Grote succes" kwestie van
tijd bij Joke van Beusekom
neemt
hand over
hand toe
Eindelijk eens open Nederlandse titel?
Stunt van herenploeg
Idem Hellas blijft leiden
SPORT
LEIDSE COURANT
DONDERDAG 10 FEBRUARI 1977 PAGINA 13
Adri de Mos: jaar langer de zijlijn
bij De Valkeniers.
Aad de Mos
tekent bij
Van onze sportredactie)
RIJSWIJK Aad de Mos en De
Valkeniers zijn uiterst tevreden
met elkaar. De trainer, die twee
jaar geleden verbazing wekte in
de amateurvoetbal wereld door
van hoofdklasser RVC naar de
Rijswijke afdelingsclub te gaan
tekende gisteravond bij De Val
keniers voor een jaar bij.
Na het kampioenschap van vo
rig jaar heeft De Valkeniers
weer uitzichten op de titel en de
daarmee gepaard gaande pro
motie naar het KNVB-voetbal.
Bestuurslid Van der Holst na
het bereikte akkoord: „Het gaat
zo goed met Aad de Mos en hij
heeft weer zulke ambitieuze
programma's, dat we hem een
voudig niet mochten laten ver
trekken".
NOORDWIJK Joke van Beusekom wil wereldkampioene wor
den en bij dat intense verlangen heeft zij al vast één ding voor.
Neerlands badmintonambassadrice straalt zelfvertrouwen uit en
doet bij niets meer denken aan het verlegen meiske van weleer.
In de buurt van een tafeltje, waarop achteloos twee medailles
(de oogst van de internationale strijd in Rotterdam afgelopen
weekeinde) opzij zijn geschoven, verkondigt de 24-jarige speelster:
„Ik geloof in mezelf. Ik geloof dat het grote succes een keer zal
komen. Een maand voor de (eerste) wereldkampioenschappen in
Malmö ga ik hard trainen. Ja, dat ben ik van plan en waarom
zou het dan niet een keertje lukken?" Dat lijkt, een dag voordat
de open Internationale kampioenschappen van Nederland losbar
sten op grootspraak, maar vergis u niet.
Het verblijf in Denemarken, met een grote zelfstandigheid tot
gevolg, heeft Joke van Beusekom veranderd. Dat geploeter in haar
dooie eentje in Kopenhagen, ruim drie jaar geleden begonnen
omdat ze zo nodig ervaring wilde opdoen in een badmintonnatie
bij uitstek („De bedoeling was, dat ik er maar een jaartje bleef,
maar je merkt: ik heb het er naar mijn zin") heeft alle sporen
van onzekerheid doen verdwijnen. Opgeruimd staat netjes, want
Joke van Beusekom kan een robuuste mentaliteit in de sport,
waarin concentratie zo belangrijk is, best gebruiken. Luister maar:
„Dat zelfvertrouwen is voor de wedstrijden ook belangrijk. Ik weet,
wat ik kan en niet kan. Als ik het programma zie, weet ik al
in welke ronde ik het moeilijk kan krijgen en dan maak ik me
daarvóór niet zenuwachtig". En zo weet de veelvoudige titelhoud-
ster nu al, dat ze het wat de strijd in Beverwijk betreft pas moeilijk
kan krijgen in de kwartfinales.
Okker-effect
Hoewel de All Englandstrijd en de wereldkampioenschappen bij
Joke van Beusekom veel hoger genoteerd staan, hoopt ze nu toch
ook intens op eindelijk een zegepraal in haar eigen „internationa
le". Daarvoor zal ze dan in de finale de Engelse Gilks moeten
onttronen, een speelster die .alleen maar huisvrouw speelt en
traint", haast een onmogelijke opgave. Daarbij speelt dan ook
het „Okker-effect" (de tennisser die voor eigen publiek vaak
teleurstelde) een rol. „Ik kan dat wel begrijpen van Okker. De
mensen verwachten altijd zoveel, en meestal teveel, van je. Ze
voorstellen zich er altijd zoveel van".
