weekpuzzel door dr. Pluizer '■Wo* dierenportret Éiftép sterrenhemel oplossing vorige puzzel ff ft ff ff ft ft l.EIDSE COURANT ZATERDAG 26 MAART 1971 P b1 r k W is P t9£ 'te A A G 4 Y i L 'J K h E T A A O E L A T ij 1 A A R S mG e L u K t H O h KL A T W\o /vH Pt O L P E K a 'J\L MP. E R l 4 3 l 07 J LI A/JH P A R A_ r A N Y E E L j mt 4 T 'J N Y O e L G '9 n zl A A s A O o a? E E mp R h p O O L ilï tl u V a a> O A O i MM O rj IJ E L_ t u O. E liï A kA z T E w :8 A A R m 0 b 0 1 l B_ A R K E Y O /V r "E E A. A R. n E_ /V E r 1 Y E T. A 11 E s_ S n De prijswinnaars van de puzzel van vorige week zijn: Twaalf gulden vijftig: mevr. C. v.d. Poel-Sassen, Aert van Neslaan 146, Oegstgest; Zeven gulden vijftig: mevr. W. v.d. Ven-de Groot, Mesdagplantsoen 9. Hazerswoude; Vijf gulden: mevr. Fransen, v. Wassenaerstraat 9, Ter Aar. De prijzen worden binnen drie weken per cheque toegezonden. NO. 12 DOORLOPEND KRUISWOORDRAADSEL Horizontaal: 1 vooral in naaldbossen veel voorkomende zwam - aan elkaar - staketsel van bamboe voor de visvangst; 2 in Spanje groeiende grassoort - insekt - derhalve; 3 leeg omhulsel van iets dat rond is - deel v.e. auto - eensklaps; 4 stad in Zweden - daarenboven - bloedstelpend middel; 5 ver sterkt adellijk huis in Friesland (historie) - god van de spot en schimp - overblijfsel - proper; 6 vlaktemaat - vaartuig - voorzetsel - soort pilaster - Ned. omroepvereniging (afk.); 7 symbool voor helium - het gaan van eb en vloed - onvergelijkelijk - kleine soort elft - in elkaar; 8 hectogram - familielid - woonschip - kleur - ernstig; 9 bijbeldeel (afk.) - door, met (Latijn) - loon voor schepe lingen - gesloten - flink manspersoon; 10 muzieknoot - stad in Duitsland - voegwoord - persoonlijk vnw. - binnen afzienbare tijd - wiskundig getal; 11 telwoord - motorvoer tuig - insekt - bewerker van onedele metalen - soort papegaai; 12 woonschip - groot Spaans zeilschip in vroegere jaren - vrucht - jong, dun takje; 13 tamelijk, enigszins - praatgrage vogel - belangstelling; 14 han delsvertegenwoordiging als bedrijf - streling met de hand - staatsbestel; 15 voorzetsel - staand vlak op de kroonlijst v.e. gebouw met het doel om het dak te bedekken - ten bedrage van - houten drinkkom - putemmer- tje; 16 hertachtig dier - watervrij oxyde van titanium - vinkachtige vogel; 17 deel v.e. bloem - Jieesterachtige boom - licht weefsel. Verticaal: 1 soort zeester - vrucht; 2 boom - -in de nabijheid - aanmatigend; 3 moes- plant - onbepaald vnw. - voortreffelijk - persoonlijk vnw. - onheilaanbrengende go din; 4 zeekoe - bekoorlijkheid; 5 kleine ronde pruim - bijwoord - zekere hoeveelheid eten - sportevenement (afk.) - laatstleden (afk.); 6 lage sofa zonder leuning - goot, greppel - korstondige periode van slecht weer - voorzetsel; 7 dikke naai- of breinaald - soort avondvlinder - persoonlijk vnw. - plaats in Gelderland; 8 stad in Joegoslavië - 1000 gram (afk.) - opgeld boven de pari- koers - ringvormig handvat - uitblinker (fig); 9 bode van vrede en geluk (fig.) - elasticiteit - carillon; 10 akelig - krampachtige aandoe ning bij het huilen - gedubbeld garen - voorzetsel - tweede zitplaats op een motor fiets; 11 kunsttaal - boom - wijnsoort; 12 voortreffelijk - magertjes - watervlakte - aanmatigende houding; 13 slaapziekte - Amerikaanse bunzing - plaats in Ned. Lim burg; 14 stok met een dwarsklamp als voetsteun - vierarmig klein