WN HUB INT
Koningin
Elizabeth heeft
zo'n 400
mensen in
dienst
voor haar huizen
Engelse vorstin viert dit
jaar haar zilveren jubileum
Brede commissie gevormd voor
overleg over ambtsopleiding
kerk
wereld
herderlijke schrijven
[gereformeerde synode
over „verzoening"
't regen
woud
Calathea:
I.EIDSE COURANT PAGINA 11
Plezierige sprookjes
Pudding
Tarzan aardig
verteld
Pudding Tarzan, geschreven
door de Deen Ole Lund Kirke-
gaard is gedrukt in een heel
grote letter, dus bedoeld voor
jonge kinderen die net zelf kun
nen lezen. De letter is niet het
enige opvallende. Het werkje is
opvallend aardig vertaald en de
belevenissen van hoofdfiguur
Iwan Olsen zijn van heel bizar
re aard.
Iwan is een dun, suf jongetje
dat zich regelmatig bloedneuzen
laat stompen en valt, door de
grotere jongens water in zijn
broek laat spuiten, niet mee
mag voetballen en zelfs door
zijn vader, die hem Pudding
Tarzan noemt, wordt geringe
loord.
Tot een heks verschijnt. Voor
heksen is Iwan niet bang, want
zij vullen zijn broek niet met
water en stompen hem geen
bloedneus. Van deze heks mag
Iwan een wens doen en dat doet
de jongen: één dag kan hij alles.
Nu krijgt vader een bloedneus,
Iwan maakt het winnende doel
punt en hij neemt de grote jon
gens terdege te grazen. De vol
gende dag is Iwan echter weer
de Pudding Tarzan en krijgt hij
als gebruikelijk de volle laag.
Heel aardig geschreven, maar
uiteindelijk blijkt de strekking:
eens suf, altijd suf en dan blijkt
de inhoud achteraf toch niet zó
aardig.
Ole Lund Kirkegaard: Pudding
Tarzan. Uitgave: Kosmos, Am
sterdam. Prijs: 9,90.
Uit zeven sprookjes bestaat het
boek van Piet van Beest, dat de
titel draagt van het eerste ver
haal, „De Witte Raaf'. Uit dat
zich afspeelt ver van de be
woonde wereld, rondom een
vervallen toren van een midde
leeuws kasteel waar eens een
tovenaar heeft gewoond. Een
echt sprookje dus, compleet
met een monster, een graaf, een
prinses, sprekende uilen en een
witte raaf, die. ook nog het
loodje legt
De zes andere sprookjes hebben
ongeveer dezelfde sfeer. Het
zijn: „De Zilveren hoorn"; „De
Blauwe schelp", .Jasper de
fluitspeler", „De Goudberg",
„Het Zilveren stokje" en „De
Gouden Haarkam". Dat laatste
verhaal handelt over de bevrij
ding van een ontvoerd prinsesje.
Als haar een gouden kam in
handen wordt gespeeld blijkt
dat bij het kammen het haar in
versneld tempo begint te
groeien. Met de vlecht die zij
daarvan maakt weet ze te ont
snappen.
Een boek vol verhalen, die in
elkaar zijn gezet met alle ingre
diënten, die men voor sprookjes
nodig heeft Kinderen van acht
tot tien jaar kunnen er veel
plezier aan beleven.
Piet van Beest, De Witte Raaf.
Uitgave: Omniboek, Den Haag.
Prijs: 17,50.
De spitse schrijver Bernard Shaw vond de
bewoners van Groot-Brittannië arrogant
„Als Engelsen denken, denken ze over
zichzelf", zei hij eens. Een minder bekend
auteur Hamilton Fyfe was het daarmee
niet eens. Hij vond het een mal idee om
van een „Engelse mentaliteit" te spreken
en alle Britten over één kam te scheren.