Joke van Beusekom betrapt op een verspreking die wel begrijpelijk
is. Ze spreekt in Kopenhagen, waar ze voor een Amerikaanse
maatschappij werkt, bijna louter Engels (de fraaie ouderlijke
woning in Noordwijk lijkt die dag trouwens op een internationale
ontmoetingsplaats. Bij de Van Beusekoms huizen ook spelers uit
Denemarken en Nieuw-Zeeland en een Ierse speelster) en in „het
weekje Noordwijk" wil er dan ook wel eens wat fout gaan. De
hele opzet is trouwens al verloren gegaan. Joke van Beusekom
en haar Deense verloofde Niels Bruum kwamen voor een vakantie,
het werd een week vliegen en hollen. Vedettes hebben nu eenmaal
geen rust en daartoe is de badmintonster ook tot eigen verbazing
uitgegroeid. Bij thuiskomst wachtten haar uitnodigingen voor een
radio- en een televisieprogramma en een invitatie om lid te worden
van „Club 144" een vereniging louter beroemdheden. „Aan de ene
kant is het wel leuk, omdat het een bewijs is, dat je sport populair
is geworden. Het betekent ook, dat je in Nederland gewaardeerd
wordt. Toch moet je nuchter blijven en beseffen dat over tien jaar
niemand je meer kent. Trouwens het hoeft van mij allemaal niet
zo nodig, ik heb liever mijn eigen leven".
Doodziek
Joke van Beusekom is geen pronkzieke carrièrejager. Werk/prive-
leven en badminton gaan bij haar hand in hand en het accent
ligt zeker niet op het laatste. Gemakkelijk onderuit gezakt op
de canape, met de handen in de nek, oreert zij: „Als ik iets doe,
doe ik het goed en vandaar mijn aanwezigheid in Denemarken.
Je moet wel het betrekkelijke inzien, zeker bij een amateuristische
sport als badminton. Ik zou er doodziek van worden, als badmin
ton het enige was. Dan slaap, werk en eet je in badmintontermen".
Geen proftoekomst dus wat betreft Joke van Beusekom, al gaat
haar sport wel die richting uit. De eerste stap is gezet met
geldprijzen in toernooien. „Dat werd wel tijd", aldus de 24-jarige
speelster, „ga boven maar eens kijken naar al m'n bekers. Wat
moet ik ermee? Laten ze geld geven, dan kan ik bijvoorbeeld
schoenen kopen. In Denemarken hebben ze nog gebruiksvoorwer
pen als prijzen die ik allemaal al heb. Dan ga je na een wedstrijd
weer de winkel binnen om te ruilen of het liefst tegen geld in
te wisselen". Het geld is mooi meegenomen, maar staat niet voorop
bij de reizende badmintonster, die het grote internationale succes
dat totnogtoe altijd weer net niet doorging, belangrijker acht. Het
hoeft niet eens een Olympische plak - badminton staat op de
nominatie Olympische sport te worden. In november valt de
beslissing - te zijn. „Het hele sportieve is eraf van die Olympische
Spelen. Leuk zeg, als je begeleid moet worden naar de sporthal
door militairen. Nee hoor, geef mij maar wereldkampioenschap
pen". Bij die gelegenheid wil Joke van Beusekom haar grote slag
slaan. „Al is het alleen voor mijn ouders. Die hebben zo ontzettend
veel gedaan"....
KEES KOOMAN
ZEGE HANDBALSELECTIES
(Van onze handbalmedewerker)
OUDENBOSCH De zaalhand
balselecties van Den Haag zijn
er zowel bij de dames als de
heren in geslaagd de teams van
West Noord-Brabant te ver
slaan. De wedstrijden in Ou
denburg, gespeeld in de voor
ronden voor de Nederlandse
kampioenschappen voor afde
lingsteams werden door Den
Haag met resp. 15—11 en 25—22
gewonnen.
De dames leidden met de rust
al met 6—2 terwijl de heren toen
nog een achterstand van 9—6
hadden.
De herenselectie zorgde trou
wens voor een grote sensatie.
Met nog zestien minuten te spe
len stond Den Haag achter met
18—12. Toen schakelde coach
Ton van Olphen over op een
vier-twee-verdediging, wat een
totaal ander spelbeeld tot gevolg
had. Den Haag scoorde toen
achter elkaar maar liefst tien
maal en leidde met 22—18
Daarna werd de wedstrijd niet
meer uit handen gegeven en
werd gewonnen met 2522.
(Van onze handbalmedewerker)
SITTARD Landskampioen
Idem Hellas heeft gisteravond
de inhaalwedstrijd tegen DVO
in Sittard met 9—7 gewonnen.
De eerste helft was veruit het
aantrekkelijkst, want toen was
Idem Hellas nog met een rede
lijk baltempo in de aanval en
beschikte de ploeg van een ge
concentreerde verdediging.
