Denksporten in opmars Zeilers wachten op nieuwe bonds coach Arie 't Hart schrijft een revolutionair volleybalboek l 12 SPORT LEIDSE COURANT VRIJDAG 8 APRIL 1977 PAGINA 13 Heike Blok behoort weer tot de selectie. (Van onze verslaggever) AMSTERDAM De Nederlandse zeil- top staat aan het prille begin van een viertal jaren die hun succesvolle afslui ting moeten krijgen wanneer in 1980 in het Russische Tallin de Olympische zeilwedstrijden worden gehouden. De jaren die komen zullen worden gebruikt voor een keiharde voorbereiding. De matige en zelfs teleurstellende resulta ten tijdens de laatste Olympische spe len rechtvaardigen een rigoureuze aan pak volkomen. Het Koninklijk Nederlands Watersportverbond heeft de eerste stappen voor een geslaagde voorbe reidingsperiode al genomen. Andre du Pon, voor zitter van de Olympische voorbereidingscommissie (O.V.C.) van het K.N.W.V. wil met een schone lei beginnen en is daarom begonnen met het terugha- ZEILSEIZOEN VAN START Komend weekeinde begint volgens traditie het zeilseizoen. Met wedstrijden in Loosdrecht en op de Beulakerweide in Friesland wordt tijdens de Paasdagen het beginsein gege ven voor de aanloopperiode naar de volgende Olympische Spelen die in Tallin worden gehouden. In bijgaand verhaal wordt uit de doeken gedaan hoe het er met de vaderland se zeilers voorstaat. len van Fred Imhoff en Heike Blok in de nieuwe zeilkernploeg. Min of meer verrassend, omdat diezelfde Du Pont beide heren een jaar voor de laatste Olympische spelen uit de kernploeg zette nadat ze een brief met grieven tegen de gang van zaken in die kernploeg en met name tegen de bemoeienissen van mevrouw F. Vollebregt (moe der van drie kernploegzeilers) hadden onderte kend. Fred Imhoff, nu al jarenlang één van Neder lands absolute topzeilers leek na deze voor beide partijen vervelende geschiedenis, verloren voor de kernploeg. Hij kocht en niet-Olympische boot (Yn- gling) en maakte de indruk genoeg te hebben van het gekonkel in de nationale zeiltop. Inmiddels is er echter veel veranderd. Bonds coach Jack van Hellemond beëindigde zijn con tract met het K.N.W.V. Overigens is het niet zo dat Van Hellemond van hogerhand op moest stappen. Zijn werkzaamheden als sportschoolhou der gingen teveel tijd in beslag nemen. Hij is in ieder geval nog wel lid van de O.V.C. en houdt zich daarin bezig met conditietrainingen. Binnenkort moet een nieuwe bondscoach zijn op wachting maken. Wie dat zal zijn is nog niet duidelijk. Andre du Pont hierover: „Het is ver schrikkelijk moeilijk een man te vinden die zoveel klasse in huis heeft dat zelfs onze topzeilers ontzag voor hem hebben. Langzamerhand raak ik er van overtuigd dat we die man in Nederland in elk geval niet kunnen vinden. De zeilers denken echter hard mee en momenteel is er een uitnodiging uitgegaan naar een buitenlander die op voordracht van de zeilers naar voren is gekomen. Ik vind dat een positieve zaak. Tenslotte hoef je deze knapen niet zo erg veel over zeilen te vertellen. Alleen de finesses ontbreken nog. Dat is tijdens de Olympi sche Spelen in Kingston wel duidelijk geworden. De buitenlander die wij op het oog hebben kan ze die bij brengen". Zin in Voor de grootste verrassing heeft Du Pont dus zelf gezorgd. Hij nodigde Fred Imhoff en Heike Blok uit opnieuw plaats te nemen in de zeilselec- tie. Imhoff heeft hier overigens wel zin in: „Ik wil best, al zal er van tevoren nog wel gepraat moeten worden. Eerst iemand laten vallen om hem vervolgens terug te halen roept bij iedereen vragen op. Ook bij mij. Verder wil ik precies weten met elk selectieprogramma gewerkt gaat worden. Overigens zie ik die onderhandelingen met vertrouwen tegemoet. Ik heb in ieder geval al weer een Flying Dutchman besteld", aldus de wedstrijdzeiler. De reden voor Du Pont is echter vrij simpel: „Ik wil, zoals ik al meer duidelijk gemaakt heb, met een schone lei beginnen. Iedereen kan weer mee doen en we praten niet meer over het verleden. Ik vind dat een voorwaarde om tot een goede voorbereiding te kunnen komen. Wanneer er al in de beginfase moeilijkheden zijn werkt niemand prettig. Bovendien vind ik dat