weekpuzzel door dr. Pluizer
'■Wo*
dierenportret
Éiftép
sterrenhemel
oplossing vorige puzzel
ff
ft
ff
ff
ft
ft
l.EIDSE COURANT
ZATERDAG 26 MAART 1971
P
b1
r
k
W
is
P
t9£
'te
A
A
G
4
Y
i
L
'J
K
h
E
T
A
A
O
E
L
A
T
ij
1
A
A
R
S
mG
e
L
u
K
t
H
O
h
KL
A
T
W\o
/vH
Pt
O
L
P
E
K
a
'J\L
MP.
E
R
l
4
3
l
07
J
LI
A/JH
P
A
R
A_
r
A
N
Y
E
E
L
j
mt
4
T
'J
N
Y
O
e
L
G
'9
n
zl A
A
s
A
O
o
a?
E
E
mp
R
h
p
O
O
L
ilï
tl
u
V
a
a>
O
A
O
i
MM
O
rj
IJ
E
L_
t
u
O.
E
liï
A
kA
z
T
E
w
:8
A
A
R
m
0
b
0
1
l
B_
A
R
K
E
Y
O
/V
r
"E
E
A.
A
R.
n
E_
/V
E
r
1
Y
E
T.
A
11
E
s_
S
n
De prijswinnaars van de puzzel van vorige week zijn:
Twaalf gulden vijftig: mevr. C. v.d. Poel-Sassen, Aert van Neslaan 146,
Oegstgest;
Zeven gulden vijftig: mevr. W. v.d. Ven-de Groot, Mesdagplantsoen 9.
Hazerswoude;
Vijf gulden: mevr. Fransen, v. Wassenaerstraat 9, Ter Aar.
De prijzen worden binnen drie weken per cheque toegezonden.
NO. 12
DOORLOPEND
KRUISWOORDRAADSEL
Horizontaal: 1 vooral in naaldbossen veel
voorkomende zwam - aan elkaar - staketsel
van bamboe voor de visvangst; 2 in Spanje
groeiende grassoort - insekt - derhalve; 3
leeg omhulsel van iets dat rond is - deel
v.e. auto - eensklaps; 4 stad in Zweden -
daarenboven - bloedstelpend middel; 5 ver
sterkt adellijk huis in Friesland (historie) -
god van de spot en schimp - overblijfsel
- proper; 6 vlaktemaat - vaartuig - voorzetsel
- soort pilaster - Ned. omroepvereniging
(afk.); 7 symbool voor helium - het gaan
van eb en vloed - onvergelijkelijk - kleine
soort elft - in elkaar; 8 hectogram - familielid
- woonschip - kleur - ernstig; 9 bijbeldeel
(afk.) - door, met (Latijn) - loon voor schepe
lingen - gesloten - flink manspersoon; 10
muzieknoot - stad in Duitsland - voegwoord
- persoonlijk vnw. - binnen afzienbare tijd
- wiskundig getal; 11 telwoord - motorvoer
tuig - insekt - bewerker van onedele metalen
- soort papegaai; 12 woonschip - groot
Spaans zeilschip in vroegere jaren - vrucht
- jong, dun takje; 13 tamelijk, enigszins -
praatgrage vogel - belangstelling; 14 han
delsvertegenwoordiging als bedrijf - streling
met de hand - staatsbestel; 15 voorzetsel
- staand vlak op de kroonlijst v.e. gebouw
met het doel om het dak te bedekken - ten
bedrage van - houten drinkkom - putemmer-
tje; 16 hertachtig dier - watervrij oxyde van
titanium - vinkachtige vogel; 17 deel v.e.
bloem - Jieesterachtige boom - licht weefsel.
