Benedictus de Spinoza ir2fe2Sass^^^s=iS^5 ,:^5 v<<^' „Tijdens een beklimming leef je weer voor jezelf" -?£.,~ ?f s»..-3-«~-sw—,-«i'-^~ RATIONEEL WERELD VERBETERAAR UIT ZEVENTIENDE- EEUWSE HOLLAND V "~T^J^p*aV .„Hïwti.--^»- ^"-' ï-^J, Jr')*nrJlmJLs--iji—^'é~r> ïJfetJZm-sz-E^»rtv J~3tf ?7]:%Z,s>>-P />u v3<*»-.- I *rn™-*.y--'~<*-*s>&c"e m9-J~^-i fj> ^«■3* ~^(U -7 o.^ /S> A fo^J7~ v-Sf— De driehonderdste sterfdag van de Nederlandse denker Benedic tus de Spinoza, op maandag 21 februari, wordt begeleid door een groot aantal herdenkingen in Nederland en daarbuiten waarbij men zich opnieuw op de beteke nis van Spinoza bezint. In Neder land is de officiële herdenking geconcentreerd in Amsterdam en Den Haag, in welke laatste stad Spinoza op 44-jarige leeftijd in 1677 overleed. De herdenking van Spinoza gaat vergezeld van uitzendingen over radio en tele visie. De NOS zendt in april on der meer een film uit over het leven van Spinoza. Verder ver schijnen nieuwe publikaties over Spinoza en worden zijn werken door de Wereldbibliotheek in een nieuwe Nederlandse vertaling uitgegeven. Als eerste van het vierdelige werk verschijnt Spino za's briefwisseling dat maandag officieel aan burgemeester Schols bij de herdenking in de Nieuwe Kerk word overhandigd. Een brief die Spinoza schreef aan de Dordtsche koopman Willem van Blijenbergh, in het bezit van de Leidse universiteitsbibliotheek. Holland was een betrekkelijke vrijplaats voor allerhande vluchtelingen die ver langden ongemoeid gelaten te worden omwille van hun opvattingen. Daarom is het voor velen een raadsel dat Spinoza zo radicaal in botsing kwam met de Joodse gemeenschap op grond van een gewetenskwestie. De feitelijke omstandig heden die tot Spinoza's banvloeking op 27 juli 1656 hebben geleid zijn niet be kend, maar vast staat wel dat Spinoza's opvattingen zodra hij eenmaal als jongen met het joodse onderwijs op de Ets Haimschool kennis maakte, zich ontwik kelden in een richting waar niemand hem van af zou brengen. Tekenend daarvoor is dat hij een vergelijk met de leiders van de Joodse gemeente die hem onder meer een jaargeld zouden hebben aangeboden, wanneer hij zich uiterlijk aan de bepalin gen van het Jodendom zou houden, af sloeg. De banvloek maakte zijn leven als koopman in Amsterdam onmogelijk. Hij verhuisde naar het collegiantenplaatsje Rijnsdorp dat als wijkplaats voor de vrijzinnige protestanten een tolerante sfeer uitademde. Met het slijpen van lenzen verdiende hij de kost en trok hij vele onderzoekers naar zich toe. Corres pondentie met achtergebleven sympathi santen en vrienden kwam toen pas goed op gang. Ook kreeg Spinoza leerlingen voor wie hij zijn opvattingen en die van andere filosofen verduidelijkte. In Rijns dorp legde hij ook de basis voor de Ethica het boek dat zijn naam blijvend zou vestigen. Hij voltooide het werk in 1675 in Den Haag waar hij zes jaar eerder naar toe getrokken was, waar schijnlijk om gemakkelijker contact te hebben met regenten en beschermers. Maar tot publikatie durfde hij niet over gaan want het geestelijk klimaat was na de moord op de De Witten in 1672 aan zienlijk verslechterd. Het werk circuleer de onder vrienden die het in 1677 het licht gaven. Oppervlakkig beschouwd heeft Spinoza's systeem veel weg van de redeneerwijze van de middeleeuwse filosofen, de zoge naamde Scholastici. De wereld wordt bij Spinoza opgevat als een metafysisch, bui ten de natuur omgaand systeem, maar een belangrijk verschil met de Scholastici is dat het volkomen logisch is afgeleid. Spinoza voelde wel dat hij geen samen hangende beschrijving van natuur en heelal kon geven omdat zijn kennis zoals hij in zijn brieven opmerkt, daarvoor niet toereikend was. Maar de logisch-theoreti- sche constructie die hij nu van