Zo kwam
Nederland
op de koffie
BEELDEN UIT EEN VER VERLEDEN
PRIJZEN STIJGEN DE KOFFIEPOT UIT
monumentje
ben juist verse
het zetten"
Bak troost
ongekende luxe
voor modale
werknemer
toevallig geen komma, geen punt Ik
heb het zelf meegemaakt, met deze twee
ogen gezien. Er werden in die tijd ook
koffieconcerten gegeven. Je reinste kop
pelverkoop, want ze konden Bach en
Mozart aan de straatstenen niet kwijt
raken. Eerst de Cantate, dan op de
koffie. Na de noten bonen toe. Als ze
nou zoiets zouden organiseren moeten
ze wel gelijk een stadion afhoren of het
Haagse Malieveld.
Ik moet er niet aan denken, dat ik naar
de Vier Jaargetijden kan luisteren in de
wetenschap, dat er aan het einde van
de winter een bak troost op me wacht
Dat noem ik nou met recht het klassie
ke voorbeeld van een tantaluskwelling.
Wat zeg je? Hoe het komt dat de koffie
onbetaalbaar is geworden. Nou, dat
lijkt me nogal logisch. Dat komt door
die oorlog in Vietnam. Dat is de dood
steek voor ons bakje geweest. De Ame
rikanen hebben het allemaal verpest
met de napalm en dat ontbladeren.
Daar kan een koffieplant niet tegenop
groeien.
Wat zeg je? Komen onze koffiebonen uit
Zuid-Amerika en niet uit Vietnam. En
wat wil je daar nou mee zeggen? Nee,
het fijne weet ik er ook niet van; dom
geboren nooit wat bijgeleerd weet je,
maar Vietnam heeft er in elk geval alles
mee te maken. Dat weet ik toevallig
wel, want dat heeft Douwe gezegd. Wel
ke Douwe? Nou, Douwe van het rood
merk en van de voordelige punten,
waarmee je reductie krijgt op een kof
fiezetapparaat, dat in elke winkel dertig
gulden goedkoper is. Die Douwe bedoel
ik. Die woonde toentertijd nog niet in
Hawaii. Dat kwam pas later, na die
afscheiding van Aruba. Ook dat was
funest voor de koffiehandel, zei Douwe
voor de televisie. En dat kwam niet,
legde hij haarfijn uit, omdat er koffie
bonen groeiden op Aruba, want dat
eiland is zo kaal als een geschoren
schaap. Nee, de ellende lag op het
internationale vlak. Toen ze op Aruba
hun eigen vlag hesen moeten ze in
Brazilië geroepen hebben: „Dan moeten
ze voortaan in Nederland ook maar hun
eigen bonen doppen". De zoveelste
dreun voor de koffiehandel.
Lachen en huilen
Zo nauw ligt dat in die business. Douwe
kon ook niet precies zeggen, hoe het
kwam, maar hij had er wel onder te
lijden, zei ie. Op de televisie kon je dat
ook duidelijk zien. Het huilen stond
hem nader dan het lachen, want en
let op, nou komt het volgens hem
had iedere Nederlander recht op zijn
kopje koffie. Hij had dan ook met de
allergrootste tegenzin de prijs van zijn
pakken roodmerk binnen twee weken
verdubbeld. Met bloedend hart, zei hij
er bij. Ik wou, dat alle fabrikanten in
Nederland zo solidair waren met het
volk.
En dan was er in die tijd ook nog een
weduwe, die met koffiebranden de eind
jes aan mekaar probeerde te knopen.
Je begrijpt het wel: vroeg d'r man
verloren, onverzorgd achtergebleven en
toch vastbesloten om de kinderen een
nette opvoeding te geven. Kijk, als zo'n
alleenstaande dame op een gegeven mo
ment zegt, dat haar pak koffie zestig
cent duurder wordt, ga ik niet vragen,
of dat nou wel reëel is, of dat niet wat
minder kan. Zo'n mens heeft het al
moeilijk genoeg. Trouwens, zij zal even
zeer van die pestoorlog in Vietnam gele
den hebben en van de afscheiding van
Aruba als Douwe. Wat dat betreft mag
je de emancipatie volledig geslaagd noe
men.
Droogte
Nou komt het merkwaardige: toen die
oorlog in Vietnam eindelijk voorbij was
dacht iedereen: nou gaat er wat gebeu
ren. Morgen staat het waarschijnlijk al
in de krant: „Spectaculaire prijsdaling
van koffie". Maar toen kwam weer die
droogte in de Sahel en de sprinkhanen
plaag in Timboektoe en kort daarop
kregen we de builenpest op Rottum en
de vliegende stip in Liechtenstein. En
hup, daar kwam Douwe weer in Brand
punt om uit te leggen, hoe het zat Die
rampen vonden namelijk plaats in lan
den, waar geen koffiebonen groeiden.