In zijn boekje „De illusie van een nationaal
karakter" wilde hij aantonen dat zo'n ka
rakter helemaal niet bestond. Het meest
representatief voor Engeland is misschien
de Londense Bobby of politieagent, puri
teins en onaantastbaar, maar niet te be
roerd om op een afgescheurd blocnotevel-
letje een schets voor je te maken hoe je
het beste van Trafalgar Square naar Mar
ble Arch komt. Over het conglomeraat
Britten, waarvan de meesten allerminst
beantwoorden aan het zwijgzame, terug
houdende imago van het zogenaamde pro-
to-type Engelsman, regeert sinds 25 jaar
Koningin Elizabeth n, die dit jaar haar
zilveren jubileum viert Op 7 juni zal er
een speciale dankdienst worden gehouden
in St. Paul's Cathedral en zal de koningin
via de radio tot het Gemenebest spreken.
TEKST: Tiny Francis
Koningin Elizabeth II dit jaar in het zilver.
De dag van koningin Elizabeth van Groot Brit- haar slaapkamer gepatrouilleerd. In Buckingham
tannië begint met een ontbijt, dat niet veel Palace begint meteen de drukte op gang te ko-
verschilt van de acht miljoen andere ontbijten men. Er loopt 200 man bedienend personeel rond.
die in Londen genuttigd worden, al leest zij haar
krantjes, de Daily Telegraph en de Sporting Life, Bij elkaar heeft koningin Elizabeth zo'n 400 men-
onder begeleiding van de doedelzak, die in haar sen in dienst voor haar verschillende huizen
tuin wordt bespeeld door een heer met een Schots (Windsor Castle, St. James' Palace, Hampton
rokje aan, „quilt" genaamd. Terwijl zojuist een Court Palace, Kensington Palace, Kew Palace en
geüniformeerde politieman zich van haar heeft de landhuizen: Sandringham in Norfolk en Bal-
gedistancieerd... Hij heeft de hele nacht langs moral in de Grampianstreek.)
Het zijn lakeien, secretaressen,
keukenprinsessen, butlers, ka
mermeisjes en chauffeurs.
Voorts lijfwachten voor be
paalde vertrekken met kost
baarheden, kamerwachten bij
schilderijen. Deze uitgaven
staan op de Civiele lijst. Het
zijn door het Parlement goed
gekeurde betalingen uit de
openbare kas. Persoonlijke
uitgaven betaalt zij zelf. Na
het ontbijt gaat de Koningin
met de spinnende poes naast
zich de post lezen. Er is elke
morgen zo'n stapel, dat het
paleis zijn eigen postkantoor,
sorteerkamers en postbodes
heeft. Officiële documenten
worden haar overhandigd
door Sir Martin Charteris,
haar trouwe secretaris die met
25 dienstjaren even lang als de
koningin in functie is. Daarna
is de dag gevuld met aüdien-
ties, openingen, gesprekken
met politici: elke dinsdag komt
de eerste minister met zijn se
cretaris dineren en sinds 20
jaar geeft zij op gezette tijden
enorme lunches en tuinfeesten
(er zijn 9 tuinlieden) waarop
soms 8000 gasten worden uit
genodigd. Toch is deze druk
bezette, zeer hard werkende
vrouw een gewoon mens. Zij
maakt zich bijvoorbeeld zor
gen over dochter Anne, die
halsbrekende toeren op haar
paard uithaalt en over de pro
blemen van haar zuster Mar
garet. Na de dood van koning
George VI op 6 februari 1952
werd de jonge prinses Eliza
beth koningin en hoofd van
het Gemenebest, ongeveer 4
jaar na haar huwelijk op 20
november 1947, met Philip
Mountbatten, destijds luite
nant, nu Prins Philip, Hertog
van Edinburgh. Op 2 juni 1952
werd zij met een kilo's zware
kroon in de Westminster Abdij
gekroond als „Elizabeth II bij
de gratie Gods Koningin van
het Verenigd Koninkrijk van
Groot Britannië en Noord Ier
land en Haar andere Rijken en
Grondgebieden, Hoofd van het
Gemenebest, Verdedigster van
het Geloof. Er is misschien
geen land ter wereld dat zich
zb positief laat opzwepen door
gevoelens van liefde en trouw
bij het zingen van nationale