Verticaal: 1 soort zeester - vrucht; 2 boom
- -in de nabijheid - aanmatigend; 3 moes-
plant - onbepaald vnw. - voortreffelijk -
persoonlijk vnw. - onheilaanbrengende go
din; 4 zeekoe - bekoorlijkheid; 5 kleine
ronde pruim - bijwoord - zekere hoeveelheid
eten - sportevenement (afk.) - laatstleden
(afk.); 6 lage sofa zonder leuning - goot,
greppel - korstondige periode van slecht
weer - voorzetsel; 7 dikke naai- of breinaald
- soort avondvlinder - persoonlijk vnw. -
plaats in Gelderland; 8 stad in Joegoslavië
- 1000 gram (afk.) - opgeld boven de pari-
koers - ringvormig handvat - uitblinker (fig);
9 bode van vrede en geluk (fig.) - elasticiteit
- carillon; 10 akelig - krampachtige aandoe
ning bij het huilen - gedubbeld garen -
voorzetsel - tweede zitplaats op een motor
fiets; 11 kunsttaal - boom - wijnsoort; 12
voortreffelijk - magertjes - watervlakte -
aanmatigende houding; 13 slaapziekte -
Amerikaanse bunzing - plaats in Ned. Lim
burg; 14 stok met een dwarsklamp als
voetsteun - vierarmig klein arker - zwemvo
gel; 15 plaats in Gelderland - berouw -
bloeiwijze - muzieknoot - opledingsintituut
tot beroepsofficier te Breda (afk.); 16 reep
van staal of touw die door een blok loopt
- fraai plantje - vis; 17 ruwbladige plant -
bonnenpen - rangtelwoord.
m
m
m
1
1
H
1
(2)
0
lSDP©[lpj'w00Lreurs'
Het komt nogal eens voor dat een
paar, op grond van vermeende
aanwezige „overwaarde", in een
contract terecht komt dat, objec
tief gezien, als te hoog moet wor
den aangemerkt.
Men pleegt dat dan een scherp
contract te noemen en zolang de
speeltechniek gelijke tred houdt
met het bieden, wordt een derge
lijk contract dikwijls nog gemaakt
ook. hetzij doordat de tegenpartij
gunstig uitkomt, hetzij door een
gelukkige verdeling van de ontbre
kende honneurs. Is dat laatste niet
het geval, dat zijn er soms toch
nog aanwijzingen die er toe kun
nen leiden dat de leider de enige
weg naar winst weet te ontdekken.
Dat men er met de normale ABC-
kansrekening niet altijd komt, be
wijst onderstaand spel:
Met zuid als gever verliep het
bieden, onder voortdurend passen
van oost-west: zuid 1 harten
noord 1 schoppen zuid 2 klave-
A 10 7 3
OB82
OV 109
1097
B 9 2 N *HV84
H 6 3 WO ^95
B 8 6 4 3 7 A 7 2
H 4 *8 6 5 2
6 5
OA V 10 7 4
OH 5
A V B 3
ren noord 2 harten zuid 3
harten noord 4 harten, einde.
De poging van zuid is, na het
zwakke bieden van noord, moedig,
maar niet verstandig (noord kan
minder hebben) en noords verho
ging tot 4 harten is ingegeven
door de overweging dat hij meer
heeft dan de 5-6 punten die hij
heeft beloofd en nog een groot
aantal middenkaarten bezit, maar
zijn verdelirtg is niet aantrekkelijk.
West vond niet de dodelijke schop
penstart, maar kwam uit met ruiten
4. Het lijkt er op, dat het spel een
redelijke kans van slagen heeft.
Zuid heeft in elke kleur een moge
lijke verliesslag, dus als harten- of
klaverheer goed zit wordt het con
tract gemaakt. Dat lijkt op 75%
winstkans, maar dat is schijn, want
noord heeft maar een entree
(schoppenaas), zodat zuid maar
eenmaal kan snijden en dus direct
de goede kleur moet kiezen. De
9 van noord werd met het aas
genomen, zuid de 5 en oost ver
volgde met schoppenheer, waarna
er geen redding meer mogelijk
was. Noord nam met het aas,
waarna zuid in harten sneed, de
slag verloor en nog een schoppen
en klaverslag moest inleveren.