de nieuwe bonds coach met een groep aan het werk moet kunnen die optimaal gemotiveerd is en waarin geen span ningen zijn". Die spanningen zullen er volgens Du Pont op den duur toch wel komen. „Ja natuurlijk. Die zijn er voor Olympische Spelen niet alleen in de zeilerij. We beginnen nu met een grote groep. Alle klasse organisaties in Nederland zijn aangeschreven om hun beste zeilers aan de centrale trainingen in Medemblik te laten deelnemen. Een grote groep waarin ook erg veel jonge zeiltalenten zullen zitten. Ook wij moeten namelijk aan de toekomst denken. Vervelend is echter wel dat er op een gegeven moment 90 procent moet afvallen. Alleen de aller beste van elke klasse kan mee. Ik hoop dat de verhoudingen binnen de groep dan nog zo goed zijn dat we problemen kunnen voorkomen" Roerig Eén van de manieren ora in elk geval een fikse portie narigheid in het toch altijd al roerige zeilwereldje te voorkomen is van tevoren duide lijke lijnen vast te leggen over selectieprocedures. Elke zeiler moet vantevoren weten waar hij aan toe is. Anders ben je ze misschien voor altijd kwijt. Du Pont: „Dat is inderdaad zo. Bij het zeilen is het werken met anderen verschrikkelijk belang rijk. Alleen op het water zijn heeft nauwelijks zin. Je moet aan de snelheid van anderen kunnen zien hoe snel je zelf bent. Elkaar opstuwen naar top prestaties in kampioenschappen. We zijn daarom bezig om te proberen de groep zo lang mogelijk bij elkaar te houden. Voor de Olympische Spelen moeten er veel meer wedstrijden gezeild worden met alle kanshebbers voor uitzending op het wa ter. Iedereen moet op die manier een topprestatie leveren om afvaardiging af te dwingen. De sterk ste gaat dan en ik ben ervan overtuigd dat men er dan vrede mee zal hebben". Pikant detail is overigens dat uitgewerkte plannen voor bovengeschetste gedachtengang ook door zei lers ingediend zijn. Du Pont: „Ik vind dat niet meer dan normaal. Erg prettig om te weten dat ook de zeilers meedenken". Noodzaak De beste plannen zijn overigens ingediend door al weer Fred Imhoff, Heike Blok en nog een paar topzeilers. Fraai ook natuurlijk dat de O.V.C., bestaande uit Du Pont (voorzitter), Jack van Hellemond en Sjoerd Rodenhuis (chef d'equipe van de zeilers in Mexico) hen die gelegenheid geboden heeft. Andre du Pont vindt dit echter een absolute noodzaak. Overigens zullen er de nodige veranderingen in de kernploeg komen. Na het bekend worden van de Olympische klassen waarin de Tempest werd vervangen door de Star hebben diverse toppers besloten te stoppen of in andere boten te gaan varen. Joop en Robert van Werkhoven zullen een Soling aanschaffen. Ben Staartjes heeft samen met het vertrek van de Tempest als Olympische klasse besloten te stoppen. Guus Bierman over weegt de aanschaf van een Star en Heike Blok en Fred Imhoff keren terug in respectievelijk Soling en Flying Dutchman. Fred Imhoff (links) is weer in genade aangenomen en zal dezer dagen zijn FD weer zeilklaar maken. (Van onze verslaggever) DEN HAAG De denk sporten zijn in Neder land bezig met een ver rassend snelle opmars. Steeds meer mensen uit de van oudsher indruk wekkend grote groep die regelmatig veelal in huiselijke kring een kaartje legt of ver pozing zoekt achter een dam- of schaakbord, willen wedstrijden spe len in georganiseerd verband. Daarnaast blijkt de jeugd, een re servoir dat de denkspor- ters tot een tiental jaren geleden nauwelijks had den aangesproken, voor de dammers, schakers en bridgers plotseling een bijzonder dankbare bron van nieuwe leden. De Koninklijke Nederlandse Schaakbond, die in een tijds bestek van dertien jaren het lèdental van 14.525 tot 24.400 opvijzelde, koppelde aan haar optimisme ten aanzien van de weerkjank die schaken mo menteel vindt het plan het aantal leden in enkele jaren rigoureus te verhogen. De schaakbond lanceerde in de beleids Schaak '80 het idee het ledental binnen vijf jaar te verdrievoudigen. „De schaakbond zou over pak weg vijf jaar dan circa zeven tigduizend leden moeten heb ben", vertelt voorzitter H. Wil le. „Dat hoge aantal komt van zelfsprekend niet uit de lucht vallen. Het