liederen als Engeland. Bij het
„England rules the waves"
(Engeland regeert de wateren)
en „Land of Hope and Glory"
(land van hoop en glorie) slot
lied van het Prom-concert,
zingt de jeugd uitzinnig mee,
zwaaiend met vlaggetjes, jube
lend en smekend om een toe
gift De glorie van het Victo
riaanse tijdperk is verdwenen,
de natie zit in de puree door
inflatie en economie ondermij
nende stakingen, maar de En
gelsen blijven gesteld op hun
natie en hun „queen". Al zijn
er stemmen die voor een repu
bliek pleiten. Op de vraag wat
zij zal doen als 't daar werke
lijk van komt, zegt de konin
gin laconiek: „Dan gaan we
zonder opzien weg". Welke is
de positie van de Engelse vor
stin? De koningin is de perso
nificatie van de Staat. Volgens
de wet is zij het hoofd van de
uitvoerende macht, een inte
graal deel van de wetgevende
macht, het hoofd van de rech
terlijke macht („koningin in
banco oftewel „in the bench",
dat wil zeggen de rechters-
stoel) opperbevelhebster van
de gewapende macht van de
De „Calathea", vaste plant
met uit de wortel opschietende
lange stengels en gerekte,
soms gestreepte bladeren,
staat in bijna geen enkel plan
tenboek. Ze stamt uit de uitge
breide groep „Maranta's" met
zo'n 150 familieleden, maar ze
Kroon en het wereldlijke
hoofd van de Engelse Staats
kerk. Dit klinkt imponerend.
In werkelijkheid handelt de
koningin op advies van haar
ministers. Hun raad kan zij
volgens de grondwet niet in de
wind slaan. Wel benoemd zij
haar eerste minister en kan zij
het Parlement bijeenroepen,
verdagen en ontbinden, alsme
de koninklijke goedkeuring
geven aan wetten die door bei
de Huizen van het Parlement
(Hoger- en Lagerhuis) zijn
aangenomen. Zij heerst maar
heeft minder uitvoerende
macht dan de president van
Frankrijk of Amerika. Het
Verenigd Koninkrijk wordt ge
regeerd „in naam" van de ko
ningin. Het Hogerhuis wordt
grotendeels samengesteld uit
leden die deze functie door
overerving krijgen. Tijdens de
debatten doen ze heel deftig
en spreken elkaar aan met
„Nobele Lord". Sinds de twee
de wereldoorlog echter is de
regering goeddeels in handen
van mannen die helemaal geen
adelijke titel hebben.
Wijd open
Op de keper beschouwd, blijft
er van deze aristocratische
verschijningsvorm weinig
over. De „nobele Lords" zijn
helemaal geen aristocraten in
de zin van exclusieve erfelijke
kaste. Er heeft zelfs nooit zo'n
kaste bestaan. Vanaf het aller
eerste begin en de hele Engel-
Buckingham Palace, het bekendste huis van koningin Elisabeth.
se geschiedenis door hebben
mannen door hun succesvolle
strijd om rijkdom of macht, de
deur wijd opengelaten voor
nieuwkomers. De koningin
kan wie zij wil in de adelstand
verheffen. Op deze wijze ver
jongde de „aristocratie" zich
zelf steeds en behield daar
door ook het karakter van de
elite der bijzonder begaafden.
De koningin is de fontein van
vererende titulatuur. Er is
geen beperking van haar
macht om onderscheidingen
uit te reiken. Welgeslaagden in
de maatschappij op politiek,
wetenschappelijk, kunstzinnig
gebied ontvangen uit haar
hand bijzondere eretekenen:
de „Order of the Garter", de
„Thistle and St. Patrick", de
„Order of Merit". Zij beslist
wie de versierselen worden op
gespeld. En dit is een werkje
dat zij altijd zelf doet. Het
huidige Engeland is verre van
een exclusieve gemeenschap.
Al denkt de doorsnee Brit mis
schien nog diep in zijn hart
„dat de rimboe begint bij Ca
lais", zoals Engelandkenner J.
H. Huizinga schrijft in zijn
boek „Groot Brittannië, „hij
trekt zich niets aan van de
meningsvormers van radio, te
levisie en pers, die willen dat
zij van de daken schreeuwen
„British is best". Integendeel.