Als zuid de moeite had genomen
zijn kansen rustig te overwegen,
dan had hij wellicht de enigszins
spectaculaire weg naar winst ge
vonden. Gezien de uitkomst van
west en het leggen van ruitenaas
door oost in de eerste slag, staat
het vrijwel vast dat west ruitenboer
heeft. Oost zal namelijk met A B
x(x) van ruiten nooit het aas
mogen spelen, omdat west kan
zijn uitgekomen van H x x x (x).
Zuid moet daarom in slag 1 ruiten
heer weggooien en later op ruiten-
boer snijden. De verliesslag in
schoppen kan dan op ruitenvrouw
worden weggedaan. Zitten de rui
tens niet slechter dan 5-3 dan is
de winst zeker en zitten ze 6-2,
dan blijft de snit in klaveren nog
mogelijk.
Dus: slag 1 oost ruitenaas, zuid de
heer; slag 2 oost schoppenheer,
noord het aas; slag 3 kleine harten
voor het aas (vooral niet snijden,
zit de heer bij west dan gaat zuid
down); slag 4 ruiten naar de 10
en in slag 6 ruitenvrouw (zuid
schoppen weg). Hierna wordt troef
gespeeld, waarna zuid alleen nog
.de twee heren afgeeft.
Ook dit jaar zullen de wedstrijden
om het nationaal kampioenschap
voor juniorenaspiranten w.or-
den afgewerkt in de schaduw van
de senioren, zij het alle drie op
een andere plaats. De senioren
spelen van 30 maart tot en met
9 april in Zevenaar, de junioren
van 1 t/m 12 april in Lent en de
aspiranten van 4 t/m 9 april in
Zutphen. Wel worden alle evene
menten ter gelegenheid van het
50-jarig bestaan van de Gelderse
Dambond in die provincie gehou
den.
Aan de titelstrijd bij de jongeren
wordt deelgenomen door: junio
ren: Theo Kuyl (Haarlem), Hans
Vermin (Wassenaar), Erik-Jan van
Dusseldorp (Bussum), Toine Brou
wers (Roosendaal), Theo Schip
pers (Maasbracht), Henk Ruesink
en Henk Grotenhuis ten Harkei
(beiden Vorden), Jos Stokkel (Sap-
pemeer), Oege Dijkstra (Stiens),
Nico Knoops (Rotterdam), Bauke
Bies (Donkerbroek), en Tjeerd
Harmsma (op uitnodiging van het
bondsbestuur); adspiranten: Hen
drik van der Zee (10, Leeuwarden),
Rein van de Pal (13, Heerenveen),
SÉ IÈ if
WJV
Arie van de Weteringh (14, Dubbel
dam), Johnny Polisse (14, Goes),
Johnny de Leeuw (11, Goes, op
uitnodiging van bondsbestuur),
Eran Binenbaum (13, Amsterdam),
Ronnie Heusdens (14, Schiedam),
Adrie Mostert (14, Monster),'Ge
rard Jansen (12, Huissen), Fred
Elgersma (15, Hierden), Wim Brem-
mer (14, Winschoten) en Erik
Brunsman (12, Almelo).
Bij de jeugd behoren Jos Stokkel
m m m a
1 1
1 sys
en Toine Brouwers tot de favorie
ten.
Toine Brouwers is een van de vele
talenten. In de competitiepartij te
gen de NOAD-speler De Groot ont
stond na zijn 40ste zet 40-35 de
stand van het eerste diagram. De
Groot moet nu kiezen tussen 11-17
en 24-30. Op 11-17 mag 48-42
natuurlijk niet wegens 24-30, enz.
maar is 27-22 18x27 32x12 23x43
48x39 vermoedelijk winst. Er zou
kunnen volgen 16-21 12-7 21-26
7-2 26-31 33-28 13-18 34-30 25x43
35-30 24x35 en 2x26. Dat zwart
dus voor 40 24-30 koos is begrij
pelijk. 41. 35x24 19x39 42. 28x8
39x37 43. 38-32 37x28 44. 8-2 11-
17. Met bescheiden middelen gaat
wit winnen. 45. 2-35 18-23 46.
