Nederland bereidt zich voor op het ergste RAMPEN EN OORLOGEN VRAGEN MAATREGELEN VOORAF Aan het Koninklijk Huis is nog niet gedacht - ÊcidócSomant In Den Haag bevinden zich vijf ondergrondse bunkers vanwaar uit het landelijk be stuur kan worden voortgezet, mocht Nederland onverhoopt in een oorlog verwikkeld ra ken. Verspreid over de pro vincies zijn er nog eens tien van dergelijke noodzetels. Daarnaast heeft iedere pro vincie zijn eigen bunker om in «den van „buitengewone om standigheden" (zo heet dat in de officiële stukken) het pro vinciaal bestuur op gang te kunnen houden. Deze noodze tels zijn zodanig ingericht dat het bestuursapparaat er veer tien dagen lang kan functio neren zonder dat de deur ook maar een keer open hoeft. Al les is er - van telecommunica- tiemiddelen tot washandjes. Ook de elektriciteitsbedrij ven, de NAM, de Gas Unie en andere vitale ondernemingen beschikken overdergelijke bunkers. Daar zit men dus voorlopig goed. Maar het ge wone volk in een ontredderde samenleving? Wel: het ministerie van Land bouw en Visserij heeft hon derd grote bedrijven geselec teerd die in tijden van nood twee miljoen warme maaltij den per dag kunnen leveren. Om die onder de mensen te brengen, staan 50.000 dubbel wandige gamellen van 40 liter klaar. Het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhy giëne beschikt over ruim 100 verrijdbare watertanks met een capaciteit van 3000 liter en over 80.000 plastic waterzak ken van 40 liter, die zo nodig achter op de fiets meegeno men kunnen worden, en Volksgezondheid werkt zelfs aan een verplaatsbaar water leidingnet met een lengte van 30 kilometer. Het ministerie van Landbouw beheert in ma gazijnen, verspreid over het hele land, 13 miljoen kilo noodbiscuits in blik, voldoen de om het heleNederlandse volk gedurende drie dagen van rantsoenen te voorzien. Daarnaast vindt men in die magazijnen 540.000 nooddag- voedingen voor baby's, genoeg voor zes dagen. Zomaar wat cijfers, lukraak gelicht uit het ingewikkelde gfeheel dat „Civiele Verdedi ging" heet. Een moeilijk be grip. Het komt neer op een complex van voorbereidende maatregelen en voorzieningen, waarover men zich reeds in tijd van vrede bezint, om er in benarde tijden van te kunnen profiteren. Doel van dit alles: instandhouding van de maat schappij, uitgesplitst over drie hoofdgebieden, namelijk het beschermen en verzorgen van de bevolking, het voortzetten van het bestuur en het in standhouden van het sociaal- en economisch leven. Van de twee eerste gebieden zijn hier boven al voorbeelden gegeven. Wat het derde gebied betreft: verspreid over het hele land heeft de Nederlandse Bank grote voorraden bankbiljetten klaar liggen, omdat in oorlog stijd het girale geldverkeer - momenteel de meest gebruikte betalingswijze ontregeld kan worden, of omdat de compu ters buiten werking kunnen raken, zodat er plotseling'be hoefte ontstaat aan contant geld. Voorts is het een bekend verschijnsel dat mensen in oorlogstijd harde munten gaan oppotten. Om een eventueel tekort daar aan op te vangen zijn bij het ministerie van Financiën voor zieningen getroffen voor het uitgeven van muntbiljetten. Ander voorbeeld: bij alle ge meenten liggen nu al de stam kaarten en bonkaarten klaar - goed verzegeld om namaak te voorkomen - die nodig zijn, mocht een centraal rantsoene ringsbureau de beschikbare le vensmiddelen en goederen on der de consument moeten gaan verdelen. Derde voor beeld: op zeven plaatsen in ons land zijn voldoende voor raden aardolie opgeslagen om gedurende een maand essen tiële behoefte te kunnen dek ken. Dit jaar is op de rijksbegro ting voor de Civiele Verdedi ging een bedrag uitgetrokken van ruim 169 miljoen gulden, tegen 8,4 miljard voor Milieu defensie. Dat eerste bedrag lijkt veel, maar is slechts 0,20 percent van de totale begroting (tien jaar geleden werd er bijna drie maal zo veel Voor uitgege ven). Een populaire,post is het niet. Bij veel Nederlanders be staat een weerstand tegen het Eerste hulp bij calamiteiten in hospitaaltent. praten en denken over dit soort zaken. Wie wil in een tijd van welvaart