Observatorium!
architectonisch
kunstwerk
Flevopolder
Mont Pelerin
denkfabriek
van
kamergeleerden
r
Het Observatorium van Robert Morris, ruimtelijke kunstgreep in de Flevopolder
cultuur-natuur contrast dat de polder bezit
in dit project geconcentreerd. Elementaire
momenten van (zon)licht, water en aarde
zijn geactualiseerd in een zeer wisselende
situatie, want weersomstandigheden zullen
een erg grote invloed hebben op de erva
ringen van de bezoekers. Materialen als
aarde, hout, ijzer, natuursteen en gras zijn
nu eens complementair dan weer antithe
tisch aangewend. De wisselende aarde is
vertegenwoordigd met zand, modder, al
dan niet begroeid met gras, en een schel
penpad.
Robert Morris: „Ik 'heb geen term ter
beschikking om het werk (als kunst-soort)
nader te benoemen. Iets als „para-architec
tonisch complex" zou er dichtbij komen,
maar toch wat onhandig zijn. Het is beslist
niet een „aardbouwsel". Aardbouwsels ko
men voort uit een sculptured tot op zekere
hoogte ook het grafisch, denken en hande
len - in zoverre dat hét vormen zijn die
tot stand komen door iets toe te voegen
aan een bestaand terrein dan wel door er
iets aan te ontnemen. Als totale ervaring
komt mijn werk vedeer voort uit neolithi-
sche en oriëntaalse architectonische com
plexen. Omsloten ruimten, hoven, wegen,
zichtbare lijnen, onderling variërende hel
lingen, enz., maken dat het menselijk li
chaam-in beweging een fysieke ervaring
doet ondergaan."
Merkwaardig is het dat een Amerikaanse
kunstenaar zo maar zo'n uit de klei getrok
ken opdracht ontvangt Tijdens de gerucht
makende manifestatie „Sonsbeek buiten de
perken", die in 1971 zich ook internationaal
in een overwddigende belangstelling
mocht verheugen, was het observatorium
in Santpoort/Veisen gerealiseerd, maar de
gemeente wilde niet tot conservering over
gaan en in 1972 werd het geslecht. Om te
proberen het behoud van de Sons beek-pro
jecten te garanderen werd een Sonsbeek
Onbeperkt-comité bij elkaar* geroepen.
Paul Bonger, die in een meedogenloos
Sonsbeek-project alle vernielde, verdwe
nen, verpieterende overblijfsels catalogi
seerde, bleek in 1972 een opmerkelijk dis
cussiepartner. Sonsbeek Onbeperkt kan
o.a. de .Moderne Ruïne" van Lex Wechge-
laar (bij Maastricht) en de „Broken Circle"
van Robert Smithson (bij Enimerschans)
redden. Paul Bonger trof op 8 februari
1972 het Observatorium r.og in Santpoort/-
Vdsen aan, maar kort daarop is het ver
dwenen. Sonsbeek Onbeperkt, in het bij
zonder de uiteindelijk verantwoordelijke
commissaris van „Sonsbeek buiten de per
ken," dr. W. A. L. Beeren, wilde het werk
opnieuw gerealiseerd hebben. Robert Mor
ris bleek voorkeur te hebben voor het
vlakke land van de nieuwe flevopolder en
de werkgroep kaartte het aan bij de Rijks
dienst voor de IJsselmeerpolders, aanvan
kelijk zonder succes, maar toen bleek dat
het kaveltje G 64 voor recreatie gebruikt
zou kunnen worden, kwam men op het
idee terug.
De Amsterdamse architect Coen de Groot
werd evenals in Santpoort, weer met de
technische ontwikkeling en begeleiding be
last en het Observatorium kan op 22 april
(nog zonder grasbegroeiing) geopend wor
den. Het is een recreatief object en zal
door ieder te bezoeken zijn en te gebruiken
voor happenings en theatergebeurtenissen
en er zal voor de toelichting, omdat het
toch wel iets anders is dan een bosje en
een vijvertje met een horde eenden, een
speciaal hokje gebouwd worden, waarin de
bedoelingen van dit kunstwerk zullen wor
den ontvouwd. Ter gelegenheid van de
opening zal in samenwerking met studen
ten van het Kunsthistorisch Instituut van
de Rijksuniversiteit van Groningen een
documentaire tentoonstelling in het Stede
lijk Museum te Amsterdam te bezoeken
zija
De mogelijkheden van het Observatorium
tot vrije associatie zullen volwassenen en
kinderen aanspreken en al heeft Robert
Morris geen dwingende ideeën, er zullen
genoeg aanknopingspunten voor een artis
tiek verpozen zija Morris: „Kunst hoeft
voor mij niet didactisch en autoritair te
zija Het mag niet zo zijn dat je een vorm
moet bewonderen. Kunst is kunst omdat
het zo bekeken wordt."