35-44 28-32 47. 27x38 17-21 48.
44-40 23-28 49. 40-44 28-32 50.
38x27 21x32 51. 48-42 25-30 52.
44-49 30-34 53. 49x27 15-20 op
34-39 komt 45-40 met 40-34 en
27-18 54. 27-18 34-39 55. 42-38
39-44 56. 45-40 en na een paar
zetten gaf zwart zich gewonnen.
Jos Stokkel doet het ook zo een
voudig mogelijk. In zijn partij te
gen Koppelaar, voor de competitie,
laat het tweede diagram de stand
na Stokkels 43. 42-38 zien. Koppe
laar verzet zich, maar kan verlies
niet ontlopen. 43. 2-7 44. 38-32
7-12 45. 40-34 3-9 op 12-18 komt
24-19 46. 39-33 9-13 47. 47-41
12-17 op 12-18 is 32-28 22-27 (ge-
dw.) 37-32 winnend 48. 41-36 17-21
49. 36-31 21-27 (op 13-18 24-19)
50. 32x21 26x17 51. 37-32 13-19 op
17-21 31-26 52. 24x13 en snel
daarna moest Koppelaar capitule
ren.
Ooievaar keert terug in Nederland
Het bericht dat ons zo'n kleine tien
jaar geleden liet weten dat er in
ons land nog slechts 19 paren
ooievaars waren overgebleven,
maakte velen aan het schrikken. In
de periode van 1934 tot 1958 was
het aantal paren al terug gelopen
van 273 tot 56. Maar pas in 1967
begon men pogingen te doen het
bestand wat aan te vullen. Nu, na
tien jaar, kunnen we vaststellen
dat dit met succes gebeurd is,
want ons land wordt gelukkig weer
bevolkt door enkele honderden pa
ren.
Terwijl ze hoog in de lucht zweven
kunnen we ze gadeslaan in hun
glijdende vlucht, de grote stevige
vleugels slechts af en toe bewe
gend. Maar ook staande in de
sloten, in zijn karakteristieke „een-
beens"-houding of stappend door
akkers en weilanden is de ooievaar
weer veelvuldig te bewonderen.
Het kan ons nooit veel moeite
kosten de ooievaars van andere
vogels te onderscheiden, want zijn
uiterlijk is erg opvallend. De poten,
hals en snavel zijn alle lang en de
vleugels groot en breed. De vleu
gels van een volwassen ooievaar
kunnen een spanwijdte bereiken
van ruim 220 cm. De snavel is erg
stevig. Dit ondervond ook een fo
tograaf in Leipzig, die het op
groeien van de jongen op film
wilde vastleggen, de lens van zijn
toestel werd door de snavel van
moeder ooievaar met groot gemak
verbrijzeld.
Ook het klepperen met de snavel
is specifiek voor de ooievaar. Hij
werpt dan zijn hals en kop naar
achteren, tot deze zijn rug raken
en begint zijn beide snavelhelften
zeer snel op elkaar te tikken.
Meestal is dit geklepper als groet
bedoeld, wanneer de ooievaar het
nest nadert, maar soms wordt het
ook als waarschuwing voor zijn
soortgenoten gebruikt. Als het om
een vijandig geklepper gaat, laat
de vogel zijn vleugels diep zakken,
om ze daarna weer hoog op te
heffen en dit steeds te herhalen.
De jonge ooievaars beginnen al
zeer v<oeg met dit klepperen.
Als voedsel heeft de ooievaar het
liefst kleine dieren en insecten in
een zeer afwisselend menu Zo zijn
in het vroege voorjaar de regen
wormen de hoofdschotel, vooral
omdat daar de jongen mee gevoed
worden, maar de ooievaar lust ook
graag kikkers, veenmollen en ha
gedissen, slangen en vele kleine
knaagdieren.