En dat was fataal voor de handel, zoals
die oorlog in Vietnam indertijd ook
desastreus was geweest, omdat daar
ook geen koffie vandaan kwam.
Arme Douwe. Ik heb hem pas nog
gezien in een kleurenreportage met een
kop over twee pagina's: „Ik had het ook
liever anders gewild". En dat meende
hij woord voor woord. Je moest wel
even door die poepbruine kleur van zijn
gezicht kijken, maar mijn hemel, wat
had hij het er moeilijk mee.
Nee, als het aan hem had gelegen, dat
weet ik zo zeker als twee keer twee vier
is, dan zouden we hier nu geen cognac
zitten te drinken.
Apropos, wil je nog een koppie?"
LEO THURING
foto's: MILAN KONVALINKA
Foto's uit ons archief, die het verleden in al zijn geurigheid doen herleven.
De koffieprijzen gaan de laatste ja
ren angstwekkend snel omhoog.
Kwam men in 1971 nog krantekop
pen tegen die zeiden dat „de koffie
10 cent goedkoper" werd; daarna
stegen de prijzen nog slechts in een
scherpe lijn. Het begon ongeveer in
1972: koffie 23 cent duurder per half
pond. Het bleef daarna even rustig
tot september 1975 (met nog een
bescheiden prijsverhoging van een
dubbeltie in anril 1974). September
1975:35 cent duurder; een half jaar
later (maart 1976) 20 cent; juni Ï976
een kwartje; augustus 1976 maar
liefst 47 cent In oktober van dat
jaar 37 cent Eind 1976 kwam daar
nog eens 17 cent bij waarmee (in
anderhalf jaar tijds) de prijs van
een half pond koffie dik was ver
dubbeld. Maar ook dit jaar gaat de
prijsverhoging drastisch verder: 10
cent in januari; 24 cent in februari
en de voorspelling luidt dat dit jaar
nog wel eens een gulden of ander
halve gulden meer voor een pak
koffie zal moeten worden neerge
teld.
En dat terwijl de koffie in ons land
volksdrank nummer één is. Het kof
fie verbruik overtreft nog steeds ver
re het verbruik van alcoholhouden
de dranken, limonades of kopjes
thee. Maar de eerste tekenen van
een zuiniger verbruik van het brui
ne volksvocht zijn al waar te ne
men. Sommige huisvrouwen gaan
hamsteren; anderen warmen de kof
fie van de vorige dag nog maar eens
een keer op terwijl zij het voorheen
nog door de gootsteen spoelden,
„want morgen zetten we weer ver
se".
Nèg wordt er veel koffie gedronken
in Nederland. Maar of dat in een
verre toekomst ook zo zal zijn, daar
toe keek Leo Thuring in hét nu nog
overvloedig aanwezige koffiedik.
Ceidae Souoant
EET UIT 1977:
die tijd waarschijnlijk niet
leegemaakt. Nee, daar ben je
Hoe oud ben je nou; vier
g je. Ja, dan was je dus,
snel rekenen, twaalf, toen
Tenzij je een Waterman
»n Vis, dan moeten we er een
Laten we het houden
?e,J jij je nou nog herinneren, dat je
"hum de •5aren s avonds het
'pui/ koffie dronken? Nee, niet meteen
voorden, denk eerst even na. De
ig is dus: toen jij een jongen was
pakweg veertien, eerste klas gym-
*um of Havo één, ik noem maar een
rsstraat op, zag jij je moeder dan
■aie zetten?
•Weet je wat je vroeger ook zag:
oyaal wegspoelen met koffie".
Vroeger ondenkbaar, nu de gewoonste zaak van de wereld: de koffie veilig
opgeborgen in de brandkast.
een pak roodmerk is voor de stakkerd
onbereikbaar geworden. Daar mag hij
alleen nog van dromen.
Brandkast
Nou wat anders: jij en ik vinden het
heel gewoon, dat de winkelier tegen
woordig zijn koffievoorraad in de
brandkast bewaart. Maar dat is ook niet
altijd zo geweest En die politiebewa
king bij elk koffietransport was er vroe
ger ook niet. Ik weet nog heel goed, dat
de Spar bij ons om de hoek de pakken
gewoon open en bloot in de etalage had.
De winkelchef bouwde altijd kunstige
pyramides en versierde ze dan met een
rookworst of een bordesje van vlaflip
pen. Kom daar tegenwoordig eens om.