PETER KARSTKAREL.
Een van de vier doorkijkjes, die de opkomst van de zon op elk van de vier begindagen
van de jaargetijden te zien geven.
LELYSTAD In het noordoosten van de
Flevopolder wordt op dit moment de laat
ste hand gelegd aan een van de vele
kunstwerken voor dit nieuwe land. Op 22
april zal dit werk, „Observatorium" gehe
ten, geopend worden, maar als er al een
minister deze plechtigheid zal verrichten
dan is het deze keer niet de minister van
Verkeer en Waterstaat, die gewoonlijk de
kunstwerken voor weg- en waterbouw in
wijdt, maar die van Cultuur, omdat het
deze keer ingenieurswerk naar ontwerp
van een kunstenaar betreft. Geen viaduct,
brug of tunnel, maar een „Observatorium",
een station voor het waarnemen van na
tuurverschijnselen in het bijzonder van
hemellichamen. De Amerikaanse kunste
naar Robert Morris, belangrijk vernieuwer
van de beeldende kunsten, vertelde in 1968
ter gelegenheid van een tentoonstelling in
het van Abbemuseum in Eindhoven: „Bui
ten maak ik dingen die niet overheersen.
Ik houd niet van monumenten. Ik houd
niet van de ervaring gedomineerd te wor
den door een ding. Hoge gedenknaalden
en grote beeldhouwwerken buiten vind ik
afschuwelijk. Ik heb nog liever dat mensen
aan mijn dingen voorbijgaan dan dat ze
er op een overdreven manier op geatten
deerd worden. Voor buiten heb ik een
aardesculptuur ontworpen. Een ringvormi
ge dijk in grasland. De dijk is ook begroeid
met gras. Hij zal nauwelijks opvallen. De
ga dat misschien uitvoeren in Duitsland."
Het plan werd in 1970 in de vorm van een
maquette in de Tategalleiy in Londen voor
het eerst geopenbaard en werd in de zomer
van 1971 in Santpoort/V eisen onder auspi
ciën van „Sonsbeek buiten de perken"
uitgevoerd. De kunstenaar had het eigen
lijk bedoeld voor een situering in een
polderachtig landschap en temidden van
de wat romantische geestgronden achter
de duinen moest een en ander gewijzigd
worden. „Ik zal het project enigszins aan
passen. Deze omgeving zal het een heel
ander karakter geven. Het krijgt meer
mystiek. Hier zal het meer het effect heb
ben van een monument uit het neolithi-
cum, zoals dat bij het monument Stonehen-
ge in Engeland het geval is," meende de
kunstenaar.
Robert Morris, die gewoonlijk bij de mini
mal art en land art wordt ingedeeld, be
doelt met zijn werk handelingen in de
ruimte, gestalten in de ruimte te plaatsen
en wil door materiaal, gewicht, formaat en
vooral schaal de ruimte zelf ook gestalte
geven. Zijn sculptuur is niet gerelateerd
aan museumzalen, waar het geëxposeerd
of aan architectuur waarbij het geplaatst
wordt. Het zijn objecten zonder associaties,
ze bezitten geen pretentie en de gestalten
bieden de vrijheid tot een eindeloze inter
pretatie. Deze vrijheid is bij het Observato
rium in de Flevopolder enigszins gericht.
Het bestaat uit twee concentrische cirkels,
de totale doorsnede is 90 meter en men
heeft een minuut of 6 7 nodig om er
omheen te wandelen. Deze op de immense
ruimte van de vlakke poider aangepaste
schaal bezit de vormaspecten van een gro
te zonnewijzer. De buitenste ring, die van
gracht tot dijk golft, bezit vier inkepingen:
een is gericht op de plek waar op de lente-
en herfstdag (21 maart en 21 september)
de zon opkomt, twee andere op die plekken
van zomer en winter. Nog buiten de centra
le opening is een vizier opgesteld dat be
staat uit twee stalen platen van 3 1/2 x
3 1/2 meter en dat op de centrale as aan
de andere kant in de dijk een houten
wigvormige tunnel als soort tegengestelde
vorm bezit. De heuvelvizieren voor zomer
en winter krijgen grote platen van natuur
steen te dragen. Op het plateau binnen
deze grachtdijk is een kleinere dijk ge
bouwd die aan de binnenzijde met een
ringvormige palissade bekleed is en die
een amfitheater- of stadionachtige ruimte
vormt. Ook deze ruimte bezit openingen
naar de genoemde zonnestanden; het cen
trum is het brandpunt van het zonnelicht
en zoals bij bezoek ervaren kan worden
ook van het geluid: elke uitgezonden ge
luidstrilling wordt naar het centrum terug
gekaatst.