de wereld gaf, en waarin geest en materie, verbon den als ze zijn in alle mogelijke verschij ningsvormen, afgeleid zijn van de Godde lijke substantie, kan de hedendaagse waarnemer niet meer voldoen. Ze was niettemin door de beklemtoning van de volledige natuurlijke samenhang der din gen een stap vooruit op de weg naar de overheersing van het redelijk denken als enig uitgangspunt voor de bestudering van mens en wereld. Voor de tijdgenoten van Spinoza betekende zijn systeem een radicale breuk met de gevestigde opvat tingen. Dat hing al direct samen met de positie die de wijsbegeerte bij Spinoza kreeg. Als dochter van de godgeleerdheid had die wetenschap een toelichtende taak, maar bij Spinoza werden de rollen omgekeerd. De godgeleerdheid die onder meer gebaseerd was op de ontastbare overgeleverde Schrift, was niet langer uitgangspunt van het denken over de wereld maar de wereld zelf was dat uitgangspunt geworden ook al was het wetenschappelijk instrumentarium om die wereld in de zeventiende eeuw bloot te leggen vrij povertjes; het was dan ook "geen wonder dat Spinoza terugviel op een theoretisch metafysisch gebouw dat wel volkomen logisch was maar niet ge verifieerd was door de werkelijke kennis over de feiten. Revolutionair was het in zoverre dat voor het eerst de gedachte werd losgelaten dat God als schepper en heerser buiten de kosmos stond en een persoonlijke band onderhield met de mens die voor zijn heil van Hem afhanke lijk was. Spinoza daarentegen meende dat de mens, zelf onderdeel van de na tuur, als leidraad voor het leven in over eenstemming met de wetten van die na tuur moet leven. De natuur was als afs plitsing van de onpersoonlijke Goddelijke substantie volmaakt, maar door onjuiste voorstellingen van de natuur stort de mens zich in zijn eigen ongeluk. Door de Calvinistische predikanten werd de Ethica ondanks de behoedzaamheid waarmee Spinoza zijn opvattingen naar buiten bracht, als een frontale aanval tegen het Christendom opgevat Toen nog in hetzelfde jaar van zijn dood Spinoza's werken in Amsterdam in het Latijn en het Nederlands werden uitgegeven, volg de al spoedig op aandrang van Calvinis ten daarop een verbod. Het gevolg was dat Spinoza's werken ondergronds gin gen. Zo ze al in de tijd daarna ter sprake kwamen gebeurde dat in afkeurende zin. In het buitenland en met name in Duits land vond Spinoza's ethiek onder kunste naars en geleerden bewondering. Daar werd Spinoza's werk ook wetenschappe lijk bestudeerd en kon het invloed uitoe fenen op nieuwe generaties denkers. In Nederland kwam de Spinozastudie pas op het eind van de vorige eeuw op gang. Rond de eeuwwisseling kon men zelfs spreken van een ware Spinozarenaissan- ce. De populariteit van Spinoza's opvat tingen luwde echter naarmate filosofieën met een sterk accent op de vrije wil en verantwoordelijkheid van de mens op kwamen, zoals bijvoorbeeld in het exis tentialisme; in de geslotenheid van Spino za's systeem waarin alles van te voren door logische wetten is bepaald, speelt de wil van de mens nauwelijks een rol. Toch houdt Spinoza's systeem de bewondering ook hedentendage van hen die de wereld willen begrijpen uit haar eigen wetten en dienovereenkomstig willen beleven. Spi noza's logische beschrijving van de we reld is niet langer geldig, maar zijn sobe re rationele ethiek is rechtovereind geble ven. PAUL VAN VELTHOVEN naar een schilderij van de schilder Samuel van Hoogstraten van staat de Tweede Engelse oorlog uit gevochten en toen die strijd na de smade lijke tocht van de Ruyters vloot naar Chattam in het nadeel van de Engelsen uitviel, werden de banden tussen Olden burg en Spinoza voor tien jaar verbro ken. Pas twee jaar voor Spinoza's dood, die hem in 1677 na een jarenlang voort woekerende