arker - zwemvo gel; 15 plaats in Gelderland - berouw - bloeiwijze - muzieknoot - opledingsintituut tot beroepsofficier te Breda (afk.); 16 reep van staal of touw die door een blok loopt - fraai plantje - vis; 17 ruwbladige plant - bonnenpen - rangtelwoord. m m m 1 1 H 1 (2) 0 lSDP©[lpj'w00Lreurs' Het komt nogal eens voor dat een paar, op grond van vermeende aanwezige „overwaarde", in een contract terecht komt dat, objec tief gezien, als te hoog moet wor den aangemerkt. Men pleegt dat dan een scherp contract te noemen en zolang de speeltechniek gelijke tred houdt met het bieden, wordt een derge lijk contract dikwijls nog gemaakt ook. hetzij doordat de tegenpartij gunstig uitkomt, hetzij door een gelukkige verdeling van de ontbre kende honneurs. Is dat laatste niet het geval, dat zijn er soms toch nog aanwijzingen die er toe kun nen leiden dat de leider de enige weg naar winst weet te ontdekken. Dat men er met de normale ABC- kansrekening niet altijd komt, be wijst onderstaand spel: Met zuid als gever verliep het bieden, onder voortdurend passen van oost-west: zuid 1 harten noord 1 schoppen zuid 2 klave- A 10 7 3 OB82 OV 109 1097 B 9 2 N *HV84 H 6 3 WO ^95 B 8 6 4 3 7 A 7 2 H 4 *8 6 5 2 6 5 OA V 10 7 4 OH 5 A V B 3 ren noord 2 harten zuid 3 harten noord 4 harten, einde. De poging van zuid is, na het zwakke bieden van noord, moedig, maar niet verstandig (noord kan minder hebben) en noords verho ging tot 4 harten is ingegeven door de overweging dat hij meer heeft dan de 5-6 punten die hij heeft beloofd en nog een groot aantal middenkaarten bezit, maar zijn verdelirtg is niet aantrekkelijk. West vond niet de dodelijke schop penstart, maar kwam uit met ruiten 4. Het lijkt er op, dat het spel een redelijke kans van slagen heeft. Zuid heeft in elke kleur een moge lijke verliesslag, dus als harten- of klaverheer goed zit wordt het con tract gemaakt. Dat lijkt op 75% winstkans, maar dat is schijn, want noord heeft maar een entree (schoppenaas), zodat zuid maar eenmaal kan snijden en dus direct de goede kleur moet kiezen. De 9 van noord werd met het aas genomen, zuid de 5 en oost ver volgde met schoppenheer, waarna er geen redding meer mogelijk was. Noord nam met het aas, waarna zuid in harten sneed, de slag verloor en nog een schoppen en klaverslag moest inleveren. Als zuid de moeite had genomen zijn kansen rustig te overwegen, dan had hij wellicht de enigszins spectaculaire weg naar winst ge vonden. Gezien de uitkomst van west en het leggen van ruitenaas door oost in de eerste slag, staat het vrijwel vast dat west ruitenboer heeft. Oost zal namelijk met A B x(x) van ruiten nooit het aas mogen spelen, omdat west kan zijn uitgekomen van H x x x (x). Zuid moet daarom in slag 1 ruiten heer weggooien en later op ruiten- boer snijden. De verliesslag in schoppen kan dan op ruitenvrouw worden weggedaan. Zitten de rui tens niet slechter dan 5-3 dan is de winst zeker en zitten ze 6-2, dan blijft de snit in klaveren nog mogelijk. Dus: slag 1 oost ruitenaas, zuid de heer; slag 2 oost schoppenheer, noord het aas; slag 3 kleine harten voor het aas (vooral niet snijden, zit de heer bij west dan gaat zuid down); slag 4 ruiten naar de 10 en in slag 6 ruitenvrouw (zuid schoppen weg). Hierna wordt troef gespeeld, waarna zuid alleen nog .de twee heren afgeeft. Ook dit jaar zullen de wedstrijden om het nationaal kampioenschap voor