Bij het programma van de grote zonnewij
zer zijn er andere aspecten die het Obser
vatorium spanning geven. Allereerst is het
De kraterachtige polderdecoratie bevindt zich nu nog in de laatste bouwfase. Op 22 april moet het werk klaar zijn.
AMSTERDAM Wanneer, zoals gisteren
in het Amsterdamse Hilton, er een inter
nationaal congres wordt gehouden van
een organisatie met de naam Mont Pelerin
Society, rijst vrijwel onvermijdelijk de
vraag, wat voor hoge heren mogen er wel
zijn aangesloten bij een club met zo'n dure
naam? De argwaan blijkt in dit geval niet
terecht te zijn, want in tegenstelling tot
elitaire genootschappen als de Vrijmetse
laars, de Rotary of de Ronde Tafel, die
slechts vertegenwoordigers van het man
nelijk geslacht in hun gelederen opnemen,
kunnen van de Mont Pelerin Society ook
vrouwen lid worden.
Organisator van het congres mr. M. M. van
Notten: „Daar zijn zeer welbespraakte da
mes bij, zoals Barbara Shenfield die in
Engeland veel heeft gepubliceerd over so
ciale wetgeving. En de Japanse Kaji een
bijzonder aardige mevrouw. Wij scheiden
de bokken van de geiten niet op grond van
hun sekse, maar op grond van hun weten
schappelijke kwalificaties."
De Mont Pelerin Society werd, zo blijkt
tijdens het gesprek, in 1947 gesticht tijdens
een bijeenkomst van veertig historici, pu
blicisten en sociale wetenschappers nabij
de Mont Pelerin te Montreux. Behalve de
initiatiefnemer Friedrich von Hayek (eco
noom, Nobelprijswinnaar; hij zal in Am
sterdam spreken over zijn ideaal, het dena
tionaliseren van geld) behoorden tot de
mannen van het eerste uur wetenschappe
lijke prominenten als de Nederlanders
Keus, Jitta, Hennipman en Renooy en de
Belg Jacques van Offelen. Onwillekeurig
denk je, dit vernemende, aan een gezel
schap in de trant van de inmiddels nogal
besmette Bilderberg Conferentie. Van Not
ten wijst zo'n vergelijking haastig van de
hand. „Geen sprake van. De Bilderberg
Conferentie bestaat uit praktische politici.
Bij ons vind je geleerden, professoren,
studenten. Als er een politicus tussen zit,
is het eerder toeval dan opzet. Wij vormen
een ideeënfabriek waarvan de arbeiders
thuis hun denkwerk doen en zich alleen
Nobelprijswinnaar Friedrich von Hayek, prominent lid van de Mont Pelerin Society.
verplicht hebben één keer per jaar bij
elkaar te komen om uit te wisselen, te
vergelijken, te discussiëren en elkaar te
stimuleren. De weerslag daarvan wordt
gevormd door wetenschappelijke publica
ties van de onderscheiden leden. Algemeen
gezegd: de mensen die wij zoeken, zijn van
het slag dat denkt er zou wel eens meer
aan de hand kunnen zijn dan wat je in de
krant leest; welke kant gaat het eigenlijk
op? Daarbij zijn voornamelijk de maat
schappij-wetenschappen in het geding. We
trekken ons wat terug van het praktische
dagelijkse leven."
Terug naar de wieg. De stichters van de
Mont Pelerin Society die nu 400 leden telt,
verspreid over 20 landen waarvan 4 uit
Nederland en 4 uit België, voelden zich
ernstig verontrust. De beslissende waarden
van onze samenleving worden bedreigd,
stelden ze. In grote delen van de wereld
zijn de fundamentele voorwaarden voor
menselijke vrijheid en waardigheid ver
dwenen, in andere delen worden ze door
de ontwikkeling van politieke omstandig
heden voortdurend in gevaar gebracht. De
rechten van het individu en van vrijwillig
gevormde groepen worden door het toene
men van bureaucratische tirannie steeds
meer ondermijnd. Zelfs de meest waarde
volle verworvenheid van de westerse mens,
vrijheid van denken en overtuiging, komt
in gevaar door de verspreiding van ideolo
gieën die zolang ze in de minderheid
zijn aandringen op tolerantie om zo gauw
ze aan de macht zijn alle andere opinies
en opvattingen te onderdrukken.
