Wordt
snel
rijk!
Borobudur
Volksrevolutie van de Sjah
in de problemen
KREET
VAN
DE
DAG
IN
IRAN:
INDRUKWEKKEND ERETEKEN
VOOR DE OPPERMACHT
Sjah Mohammed Reza Pahlevi, die persoonlijk opdracht gaf tot een reusachtige stijging
van de uitgaven.
(Van onze correspondent David
Hirst)
TEHERAN In de havenstad
Bandar Abbas in Iran moest
men zakken vol cement in het
omliggende gebied weggooien.
Het cement was vochtig en
hard geworden en daardoor on
bruikbaar. In de hoofdstad Te
heran is datzelfde cement een
zeer kostbaar goedje, dat op de
zwarte markt soms 5 tot 10
maal de officiële prijs op
brengt. Dit soort absurde geld-
weggooierij zou je misschien
verwachten in een van de klei
nere of primitievere olielanden,
waar men de vergaarde onge
looflijke rijkdom eigenlijk hele
maal niet aankan.
Maar we hebben het nu niet
over een of ander klein sjeik-
dommetje in de woestijn. Dit is
het Iran van de revolutie van
Sjah en volk. Dit is het herrij
zende en dynamische Iran. Dit
is het Iran dat met grote schre
den op weg is naar de Grote
Beschaving dat het model zal
zijn voor alle andere landen, een
industriële macht gelijk aan Ja
pan over één generatie.
Na de oktoberoorlog van 1973
tussen Israël en de Arabieren
was de Sjah een van de hoofdfi
guren die zorgde voor de vier
voudige prijsverhoging van olie.
Daarop beval de Sjah een dras
tische herziening van het Perzi
sche vijfjarenplan van
1974—1978. Het zou volgens de
Sjah zonde zijn om deze „unieke
gelegenheid" niet met beide
handen aan te nemen. De totale
geplande uitgaven stegen van
een toch al niet bescheiden 36
miljard dollar tot een reusachtig
budget van 96 miljard.
De Sjah, en hij alleen, nam dat
besluit. Hij luisterde niet naar
de raad van de adviseurs die
hem waarschuwden voor de
onontkoombare gevolgen, zoals
het cement in Bandar Abbas.
Niet alleen het cement werd
weggegooid. Ook werden hele
ladingen vers fruit in het water
gesmeten. Reden: enorme ach
terstanden bij het lossen in Ira-
terstanden bij het lossen in
Irans zeehavens. Met de enorme
hausse was iemand vergeten dat
de havens maar berekend wa
ren op een 4,5 miljoen ton per
jaar, en niet op de 18 miljoen
die nu het land binnenvloeien.
Op een gegeven moment moes
ten schepen met een gezamenlij
ke vracht van 1,2 miljoen ton
250 dagen wachten om gelost te
worden. De vrachtwagens ston
den in kilometers lange rijen
aan de grens met Turkije te
wachten.
Allerlei ladingen waren totaal
onbruikbaar geworden, andere
raakten verloren. Bovendien
werd een bedrag van 1 miljard
dollar verspild aan compensa
ties voor de vertragingen bij het
lossen. En dat op een totale
invoer van 15 miljard dollar.
Het verlies van cement was nog
wel het ergste, want zoals te
verwachten viel met de hausse,
werd het toch al ernstige huis
vestingsprobleem ondraaglijk.
In 1960 woonden er nog maar
1 miljoen mensen in Teheran,
nu zijn dat er 4,3 miljoen. De
plaatselijke burgerij en het
groeiende legertje buitenlandse
zakenlui, adviseurs en technici
vechten om een plaatsje in de
noordelijke helft van de stad,
waar het nog betrekkelijk ge
zond is. Overigens kost een
tweekamerflat, weinig noemens
waardig, op zijn minst ƒ2400
per maand. In het hete, stinken
de zuiden van de stad betaalt
een familie van het platteland al
gauw 200 voor een of twee
kamers.