juniorenaspiranten w.or- den afgewerkt in de schaduw van de senioren, zij het alle drie op een andere plaats. De senioren spelen van 30 maart tot en met 9 april in Zevenaar, de junioren van 1 t/m 12 april in Lent en de aspiranten van 4 t/m 9 april in Zutphen. Wel worden alle evene menten ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Gelderse Dambond in die provincie gehou den. Aan de titelstrijd bij de jongeren wordt deelgenomen door: junio ren: Theo Kuyl (Haarlem), Hans Vermin (Wassenaar), Erik-Jan van Dusseldorp (Bussum), Toine Brou wers (Roosendaal), Theo Schip pers (Maasbracht), Henk Ruesink en Henk Grotenhuis ten Harkei (beiden Vorden), Jos Stokkel (Sap- pemeer), Oege Dijkstra (Stiens), Nico Knoops (Rotterdam), Bauke Bies (Donkerbroek), en Tjeerd Harmsma (op uitnodiging van het bondsbestuur); adspiranten: Hen drik van der Zee (10, Leeuwarden), Rein van de Pal (13, Heerenveen), SÉ IÈ if WJV Arie van de Weteringh (14, Dubbel dam), Johnny Polisse (14, Goes), Johnny de Leeuw (11, Goes, op uitnodiging van bondsbestuur), Eran Binenbaum (13, Amsterdam), Ronnie Heusdens (14, Schiedam), Adrie Mostert (14, Monster),'Ge rard Jansen (12, Huissen), Fred Elgersma (15, Hierden), Wim Brem- mer (14, Winschoten) en Erik Brunsman (12, Almelo). Bij de jeugd behoren Jos Stokkel m m m a 1 1 1 sys en Toine Brouwers tot de favorie ten. Toine Brouwers is een van de vele talenten. In de competitiepartij te gen de NOAD-speler De Groot ont stond na zijn 40ste zet 40-35 de stand van het eerste diagram. De Groot moet nu kiezen tussen 11-17 en 24-30. Op 11-17 mag 48-42 natuurlijk niet wegens 24-30, enz. maar is 27-22 18x27 32x12 23x43 48x39 vermoedelijk winst. Er zou kunnen volgen 16-21 12-7 21-26 7-2 26-31 33-28 13-18 34-30 25x43 35-30 24x35 en 2x26. Dat zwart dus voor 40 24-30 koos is begrij pelijk. 41. 35x24 19x39 42. 28x8 39x37 43. 38-32 37x28 44. 8-2 11- 17. Met bescheiden middelen gaat wit winnen. 45. 2-35 18-23 46. 35-44 28-32 47. 27x38 17-21 48. 44-40 23-28 49. 40-44 28-32 50. 38x27 21x32 51. 48-42 25-30 52. 44-49 30-34 53. 49x27 15-20 op 34-39 komt 45-40 met 40-34 en 27-18 54. 27-18 34-39 55. 42-38 39-44 56. 45-40 en na een paar zetten gaf zwart zich gewonnen. Jos Stokkel doet het ook zo een voudig mogelijk. In zijn partij te gen Koppelaar, voor de competitie, laat het tweede diagram de stand na Stokkels 43. 42-38 zien. Koppe laar verzet zich, maar kan verlies niet ontlopen. 43. 2-7 44. 38-32 7-12 45. 40-34 3-9 op 12-18 komt 24-19 46. 39-33 9-13 47. 47-41 12-17 op 12-18 is 32-28 22-27 (ge- dw.) 37-32 winnend 48. 41-36 17-21 49. 36-31 21-27 (op 13-18 24-19) 50. 32x21 26x17 51. 37-32 13-19 op 17-21 31-26 52. 24x13 en snel daarna moest Koppelaar capitule ren. Ooievaar keert terug in Nederland Het bericht dat ons zo'n kleine tien jaar geleden liet weten dat er in ons land nog slechts 19 paren ooievaars waren overgebleven, maakte velen aan het schrikken. In de periode van 1934 tot 1958 was het aantal paren al terug gelopen van 273 tot 56. Maar pas in 1967 begon men pogingen te doen het bestand wat aan te vullen. Nu, na tien jaar, kunnen we vaststellen dat dit met succes gebeurd is, want ons land wordt gelukkig weer bevolkt door enkele honderden pa ren. Terwijl ze hoog in de lucht zweven kunnen we ze gadeslaan in hun glijdende vlucht, de grote stevige vleugels slechts af en toe bewe gend. Maar ook staande in de sloten, in zijn