tering trof, werd de corres pondentie weer opgenomen. Spinoza had toen inmiddels zijn hoofdwerk, de Ethica, gepubliceerd. In de brieven besprak Spinoza zijn denk beelden uitvoerig met voor- en tegenstan ders. Hij discussieerde er ook over de beste politiek en hij stak daarin zijn voorkeur voor de politiek van Johan de Witt niet onder stoelen of banken. Door de scherpzinnige, directe manier waarop Spinoza zijn opvattingen toelichtte en verdedigde, vormen ze de beste kijk op de figuur van Spinoza en ook de gemak kelijkste ingang tot zijn werk. In de Ethica zou hij in de vorm van stellingen en bewijzen geheel overeenkomstig de meetkunde zijn denkbeelden ontwikke len. De Ethica, misschien wel het meest op merkelijke en belangrijkste wijsgerige werk van Nederlandse bodem, is een eindpunt in Spinoza's denkrichting, die hem bij de ontluiking ervan in botsing bracht met de rabbies van zijn joodse milieu. De ouders van Benedictus de Spinoza waren Spaanse joden die de door de Jezuïeten opgezette Inquisitie op het Iberische Schiereiland waren ont vlucht. Het van Spanjaarden bevrijde Het verheugt mij dat de wijsgeren tot uw kring behoren, nog in leven en de hun toevertrouwde belangen behartigen. Wat zij in de laatste tot stand brachten, zie ik tegemoet de krijgslieden van bloed ver- zullen zijn, en om nieuwe krach- verzamelen een ogenblik tot rust komen. Mij geven deze beroerin geen aanleiding tot spotternij, ook tot jammeren, maar sporen mij veel- aau om na te denken en de aard der in nauwkeuriger waar te nemen, inziens past het mij evenmin die te bespotten als haar te bejam- omdat ik er van uitga dat de evenals alle andere dingen een deel zijn van de natuur, en het mij onbekend is hoe elk deel van natuur in het geheel waartoe het past, en met de andere delen tezamen hangt. Het is mij geble- dat het alleen aan dit gebrek aan is toe te schrijven dat verschil- dingen in die natuur mij voorheen ongeregeld en dwaas schenen luidt een gedeelte van een oorspron- Latijnse brief die Spinoza in het van 1665 schreef aan Heinrich secretaris van de Royal So- een genootschap van geleerden te De correspondentie tussen beide stond in deze tijden waarin de der Verenigde Nederlanden hegemonie ter zee probeerde te landhaven, nogal op de tocht; in dat jaar verd met Johan de Witt aan het schip (Van een onzer verslaggever) NIJMEGEN Waarom stelt ie mand zijn leven in de waag schaal om later te kunnen zeg gen dat hij op de top van een hoge berg heeft gestaan? „In deze gecultiveerde wereld heb je een vervanging nodig. In de maatschappij word je geleefd. Er wordt beslist wat je moet doen en laten. Tijdens een be klimming moet je zelf bepalen of je al dan niet doorgaat. Je leeft weer voor je zelf". Aan het woord is Bernard Tellegen, een 28-jarige burgemeesterszoon, die samen met zeven vrienden de afgelopen zomer een poging ondernam om de hoogste punt van de Istor-o-Nal, een 7370 me ter hoge bergtop in de Hima laya te bereiken. Bernard Tellegen is één van de vier man die het doel inderdaad haalde. Die anderen waren ex peditieleider Ruud van Maa stricht (32) uit Den Haag, Ro nald Maar (21) uit Utrecht en Fred Bongers (30), eveneens uit Den Haag. De vier die de top niet bereikten waren Gee van Enst (31) uit Amsterdam, Jan Hendriks, 35 jaar, uit Hellevoet- sluis, Rob Weijdert (30) uit La ren en Peter Lombaers (30) uit Den Haag. „Er komt trouwens ook een stukje masochisme om de hoek kijken. Zo'n beklimming is een confrontatie met jezelf. Je moet afzien. De expeditie was ook wel gevaarlijk. Vooral door de lawines die regelmatig naar be neden daveren. Die kondigen zich niet aan. Gelukkig hebben wij er geen getroffen. Dan wa ren we weg geweest. Wel heb ben we een paar lawines in de buurt naar beneden zien