Als de winter zijn intrede doet en
de vogels veel te lijden krijgen van
kou en regen, begint de grote trek
naar Afrika. In grote groepen trek
ken de ooievaars in een indruk
wekkend schouwspel naar het
zuiden. In een kalme, zekere vlucht
zweven ze op zeer grote hoogte,
er steeds voor zorgend zoveel mo
gelijk boven het land te blijven. In
Rhodesië, waar de ooievaar zijn
wintervakantie houdt, vormen
sprinkhanen, die daar voor veel
plagen zorgen een belangrijke voe
dingsbron. Wanneer een grote
groep ooievaars in zo'n plaag te
recht komt, zullen ze onvermoei
baar toeslaan. Zij zijn in staat de
grote zwermen sprinkhanen in een
mum van tijd uit te roeien.
In Europa zijn vaak veel ooievaars
te zien in gebieden waar een mui
zenplaag heerst, want ook daar
zijn zij dol op.
In de broedtijd zien we dat vader
en moeder ooievaar bijna alles
samen doen, behalve dan dat de
moeder ongeveer 32 dagen op het
nest blijft broeden. De vader helpt
met het bouwen van het nest, het
bewaken ervan en het zoeken naar
voedsel. Ze wisselen elkaar hierbij
voortdurend af. De jongen worden
gevoed met regenwormen, die de
ouders fijn kauwen en in het nest
braken. Wat later trekken de jon
gen het voedsel uit de snavel van
de ouders. Na ongeveer zeven we
ken beginnen de jongen bij een
gunstige wind hoog in het nest op
te springen en hun vleugels uit te
slaan. Deze pogingen vinden
meestal plaats wanneer de ouders
afwezig zijn. Het vliegen hoeft ze
dus niet geleerd te worden, alleen
maar wat geoefend. Na twee
maanden vliegen ze uit, maar ke
ren 's nachts bij voorkeur in het
nest terug:
Ofschoon de ooievaar het liefst
bivakkeert in een gebied, wat door
de mens in cultuur gebracht is,
vormt de ontwikkeling van de tech
niek zijn grootste vijand. De tele
graaflijnen, waar talloze ooievaars
tegenaan vliegen en de open fa
brieksschoorstenen vormen een
ernstig gevaar ook de botsingen
met auto's en treinen hebben in
de laatste 50 jaar het aantal sterk
doen dalen. Gelukkig is door tijdig
ingrijpen van de mens dit aantal
thans weer flink gestegen.
De tweede overwinning van Por-
tisch heeft nog al wat stof doen
opwaaien. Larsen had met zwart
er een schuifpartij van gemaakt en
vergaloppeerde zich in het midden
van de partij zó dat hij zonder
enige noodzaak een pion prijsgaf.
En dat betekent in de regel het
verlies van de partij, zeker tegen
een tegenspeler als Portisch. Daar
om ging hij (Larsen) tegen het
afbreken op komplikaties spelen
en dat gelukte hem in zo ver, dat
Portisch na de 42e zet van Larsen
besloot af te breken. In een stel
ling die beide spelers benevens de
aanwezigen als kansrijk, zo niet
gewonnen voor Larsen beschouw
den. Diep bedroefd ging Portisch
naar zijn hotel en Larsen dacht dat
hij door deze afgebroken stand
wel weer gelijk zou komen! Bij het
weer opnemen van de partij kwam
er echter heel wat anders uit de
bus allen hadden het aan het
verkeerde eind en Portisch won
gemakkelijk. Hier is de stand:
(Zie diagram nr. 1)
De afgegeven zet van Hortiscn
was: 43. Td1xd4, en het spel
verliep aldus: 43Pd5-f4 44.'
Pc4-e3, Pf4xg2 45. Pe3xg2, Dg5-
e5f 46. 12-14, De5xd4 47. Tb3-g3,
Met deze sterke zet zet Por
tisch zijn tegenstander voor on
overkomelijke moeilijkheden! 47.
Dd4-b4 48. e4-e5, Db4xa5 49.
Pc5-d7, h5-h4 50. Pd7-I6f, Kg8-f8
51. Tg3xg7ll, en na deze
krachtzet gaf Larsen zich gewon
nen. Wanneer een gehele schaak
zaal vol het verkeerd ziet, moet u
wel tot de overtuiging komen dat
schaken toch moeilijker is dan u
denkt!
