HERMAN CHOUFOER ZIET LIEVER SLECHTE VOETBALWEDSTRIJD DAN GOED TONEELSTUK Ook na afscheid als voorzitter FC Den Haag „Voetballers zijn geen domme jongens" „Als ik wat doe, doe ik het van A tot Z" Voorzitterszetel van FBO in het algemeen belang. drinken. En ik zal mijn vrouw eens wat meer zien. Het gebeurde de afgelopen jaren zo vaak dat ik 's morgens afscheid van haar nam als ze nog in pyama was en 's avonds laat weer thuis kwam als ze haar pyama al weer aan had. Ik heb het ook zo lang kunnen volhouden, omdat zij ook zo ent housiast was voor voetbal. Dat heeft eigen lijk alles mogelijk gemaakt" Muren slechten Het verbale vermogen van Herman Chou- foer heeft hem in zijn bestuurlijke loop baan in staat gesteld vele muren te slech ten en tijdens het gesprek schept de bijna 61-jarige voetbalminnaar er vrijwel steeds een zichtbaar genoegen in zijn antwoorden zo fraai mogelijk stylistisch op te bouwen. Daarbij wat ongelukkig glimlachend als hij er eens niet in slaagt een stijlbloem tot in de finesses af te ronden. Maar niet alleen de persoonlijke voldoe ning weegt daarbij zwaar. Choufoer heeft het voordeel van zijn welsprekendheid ook altijd uitgebuit om er zakelijk profijt uit te halen. „Dat heeft misschien wel bijge dragen aan mijn image een lastige man te zijn. Mijn wijze van formuleren was soms waarschijnlijk wel eens wat te moeilijk te accepteren voor medebestuurders. Dat heeft er toe bijgedragen dat ik vaak een dominerende indruk maakte, zoals ik van mijn omgeving dikwijls hoorde. Maar ik moet toegeven dat ik vaak bepaalde dingen doordrukte, hoewel ik ruimte liet voor tegenspel. Maar het was dan meestal zo dat mijn visie toch voorrang kreeg." Niveau nagestreefd Herman Choufoer heeft in zijn periode als voorzitter van een voetbalclub altijd een zeker niveau nagestreefd, zowel op het sportieve als bestuurlijke vlak. Zo liep hij eens op een zondagmiddag, juist in de periode dat FC Den Haag naar een beter contact met zijn zich toen misdragende aanhang zocht, bijna rood van ergernis aan in de bestuurskamer toen daar enige opgeschoten supporters rondhingen temid den van notabelen. „Zo iets kan toch niet", mompelde Choufoer toen, waarna hij vroegtijdig zijn jas aantrok en met zijn echtgenote in zijn spoor huiswaarts toog. Herman Choufoer heeft ook met zijn be leid op voetbaltechnisch gebied naar het hoogst haalbare gestreefd. Daarom had hij er ook persoonlijk geen moeite mee om bij de overheid aan te kloppen voor subsidie. „Ik heb altijd de continiiiteit van het be taalde voetbal voor ogen gehad. Een be langrijk deel van mijn argumentatie is daarbij dat ook voetbal een cultuuruiting is. Dat zal dan wel weer worden uitgelegd als een gebrek aan vorming op dat gebied, maar dat moet dan maar", zegt hij ironi sch. „Op andere terreinen wordt in Neder land veel aan cultuur gedaan. Daarop heeft in mijn visie voetbal ook recht We moeten voetbal niet als besmet gebied zien. Daarom heb ik me nooit bezwaard gevoeld hierover met de gemeente te discussiëren." Bezetenheid 'Zijn bezetenheid voor voetbal, die hij demonstreerde als actief speler van ADO van zijn elfde tot zijn negenentwintigste vervolgens na interne onenigheid als speler en later trainer bij Quick, om daar na als manager terug te keren beeft Herman Choufoer vanaf 1960 op bestuur lijk niveau geuit Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij op vele zaken in het betaalde voetbal een uitgesproken visie heeft Een ontwikkeling die hem, en hem niet alleen, met zorg heeft vervuld, zijn de steeds hoger wordende financiële eisen van spelers. „Ik heb wel eens gehoord dat we in Neder land lijden onder het bestaan van ene Cruijff. Ik wil dat niet zeggen, maar er gebeuren als gevolg van de door hem ingezette ontwikkeling dingen op salarisge- bied bij een aantal clubs die eigenlijk niet verantwoord meer zijn. Ik maak de spelers daar geen verwijt van. Zij maken gebruik van de mogelijkheden. Maar het is wel een gevolg van een gebrek aan coördinatie in het betaalde voetbal geweest dat het zo ver kon komen. Daardoor stegen de kosten meer dan de inkomsten. Maar gelukkig kunnen we nu constateren dat de terug gang in toeschouwersaantallen tot stilstand is gekomen. Ik hoop van harte dat het dieptepunt is