Het is duidelijk in welke richting de be
schuldigende vinger priemt. Hier had de
voormalige senator Harm van Riel aan het
woord kunnen zijn. Van Notten, alweer
haastig: „Wij willen geen propaganda ma
ken en geen pedante en halsstarrige ortho
doxie ontwikkelen. Wij ondersteunen geen
enkele politieke partij. Ons enig doel is de
uitwisseling van gedachten tussen mensen
met dezelfde idealen en overtuigingen te
vergemakkelijken en daardoor bij te dra
gen tot de instandhouding en vooruitgang
van een vrije samenleving. Zo staat het in
onze statuten".
Toch maar de vraag wat binnen de Mont
Pelerin Society verstaan wordt onder de
beslissende waarden van onze samenle
ving, want voordat je het weet, zit je
midden in de Morele Herbewapening, het
Ethisch Reveil of de RKPN van Klaas
Beuker. Godsdiensten echter of geestelijke
stromingen blijken binnen het genootschap
ook al geen rol te spelen. Van Notten:
„Onder beslissende waarden verstaan we
het volgende. De mogelijkheid voor de
mens zijn eigen doel te kiezen en na te
streven. De mogelijkheid om aan zijn ge
voel van eigenwaarde te werken. Deze
mogelijkheden komen in gevaar door de
politieke dwang van links en van rechts.
Bij ons leeft de hoop dat op de duur de
meeste regels van de samenleving die nu
van hogerhand worden opgedrongen spon
taan uit die maatschappij zullen opkomen.
Een voorbeeld. Geld hoeft niet door de
overheid geschapen te worden. Het kan
ontstaan via een vanzelfsprekend proces
denk aan de schelp als ruilmiddel bij
primitieve volkeren. Wetgeving, taal, mo
raal, filosofie, mode het is allemaal op
die manier ontstaan en de ellende is dat
de overheid zich overal meester van
maakt, zich overal mee gaat bemoeien,
alles gaat regelen. Elke spontaan geboren
vernieuwing wordt meteen door de staat
ingepikt en verplicht gesteld. Daarom ligt
bij de leden van ons genootschap grote
nadruk op het bestuderen van de ineffi
ciëntie van overheden links of rechts,
dat doet er niet toe; daar proberen we
objectief tegenover te staan. Kun je met
dwang tot een rechtvaardige verdeling ko
men, dat is de vraag. Er leeft bij ons
bijzonder veel kritiek op de huidige samen
leving omdat er zogenaamd in het belang
van die samenleving maatregelen genomen
worden die het tegenovergestelde bewer
ken van wat ze beogen. Daar zijn talloze
voorbeelden van."
„De Mont Pelerin Society stelt zich tot
doel: analyse van de politieke, economi
sche, historische en ethische aspekten van
de beschaafde wereld en bevordering van
wetenschappelijke studies over de institu
tionele en organisatorische opbouw van
een vrije samenleving, met ongehinderde
vrijheid van denken en handelen voor alle
leden daarvan". Zo staat het in de statuten.
Van Notten zegt het iets eenvoudiger. „We
zijn een club van kamergeleerden die er-
vanuit gaan dat de wereld geregeerd dient
te worden door ideeën en die de illusie
hebben: als er maar genoeg zinnige ideeën
komen, zullen ze wel gaan regeren." Nu
wemelt de wereld van de kamergeleerden
met uitgangspunten en illusies. Hoe raken
die bevorderd tot de hoogte van het lid
maatschap van de Mont Pelerin Society?
Van Notten: „Nog even duidelijk de sfeer
van waaruit wij denken. Wij vinden vrij
heid voor de samenleving belangrijker dan
het ordeningsprincipe. Wel: wij zoeken
mensen die veel publiceren over de regels
van de maatschappij en hoe meer in hun
geschriften het woord vrijheid voorkomt,
hoe meer de heren natuurlijk bij ons op
vallen. Dan wordt zo'n man of vrouw
gevraagd, want je kunt alleen lid worden
op uitnodiging. Vervolgens bekijkt een bal
lotage-commissie van zes de voordracht.
Zo hebben we prominenten uit alle wereld
culturen bij elkaar gebracht. Wist u dat
Ludwig Ehrhard lid van het genootschap
is? Er zijn erg veel mensen die zouden
willen toetreden, maar die het niet halen.
In Amerika hebben we honderd leden en
zitten er tweehonderd in de wachtkamer.
Momenteel zijn we aan verjonging bezig
dat speelt een rol. We hebben net drie
leuke jonge filosofen benoemd. Kijk: we
hebben nogal veel economen. Daarom
maakt een econoom nu automatisch min
der kans."
PIET SNOEREN