Enkele weken terug meldde ik u
een studie van Tim Krabbé, die als
prijsvraag was geplaatst in de
schaakrubiek van Orbaan in de
N.R.C. Nu de inzendtermijn ruim
schoots verstreken is voldoe ik aan
mijn toezegging u er meer van te
vertellen. Krabbé is als eindspel-
komponist een nieuwkomer, maar
de studie waarmede hij zich voor-
8 11 a
ftU! 1
Diagram nr. 1
stelt aan het geachte publiek mag
er zijn. Het zal de meesten uwer
niet veel zeggen, als ik vertel dat
het thema van de studie is:
„Vlucht voor eeuwig schaak",
maar als u de oplossing naspeelt
wordt u dit snel duidelijk. Een
grote meester op dit gebied was
de Zwitser Dr. Moritz Henneberger.
Behalve als partijspeler deed hij
veel van zich spreken als kompi-
nist van juist deze studies. Daarvan
heeft hij er zo tussen de 300 en
400 gemaakt en er verschillende
eerste prijzen mede gewonnen.
Met het klimmen der jaren wonnen
zijn scheppingen aan kwaliteit en
er zijn juweeltjes onder van
schoonheid in miniatuurvorm.
Maar nu de studie van T. Krabbé,
(N.R.C., febr. 1977)
(Zie diagram nr. 2)
Wit begint en wint.
Wit: Kc1, Tc7, Lg2, Pg1; pionnen:
b3, e3, f3, h7. Zwart: Kh8, Ta8;
pion: h2.
Ik hoor u al in koor roepen: „Zou
den de oplossers dat niet kunnen
winnen voor wit?" Maar opgepast,
de zwarte koning staat pat en als
zwart nu ook nog afstand doet van
zijn h-pion, dan wordt de zwarte
toren een desperado omdat hij
kogelvrij is. Wit moet in de loop
van zijn vluchtwegen de zwarte
toren dwingen om de e-pion en
Diagram nr. 2
daarna de f-pion te slaan, opdat
de loper invloed krijgt in het cen
trum. Wit moet vooral voorkomen
dat ook de b-pion wordt genomen
omdat er anders toch nog remise
uit komt. Beide partijen moeten
streven naar de beste oplossing,
dat is voor wit in het minste aantal
zetten een gewonnen stand te be
reiken en zwart moet trachten het
zo lang mogelijk vol te houden.
Hieruit ontspint zich het volgende
spel, waarbij ik tot een aantal
zetten van 42 kwam. Daar gaan
we:
1. Pg1-e2, h2-h1 D 2. Lg2xh1. Ta8-
a1 f3. Kc1-c21, (Wit wint ook
wel als hij zijn koning naar d2
brengt, maar dat kost een zet
meer). 3Ta1-c1f 4. Kc2-d3.
Tc1-d1f 5. Kd3-c4, Td1-d4f (5
Tc1t? 6. Kb4, en het is al uit)
6. Kc4-b5, Td4-b4f 7. Kb5-c6, Tb4-
b6t 8. Kc6-d7, Tb6-d6f 9. Kd7-e8.
Td6-d8f 10. Ke8-e7, Td8-e8f 11.
Ke7-d6, Te8-e6t 12. Kd6-c5, Te6-
e5t 13. Kc5-c4, Te5-e4f 14. Kc4-
c3f. Te4xe3f. Ziezo, die e-pion is
er af. Nu moet wit wat verzinnen
om de f-pion kwijt te raken. 15.
Kc3-c4, Te3-e4t (en hier niet: 15.