gepasseerd. Over de hele linie zijn dit seizoen meer bezoekers bij het betaalde voetbal geweest, waarbij de posi tieve inbreng van clubs als WV en De Graafschap en enige eerste divisieploegen van invloed is. Bij FC Den Haag is onge veer hetzelfde niveau bereikt als vorig jaar." Ter vergadering van het betaald voetbal. Aantekeningen maken om met zo fraai mogelijk stylistisch opgebouwd betoog van repliek te dienen. Geen aderlating In de door sommigen geschetste aderlating op bestuurlijk niveau bij FC Den Haag na zijn vertrek gelooft Herman Choufoer niet, kan dat overigens ook niet zonder zijn huidige collega's te diskwalificeren. Chou foer stelt trouwens dat het in zijn ogen voor een goede bestuurder onontbeerlijk is ook op het emotionele vlak met de sport voeling te hebben gehad. „Besturen alleen kan naar mijn opvatting niet Het is een twee-eenheid. Ik bestrijd dan ook de opvat ting van de penningmeester van het sectie- bestuur (Zwikstra) dat het wel mogelijk is. Als je alleen wilt besturen, moet je het in het zakenleven maar zoeken, niet in de voetbalwereld." Terugkerend naar de toekomstige bestuur lijke situatie bij zijn eigen club zegt Her man Choufoer er het volste vertrouwen in te hebben dat de zaken goed blijven verlo pen. „Hoe het allemaal zal gaan, zal zich in de toekomst openbaren. Er zal wellicht een herverdeling van de taken moeten plaatsvinden, maar ik ben ervan overtuigd dat sommige mensen, die tot dusver enigs zins in het verborgene hun werk hebben verricht, capabel zullen blijken om het werk voort te zetten." Vurig pleidooi De vertrekkende voorzitter betreurt het dat de financiële mogelijkheden verhinde ren dat van een voortgaande professiona lisering op bestuurlijk niveau sprake kan zijn. Hij zegt dat de gemeente het met dat streven eens is, vooral nadat hij twee maanden geleden daarvoor een vurig plei dooi heeft gehouden. „Besturen is voor amateurs een te zware taak. Dat kan ik wel concluderen uit de laatste vijftien jaar, waarin ik eigenlijk geen vrije dag heb gehad. De ideale be stuursvorm in mijn opinie is de volgende. Er zou een structuur moeten zijn waarin sprake is van een betaald secretariaat, een professioneel sociaal-economisch beheer (een directeur en een manager) een me disch apparaat, en een technische staf. Die constellatie zou onder controle moeten staan van een raad van commissarissen. Dat beeld moet tussen nu en over vijf jaar eigenlijk worden verwezenlijkt Naast dat professionele patroon blijven er overigens altijd liefhebbers die bepaalde taken ver richten. Die heb je ook nodig." Herman Choufoer wijst er overigens na drukkelijk op dat hij niet zou willen dat een op te zetten organisatie ten koste zou gaan van het spelers potentieel. Beide on derdelen moeten niet los worden gezien. „Als de beste combinatie financieel niet mogelijk is, moet men zich op het ene terrein beperkingen opleggen die overigens de andere kant niet schaden." Zodra het geldthema in het voetbal weer ter sprake komt, zegt de zich orthodox-sociaal-demo craat noemende praeses („Ik ben voor veranderingen als inspraak en medezeg genschap en dergelijke, maar het moeten niet louter kreten zijn. Desnoods komen die wijzigingen er pas over jaren, als het maar gebeurt") dat hij een eind wil maken aan een fabel. „Alle kreten over de gewel dige salarissen zijn behoorlijk overdreven. Het is slechts een beperkte groep spelers in het betaalde voetbal, die hooguit dui zend man omvat, die meer dan 40.000 gulden verdient Dat zijn er hoogstens vijftig. Dat valt dus erg mee." Voortbordurend op het financiële thema komt Choufoer terug op zijn pleidooien voor shirtreclame. Hij zegt jaren geleden al voorzien te hebben dat de overheid als geldgever op een zeker moment wel eens moeilijk kan gaan doen. „Vooral in de huidige impasse, waarin het sectiebestuur niet tot overeenstemming lijkt te kunnen komen met CRM is shirtreclame het enige alternatief. Overigens moeten clubbesturen ook inventief zijn om hun stadion meer dan eenmaal in de veertien dagen te benut ten. Waarom geen bokswedstrijden organi seren als de populariteit daar aanleiding toe geeft Of, zoals ik een jaar of tien geleden eens heb gedacht windhondenren- nen. Een mogelijkheid is ook meer spelen door