dolfijnen zeer goed in staat zijn menselijke geluiden te imiteren. Jammerge- noeg kunnen we er doorgaans weinig van verstaan, omdat dolfij nen de gewoonte hebben „ver sneld" te spreken. Toch zou de dolfijn, volgens dr. Lilly mettertijd de wat duidelijker sprekende papegaai ver kunnen overtreffen. Hij durft zelfs te bewe ren, dat het hem eens zal lukken om met zijn dolfijnen te spreken in het Engels. Tegen de tijd het hem lukt, zullen we dat zeker wel vernemen. Inenten tegen de kinkhoest Al enige tijd speelt zich in Enge land een driftige discussie af over het al dan niet laten inenten te gen kinkhoest Zoals ook met pokkeninentingen het geval is, bestaat er een kans, zij het een heel kleine, dat een kinkhoesti- nenting blijvend hersenletsel ver oorzaakt Volgens het Britse mi nisterie van Volksgezondheid treft die kans één op de 300.000 In- geënte kinderen. Het ministerie meent dan ook dat het inentings- beleid in Engeland niet veranderd moet worden, omdat het Inen tingsrisico vele malen kleiner Is dan het risico van nlet-lnenten. Anderen, deskundigen zowel als niet-deskundigen, zijn van mening dat de risicofactor onaanvaardbaar hoog is (1:20.000) en dat de lande lijke inenting in Engeland ten spoedigste dient te verdwijnen. De Schotse professor Stewart, erkend tegenstander van de inentingen zegt zelfs, dat het statistisch vast staat, dat de afname van de kink hoest niet te danken is aan de massale inenting, maar veeleer aan de veel betere hygiënische om standigheden. Volgens hem wordt er nu al twintig jaar voor niets ingeënt. In Nederland is van zo'n discussie in het geheel geen sprake. Het Rijks Instituut voor de Volksge zondheid (RIV), dat ook kinkhoest- vaccin produceert, verwerpt reso luut de Britse kritiek op de lande lijke inentingen. Het instituut houdt sedert 1962 gedegen statis tieken bij van eventuele nevenef fecten van inentingen en komt op basis daarvan tot een risicofactor', die nog gunstiger uitvalt dan die van het Britse ministerie. .In het begin van deze eeuw was kinkhoest een van de belangrijke oorzaken van kindersterfte in Eu ropa. In Nederland overleden in 1905 niet minder dan 1226 kinde ren aan kinkhoest; dat was een kleine één procent van het aantal pasgeborenen. Tegenwoordig weet nauwelijks iemand nog wat kink hoest eigenlijk is en in 1975 en 1976 waren er geen sterfgevallen meer als gevolg van kinkhoest. Een dergelijk resultaat kan niet alleen voortkomen uit betere be huizing (minder kinderen bij elkaar op één slaapkamer), betere hygie ne, betere voeding en het gebruik van antibiotica. Ook de inentingen spelen een belangrijke rol. Kinkhoest uit zich in een serie opeenvolgende uitputtende hoes- taanvallen, die de ademhaling steeds meer bemoeilijken. De gie rende uithaal (de „kink"), die elke serie hoestaanvallen begeleidt, is kenmerkend voor de ziekte. In de vervolgens optredende uitputtings toestand kunnen fataal verlopen de ziekten, zoals longontsteking optreden. De besmetting geschiedt uitsluitend via uitgehoeste speek- seldeeltjes van een zieke. De Nederlandse statistieken liegen er niet om: van 1953 af, toen met massale inenting begonnen is, is een duidelijke afname van het sterftecijfer te constateren. Na een verbetering van de vaccinkwaliteit in 1959, is de afname nog opval lender verlopen. In de laatste der tien jaar zijn er slechts drie sterf gevallen door kinkhoest geweesx. In 1975 en 1976 deed zich geen epkel sterfgeval voor en de weini ge gevallen van kinkhoest die in ons land voorkomen betreffen zon der uitzondering niet-ingeënte kin deren. Inmiddels heeft men het vaccin sedert 1975 weer dusdanig verbe terd dat de kans op nevenwerkin gen nog kleiner is geworden. In de laatste vijftien jaar zijn acht kinderen getroffen geweest door nevenwerkingen Van hen overle den er drie en bij drie trad ernstig en blijvend hersenletsel op. Dit komt overeen met een kans van één op de 400.000 ingeente kinde ren. Inenting is in Nederland niet ver plicht, al wordt op de ouders de grootst mogelijke aandrang uit geoefend. Op het feit, dat onge veer 95 pet van de kinderen in ons land vrijwillig ingeënt wordt, is. volgens de deskundigen, het bui tenland zeer jaloers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 19