Tc3f 16. Kd5, Td3f 17. Kc6,
en op schaak op c3 loopt de
witte koning via d7 en e7 naar f7
en het is al uit. Terwijl op: 17
Td6t 18. Kb5, .de oplossing ook
sterk bekort wordt. De witte ko-
ond
Bet 1
ning kan verschillende wegen befet
wandelen die alle tot winst voerenjelijl1
doch: 16. Kc4-b5, spaart weer;_
een zet uit: 16Te4-b4f 17,f
Kb5-c6, Tb5-b6f 18. Kc6-d7, Tbfrl
o'6f 19. Kd7-e8, Td6-d8| 20. Ke8-r
e7, Td8-e8f 21. Ke7-d6, Te8-e6tL
22. Kd6-c5, Te6-e5t 23. Kc5-b4,!
Te5-b5f 24. Kb4-c4, Tb5-b4f 25.
Kc4-d3, Tb4-d4f 26. Kd3-c2. Td+!
d2f 27. Kc2-b1Td2-b2f 28. Kbl-U
c1Tb2-b1f 29. Kc1-d2, Tb1-d1fi>
30. Kd2-e3, Td1-d3| 31. Ke3-f2j
Td3xf3f (Hoera, het doel is be!
reikt!) 32. Kf2-e1. Tf3-f1f 33. Ke1
d2, Tf1-d11 34. Kd2-c3, Td1-d3f 35
Kc3-c4, Td3-c3f 36. Kc4-d5, TcT
d3f 37. Kd5-c6, Td3-d6f
b5, Td6-b6f 39. Kb5-c5, Tb6-b5{
40. Kc5-d6, Tb5-d5f 41. Kd6-e7l
Td5-e5| 42. Ke7-d7, en zwart
kan opgeven. Men ziet nu ookl
waarom wit onder geen bedingt
zich van zijn b-pion mocht latent,
beroven. Als deze in de slotstandt
niet meer op het bord staat neemtf'
zwart het paard en later ook nog|j
de h-pion. Zwart redt zioh
het overblijvende eindspel v
ren en Loper tegen Toren met de^ek
remise-positie van Szen! jjn
Later liet ik deze studie aan mijifej a.
betere ik, meester Vonk uit dijkje'
polder zien. Hij bezorgde mijn geje ve
voel voor eigenwaarde een gevoeanva
lige deuk, door op te merken da)m e
ik de oplossing met zes zetten koiWfft
bekorten door na: 14Te4xe31a de
niet met de witte koning naar c1gjker
doch naar d4 te gaan. En inder-(erLn€
daad, bij onderzoek bleek hij gelijk]^ 0
te hebben. u
15. Kc3-d4! Te3-d3 116. Kd4-c5,|eitte
vervolgen met: 16Td3-d5t enjge
dan gaat wit naar b4 met zijnuj
koning, waar hij dan zes zetten L
eerder is aangeland dan in dejj'de
bovenvermelde variant. Ook bij lerde
schaakgeven op e4 door zwart [aair
gaat de witte koning naar c5 metL
hetzelfde vervolg.
Ik heb dus hier naast de roos
geschoten. Enfin, ik bevind me
daarbij in het gezelschap van we
reldkampioenen
Capella: zon in het groot
Het sterrenbeeld Voerman (Auri
ga) Is genoemd naar Auriga
Erechthonlus, een zoon van
Haephalstus (Vulcanus), de god
van de smeden. Erg gewenst was
hl] kennelijk niet, want hl] werd
opgevoed door Pallas Athene (Mi
nerva) zonder dat de andere
Olympische goden daar Iets van
wisten. Eenmaal volwassen werd
hij koning van Athene en hij vond
de wagen uit, die met vier paar
den bespannen kon worden. Dat
was Iets heel Indrukwekkends en
oppergod Zeus (Jupiter) beloonde
hem daarvoor door hem een
plaats aan de hemel te geven.
De belangrijkste ster van de Voer
man is Capella. Een ster die ge
makkelijk te vinden is. Het is na
melijk de meest noordelijke van
alle heldere sterren. In onze stre
ken verdwijnt hij nooit onder de
horizon en in de wintermaanden
staat Capella hoog aan de hemel.
Capella is geelachtig van kleur.
Dat heeft hij gemeen met de zon.