de week. Het wordt nu als extra „Ik zal ook veel voetbal gaan bekijken in Den Haag." belasting gezien door spelers als ze ook eens op woensdag moeten voetballen. Dat is onzin. Een voordeel voor de club is dat je met andere spelers kunt uitkomen, die daardoor sneller kunnen groeien. Het is natuurlijk afhankelijk van de publieke be langstelling of zoiets haalbaar is. In som mige andere landen, waar het wel gebeurt, heeft het publiek veel meer direct contact met het voetbal dan hier." Haag aanwezig. Die situatie brengt alleen het bezwaar met zich mee dat er binnen full-professionalisme eigenlijk geen plaats voor is. Maar je moet daar als bestuurder genoegen'mee nemen. Het zijn weliswaar tegenstrijdige belangen, maar je moet aan de ontwikkeling van de man voorrang verlenen." Geen geheim Herman Choufoer heeft er gedurende zijn bestuurlijke loopbaan geen geheim van gemaakt dat hij soms moeite heeft met de instelling van voetballers. „Een speler moet zich niet alleen van zijn eigen waar de bewust zijp, maar ook van zijn verant woordelijkheidsgevoel", stelt hij veelbete kenend. „Het is zwak als spelers zich via andere dan de daarvoor geëigende kanalen veront schuldigen voor slechte prestaties door te wijzen op afwezigheid van kwaliteiten bij derden: bij voorbeeld de ene keer roepen dat de trainer te streng is en de andere keer als ze dat uitkomt dat de trainer niet streng genoeg is. Als dat de marge is waarbinnen de oorzaak voor falen moet worden gezocht is de speler er zelf schul dig aan. Ik kan dat goed beoordelen, want ik heb zelf gespeeld. Als een speler iets dergelijks zegt, vind ik dat zeer naief. Maar het is kennelijk moeilijk te veranderen. Ik heb het leren accepteren, maar nooit waar deren." Domme jongens Overigens wil Herman Choufoer af van het in brede kring bestaande idee dat voetbal lers over het algemeen domme jongens zijn. „Voetbal is weliswaar een volkssport, vandaar ook dat de meesten uit dat milieu stammen. Maar bepaalde maatschappelij ke veranderingen zijn ook aan het voetbal niet voorbij gegaan. Als je de verhouding voetballers en niet- spelende leeftijdgenoten neemt, slaat de balans volgens mij door naar de voetbal lers. Met andere woorden meer voetballers bekwamen zich naast dat werk in andere dingen. Die ontwikkeling is ook bij FC Den Geen enkele Enige maanden geleden deelde Herman Choufoer mee dat hij geen enkele bestuur lijke functie meer ambieerde. Toch dook zijn naam enige tijd later op in het nieuwe bestuur van de FBO. Choufoer was degene die de impasse waarin dat orgaan zich bevond doorbrak door enige anderen te polsen naar hun bereidheid eventueel weer zitting te nemen in een nieuw te vormen bestuur. Hij slaagde er in een nieuwe basis te vinden door naast enige routiniers jongere mensen in te schakelen. „Be kon natuurlijk geen figuren voor de FBO vragen zonder er zelf zitting in te nemen", zegt Choufoer over zijn ommezwaai. Over de huidige situatie in het betaalde voetbal, met de conflictsituatie tassen sec tie en Van Doorn, wil Choufoer liever zwijgen. „Dat zou de ontwikkeling kunnen schaden", vindt hij. „We moeten het kas plantje gelegenheid geven te groeien." Voor Herman Choufoer is het aftellen begonnen. Tot half dit jaar blijft hij nog zitting houden in bet FBO-bestuur, maar dan is het definitief afgelopen. Een rol als adviseur bij FC Den Haag acht hij niet raadzaam. „Als ik wat doe, doe ik het van A tot Z. Ik luister wel naar mensen, maar drijf toch vaak mijn zin door. In de nieuwe constella tie, als stichting zonder ledenraad, kun je moeilijk achter de schermen blijven opere ren. Het nieuwe bestuur moet een faire kans krijgen om zijn visie en beleid uit te dragen. Maar voetballen blijf ik zien. Ik zou niet zonder kunnen, want ik ben er te veel bij betrokken. Om eerlijk te zijn: ik zie liever een slechte voetbalwedstrijd dan een goed toneelstuk. Veertig jaar gele den heb ik voor het laatst een toneelstuk gezien. En ik heb er geen spijt van." FRANK WERKMAN SPORT Herman Choufoer. DEN HAAG „Als ik ongevraagd een schets van mezelf moet geven, zeg ik het volgende: ik ben misschien altijd wel te bescheiden geweest Hoewel mijn vrouw zegt dat ik die indruk bepaald niet maak. Maar ik heb bij voorbeeld altijd het club