Doelpunten van Ingrid van Kop
pen en Mieke Pottuyt (beiden
tweemaal), Hannie de Kok en
Joke Ruisch brachten Idem Hel
las een voorsprong van 6—2 met
de rust.
Nadien werden de vermoeid
heidsverschijnselen als gevolg
van de lange reis en de Europa
Cup wedstrijd van afgelopen
zondagavond bij Idem Hellas
zichtbaar. DVO kon wat meer
een vuist maken, maar geen
werkelijke bedreiging voor Hel
las worden. Hannie de Kok was
voor Hellas de enige die in de
tweede helft tot scoren kwam.
De eindstand werd 9—7 en Idem
Hellas blijft de ranglijst van de
Hoofdklasse aanvoeren.
WAGENINGEN Dankzij het gezwoeg en geexpe-
rimenteer van scheikundigen overal ter wereld zijn
er nog nooit zo veel vervangende materialen en
zelfs geheel nieuwe kunststoffen gefabriceerd als
de laatste jaren. Toch konden al die kunststoffen
de goede, oude natuurlijke produkten niet verdrin
gen. Integendeel: het verbruik vin hout bijvoor
beeld neemt hand over hand toe. Dat komt door
het stijgen van de welvaart in de produktielanden
waarmee onvermijdelijk een verhoging van het
houtverbruik samenhangt.
We lezen ook meer kranten en boeken en gebruiken
meer papier als verpakkingsmateriaal. Om dat
allemaal te maken, is hout nodig. Ook in de
woningbouw wordt hout steeds meer toegepast en
terecht, want het is een bijzonder decoratief mate
riaal. Bovendien is er een stormachtige ontwikke
ling aan de gang in de recreatiesector. Doe-het-zelf-
zaken en bouwmarkten verrijzen alom en het gaat
ze in de meeste gevallen heel goed.
Nederland kan niet in de eigen behoefte voorzien.
Amper acht procent (280.000 hectare) van de vader
landse gronden wordt bezet door bomen, een scha
mele hoeveelheid vergeleken met de echte houtpro
ducenten als de Scandinavische landen, Rusland en
Canda. Dat zijn belangrijke leveranciers voor onze
papierindustrie.
Naast het stijgende houtverbruik echter hangt ons
nog de dreiging van een kleiner wordende export
vanuit die landen boven het hoofd. Het zal met lang
meer duren of er komen alleen nog maar halffabri
katen, zoals cellulose, uit de houtexportlanden.
De produktie van hout in Nederland zal daarom
sterk in betekenis moeten gaan toenemen. Per jaar
wordt er nu al zo'n miljoen kubieke meter Neder
lands hout verzameld, waarvan de marktwaarde
tussen de 75 en 100 miljoen schommelt. We zullen
in ons land echter meer bomen moeten planten om
aan de vraag naar hout te kunnen voldoen. Dat is
niet zo simpel, want de bosbouw in Nederland is
niet winstgevend. Een economisch verantwoorde
bosbouw is haast niet meer mogelijk, hetzij de
betere gronden voor het planten van gebruiksbossen
bestemd zouden worden. Die betere gronden kun
nen we vinden in de IJsselmeerpolders. Maar van
de zijde van de landbouw zal niet gejuicht worden
als de polders volgeplant worden met bomen.
Een boom die het in de polders overigens goed doet,
is de populier. Namens de Stichting Industriehout
in Wagerungen, zegt directeur Van der Meiden dat
de populier een boom is die zich niet zoveel aantrekt
van het ontbreken van een bosklimaat. Het is dus
een echte pioniersoort die dan later, als er een
volgende generatie ingeplant wordt, plaats kan ma
ken voor andere boomsoorten. De populier wordt
veelal niet gezien als een „bosboom", maar meer
als een stuk decoratie langs een landweg of een
vaart. Daarmee doen we de peppel echter bepgald
onrecht, want hij doet het best in een bos. De boom
groeit snel, binnen een jaar of 25, 30 is hij kaprijp
en er zijn zelfs al nieuwe soorten („klomen") die
maar vijftien jaar nodig hebben om uit te groeien
tot flinke bomen. De populier wordt verder vaak
beschouwd als grondstof voor de klompenmaker,
maar hij levert nog veel meer. Het hout van de
peppels wordt ook gebruikt voor de fabricage van
lucifers, papier, fineer, emballage, houtwol, p^len
en vezelplaat. „De bossen die aangeplant zijn in de
IJsselmeerpolders, bestaan dan ook voor zeker 65
procent uit populieren", zegt de heer Van der
Meiden.