Iran, zo gaat de redenering, kan
zich veroorloven met deze enor
me snelheid naar het industriële
tijdperk te vliegen. We leren
door vallen en opstaan, zegt
men in Iran, en uiteindelijk zal
alles op zijn pootjes terechtko
men. Misschien verspillen we zo
het een en ander, maar wie
maakt zich daar nu zorgen om?
We kunnen ons dat gemakkelijk
veroorloven.
De industriële produktie is in
derdaad gestegen met 20% per
jaar, volgens de officiële cijfers.
De 2 miljoen Perzen die in de
industrie werkzaam zijn, produ
ceren een groeiend assortiment
goederen. Die zijn echter voor
namelijk voor binnenlands ge
bruik. Op het terrein van de
uitvoer maakte Iran nog maar
bitter weinig „grote stappen"
om het Japan van Midden-Azië
te worden.
Een sceptisch econoom zei:
„Wat de regering ook zegt, we
hebben op sommige markten
wat grond verloren, en waar
schijnlijk voor goed".
De regering had het allemaal te
gemakkelijk gemaakt. De grote
industriëlen, die toch al goed
boerden dankzij hoge kredieten
en nog hogere beschermende in
voerrechten, werden bijna bevo
len kredieten op te nemen.
Soms liepen die tot 70% van het
bedrijfskapitaal. Hetzelfde ge
beurde met aannemers.
„Wordt snel rijk" werd de kreet
van de dag. De vaak corrupte
regering zag geen kans de in
dustriëlen verantwoording te la
ten afleggen, of wilde dat hele
maal niet. De fabrikanten kon
den dus elke prijs vragen die ze
maar wilden. In de zo be
schermde markt werden enor
me winsten gemaakt, hoewel de
efficiency en daarmee de kwali
teit met de dag minder werd.
Er is een enorm tekort aan man
kracht in de industrie en dat is
het voornaamste probleem. De
lonen stegen enorm. Een inge
nieur kan 200.000 per jaar ver
dienen. Free-lance accountants,
die onmisbaar beginnen te wor
den voor de industrie vragen
een beginsalaris van 6000 per
maand.
De buitenlandse expert, in het
bijzonder de Engelsman, is bij
na een goedkope werkkracht.
Zijn salaris is op het ogenblik
naar alle waarschijnlijkheid la
ger dan dat van zijn Perzische
collega, en alleen als zijn werk
gever bereid is zijn woning te
betalen is hij duurder. De mees
te werkgevers doen dat echter
graag, want die vinden hun
landgenoten maar lui.
Iran heeft zelfs niet genoeg ei
gen vrachtwagenbestuurders.
Duizenden Zuidkoreanen doen
dat werk nu, en verder hebben
vele Afghanen, Indiërs, Filippi-
no's werk gevonden.
Ongeschoolde arbeiders kunnen
letterlijk van de ene fabriek
naar de fabriek ernaast lopen
en een hoger loon eisen. In som
mige fabrieken is de doorstro
ming 50% per jaar.
In feite zal een beetje slimme,
geschoolde arbeider helemaal
buiten de industrie blijven. Een
loodgieter of timmerman kan
veel meer verdienen laten we
zeggen 12.000 per maand
door in het noorden van Teher
an de revolutiebouw woningen
van de burgerij te onderhouden.
De arbeider weet ook dat hij
maar naar een van de bouwter
reinen kan gaan met een bord
om zijn nek, waarop staat dat
hij bereid is te werken voor 40
in de schaduw of voor 50 in
Ondanks alle verspilling kent de
industrie een opleving. Maar in
de landbouw is zelfs dat niet het
geval. In de buurt van de Kaspi
sche Zee moesten boeren on
langs hun thee-oogst verbran
den. Ze konden de thee niet
verkopen voor de door de rege
ring vastgestelde prijzen. Dit
kwaad steekt overal de kop op.
De regering importeert enorme
hoeveelheden graan uit Ameri
ka voor 700 gulden per ton,
maar is niet bereid hetzelfde
aan de binnenlandse producen
ten te betalen. Hierdoor komt de
kippenfokker weer in moeilijk
heden, en daarom moeten er
opeens kippen en eieren uit Is
raël of elders ingevoerd worden.