Koude wind
In de laatste tien jaar werd
hem herhaaldelijk verteld dat
Engeland op elk terrein ach
teraan komt. Maar (gaat de
auteur verder) John Buli's zel
frespect is tenslotte niet zo'n
heel jong en teer plantje dat
het bij de eerste de beste kou
de wind te gronde gaat Eeu
wenlang is het een uniek suc
cesverhaal geweest dat het
hem wel naar het hoofd moest
stijgen. Zo uniek dit verhaal
was, zo weergaloos was ook
bij het uitvallen zijn kalmte,
zijn nuchterheid, zijn aanpas
singsvermogen en mis
schien wel het meest sympa
thieke de stijlvolle noncha
lance waarmee hij het onder
ging". Over dit volk „heerst"
met dezelfde stijlvolle rust Eli
zabeth II, die, zoals zij zelf
zegt „haar recht op privacy
verdedigt om haar gezondheid
te behouden". Daarom weten
we eigenlijk zo weinig van
haar persoonlijkheid...
heeft de meeste kleurschake-
ringea De „Calathea Makoya-
na" bezit bijvoorbeeld ronde
bladeren, rood aan de onder
kant, olijfgroen met donker
groene vlekken aan de boven
kant. De groeitijd valt van
maart tot september. In het
voorjaar of vroege zomer mel
den zich kleine bloemen in
korfjesvorm.
De wieg van de „Calathea"
staat op de eilandengordel tus
sen Achter-Indië en Australië
in een voor de mens haast niet
toegankelijk gebied. Het is er
uitputtend heet en de regen
heeft er het karakter van een
wolkbreuk. Onder de dooreen-
gestrengelde kronen van de
eeuwiggroene bomen ontstaat
een klamme schemering, want
het water siepelt aanhoudend
door het dichte bladerdak
langs de stammen van de
woudreuzen op de humuslaag,
die de bodem soms wel 6 i
dik bedekt Grillig gevoimde
bloemen en lianen slingeren
door dit onontgonnen para
dijs, waar het echter wel stikt
van de steekmuggen en men
makkelijk daardoor een tropi
sche ziekte oploopt. Veel van
die bossen zijn dus ook nog
niet geheel ontdekt
Om enigszins aan haar natuur
lijke staat tegemoet te komen
moet men die „Calathea" een
schaduwrijk plaatsje gunnen
en haar veel begieten. Twee
maal per dag afsponzen is
nauwelijks genoeg... Geef haar
lauwwarm onthard water, het
zou wreed zijn haar met een
ijskoud bad op te knappen.
Planten zijn wonderlijke le
vensvormen, waarvan we al
leen maar kunnen aanvoelen
of vermoeden in welk opzicht
zij zinvol gedrag tonen. Ze be
danken ons niet met woorden
voor goede bedoelingen maar
vinden juiste verzorging en te
dere behandeling wel fijn. Dat
blijkt uit hun groei en bloei.
Het initiatief van de dekensvergadering
om, naar aanleiding van de kwestie Roi-
duc, te komen tot een breed overleg over
de hele problematiek van de ambtsoplei
ding, heeft geleid tot de vorming van een
commissie, die zich daarmee gaat bezig
houden. Aan dit breed overleg zullen deel
nemen het voltallig Diocesaan Bestuurs
college (bisschop, vicarissen en econoom),
twee leden van de groep Warmond, deken
A. J. van Oosterom en deken J. G. Sul
van de dekensvergadering, twee leden van
de Diocesane Pastorale Raad, alsmede drs.
S. van der Meer, benoemingsadviseur.
Een en ander werd medegedeeld tijdens de
maartvergadering maandagavond van de
Diocesane Pastorale Raad, die opnieuw
onder leiding stond van mr. dr. B. A.
Meulenbroek. Het bleek, dat de voorzitter
J. J. Veel zich niet meer als voorzitter
beschikbaar wilde stellen. Dit om persoon
lijk redenen, maar ook, omdat hij bezwaar
had tegen het voortschrijdend formalisme
in de werkwijze van de raad.
Overigens zal ook reglementair in de vol
gende vergadering een nieuwe voorzitter
moeten worden gekozen.