belang laten prevaleren boven het eigen belang. Zo werd ik destijds voor het Ne derlands elftal uitgenodigd. Maar dat trainde op dinsdag en donderdag, en dan trainde mijn club ook. Dan gaf ik daaraan de voorkeur. Ik ben ook lang nogal onze ker geweest Tot het moment dat ik besef te dat anderen helemaal niet méér wisten dan ik. Toen ben ik ook gaan praten. Dat gaf zelfvertrouwen. Alleen moet je oppas sen dat je dan niet naar de andere kant doorslaat" Dit zegt Herman Choufoer twee uur nadat hij verklaarde liever niet over zijn persoon te praten. Maar tijdens het gesprek dat is gearrangeerd naar aanleiding van het aan staande terugtreden van de voorzitter be taald voetbal van FC Den Haag heeft Herman Choufoer toch nog vrij veel over zichzelf verteld. Dat was in vele gevallen onvermijdelijk, want de figuur-Choufoer is meestal niet los te zien van het onderwerp, waaraan hij zoveel uren van zijn leven besteedde: voetbal. Hij laat weten dat hij praten over voetbal een noodzakelijk kwaad vindt en eigenlijk liever meer in de anonimiteit was gebleven. „En altijd als ik het deed, had ik de bijgedachte dat ik daarbij de mogelijkheid had te wijzen op de begeleiding van de sportpers die niet altijd parallel liep met het belang van het betaalde voetbal in zijn totaliteit", laat hij met een veelbetekenende grijns op dicteer- snelheid weten. Fraai geformuleerd Zo zegt hij ook met een van zijn doorgaans fraai geformuleerde volzinnen dat zijn am bitie om op het bestuurlijke vlak ook buiten verenigingsverband de vleugels uit te slaan nooit zo erg heeft bestaan, omdat de clubbelangen hem altijd meer hebben aangesproken. „Je hebt dan een directere relatie met het voetbal. Ik zat bij wijze van spreken altijd liever in de kleedkamer dan in de bestuurskamer. Maar niet om het zweet te ruiken, zoals sommige bestuur ders wel eens zeggen", merkt hij glimla chend op. Herman Choufoer erkent ruiterlijk dat hij veeleisend is geweest in zijn loopbaan als bestuurder. Maar voegt daar onmiddellijk aan toe dat daardoor persoonlijke verhou dingen nooit zijn geschaad. Hij wijst in dat verband op de langdurige samenwerking met collega-bestuurderen en zegt zijn eisen altijd zoveel mogelijk te hebben afgestemd op de mogelijkheden van de betrokkene. „Je hebt altijd mensen die met beperkte capaciteiten tot het uiterste gaan, maar ook mensen die veel kunnen, maar het niet doen. Ik heb bij voorbeeld altijd zeer hoge eisen gesteld aan Hartmann (de vroegere manager van FC Den Haag) omdat ik wist dat het bij hem kon. Hij heeft aan den lijve ondervonden hoeveel ik van iemand kón verlangen. Ik geloof dat ik de mensen altijd wel goed heb getaxeerd. Anders zou het me verdriet hebben gedaan. Uit relaties in de voetbalwereld blijkt wel dat die taxatie meestal wel goed is geweest" Stuwende kracht Herman Choufoer heeft jarenlang gegol den als het gezicht van ADO en later FC Den Haag. Hij was de stuwende kracht achter de door sommigen gekritiseerde fusie met Holland Sport en staat nog steeds achter zijn toen ingenomen stand punt Hij was de welsprekende verwoorder van de belangen van de fusieclub bij gemeente instanties, waarbij hij zoals hij toegeeft altijd een willig oor heeft gevonden, wat hij altijd zeer op prijs heeft gesteld. Chou foer was ook de man die ondanks persoon lijke afkeer vier jaar op de voorzittersstoel van de werkgeversorganisatie (FBO) ging zitten in het algemene belang en toen met goed gestructureerde voorstellen kwam, onder andere over shirtreclame. Vanaf komende maandag treedt Herman Choufoer terug in de door hem in zijn hart eigenlijk begeerde anonimiteit Na dertien jaar het voorzitterschap te hebben bekleed, acht hij de tijd gekomen om te gaan. Voor de zee van vrije tijd die dan ontstaat heeft hij nog geen bestemming gevonden. „Ik heb in de afgelopen twintig jaar een boe kenkast vol gekregen, maar het enige dat ik met die boeken heb gedaan was het kaft eraf halen. Ik ga me er nu eens wat in verdiepen. Ik ga ook in Den Haag veel voetbéd bekijken. Bij uitwedstrijden van FC Den Haag zal ik wel eens meegaan, maar dan om van de mogelijkheid gebruik te maken mijn kinderen weer eens te bezoeken. Om een kopje thee bij ze te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 12