De Sjah valt erg op grote en
ingewikkelde plannen, maar
zijn plannen voor de landbouw
en de industrie vielen in duigen.
De boeren die het hoofd boven
water proberen te houden, wor
den ernstig benadeeld door de
trek naar de steden, het directe
resultaat van de industrialisatie.
De boeren kunnen niet genoeg
betaalbare krachten vinden om
de oogst binnen te halen.
Teheran is een schoolvoorbeeld
van de opmars van rauw kapita
lisme. De „nouveaus riches"
worden alsmaar rijker, en wil
len dat ook laten zien. „Verge
lijk ze niet met de Libanezen",
zei een vroegere inwoi
Beiroet, „Dan zou je de Libane
zen beledigen. Je ziet hier grote
re en duurdere huwelijkstaarten
dan je ooit zag in de Holiday
Inn of de Phoenician in Bei
roet". Een huwelijksreceptie
van 500.000 is hier niet eens
zo'n opzienbarende gelegenheid.
De armen worden niet armer,
tenminste gemeten naar wat ze
in het handje krijgen. Er is ge
woon veel te veel geld. Maar ze
werden aangemoedigd van alles
te gaan kopen, dingen die alleen
de mensen in Noord Teheran
zich kunnen veroorloven. Voor
de armen, en voor de grote mid
denklasse, doet de inflatie van
30% alle loonsverhogingen snel
weer teniet en dat gebeurt
niet voor de rijken.
Officieel bestaan er allerlei so
ciale voorzieningen als gratis
medicijnen. Maar veel doktoren
weigeren ook maar een voet
binnen Zuid-Teheran te zetten,
laat staan het platteland op te
gaan. Het „vuile werk" wordt
nu ten dele gedaan door Indiase
doktoren, die maar een fractie
verdienen van wat hun Perzi
sche collega's krijgen.
De regering is zich ^overigens
wel van de gevaren bewust. Om
die gevaren wat af te wenden
voert de regering een „verzoe-
ningsbeleid" Looneisen worden
snel ingewilligd, en bovendien
geeft de regering veel uit aan de
subsidie van levensmiddelen
waarvan de prijs de laatste 15
jaar bijna onveranderd is geble-
De subsidies, samen met enor
me wapenuitgaven en de „in-
dustraialisatie tot elke prijs"
zorgden dit jaar voor het bijna
ondenkbare. Iran, olieland in
het Midden Oosten met inkom
sten van ongeveer 20 miljard
dollar, Iran begon geldtekorten
te krijgen.
Copyright The Guardian.
Iran, het land van de
Sjah, staat om twee rede
nen in het nieuws. Op de
eerste plaats door de be
schuldiging van wreed
heid jegens de duizenden
politieke gevangenen en
de terreurmethoden die
de geheime politie Savak
toepast tegen al degenen
die het met het bewind
oneens zijn. Amnesty In
ternational besluit dit
weekeinde in Amsterdam
een actie voor de Iraanse
gevangenen met een gro
te bijeenkomst in de Am
sterdamse Vrije Universi
teit. Op de tweede plaats
trekt Iran de aandacht
om zijn stormachtige eco
nomische ontwikkeling.
Onze correspondent Da
vid Hirst bekijkt de
(wild)groei van de met
geld smijtende oliemacht;
vandaag zijn eerste be
schouwing.
De leidingen waardoor het zwarte goud van Iran stroomt.
Liefdadigheid tiert bij heiligdommen; bede
laar bij de Borobudurals een deerniswek
kende poortwachter.
YOGYAKARTA De nacht duurt lang in Yogya-
karta. En toch ook weer te kort. Dat komt voorna
melijk omdat wij onze moderne, gekoelde en waar
achtig niet goedkope kamer blijken te delen met
een horde kleine bruine kevertjes. Bij het vallen
van de nacht laten zij zich als parachutisten van
het plafond naar beneden zakken en beginnen zij
een kruistocht over dekens, lakens en slopen. De
bestrijding neemt heel wat nachtelijke uren in
beslag en is vrijwel uitzichtloos. Een geluk is dat
ze niet bijten.