karakteristieke „een- beens"-houding of stappend door akkers en weilanden is de ooievaar weer veelvuldig te bewonderen. Het kan ons nooit veel moeite kosten de ooievaars van andere vogels te onderscheiden, want zijn uiterlijk is erg opvallend. De poten, hals en snavel zijn alle lang en de vleugels groot en breed. De vleu gels van een volwassen ooievaar kunnen een spanwijdte bereiken van ruim 220 cm. De snavel is erg stevig. Dit ondervond ook een fo tograaf in Leipzig, die het op groeien van de jongen op film wilde vastleggen, de lens van zijn toestel werd door de snavel van moeder ooievaar met groot gemak verbrijzeld. Ook het klepperen met de snavel is specifiek voor de ooievaar. Hij werpt dan zijn hals en kop naar achteren, tot deze zijn rug raken en begint zijn beide snavelhelften zeer snel op elkaar te tikken. Meestal is dit geklepper als groet bedoeld, wanneer de ooievaar het nest nadert, maar soms wordt het ook als waarschuwing voor zijn soortgenoten gebruikt. Als het om een vijandig geklepper gaat, laat de vogel zijn vleugels diep zakken, om ze daarna weer hoog op te heffen en dit steeds te herhalen. De jonge ooievaars beginnen al zeer v<oeg met dit klepperen. Als voedsel heeft de ooievaar het liefst kleine dieren en insecten in een zeer afwisselend menu Zo zijn in het vroege voorjaar de regen wormen de hoofdschotel, vooral omdat daar de jongen mee gevoed worden, maar de ooievaar lust ook graag kikkers, veenmollen en ha gedissen, slangen en vele kleine knaagdieren. Als de winter zijn intrede doet en de vogels veel te lijden krijgen van kou en regen, begint de grote trek naar Afrika. In grote groepen trek ken de ooievaars in een indruk wekkend schouwspel naar het zuiden. In een kalme, zekere vlucht zweven ze op zeer grote hoogte, er steeds voor zorgend zoveel mo gelijk boven het land te blijven. In Rhodesië, waar de ooievaar zijn wintervakantie houdt, vormen sprinkhanen, die daar voor veel plagen zorgen een belangrijke voe dingsbron. Wanneer een grote groep ooievaars in zo'n plaag te recht komt, zullen ze onvermoei baar toeslaan. Zij zijn in staat de grote zwermen sprinkhanen in een mum van tijd uit te roeien. In Europa zijn vaak veel ooievaars te zien in gebieden waar een mui zenplaag heerst, want ook daar zijn zij dol op. In de broedtijd zien we dat vader en moeder ooievaar bijna alles samen doen, behalve dan dat de moeder ongeveer 32 dagen op het nest blijft broeden. De vader helpt met het bouwen van het nest, het bewaken ervan en het zoeken naar voedsel. Ze wisselen elkaar hierbij voortdurend af. De jongen worden gevoed met regenwormen, die de ouders fijn kauwen en in het nest braken. Wat later trekken de jon gen het voedsel uit de snavel van de ouders. Na ongeveer zeven we ken beginnen de jongen bij een gunstige wind hoog in het nest op te springen en hun vleugels uit te slaan. Deze pogingen vinden meestal plaats wanneer de ouders afwezig zijn. Het vliegen hoeft ze dus niet geleerd te worden, alleen maar wat geoefend. Na twee maanden vliegen ze uit, maar ke ren 's nachts bij voorkeur in het nest terug: Ofschoon de ooievaar het liefst bivakkeert in een gebied, wat door de mens in cultuur gebracht is, vormt de ontwikkeling van de tech niek zijn grootste vijand. De tele graaflijnen, waar talloze ooievaars tegenaan vliegen en de open fa brieksschoorstenen vormen een ernstig gevaar ook de botsingen met