zeventigduizend is gebaseerd op statistische gege vens. In een dorp van vijfhon derd tot duizend inwoners moét het mogelijk zijn tien schakers te vinden die in club verband willen spelen. Daarop voortbordurend moeten ook in de middelgrote steden nieuwe leden te werven zijn. Dat het plan kans van slagen heeft, is bewezen in Apeldoorn. Een paar schakers zijn daar in een nieuwe wijk op zoek gegaan naar mensen met belangstel ling voor schaken. Het resul taat was dat een bloeiende vereniging van zo'n veertig le den ontstond. Voor de KNSB is het verhogen van het aantal leden van enorm belang. Veel van de financiële problemen, waarvan momenteel sprake is, zouden uit de wereld geholpen zijn. Hoe de ledenwerfactie tot in alle details in zijn werk" zal moeten gaan, is nog niet be kend. Een van de zwaartepunten in het beleid van de komende jaren zal liggen bij de jeugd, een ander bij het recreatieve schaken. Vooral de categorie jongeren is erg belangrijk voor de KNSB. Als je erg veel aandacht be steedt aan het schoolschaken is de kans groot dat degenen die tijdens hun schoolperiode in aanraking zijn gekomen met het schaken na een aantal jaren waarin lichamelijke sport wordt bedreven, zich aanmelden bij een schaakver eniging. Bij het tweede zwaar tepunt, de recreatiespelers, zal vooral aandacht moeten wor den besteed aan bejaardencen tra, buurtverenigingen en der gelijke." Bridgen Bij de bridgers ligt het accent van de ledenwerving in de dis tricten. „De bridgebond voert momenteel geen acties om het ledenbestand drastisch te ver hogen", verzekert voorzitter mr. G. Kramer, voorzitter van de N.B.B. „Wel zijn er in diver se districten veel mensen die erg veel aandacht aan leden werving besteden. Het ledental van de bridgebond stijgt waar schijnlijk mede zo snel omdat wij over een bijzonder goed geoutilleerd bondsbureau be schikken dat voortreffelijk is bemand." „Als bestuurder moet je zeer blij zijn dat de mensen, die werkzaam zijn op het bonds bureau, bereid zijn een gedeel te van hun werk, hun baan, op te offeren voor het bridgen. Ik ervaar het ook als een voor deel dat degenen die het bondsbureau runnen allen af komstig zijn uit de bridge-or- ganisatie". Ondanks het ontbreken van een doelgerichte, centraal ge leide actie steeg het ledental, dat in de jaren zestig rond de twintigduizend schommelde, na 1970 snel. Vandaag de dag heeft de bridgebond bijna der tigduizend leden. Dammen Bij de dambond is een derge lijke stormachtige ontwikke ling van het aantal leden als bij schaken en bridgen tot dusverre achterwege gebleven. De dambond, die in de voor oorlogse jaren tienduzend le den had, heeft na tweede we reldoorlog nauwelijks enige vooruitgang in het ledenbe stand geboekt. „In de KNDB," zegt voorzitter J. Fijen, „wordt al tientallen jaren gepiekerd over de reden van de geringe stijging van het aantal leden. Nog steeds weet niemand pre cies waar de oorzaak ligt. Voor de mensen die voor de gezelligheid thuis een partijtje spelen, is er blijkbaar een gro te drempel om eens bij een damclub binnen te gaan." „Voor de toekomst is het be langrijk veel aandacht te schenken aan jeugd- en schooldammen. De praktijk heeft uitgewezen dat daar voor de dambond grote moge lijkheden liggen." De snelle groei van het aantal denksporters in Nederland be tekende voor de bonden steeds hogere uitgaven. Teneinde kosten te besparen besloten dammers, schakers en brid gers de handen ineen te slaan. De drie denksportbonden be sloten de FND op te richten, een overkoepelende federatie voor denksporten. Voorzitter Kramer van de bridgebond, die zeer ijverde voor de oprichting van de denksportfederatie: „De denk sportbonden geven nu elk veel geld uit om een bondsbureau te kunnen laten functioneren. Als dammers, schakers en bridgers zouden besluiten sa men te werken en te komen tot een bondsbureau bespaart dat in de toekomst veel kosten. Ook op het gebied an cursus sen en plannen om tot oprich ting te komen van denksport centra kunnen de bonden, ver enigd in de FND beter de krachten bundelen. Ik geloof dat het voor de bridgers, dam mers en schakers noodzaak is om samen te werken