Hij heeft dan ook hetzelfde spec
trum en dezelfde oppervlaktetem-
peratuur als de zon. Alleen is Ca
pella zo groot dat hij, vergeleken
bij de zon, honderd maal zo veel
licht uitstraalt. Als onze zon op
dezelfde plaats zou sfaan als Ca
pella, dan zou hij nog maar net
met het blote oog waarneembaar
zijn.
Capella staat op een afstand van
45 lichtjaar en snelt door het heel
al met een snelheid van twee mil
joen kilometer per dag, maar het
zal toch wel enige eeuwen duren
voor het licht van Capella zicht
baar zwakker is geworden.
1n feite is Capella een dubbelster,
maar de twee sterren zijn zo dicht
bij elkaar dat zij alleen met een
reusachtige telescoop visueel te
scheiden zijn. De vorm van de
Voerman heeft iets weg van een
vlieger, die zich uitbreidt in de
richting van Orion. Vlakbij Capella
staan drie zwakke sterren in een
driehoekje, ze worden ook wel de
geitjes van de Voerman genoemd.
Twee van hen, namelijk e en f
zijn ook dubbelsterren vaneen
speciaal type. De schijnbaar zwak
kere component van e zou wel
eens de grootste ster kunnen zijn
die ons bekend is, namelijk met
een diameter van ongeveer 2,5
miljard km, hoewel thans ook
voorzichtig gesuggereerd wordt
dat hier wellicht sprake is van een
„zwart gat."
DE MAAN
EK 27 maart 22h27
VM 4 april 4h09
LK 10 april 19h15
NM 18 april 10h35
DE TIJDEN:
Alle tijden die in deze rubriek
gegeven worden zijn in Universal
Time (UT) Wereldtijd
Voor de herleiding naar Neder
landse tijd geldt het volgende:
voor de periode van 26 september
2 aprilNed.tijd UT+1
Voor de periode van 3 april 25
september: Ned.tijd UT+2
Planeten
MARS: Mars staat nog steeds te
dicht bij de zon om te kunnen
worden waargenomen.
VENUS: Venus kan nog steed:
boven de westelijke horizon waar
genomen worden maar nadert var
de aarde gezien de zon nu snel
JUPITER: Jupiter staat nog steed:
In de Stier en beweegt zich in de
richting van de Tweeling.
SATURNUS: Saturnus is nog
steeds het grootste deel van de
nacht zichtbaar tussen de Twee
ling en de Leeuw.
MERCURIUS: Mercurius wordt
eind maart, begin april korte tijd
na zonsondergang zichtbaar boven
de westelijke horizon. De heldere
planeet Venus kan als wegwijzer
dienen bij het zoeken naar de
kleine planeet.
Maansverduistering
In de nacht van zondag op maan
dag 3/4 april zal er in West-Europa
een gedeeltelijke maansverduiste
ring zichtbaar zijn. Het geheel be
gint om 2.05 UT (dus 4.05 Ned.
tijd) wanneer de maan bijschaduw
(penumbra) van de aarde binnen
treedt. Om 3.30 vindt de intrede
plaats in de kernschaduw (umbra).
Het maximum van de verduistering
is om 4.18 en heeft een eclipsmag
nitude van 0.198 d.w.z. dat één
vijfde deel van de maan dan ver
duisterd is. Om 5.06 vindt de uit
trede uit de umbra plaats en om
6.32 uittrede uit de penumbra
waarbij alles weer bij het oude is.
Hoofdsterren schijnb. magn. .abs.Magn. Afstand (lichtj.):
a. Capella 4,21
b. Menkarlina 1-86
c. b. Tauri 1.65
e. (variabel) 3.50-
f. Hoedus I 5.00—
i. Hassaleh 2.64
t. (dubbel) 2.71/7
-0.6 45
-0.3 88
—3..2 300
—7.1 3400 periode; 9898.5 dagen
periode: 972 dagen
-2.4 330
0.1
108
\penumtrsK. M-0.198
IJ? 5 .'Ofi 1J-T- 4 18 UT ÏO UT
MÏANSVERTUTSMERING 4.' APR TL 1''77