auto's en treinen hebben in de laatste 50 jaar het aantal sterk doen dalen. Gelukkig is door tijdig ingrijpen van de mens dit aantal thans weer flink gestegen. De tweede overwinning van Por- tisch heeft nog al wat stof doen opwaaien. Larsen had met zwart er een schuifpartij van gemaakt en vergaloppeerde zich in het midden van de partij zó dat hij zonder enige noodzaak een pion prijsgaf. En dat betekent in de regel het verlies van de partij, zeker tegen een tegenspeler als Portisch. Daar om ging hij (Larsen) tegen het afbreken op komplikaties spelen en dat gelukte hem in zo ver, dat Portisch na de 42e zet van Larsen besloot af te breken. In een stel ling die beide spelers benevens de aanwezigen als kansrijk, zo niet gewonnen voor Larsen beschouw den. Diep bedroefd ging Portisch naar zijn hotel en Larsen dacht dat hij door deze afgebroken stand wel weer gelijk zou komen! Bij het weer opnemen van de partij kwam er echter heel wat anders uit de bus allen hadden het aan het verkeerde eind en Portisch won gemakkelijk. Hier is de stand: (Zie diagram nr. 1) De afgegeven zet van Hortiscn was: 43. Td1xd4, en het spel verliep aldus: 43Pd5-f4 44.' Pc4-e3, Pf4xg2 45. Pe3xg2, Dg5- e5f 46. 12-14, De5xd4 47. Tb3-g3, Met deze sterke zet zet Por tisch zijn tegenstander voor on overkomelijke moeilijkheden! 47. Dd4-b4 48. e4-e5, Db4xa5 49. Pc5-d7, h5-h4 50. Pd7-I6f, Kg8-f8 51. Tg3xg7ll, en na deze krachtzet gaf Larsen zich gewon nen. Wanneer een gehele schaak zaal vol het verkeerd ziet, moet u wel tot de overtuiging komen dat schaken toch moeilijker is dan u denkt! Enkele weken terug meldde ik u een studie van Tim Krabbé, die als prijsvraag was geplaatst in de schaakrubiek van Orbaan in de N.R.C. Nu de inzendtermijn ruim schoots verstreken is voldoe ik aan mijn toezegging u er meer van te vertellen. Krabbé is als eindspel- komponist een nieuwkomer, maar de studie waarmede hij zich voor- 8 11 a ftU! 1 Diagram nr. 1 stelt aan het geachte publiek mag er zijn. Het zal de meesten uwer niet veel zeggen, als ik vertel dat het thema van de studie is: „Vlucht voor eeuwig schaak", maar als u de oplossing naspeelt wordt u dit snel duidelijk. Een grote meester op dit gebied was de Zwitser Dr. Moritz Henneberger. Behalve als partijspeler deed hij veel van zich spreken als kompi- nist van juist deze studies. Daarvan heeft hij er zo tussen de 300 en 400 gemaakt en er verschillende eerste prijzen mede gewonnen. Met het klimmen der jaren wonnen zijn scheppingen aan kwaliteit en er zijn juweeltjes onder van schoonheid in miniatuurvorm. Maar nu de studie van T. Krabbé, (N.R.C., febr. 1977) (Zie diagram nr. 2) Wit begint en wint. Wit: Kc1, Tc7, Lg2, Pg1; pionnen: b3, e3, f3, h7. Zwart: Kh8, Ta8; pion: h2. Ik hoor u al in koor roepen: „Zou den de oplossers dat niet kunnen winnen voor wit?" Maar opgepast, de zwarte koning staat pat en als zwart nu ook nog afstand doet van zijn h-pion, dan wordt de zwarte toren een desperado omdat hij kogelvrij is. Wit moet in de loop van zijn vluchtwegen de zwarte toren dwingen om de e-pion en Diagram nr. 2 daarna de f-pion te slaan, opdat de loper invloed krijgt in het cen trum. Wit moet vooral voorkomen dat ook de b-pion wordt genomen omdat er anders toch nog remise uit komt. Beide partijen moeten streven naar de beste oplossing, dat is voor wit in het minste aantal zetten een gewonnen stand te be reiken en zwart moet trachten het zo lang mogelijk vol te houden. Hieruit ontspint zich het volgende spel, waarbij ik tot een aantal zetten van 42 kwam. Daar gaan we: 1. Pg1-e2, h2-h1 D 2. Lg2xh1. Ta8- a1 f3. Kc1-c21, (Wit wint ook wel als hij zijn koning naar d2 brengt, maar dat kost een zet meer). 