en vrede stil staan bij het treffen van voor zieningen voor iets waarvan men hartgrondig hoopt dat het nooit zal gebeuren? De laatste regeringen echter hebben zich op het standpunt gesteld dat, zolang er over een duurzaam uitblijven van een oorlog of van oorogsgevaar geen zeker heid bestaat, civiele verdedi gingsvoorbereidingen zullen moeten worden getroffen. Ook al zal tussen het verantwoord wenselijke en feitelijk mogelij ke altijd een kloof blijven be staan. Bovendien moeten de voorbereidingen waar moge lijk ook zijn afgestemd op nood- en rampsituaties in vre destijd als daar zijn overstro mingen, calamiteiten in indus triegebieden en kerncentrales of vliegtuigongelukken boven de bebouwde kom. Een gesprek met de heer J. Wolterbeek, chef van de staf voor de Civiele Verdediging, en met diens plaatsvervanger, de heer L. M. Tolenaar, brengt de volgende filosofie boven ta fel. „De bedoeling is onder oorlogsomstandigheden de overlevingskansen zo groot mogelijk te maken. Dan moet je bedacht zijn op wat de vij and de burgerij kan aandoen. Dat dien je voortdurend bij te houden en op grond daar van dien je je prioriteiten te stellen. Waartegen is geen kruid gewassen en waaraan kun je wel iets doen? Als een boze vijand kwistig met nu cleaire wapens gaat strooien, sta je vrij machteloos. Maar bij bepaalde vormen van agressie kun je je wel bescher men. Maar we moeten van de belas tingbetaler niet meer vragen dan nuttig en mogelijk is. We dienen de civiele verdedigings maatregelen te laten voort vloeien uit en aan te passen aan wat in vredestijd al voor handen is. We creëren niet iets nieuws en we veranderen in feite ook niets. We bouwen yoort op het bestaande om onder oorlogsomstandigheden te kunnen blijven funktione- ren. We trekken de lijn door, die eigenlijk al voor vredestijd geldt. En we gaan na: wat kun je in vredestijd al doen dat in oorlogstijd nodig zal zijn, maar wat je dan niet in een handomdraai kunt verwezen lijken?" Een goed voorbeeld is de bouw van het Academisch Zie kenhuis in Amsterdam. Die van Leiden en Utrecht zijn in overweging. Je kunt er nu al voor zorgen dat ze ook in bui tengewone omstandigheden blijven funktioneren door on dergrondse, beschermde ruim tes in te bouwen, waar chirur gische ingrepen en dergelijke kunnen worden verricht An der voorbeeld: je kunt de me tro-buizen in Amsterdam en Rotterdam en passant ook ge schikt maken als schuilkelder. Zulke zaken zijn alleen moge lijk in vredestijd. Prioriteit hebben momenteel de voorzie ningen die zowel in vredes- als in oorlogstijd zeer belangrijk zijn. Daarna komen de maat regelen die belangrijk zijn bij zowel oorlog als vrede. De maatregelen die alleen in oor Met voorheftruck in de centrale noodmagazijnen. logstijd belangrijk zijn, blijven achterwege. Inderdaad: daar mee calculeer je bewust een zeker risico in". In het totale pakket van de civiele verdediging hebben de rijksoverheden, de provincies en de gemeenten ieder een ei gen taak. De coördinatie be rust bij het ministerie van Bin nenlandse Zaken dat daartoe over de twintigkoppige staf voor de Civiele Verdediging beschikt, die ook stimuleert, initiatieven neemt en voorlich ting geeft. Lang niet alles loopt even gladjes. Zo is iedere gemeente aanbevolen noodbe- stuursposten in te richten; nog pas 300 hebben dit advies op gevolgd. Aan elk gemeentelijk apparaat is een ambtenaar voor de Civiele Verdediging verbonden. Maar het blijkt dat vooral de lagere overheden te weinig geld hebben voor voor zieningen. Ze zetten - en dat is begrijpelijk - liever een wijkgeböuw neer dan dat ze een schuilkelder aanleggen. Het is allemaal immers te ver van ons bed. Triviale vraag misschien, gelet op het onpeilbare menselijke leed dat een oorlog aan kan richten, maar hoe zijn de cul tuurschatten in onze musea en bibliotheken beschermd? De Nachtwacht blijkt onder gronds te kunnen wegzakken. Hetzelfde geldt voor de schil derijen in musea als Vincent van Gogh te Amsterdam en Króller Muller op de Hoge Ve- luwe. Maar voor de omvangrij ke rest van ons kunst- en cul tuurbezit blijken er slechts vier