komen. En je moet het gezien hebben om te weten wat dat is. Tonnen sneeuw en ijs storten dan met een enorm geraas van de ber gen. Je weet niet waar en wan neer zo'n lawine komt. Je kunt slechts hopen dat je er voor gespaard blijft", zegt Bernard Tellegen, de meest ervaren bergbeklimmer van de groep. „Van tijd tot tijd stond ik enorm in tweestrijd of ik er wel mee door zou gaan. De lucht werd steeds ijler. Op zo'n 7400 meter hoogte is het zuurstofgehalte nog maar een derde van wat er hier beneden in de lucht zit". Het is dan ook niet verwonder lijk dat Tellegen de laatste me ters vrijwel uitgeput aflegde. Bovendien alleen; zijn vriend Robert Weijdert moest wegens ziekte in het laatste kamp ach terblijven. Wat voel je als je de top hebt bereikt? „De laatste meters waren af schuwelijk zwaar. Grote adem nood. Tqen ik er was, heb ik eerst alleen maar voorover op mijn knieën, liggen hijgen. Daarna heb ik om me heen gekeken. Langzaam ebde alles weg, de opwinding maakte plaats voor een gelukzalig ge voel". De hele groep bestond uit erva ren klimmers, die in de Alpen en Dolomieten het „vak" heb ben geleerd. De expeditie was tot in de puntjes voorbereid. Al in 1975 werd de groep gefor meerd. Vanaf dat moment ging het gezelschap aan de slag. „Het uitzoeken van de uitrusting, het bespreken van de reis, het uit stippelen van de route, het ma ken van een programma en niet te vergeten het trainen: fietsen en hardlopen en als het kan een beetje klimmen. Je moet een basisconditie opbouwen. Weer standstraining. Zorgen dat je te gen hitte, kou, regen en wind kunt. Ook het uitzoeken van het voedsel was een heel karwei". Eind juni kon het dan allemaal beginnen. Per vliegtuig naar Ra walpindi, de voormalige hoofd stad van Pakistan. Per jeep ging het vervolgens noordwaarts, tot het moment dat autovervoer on mogelijk werd. Van daaruit werd de bagage verdeeld over de ruggen van 100 inlandse dra gers, die de lasten in een vier dagen durende mars naar het basiskamp brachten. Hier moest Peter Lombaers al meteen ach terblijven, omdat hij dysenterie had opgelopen. Automatisch moest ook Gee van Enst de tocht staken, want hij was de expeditie-arts. „We hebben de top van de Istor- o-Nal bereikt via de gemakke lijkste wegen", merkt Bernard Tellegen eerlijk op. Toch is er reden genoeg om te spreken van een grootse prestatie. Zelfs een HIMALAYA'BEDWINGER BERNARD TELLEGEN: Dagenlang ploeteren naar de top van de 7370 meter hoge Istor-o-Nal. Burgemeesterszoon Bernard Tellegen: één van de vier klimmers die de Himalaya-top haalden. ervaren alpinist schrikt toch wel even terug voor een beklimming van een bergtop in het onher bergzame Himalaya-gebergte. „De Alpen zijn veel vriendelij ker. In een berghut kun je bij komen van de vermoeienissen en als het even meezit zelfs een maaltijd krijgen. In de Hima laya moet je alles zelf doen. Die bergen zijn veel onvriendelijker, woester. En dan de enorme tem peratuurverschillen. 's Nachts hartstikke koud en overdag bloedheet In feite was de hitte onze ergste vijand. Iets waar mee we in Nederland nauwe lijks rekening hadden gehou den. Vier expeditieleden bereik ten uiteindelijk de top van 7370 meter, een hoogte die daarvoor nog door geen enkele Neder landse alpinist was gehaald. De andere vier deelnemers moesten door uitputting of ziekte opge ven. Bernard Tellegen: „De inlan ders zullen ons geploeter met verbazing hebben gadegeslagen. Zij zijn in die streek opgegroeid, hebben weinig last van het zuur stofgebrek en beschikken over een enorme conditie. Onze post bijvoorbeeld kwam via een post- loper die we daarvoor hadden gehuurd. Die man liep in twee dagen dezelfde afstand als waar wij vijf dagen voor nodig had den".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 17