7 weekpuzzel door dr. Pluizer
postzegels
dierenportret
v> oplossing vorige puzzel
te
ft
ft
ft
ft
ft
ft
ft
ft
ft
ft
ft
te
ft
ft
te
te
te
ft
te
ft
ft
te
te
ft
te
ft
te
ft
ft
6ft
ft
ft
ft
ft
ft
ft
te
1 r
ft
m a m m
u a i
->
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 5 FEBRUARI 1971
!o
"V
'e
k
tv
V
A
V
1
A
A
A
G
A
T
E
E
R.
E
L
A
A
K
O
P
E
E
E
R.
t
A
B
A
R.
E
R
e
E
R
2A
L
T
0
P
O
u
E
3
1
L
3Ó
P
A
E
O
61
E
N
L
E
A
A
1
K
E
fl
U
11
A.
M
A
N
A
N
i
T
A
R,
A
T
a
s
9
F
O
B
E
SL
A
s
E
N
E
H
L
E
t
R
F
O
R.
O
E
6
A
O
O
Hi
A
K
E
E
A
M
E
te A
O
a
E
S
E
N
T
f
E
N
O
81
L
O
p
E
R
t
E
G
E
s
N
O
T
1
1
E
E
ti
A
T
E
N
A
P
A
T
•J
ti
De prijswinnaars van de puzzel van vorige week zijn:
Twaalf gulden vijftig: Andrea Gordijn,
Tomatenstraat 68,
Leiden.
Zeven gulden vijftig: J. Staal-van Santvliet,
Frans Halslaan 1,
Vi|f gulden: Mevrouw M. Molenkamp,
St. Jacobshof 9,
Leiden.
De prijzen worden binnen drie weken per cheque toegezonden.
Oplossingen voor woensdagmiddag 12 uur onder vermelding van „puzzel
5" opsturen naar:
Leidse Courant, Postbus 11. Leiden.
NR. 5
figuurpuzzel
Door in elk vakje één letter in te vullen, kunnen rond de getallen woorden
van 4 letters worden verkregen. Elk woord leest in de richting van de
wijzers van de klok; het vakje waarin de eerste letter van elk van de
antwoorden komt, dient door combinatie met de letters van de omringen
de woorden te worden vastgesteld.
1 gymnastiektoestel; 2 goochelkunstje; 3 uiting van vrolijkheid; 4 genees
middel; 5 voorliefde; 6 klein kind; 7 roofdier; 8 pantoffel; 9 sleuf in
een hoefijzer; 10 volksoverlevering; 11 ambtskleed; 12 gewonden bundel;
13 lichaamsdeel; 14 duinplant; 15 oogopslag; 16 vreemde munt; 17
struisvogel; 18 zwart paard; 19 deel v.e. revolver; 20 Argentijnse munt;
21 sigarettentabak; 22 hengselmand; 23 sport; 24 vrucht; 25 gordijnroede;
26 kleur; 27 staat in de V.S.; 28 stelsel van betaling; 29 tegenstelling
van fijn; 30 erepoort; 31 op weinig na; 32 vogel; 33 halfrot tabaksblad;
34 muziekinstrument; 35 deel v.e. fiets; 36 konijnenjager; 37 beeld van
vluchtigheid; 38 vruchtbare woestijnplaats; 39 katoensoort; 40 soort aap;
41 letter v.h, Griekse alfabet; 42 wild zwijn; 43 familielid; 44 uitschot
van fruit; 45 tijdelijke toestand in de ontwikkeling; 46 toevalligheid; 47
vreemde munt; 48 muziekinstrument; 49 zonderling; 50 muziekstuk; 51
hoofddeksel; 52 voedzaam merg van sommige palmsoorten; 53 onvergelij
kelijk; 54 vrouwelijk dier; 55 stok om over sloten te springen; 56 grondstof
voor het linnen; 57 dun uiteinde v.e. zweep; 58 vogel; 59 reclamelicht;
60 deel van Azië; 61 roeispaan; 62 vervoermiddel; 63 verschoten; 64 listig;
65 tweestemmig gezang; 66 vogelwoning; 67 hoofddeel v.e. toneelstuk;
68 onderscheidingsteken; 69 lang smal stuk; 70 deel van de hand.
Wie nog mócht twijfelen aan de
capaciteiten van Jannes van der
Wal zal langzamerhand moeten
omschakelen. De voormalige
jeugdkampioen van Nederland
treedt steeds meer op de voor
grond en bevestigde zijn vorm
eens te meer in het jongste Suiker-
toernooi, waarvan hij de meester-
groep won met de imponerende
score 17 uit 9. Hij moest alleen een
punt afstaan aan Issalène, gedeel
de tweede in het kampioenschap
van Frankrijk, twee punten achter
Nimbi (Hisard deed niet mee).
De tweede en derde plaats in die
meestergroep waren voor Toine
Brouwers en Joost Hooyberg,
overigens op vijf punten achter
stand. Dit drietal treedt ook op in
de halve finales om het kampioen
schap van Nederland, waarvan de
laatste ronde op 12 februari wordt
gespeeld.