Als andere belangrijke inlandse houtleveranciers
noemt hij de grove den, de douglas (die steeds meer
wordt aangeplant), de larix, (Japans en inlands),
fijnspar, eik en beuk. Overigens wordt het hout van
onze inlandse eiken niet zo veel gebruikt voor de
meubelindustrie. Het meeste eikehout komt uit het
buitenland („Slavonisch eikehout"). Een groot na
deel bij het telen van eiken en beuken is de lange
tijd die de bosbouwer moet wachten eer hij kan
gaan oogsten. Voor deze beide houtsoorten geldt
nog steeds de aloude spreuk „boompje groot, plan-
tertje dood".
De grove den levert het grenenhout, de fijnspar
zorgt voor vurenhout. In voorbije tijden werden de
lange rechte stammen van de fijnspar gebruikt voor
heipalen. Een groot gedeelte van de oude Amster
damse huizen is gebouwd op palen van de fijnspar.
Het hout van 'de douglas is zwaar en heeft een
mooie kleur. In de handel heet het „oregon pine".
De boom dankt zijn naam aan de Engelsman David
Douglas.
Hij stuurde in 1827 zaden van de toen pas ontdekte
boom vanuit Noord-Amerika naar Engeland. Nu
nog kan men daar de exemplaren bewonderen die
uit die zaden zijn opgeschoten. Vanuit Engeland
werd de douglas verbreid door heel Westeuropa. In
Nederland is de boom ook op grote schaal aange
plant, de mooiste exemplaren kan men zien in de
bossen rond paleis Het Loo bij Apeldoorn. Koning
Willem III deed veel aan de bosbouw en hij zorgde
ook voor de aanplant van douglas. De bomen die
op Het Loo staan, horen tot de oudste van Neder
land.
Wat het rendabel maken van de bosbouw betreft:
bij de heidemaatschappij probeert men vooral door
mechanisatie de bosbouw zo economisch verant
woord mogelijk te bedrijven. Zo gebeurt het overi
gens in het bosproducerende buitenland ook. Daar
kregen we in Nederland een indruk van toen na
de zware november- en aprilstormen van een paar
planning voor de exploitatie en instandhouding van
de bosreserves.
Ons land was tot m de middeleeuwen bedekt met
bossen. Met het toenemen van de bevolking steeg
ook de behoefte aan hout en onbekommerd kapte
men rond in de eindeloos schijnende houtvoorraad.
Tot er haast niets meer over was: aan het begin
van de negentiende eeuw werden grote stukken
land, op de Veluwe met name, beplant met bossen.
Vooral de grove den werd op grote schaal ingeplant,
hetgeen nog steeds doorwerkt; het naaldhout over
heerst in onze bossen. Dat is overigens niet alleen
een kwestie van smaak maar ook van noodzaak
Op de arme Veluwse bodem was de grove den
destijds eigenlijk de enige boom die het daar wilde
doen. De moderne bosbouw zoekt het echter in meer
variatie, voorzover mogelijk. Bodemverbetering
gaat langzaam en dat geldt ook voor het groeien
van de bomen, al is de behoefte aan hout ook nog
zo groo\
HENK NIEUWENHUIS
jaar geleden geweldige monsters op wielen vanuit
de Scandinavische landen kwamen afzakken om te
helpen bij het opruimen van de omgewaaide stam
men. De Heidemaatschappij tracht het planten,
verzorgen, kappen en verder verwerken zoveel mo
gelijk mechanisch te doen. Al gingen er verleden
jaar stemmen op die pleitten voor her-invoering van
het paard in de bosbouw. Het uitslepen van gevelde
stammen zou goedkoper en minder vernielend wer
ken dan wanneer er een trekker gebruikt werd.
De heer Van der Meiden vindt dat de bosbouw in
Nederland wel rendabel te maken is als er gebruik
wordt gemaakt van de snelgroeiende houtsoorten
en als de directe steun aan de bosbouw per hectare
even groot zou zijn als aan de landbouw.
Tijdens een onlangs gehouden „houtdag" in het
Rai-gebouw in Amsterdam, gehouden ter gelegen
heid van het 25-jarig bestaan van het houtvoorüch-
tingsinstituut, zei voorzitter W. J. A. Beerkens dat
er in de toekomst een soort wereld-bosbank nodig
zal zijn-' om op lange termijn te komen tot een