Een verregaande vorm van sa menwerking tussen de denk sporters van diverse pluimage heeft inmiddels gestalte gekre gen in het Utrechts denksport centrum „De Remise". In dit centrum vinden twee schaak verenigingen, twee bridge clubs, een damvereniging en een groep beoefenaars van het oude Oosterse denkspel go dat in Nederland door ruim vijfhonderd mensen in club verband gespeeld wordt een riant onderdak. „De Remise", dat een kleine vier jaar geleden werd geo pend. blijkt in de Utrechtse samenleving uitstekend te functioneren. De schakers houden dit jaar alle jeugdkam pioenschappen in dit centrum en de bridgers programmeer den er selectiewedstrijden voor het Nederlandse team en de Nederlandse kampioen schappen voor damesparen, paren en clubs. Onder auspi ciën van de dambond werden er onlangs de Nederlandse ti telstrijd sneldammen en de halve finales voor het nationa le seniorenkampioenschap ge speeld. De Federatie Nederlandse Denksportbonden wil alom in den lande, met het voor beeld van „De Remise" voor ogen, het stichten van denksportcentra stimule ren. Een van de obstakels die een optimale ontwikke ling van de denksporten in de weg staat, is immers de dikwijls slechte accommo datie waarmee de peinzen de sportlieden moeten vol staan. Niettémin, de denk sporters gaan een steeds belangrijker plaats inne men in het totale Neder landse sporgebeuren Het wereldkampioenschap van Max Euwe in 1935 was een grote stimulans voor de schaakbond. Isar Koeperman meent dat de denksporten een betere plaats in onze samenleving moeten inne men. Arie 't Hart bracht 120.000 gulden bij elkaar om een boek over volleybal te schrijven. OLDENZAAL Arie 't Hart heeft onlangs een nieuwe dimensie aan zijn toch al rijh gescha keerde interesse voor de volleybalsport toege voegd. De 42-jarige Oldenzaler, die zijn grootste bekendheid kreeg als trainer van het in 1972 met de landstitel bekroonde damesteam van de Detry Haag en later in de regio Twente als oefenmeester van het zitvolleybal van de Tuban- ten, dat zich weer landskampioen mag noemen, is er namelijk enige tijd geleden toe overgegaan zijn eerste bladzijde te schrijven van een boek dat revolutionair voor de volleybalwereld mag worden genoemd. Want wanneer 't Hart erin slaagt zijn plannen daadwerkelijk uit te voeren hij is daarmee al aardig op streek dan zal er volgend jaar een oeuvre verschijnen waar volleybalminnend Nederland de handen bij zal aflikken. Nooit eerder namelijk is iemand er toe gekomen zo uitvoerig allerlei specifieke volleybalbewegingen te analyseren als juist 't Hart, die er een lieve som van 120.000 gulden voor moest uittrekken om alleen maar te kunnen beginnen. Een bedrag, nodig om de kostbare fotoapparatuur te kunnen bemachti gen, waarmee Arie 't Hart de acties van niet alleen Neder landse, maar ook buitenlandse topteams bijna filmisch kan vastleggen. Arie 't Hart geeft daarmee overigens opnieuw blijk een ontembare energie te bezitten. Naast zijn dagelijkse werk aan het instituut Voor luchtcartering en aardkunde te Enschede, houdt hij zich bezig met het trainen van zes teams van de studentenvereniging Harambee van de Technische Hogeschool Twente, waar het eerste team onder zijn supervi sie promoveerde naar de derde divisie. Een vierde plaats bij het debuut illustreert dat 't Hart over de prestaties daar niet te klagen heeft, 't Hart doet echter zoals bekend meer. Als trainer van het zitvolleybal van de Tubanten maakte hij het veroveren van twee nationale titels mee en waarschijnlijk als gevolg daarvan informeerde de Nederlandse invalide sportbond bij hem of hij er wellicht voor voelde de nationale zitvolleybal te leiden, 't Hart hoefde niet lang na te denken en weigerde ook niet toen hem werd verzocht de leiding op zich te nemen van de Nederlandse ploeg die in augustus deelneemt aan de wereldspelen voor studenten, beter bekend onder de naam Universiade. In Sofia zal Arie 't Hart de dames coachen, terwijl Pierre Matthieu de begeleiding van de heren voor zijn rekening neemt Arie 't Hart: „Ik ben blij met die uitnodiging, ik ben blijkbaar nog niet vergeten". Het zal duidelijk zijn