Dat alles mag op dit vroege uur in de ochtend de
pret niet drukken. Op onze agenda staat immers
het bezoek aan een van de wereldwonderen, de
Borobudur.
De weg er heen, veertig kilometer lang, voert langs
tal van dorpjes en allerlei bezienswaardigheden.
Een diepe rivier in een smalle kloof vol kolossale
zwarte stenen, uitgebraakt door de vulkaan Merapi.
En verderop Zijne Majesteit zelf, met kale, grimmi
ge flanken, altijd rokend, altijd dreigend, tot hij zich
verschuilt achter een tropische stapelwolk.
Veel aardiger zijn de mensen, mannen, vrouwen en
kinderen, die zich per fiets, dogkar of ossewagen
naar de markt in het volgende dorp spoeden. Vooral
de fiets biedt hier onvermoede transport-mogelijk
heden. Handelaren in kapok, rieten manden, vogel
kooien, aardewerk, zinken- en stenen kruiken, bam
boe-wanden, korfjes met kippen, duiven en ander
kleinvee, zakken ma'is, groenten en fruit en alles
wat de Javaanse nering nog meer om het lijf heeft,
hebben hun handeltje soms meters hoog op stuur
en pakkendragers gestapeld. Zo een rijwiel bepak
ken is een hele kunst. En dan ook nog op fietsen
is.circuswerk, dat bij Boltini hoge ogen zou gooien.
Helaas heeft onze chauffeur weinig waardering voor
het stuntwerk. Herhaaldelijk weet hij de wankelen
de kleinhandelaren van de weg af te toeteren. De
chauffeur heeft opdracht ons naar de Borobudur
te brengen en wordt kennelijk geplaagd door de
zorg dat dit bouwwerk, hoewel het al twaalf «euwen
Verlokkingen, die Boeddha doorstaan heeft
getrotserd heeft, vóór de middag nog van de aard
bodem zal verdwijnen.
Op vijf kilometer van het heiligdom haalt hij opge
lucht adem stopt, zet de motor af en wijst met een
trots gebaar naar nevelige verten. Inderdaad: tegen
de achtergrond van een blauwe bergkam, op een
plateau, hoog boven palmen en sawa's, ligt blake
rend in de felle zon de Borobudur.
We zijn niet als enigen op weg naar het heiligdom.
Het verkeersbeeld wordt nu voornamelijk bepaald
door dogkars, volgepakt met Javaanse families en
getrokken door kleine Javaanse paardjes. Op plaat
sen waar de smalle weg over diepe rivieren gaat
vormen zich lange, geduldige en vrolijke files.
Tussen halteplaats en heiligdom heeft zich zoals
overal ter wereld, een uitbundig handelskwartier
gevestigd. Waar zal het daarbij schilderachtiger
toegaan dan hier op Midden-Java? Wat in deze
rumoerige winkel van Sinkel, uitgevoerd in bamboe
en verschoten zeildoek, te koop is, tart elke beschrij
ving. Paraplu's en parasols, waaiers, manden, kof
fers, tassen, hoeden beschilderd en onbeschilderd,
petten, houtsnijwerk, sieraden, kammen, brief- en
blikopeners, opscheplepels. Er is speelgoed voor
jong en oud, houten bromtollen, slangen, die kunnen
kruipen, krokodillen, die kunnen bijten, kikkers, die
kunnen kwaken en torren, die kunnen vliegen. Alles
wordt met onophoudelijke vlijt gedemonstreerd. Er
is een fantastisch assortiment religieuze artikelen:
Boeddha naast de Moeder Gods, Wisjnu temidden
van een suikerzoete kerstgroep, Brahma, schouder
aan schouder met Sint Antonius met het Varken.
Het is een hele toer zich door deze aardse bekorin
gen heen te slaan. Aan het eind gaat een steil pad
omhoog naar een klein plateau, waar een hartver
scheurende aanslag op onze milddadigheid wordt
gepleegd. In dit natuurlijke voorportaal van het
heiligdom hebben zich, als deerniswekkende poort
wachters, tien, twaalf in lompen gehulde bedelaars
neergezet.