3Ta1-c1f 4. Kc2-d3. Tc1-d1f 5. Kd3-c4, Td1-d4f (5 Tc1t? 6. Kb4, en het is al uit) 6. Kc4-b5, Td4-b4f 7. Kb5-c6, Tb4- b6t 8. Kc6-d7, Tb6-d6f 9. Kd7-e8. Td6-d8f 10. Ke8-e7, Td8-e8f 11. Ke7-d6, Te8-e6t 12. Kd6-c5, Te6- e5t 13. Kc5-c4, Te5-e4f 14. Kc4- c3f. Te4xe3f. Ziezo, die e-pion is er af. Nu moet wit wat verzinnen om de f-pion kwijt te raken. 15. Kc3-c4, Te3-e4t (en hier niet: 15. Tc3f 16. Kd5, Td3f 17. Kc6, en op schaak op c3 loopt de witte koning via d7 en e7 naar f7 en het is al uit. Terwijl op: 17 Td6t 18. Kb5, .de oplossing ook sterk bekort wordt. De witte ko- ond Bet 1 ning kan verschillende wegen befet wandelen die alle tot winst voerenjelijl1 doch: 16. Kc4-b5, spaart weer;_ een zet uit: 16Te4-b4f 17,f Kb5-c6, Tb5-b6f 18. Kc6-d7, Tbfrl o'6f 19. Kd7-e8, Td6-d8| 20. Ke8-r e7, Td8-e8f 21. Ke7-d6, Te8-e6tL 22. Kd6-c5, Te6-e5t 23. Kc5-b4,! Te5-b5f 24. Kb4-c4, Tb5-b4f 25. Kc4-d3, Tb4-d4f 26. Kd3-c2. Td+! d2f 27. Kc2-b1Td2-b2f 28. Kbl-U c1Tb2-b1f 29. Kc1-d2, Tb1-d1fi> 30. Kd2-e3, Td1-d3| 31. Ke3-f2j Td3xf3f (Hoera, het doel is be! reikt!) 32. Kf2-e1. Tf3-f1f 33. Ke1 d2, Tf1-d11 34. Kd2-c3, Td1-d3f 35 Kc3-c4, Td3-c3f 36. Kc4-d5, TcT d3f 37. Kd5-c6, Td3-d6f b5, Td6-b6f 39. Kb5-c5, Tb6-b5{ 40. Kc5-d6, Tb5-d5f 41. Kd6-e7l Td5-e5| 42. Ke7-d7, en zwart kan opgeven. Men ziet nu ookl waarom wit onder geen bedingt zich van zijn b-pion mocht latent, beroven. Als deze in de slotstandt niet meer op het bord staat neemtf' zwart het paard en later ook nog|j de h-pion. Zwart redt zioh het overblijvende eindspel v ren en Loper tegen Toren met de^ek remise-positie van Szen! jjn Later liet ik deze studie aan mijifej a. betere ik, meester Vonk uit dijkje' polder zien. Hij bezorgde mijn geje ve voel voor eigenwaarde een gevoeanva lige deuk, door op te merken da)m e ik de oplossing met zes zetten koiWfft bekorten door na: 14Te4xe31a de niet met de witte koning naar c1gjker doch naar d4 te gaan. En inder-(erLn€ daad, bij onderzoek bleek hij gelijk]^ 0 te hebben. u 15. Kc3-d4! Te3-d3 116. Kd4-c5,|eitte vervolgen met: 16Td3-d5t enjge dan gaat wit naar b4 met zijnuj koning, waar hij dan zes zetten L eerder is aangeland dan in dejj'de bovenvermelde variant. Ook bij lerde schaakgeven op e4 door zwart [aair gaat de witte koning naar c5 metL hetzelfde vervolg. Ik heb dus hier naast de roos geschoten. Enfin, ik bevind me daarbij in het gezelschap van we reldkampioenen Capella: zon in het groot Het sterrenbeeld Voerman (Auri ga) Is genoemd naar Auriga Erechthonlus, een zoon van Haephalstus (Vulcanus), de god van de smeden. Erg gewenst was hl] kennelijk niet, want hl] werd opgevoed door Pallas Athene (Mi nerva) zonder dat de andere Olympische goden daar Iets van wisten. Eenmaal volwassen werd hij koning van Athene en hij vond de wagen uit, die met vier paar den bespannen kon worden. Dat was Iets heel Indrukwekkends en oppergod Zeus (Jupiter) beloonde hem daarvoor door hem een plaats aan de hemel te geven. De belangrijkste ster van de Voer man is Capella. Een ster die ge makkelijk te vinden is. Het is na melijk de meest noordelijke van alle heldere sterren. In