beschermde onderkomens te zijn: bij Paaslo en bij Steen- wijk, beide in Overijssel, voorts in de duinen bij Velzen en in de grotten van Zuid-Lim burg. Volmaakt ontoereikend natuurlijk, gesteld al dat er onder „buitengewone omstan digheden" transportmiddelen en mensen voldoende voor handen zijn om alles in veilig heid te brengen. En de zand zakken die opgeslagen liggen om monumenten tegen oor logsgeweld te beschermen, zou het helpen? De cultuur-histori sche waarde: zouden militai ren dit beveiligend signaal kennen en respecteren? Terug naar de harde feiten. Er zijn in Nederland 70.000 zie kenhuisbedden. Het ministerie van Volksgezondheid heeft uit gerekend dat de helft hiervan bij „buitengewone omstandig heden" ontruimd kan worden voor oorlogsslachtoffers. Dat bleek niet genoeg. Daarom zijn er 20.000 bedden aangekocht die liggen opgesla gen m 30 magazijnen. Zo'n bed dient men op te vatten in de ruimste zin des woords: lakens, slopen, dekens, bestek, borden, kopjes, verbandmid delen, medicijnen, injectiespui ten, alles hoort erbij en is in die magazijnen voorradig. Voorts zijn of worden er 30.000 bedden (alweer met al les erop en eraan) gekocht om noodbeddencentra in te kun nen richten - voorportalen van de echte ziekenhuizen. Men kan 50 mobiele chirurgische teams op de been brengen en de ziekenhuizen beschikken over een voorraad van een maand van de benodigde me dicijnen (men is bezig met een aanvulling tot drie maanden). Zo draagt ieder departement zijn steentje bij. Verkeer en Waterstaat heeft via de spoor wegen acht ongevallen-units paraat. Andere spectaculaire voorzieningen: in bepaalde wateren ligt van oever tot oe ver een slurf van rubber. Bij dijkbeschadiging kan men ze vol laten lopen met water zo dat er een veilige boezemschei ding ontstaat en overstromin gen voorkomen worden. Er zijn noodankerplaatsen en mo biele apparatuur voor laden en lossen, mochten de havens getroffen worden. Ons aller KNMI kan ondergronds ver dwijnen in een bunker die is uitgerust met alle nodige ap paratuur om te voorspellen in welke richting de wind wolken van radio-actieve neerslag of van chemische middelen voortdrijft. Er staan noodagre- gaten klaar voor de electrici- teitscentrales en de waterge malen plus grote voorraden aardolie. In Bussum kan de radio ondergronds. Er is een plan om alle schepen onder Nederlandse vlag (die in „bui tengewone tijden" worden in gebracht in een Navo-vloot) uit te rusten met apparatuur voor het opsporen van radio-aktie- ve neerslag en het wegspoelen daarvan. Er zijn - terug bij landbouw - 100 melkmonitors om te kijken of de melk be smet is en 15 vleesmonitors om hetzelfde met vlees te doen. Civiele Verdediging. Op de eerste maandag van iedere maand om 12 uur 's middags gillen de sirenes - voor de directeur van de Staatsloterij aanleiding tot de grap: dan weten de mensen dat ze de nieuwe loten kunnen kopen. Soms merken we iets van de oefening van onze ongeveer 100.000 BB-ers. We kennen misschien de wedstrijden van onze 110.000 leden van organi saties voor Bedrijfszelfbe scherming. Indiaantje spelen? Niet minder dan 45 noodwet ten zijn er waarin is vastge legd waartoe de bevolking in tijden van „buitengewone om standigheden" verplicht is. Een flintertje van de top van de ijsberg (niet meer) hebben we gezien toen tijdens de olie crisis de distributiewet van een jarenlange stoflaag werd ontdaan. Noodwachtplicht Vaarplicht, wet Buitengewone Bevoegdheden Burgerlijk Ge zag, de Oorlogswet krachtens welke militair gezag kan wor den ingesteld. Zij bestaan alle maal, evenals die 13 miljoen kilo noodbiscuits, of die 80.000 waterzakken van 40 liter, of die bunkers waarin de rege ring weg kan kruipen. In de hoop dat het allemaal nooit nodig zal zijn. Maar ook in de hoop: mocht het ooit zover komen, dan kunnen we onszelf niet verwijten dat we met oog kleppen voor in een valkuil zijn getrapt. Alhoewel: op de vraag: wat met het Koninklijk Huis in tijden van gevaar antwoordt de heer Wolterbeek: „Daar hebben we nog niet aan ge dacht". PIET SNOEREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 13