Een groot deel van de vergadering werd
besteed aan de behandeling van de finan
ciële jaaroverzichten van het bisdom. Zo
wel de dekensvergadering als het Dioce
saan Financieel Beraad had een positief
advies uitgebracht, waarbij de raad zich
aansloot, zij het na het stellen van een
aantal aanvullende vragen vooral van de
sectie Den Haag.
Bij de beantwoording ervan, zei de alge
meen econoom drs. H. v.d. Ven onder
meer, dat in de afgelopen jaren een soort
overlevingsbeleid moest worden gevoerd,
waarin veel gesaneerd diende te worden.
Het lijkt er nu op dat het bisdom er iets
minder moeilijk voorstaat. In het verleden
is de parochies gevraagd hun bijdragen
aan het bisdom drastisch te verhogen en
dat hebben zij over het algemeen met grote
loyaliteit gedaan. Persoonlijk meende hij,
dat als er inderdaad wat meer financiële
ruimte komt, het verlagen van de bijdrage
van de parochies voorkeur verdiende.
Wat de vermelding van de Bernardusstich-
ting (waaruit de subsidies aan het semina
rie Rolduc zijn gedaan) in de financiële
overzichten van het bisdom betrof, zei hij
geen antwoord te kunnen geven, omdat de
oplossing nog niet bekend is. Wel tekende
hij aan, dat een beslissing hierover moei
lijk langer kon worden uitgesteld dan juli,
wilde er bij de jaarstukken 1976 rekening
kunnen worden gehouden met deze stich
ting.
Wat betreft het jaarthema voor de komen
de zittingsperiode van de raad sprak men
zich algemeen ervoor uit om voort te bou
wen op hetgeen de secties Delft en Den
Haag hadden ontwikkeld bij de behande
ling van het vorige jaarthema. Delft had
daarbij „kadervorming en toerusting" voor
zijn rekening genomen en de sectie Den
Haag „Kerk en samenleving". Overigens
zal dit jaarthema nog uitvoerig aan de orde
komen tijdens de bezinnings- of studiedag,
die de D.P.R. op zaterdag 14 mei belegt.
Een commissie zorgt voor de voorbereiding
van deze dag, waarbij ook de L.P.O.-dele-
gatie van het bisdom Rotterdam zal wor
den betrokken.
Summier kwam tijdens de verdere verga
dering van de D.P.R. een interventie aan
de orde van mgr. Simonis bij een jongeren-
communiedienst in Voorburg op 29 janua
ri. In de communiedienst zou worden voor
gegaan door een gehuwde jongerenpastor,
die zich evenwel na de interventie van mgr.
Simonis terugtrok. Naar aanleiding hier-
vam was aan het bestuur van de D.P.R.
een open brief gestuurd, waarin de hou
ding van de bisschop onaanvaardbaar
werd genoemd en om een publieke motiva
tie werd gevraagd.
De D.P.R. ging akkoord met het voorstel
van het bestuur de vertegenwoordigers in
de D.P.R. van de dekensvergadering, het
Servicecentrum en de Diocesane Werk
groep Liturgie te vragen deze kwestie voor
de D.P.R. te volgen. Aan de hand van de
verzamelde informatie en de resultaten
van een gesprek tussen mgr. Simonis en
„Jongerenmis Voorburg", alsmede van de
bespreking in de dekensvergadering van
maart en van eventuele andere besprekin
gen zouden de genoemde drie te gelegener-
tijd het bestuur van de D.P.R. een voorstel
kunnen doen over een eventuele bespre
king van de problematiek in de D.P.R. Het
bestuur meende, dat het allereerst gaat om
de plaats van de gehuwde priester en
minder om de gebeurtenissen in Voorburg
zelf.
De generale synode van de Gereformeerde
Kerken hebben een herderlijk schrijven
uitgegeven over „verzoening met God en
met mensen". Aanleiding tot de uitgave
was het al jaren slepende debat rond de
verzoeningsleer van de Amsterdamse stu
dentenpredikant dr. Wiersinga, die te veel
de nadruk zou leggen op de dienst der
verzoening, waartoe ieder mens wordt ge
roepen, ten koste van het werk der verzoe
ning, dat God in Christus eens en voor
altijd voor alle mensen heeft verricht.