Weet je, wat je vroeger ook zag: koffie
huizen. Dat waren café's, waar de gewo
ne man, jij en ik dus, zijn brood van
thuis opat. En dan zorgde de eigenaar
van de zaak, dat je elke boterham
royaal weg kon spoelen met koffie. Dat
werden dus algauw drie koppen koffie.
Of vier zelfs, als je vrouw toevallig ook
nog een krentebol in het trommeltje
had gedaan.
Wat een tijden waren dat Mooie jaren,
die als één groot feest voorbij trokken.
Je hoefde in de zestiger jaren ook geen
sleutelgeld aan een cafébaas te geven
om koffie van hem te krijgen. Welnee,
je gmg gewoon naar binnen en riep in
de richting van de tap: „Eén koffie met
voetbad". En weet je, wat zo'n man
soms terugriep: „Eén monumentje me
neer, ik ben juist verse aan het zetten".
Want die ouwe prut waar jij en ik nu
een moord voor zouden willen plegen,
durfde hij zijn klanten niet vóór te
zetten. Wat een bak hè?
Koffieconcert
Sterker nog. Ja, en ga nou niet zeggen
„Joop overdrijft", want Joop overdrijft
!_g .zeg je? Staat je zelfs nog vaag bij,
({ze altijd binnen kwam met de vaste
jQkgJt: „hier is Boffie met de koffie". Ja,
s g gjkan kloppen, want dat riepen ze bij
i-Reil thuis ook. En waarschijnlijk vroeg
jdin*a de eerste ronde ook nog doodge-
idereerd, wie er nog een bakje wil-
Ja jongen, dat klinkt nu allemaal
i^aflooflijk en fantastisch. Maar in die
en was het wél de gewoonste zaak
^de wereld. Ze kocht toen ook geen
'ie per gram, maar gelijk een heel
En niet bij de juwelier zoals tegen-
i bc/^lg' maar gewoon op de markt bij
Tas stand, waar ze ook de boterbabbe-
s en de Engelse drop haalde. „Geef
ir drie pakken koopman", zei ze
stal. En dan kreeg ze die ook nog.
hè. Maar ik zal het je nog
vertellen. D'r waren zelfs weg-
in Nederland, ja, van die-
waar ze nou de vier-
verkopen, die ad-
tweede kopje gra-
nee, wacht nou even. Begrijp
Dat was geen reclame om
een eetservies te
weede kopje zat
Nou jij weer. Je bestelde eerst
mok voor misschien ne-
cent, een gulden hooguit en dan
na verloop van tijd een juffrouw
om bij te schenken. Voor nop.
van de zaak. En toch dividend
op het einde van het jaar en
elk jaar een nieuwe Rolls
met bijkleurende vriendin van-
het rijcomfort. Dat houden jij en
voor mogelijk, maar zo gebeurde
tijd bestelde je na een fijn dinee
tje ook geen cognac met koffie maar
koffie met cognac. Eerst dus de koffie,
want die was het onbelangrijkste. De
omgekeerde wereld.
Als ik nou wat te vieren heb vraag ik
ook rustig om een kopje koffie bij mijn
eerste cognac. Die luxe permitteer ik
me, want wie benauwd leeft sterft gega
randeerd in een hoestbui. Nee, in die
dingen laat ik me niet kennen.
Laatst nog, toen vader en moeder zestig
jaar getrouwd waren. De kinderen heb
ben bij die gelegenheid naar draag
kracht gelapt om na het ijs een rondje
koffie aan de ouwelui te kunnen aanbie
den. Succes verzekerd jongen. Had je
mijn moeder moeten zien glunderen.
Een plaatje was het. En pa maar mom
pelen: .Hadden jullie nou niet moeten
doen". Maar ondertussen wel doorslob
beren, de ouwe schavuit.
Drie en tachtig gulden kostte die grap,
exclusief natuurlijk de klontjes suiker
en de sacharine voor tante Jo en oom
Ben. Maar eerlijk, het was zijn geld
dubbel, en dwars waard. Dat moet ge
zegd worden. Met volle teugen hebben
we zitten genieten. Ik hoor pa na zijn
laatste slok nog zeggen: „Daar zal ik
weer tot Kerstmis op moeten teren jon
gens". En dat zei hij zo zielig, het ging
me door merg en been. Heb je je hele
leven keihard voor gewerkt, je wegge
cijferd voor je kinderen. En dan kun
je op het einde van de rit van je AOW
met eens elke dag koffie drinken. Als
het nou nog champagne was, dan had
het gekund, maar pa houdt niet van
champagne. Gaat ie van boeren. Maar
koffiehuizen. Je kon er,elke boterham