dat vrije tijd niet in zijn vocabulaire van de Oldenzaler meer voorkom- t.Des te opmerkelijker is het dan dat hij zich nog meer inspant voor de volleybalsport, wat hij al deed door ook nog eens aan een stuk vakliteratuur te gaan beginnen, 't Hart heeft er echter een plausibele verklaring voor: „Er zijn zoveel boeken over elementair volleybal in de handel, daar hoef je niet meer over te schrijven. Er komt echter nooit een vervolg op. Daarom ben ik begonnen met een boek waarin de specifieke volleybalbewegingen van de topspeler aan bod komen. Zo'n werk bestaat er nog niet". Om er daadwerkelijk in te slagen die bewegingen van volleyballers op de gevoelige plaat vast te leggen, is het uiteraard noodzakelijk dat Arie '1 Hart van topclubs de kans krijgt tijdens trainingen en wedstrijden te fotograferen. Hij blijkt alle medewerking te krijgen. Hij vertelt: .Allereerst heb ik wat het schrijven van het boek betreft veel steun van Jurrien Kooien, die natuurlijk een schat aan ervaring als topspeler heeft en aan Wim Snellenberg, de fysiotherapeut van onder andere FC Twente, die het fysio-therapeutische gedeelte voor zijn rekening neem. Ik heb er namelijk geen enkele behoefte aan om op de stoel van een dokter of fysio-therapeut te gaan zitten. En wat de medewerking van die dokters aangaat, ik bezoek ze met mijn foto-apparatuur, analyseer hun trainingen, werk alles uit en daarna mogen ze over die analyse van hun club beschikken. Tegen betaling overigens, want het is vanzelfsprekend wel nodig dat ik toch op de een of andere manier mijn onkosten een beetje druk". 't Hart is aldus alle Nederlandse toppers al langs geweest, verzamelde er duizenden opnamen die in het boek ook stroboscopisch zullen worden weergegeven. Elk detail van de bewegingen van de volleyballers heeft hij haarfijn vastgelegd en aan de hand daarvan analyseert hij wat er goed en slecht is aan de manier van spelen van de persoon in kwestie of het team. Arie 't Hart over het doel van zijn unieke poging een standaardwerk te schrijven: „Het moet een boek worden waarin erg veel vergelijkingsmateriaal komt. Alle bewegin gen van de volleyballers worden geanalyseerd en uitge werkt. Om te kunnen zeggen: Dit gebeurde allemaal in de top. Als ik alle soorten van aanvalscombinaties, alleen al in de eredivisie, ga vastleggen, heb ik enorm veel vergelij kingsmogelijkheden. Als ik tien aanvallers heb, heb ik tien verschillende stijlen, iedereen heeft namelijk zijn eigen specifieke kwaliteiten. Iedereen slaat bijvoorbeeld weer vanuit een ander rotatie-punt". Arie 't Hart heeft niet de illusie dat hij met zijn toch wel revolutionair boek de kosten die hij er voor maakte, zal terugverdienen. Daarover. „Dat hoeft ook niet al zou het natuurlijk wel welkom zijn. Toen ik er in oktober mee begon, ben ik mij er van bewust geweest dat ik een zeer behoorlijke investering moest doen om het allemaal waar te kunnen maken en ik verwacht dan ook niet dat het hele bedrag wat er in zit, er weer uitkomt Dat vind ik ook niet zo belangrijk. Ik heb iets willen brengen wat er nog niet is. Komt dat streven er goed uit dan wordt het misschien geïntroduceerd op ciossen en academies voor de lichamelijke opvoeding en daar heb ik meer aan, dan aan een paar centen". Hoogtepunten uit het boek, waarvoor Arie 't Hart nog geen titel heeft bedacht en de uitgever nog dient te worden gevonden, zal ongetwijfeld een hoofdstuk over C.S.K.A. Moskou, meervoudig winnaar van de Europa Cup en alge meen erkend als het sterkste clubteam ter wereld, vormen, 't Hart kreeg van trainer coach Valerie Klinger tijdens de trip door Nederland van zijn ploeg, alle gelegenheid zijn foto-apparatuur op C.S.K.A. te richten. Een ongekende open heid voor een Russische sportploeg, 't Hart: „Grandioos, wat ik alleen al bij die knapen allemaal gezien heb. De heb met mijn eigen ogen kunnen aanschouwen hoe die gasten aan hun ongelooflijk hoge score-percentage komen". Een bladzij de met handtekeningen van spelers en begeleiders van C.S.K.A. zal in het boek worden opgenomen als extraatje. WILLEM PFF.IFFER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 13