De synode gaf een jaar geleden opdracht
tot deze studie vanwege het belang van
deze zaak voor prediking, katechese en
pastoraat en - aldus het moderamen in de
inleiding van het 72 bladzijden tellende
schrijven - „vanwege de misverstanden die
in de kerken nog blijken te bestaan aan
gaande de door de synode afgewezen op
vattingen over de verzoening".
Volgens de studie behoort de boodschap
van verzoening tot het hart van het evange
lie en vormt ze het midden in vrijwel alle
kerkelijke confessies in de gehele wereld.
Het initiatief tot de verzoening is genomen
door God. De gedachte, die in christelijke
kring nog vaak leeft dat God pas tot liefde
en verzoening werd bewogen door het
offer van Jezus, wordt echter als „door en
door heidens" afgewezen. De studie wijst
er ook op, dat Jezus niet alleen degene is
die om Gods wil zichzelf vrijwillig offerde
tot een verzoening van onze zonden. „Hij
is ook het slachtoffer van menselijke haat
en wreedheid en dwang".
Het voorstel, dat vaak in de geschiedenis
is opgedoken, om het woord „plaatsvervan
ging" te schrappen als niet passend bij het
„moderne levensgevoel", acht de synode
onaanvaardbaar. Het schrijven herinnert
eraan dat Paulus spreekt over een rollen-
wisseling, „waar Christus voor ons tot
zonde gemaakt wordt en wij in hem tot
gerechtigheid Gods worden". De studie
waarschuwt degenen die de plaatsvervan
ging (Christus die lijdt voor onze zonden
in onze plaats) „onverteerbaar" vinden
voor deze tijd. „Het is nuttig en nodig de
wisseling in het levensgevoel te registreren,
maar wij moeten ons geen illusies maken
en het moderne levensgevoel niet tot norm
en criterium voor de bijbelse boodschap
verheffen".
Het schrijven gaat ook uitvoerig in op de
dienst der verzoening die mensen elkaar
kunnen bewijzen.
Het herderlijk schrijven van de gerefor
meerde synode werd samengesteld door
een commissie, bestaande uit ds. A. C.
Hofland, dr. A. Kruyswijk, ds. J. Overduin,
professor dr. J. Plomp en professor dr.-
Verkuyl. Het is een uitgave van Kok te
Kampen.
Er gaat geen Nederlandse de
legatie naar de conferentie
van de Gereformeerde Oecu
menische Synode over de ras-
senproblematiek in Zuidelijk
Afrika. De conferentie, die
van 25 tot en met 28 april in
Potchefstroom zou worden ge-
houdem, is bovendien uitge
steld.
Het moderamen van de gene
rale synode in Leusden heeft
te horen gekregen dat de Ne
derlandse gereformeerde ker
ken er bij nader inzien niet op
moeten rekenen dat ze wel-
Gereformeerde delegatie
naarZuid-Afrika niet welkom
kom zijn. Prof. Tjaard van der
Walt van de Zuidafrikaanse
Dopperkerk heeft vorig jaar
op de slotzitting van de gere
formeerde kerken in Leusden
een uitnodiging overgebracht
voor de conferentie in Pot
chefstroom. Daarna werden in
Nederland plannen gemaakt
om een „zware delegatie" naar
Zuid-Afrika te zenden.
Later volgde nog een schrifte
lijke uitnodiging van de orga
nisatoren. Maar de (blanke)
Nederduits gereformeerde
kerk van Zuid-Afrika heeft la
ter bezwaar gemaakt tegen het
uitnodigen van niet-Afrikaan-
se kerken. Deze kerk voerde
aan dat het gaat om een regio
nale conferentie, waarop een
intern probleem van Zuidelijk
Afrika wordt besproken. An
dere Afrikaanse kerken ble
ken dat standpunt te delen.
Het uitstel van de conferentie
is te wijten aan het niet tijdig
beschikbaar zijn van de me
moranda van de Afrikaanse
kerken, die als gespreksmate
riaal moeten dienen.