En darf staan we oog in oog met de Borobudur.
Een berg van steen, relief en pinakels, dertig meter
hoog en honderdtwintig meter lang. Een berg, die
men niet betreden kan, maar beklimmen moet.
Geen bidplaats, maar een ere-teken voor de opper
macht, die het heelal bestiert.
De afmetingen zijn kolossaal. De volksmond leert
dat het bouwwerk in een nacht door engelen is
opgetrokken. Deskundigen houden niettemin hard
nekkig vol dat het werk werd gedaan door de
plaatselijke bevolking, in dienst van Boeddhistische
koningen. Zij werden geleid door priesters, die.
tekeningen hadden meegebracht uit India. Het moet
in deze hitte, die voor de rondkuierende toerist al
nauwelijks te verdragen is, een karwei van dodelij
ke zwaarte zijn geweest.
De volksmond leert ook dat eens, toen de brede
vlakte van Kedu na een soort zondvloed onder
water kwam te staan, de Borobudur bleef boven
drijven, als een van de goden gewijde waterlelie.
De grauwe werkelijkheid echter is dat deze enorme
stenen berg negen eeuwen lang door een weelderige
vegetatie overwoekerd en aan het oog onttrokken
is geweest. Aan Nederlandse genie-officieren komt
de eer toe het bouwwerk weer aan de openbaarheid
te hebben prijsgegeven. Zij voerden in het begin j
van deze eeuw tevens een geslaagde restauratie uit,
zij het dat zij, naar boze tongen althans beweren,
bij wijze van „beloning" de hoofden van tientallen
Boeddha-beelden hebben meegenomen. Gerestau-
reerd wordt er trouwens weer, en grondig ook. Dit
keer onder auspiciën van de Unesco, die samen met
de Indonesische regering een bedrag van dertig
miljoen gulden op tafel heeft gelegd. In 1980 zal
het werk worden opgeleverd. De resultaten zijn nu
al duidelijk waarneembaai
De beklimming van de Borobudur vereist een ge
zonde constitutie en kost menige zweetdruppel. De
bedoeling is dat de bezoeker driemaal een kleine
pauze inlast en een stille omgang maakt over de
terrassen. Door de bestudering van de reliefs kan
men dan inzicht verwerven in de aardse ongeregeld
heden, waaraan de naar volmaaktheid strevende
Boeddha destijds heeft blootgestaan. Het eerste
terras brengt waarlijk niet geringe bekoringen in
beeld: Boeddha was danig verslingerd aan geld, 1
drank en vrouwen. Doch op het tweede terras waar
de afbeeldingen soberder en meer ingetogen zijn, I
blijkt hij de versterving al aardig onder de knie 1
te hebben. Op het derde terras zijn de wereldse
tierelantijnen zelfs geheel verdwenen en is van een
totale onthechting sprake. Van daar naar het Nirwa-
na, de eeuwige gelukzaligheid, is nog slechts een
enkele stap. Ziedaar de levensweg, die in brede i
kring navolging verdient.
Helaas laten op deze zonnige dag slechts weinigen
zich er door inspireren. De meeste bezoekers, of zij. I
nu van Java komen, uit Amerika, Japan of Europa,
stoten linea recta door naar de bovenste verdieping.
Hun beloning is dan ook niet meer dan een kort- j
stondig genieten. Voor de een de wijde blik over
het omliggende land, een woud van palmen, grimmi
ge bergkammen en, bij helder weer, de immer
rokende Merapi. Voor anderen is er het genot te
mogen poseren met de arm amicaal op de schouder
van een zojuist gerestaureerd Boeddhabeeld. En J
voor een derde het meegebrachte lunchpakket, dat
met smaak wordt verorberd temidden van eerbied
waardige, tot bezinning nodende stupa's (klokvormi-
ge koepels). Zelfs klinkt hier en daar het geschetter
van een transistorradio
CAS VAN HOUTERT