onze stre ken verdwijnt hij nooit onder de horizon en in de wintermaanden staat Capella hoog aan de hemel. Capella is geelachtig van kleur. Dat heeft hij gemeen met de zon. Hij heeft dan ook hetzelfde spec trum en dezelfde oppervlaktetem- peratuur als de zon. Alleen is Ca pella zo groot dat hij, vergeleken bij de zon, honderd maal zo veel licht uitstraalt. Als onze zon op dezelfde plaats zou sfaan als Ca pella, dan zou hij nog maar net met het blote oog waarneembaar zijn. Capella staat op een afstand van 45 lichtjaar en snelt door het heel al met een snelheid van twee mil joen kilometer per dag, maar het zal toch wel enige eeuwen duren voor het licht van Capella zicht baar zwakker is geworden. 1n feite is Capella een dubbelster, maar de twee sterren zijn zo dicht bij elkaar dat zij alleen met een reusachtige telescoop visueel te scheiden zijn. De vorm van de Voerman heeft iets weg van een vlieger, die zich uitbreidt in de richting van Orion. Vlakbij Capella staan drie zwakke sterren in een driehoekje, ze worden ook wel de geitjes van de Voerman genoemd. Twee van hen, namelijk e en f zijn ook dubbelsterren vaneen speciaal type. De schijnbaar zwak kere component van e zou wel eens de grootste ster kunnen zijn die ons bekend is, namelijk met een diameter van ongeveer 2,5 miljard km, hoewel thans ook voorzichtig gesuggereerd wordt dat hier wellicht sprake is van een „zwart gat." DE MAAN EK 27 maart 22h27 VM 4 april 4h09 LK 10 april 19h15 NM 18 april 10h35 DE TIJDEN: Alle tijden die in deze rubriek gegeven worden zijn in Universal Time (UT) Wereldtijd Voor de herleiding naar Neder landse tijd geldt het volgende: voor de periode van 26 september 2 aprilNed.tijd UT+1 Voor de periode van 3 april 25 september: Ned.tijd UT+2 Planeten MARS: Mars staat nog steeds te dicht bij de zon om te kunnen worden waargenomen. VENUS: Venus kan nog steed: boven de westelijke horizon waar genomen worden maar nadert var de aarde gezien de zon nu snel JUPITER: Jupiter staat nog steed: In de Stier en beweegt zich in de richting van de Tweeling. SATURNUS: Saturnus is nog steeds het grootste deel van de nacht zichtbaar tussen de Twee ling en de Leeuw. MERCURIUS: Mercurius wordt eind maart, begin april korte tijd na zonsondergang zichtbaar boven de westelijke horizon. De heldere planeet Venus kan als wegwijzer dienen bij het zoeken naar de kleine planeet. Maansverduistering In de nacht van zondag op maan dag 3/4 april zal er in West-Europa een gedeeltelijke maansverduiste ring zichtbaar zijn. Het geheel be gint om 2.05 UT (dus 4.05 Ned. tijd) wanneer de maan bijschaduw (penumbra) van de aarde binnen treedt. Om 3.30 vindt de intrede plaats in de kernschaduw (umbra). Het maximum van de verduistering is om 4.18 en heeft een eclipsmag nitude van 0.198 d.w.z. dat één vijfde deel van de maan dan ver duisterd is. Om 5.06 vindt de uit trede uit de umbra plaats en om 6.32 uittrede uit de penumbra waarbij alles weer bij het oude is. Hoofdsterren schijnb. magn. .abs.Magn. Afstand (lichtj.): a. Capella 4,21 b. Menkarlina 1-86 c. b. Tauri 1.65 e. (variabel) 3.50- f. Hoedus I 5.00— i. Hassaleh 2.64 t. (dubbel) 2.71/7 -0.6 45 -0.3 88 —3..2 300 —7.1 3400 periode; 9898.5 dagen periode: 972 dagen -2.4 330 0.1 108 \penumtrsK. M-0.198 IJ? 5 .'Ofi 1J-T- 4 18 UT ÏO UT MÏANSVERTUTSMERING 4.' APR TL 1''77

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 20