Ook in dit toernooi weer knap spel
van Van der Wal, evenals van Gert
van Aalten (ex-wereldkampioen bij
de jeugd) in de andere groep. Van
beide spelers in deze rubriek een
overwinning op een „oudgedien
de". Drost respectievelijk Herme-
link.
FRANS HERMEUNK
pk»kV i wt
1 i 8 1
1 I 8
1 5 i
H O IS Hl Hl
sSsfc «Is m
h I i J
JtJI
ij
JANNES VAN DER WAL
gen na een fraaie aanvalspartij.
Drost verzuimde in de diagram
stand waarschijnlijk de remise met
14—19 en koos voor 22—27, waar
na het snel uit was: 28—23! 18—22
(moet wel, 31—36 en de 2 om 2
laat weinig hoop), 23—18! 31—37,
42x31 26x37; hier heeft Drost ken
nelijk op vertrouwd, maar na een
nieuwe krachtzet: 29—23 is er van
zijn stelling niets meer over
21—26, 24—19 13x24, 47—42
22x13, 42x22 13—18 (op 26—31
speelt wit geen 4842, wegens
13—18 23x12 31—37 42x31 24—29
GERT VAN AALTEN
33x24 14—19 24x13 en 9x36 met
remise: en na 33—29 24x42 48x26
komt 13—19 23—18 19-24 18—12
24—29 12—7 29—33 en na een
tweede dam zit er misschien nog
wel winst in. Maar wit speelt na
26—31 gewoon 22—17 enz.) 23x12
24—29, 33x24 14-19, 24x13 9x27,
12—7 27—31, 7—1 en Drost geeft
zich gewonnen.
Een fraaie winst vanuit het tweede
diagram. Van Aaltens laatste zet
was 43-38! en dreigt daardoor met
27—21, 26x17 28—22, 17x30 35x4.
Op 18—23 of 20—25 komt deze
slagzet. Er zijn nu nog een paar
mogelijkheden:
20—24, en nu niet 3429, want
dan is 19—23, 28x30 18—22, 27x18
12x25, goed voor een punt, maar
28-22 met op 18-23, 22—18 en
op 9-13, wel 34-29; op 9—14
echter 22x13 19x8 34—29 14—20
29—23 12—17 geen winst.
9—13, 26-23 19x30, 35x15
13—19, 15-10 18—22, 27x18
12x23, 32—27 23—29, 10-5
19-24, 5—28 7—12. 28-39
12-18, 38—32 18-23, 39-28 wit
wint:
9—14, 34—30 20-24, 28—22
18-23, 22—18 23—28, 32x23
19x39, 30x10 12x23, 38—33 39x28,
10—5 23—29, 5x32 29—33, 32-43
wit wint:
19—24, 28—22 met op 9—13,
34—30 en op 18—23, 34—30
26-31, 30x28 31—36, 27-21,.
36—41, 22—17 20—24, 17x28
24—29, 33x24 41—47, 8-3 42x26,
3x25 wit wint.
Hermelink koos echter voor
19-23, 28x19 18—22, 27x18
12x14, en toen kwam nog een leuk
Slot 32—27 20—24, 38-32 7—12,
32—28 9—13, 34—30 13—19,
28—22 14—20, en nu heel fraai
22—18! 12x23, 30-25 en ondanks
een schijf meer verliest Hermelink.
Het onderstaande spel is een aar
dig voorbeeld van de manier waar
op een oplettende leider in staat
kan zijn een beslissende slag te
ontwikkelen door promotie van
een vrij lage kaart. In dit geval
speelt een zes de hoofdrol en we
zullen zien hoe een en ander in
zijn werk gaat:
V 10 2
A B 7
OA H 10
VB76
63 k, 7 4
'8 6 3 wn THV10S
B 9 5 2 W,U oV 8 7
109 5 3 L A H 4 2
A H B 9 8 5
0542
064 3
Na een 1 klaveren opening van
oost en een 1 schoppen volgbod
van zuid, werd het eindcontract 4
schoppen, waartegen west met
klaver 10 uitkwam.
De leider begon zijn verliezers te
tellen: twee in harten, 1 in ruiten
en 1 in klaveren; èèn teveel dus.
Het is waar dat, als west H V van
harten of V B van ruiten heeft, er
een slag minder verloren gaat,
maat oost heeft geopend en heeft
derhalve de meeste, zo niet alle,
hoge kaarten.
Er is echter een betere kans: het
vrijspelen van een klavertje in
noord. Het gebeurt niet vaak dat
men een kaart kan vrijspelen in
een door de tegenpartij geboden
kleur, maar onze zuid speelde dat
klaar. De uitkomst werd gedekt
met de boer en genomen met da
heer. Om te bepalen of er een
kans is dat er een klavertje vrij
komt is een eenvoudig rekensom
metje nodig. Uitgaande van de
klaver 7 in noord leert de „regel
van 14", dat er zeven kaarten ho
ger dan die 7 in het spel zijn. Vier
daarvan zijn in de eerste slag ge
vallen, de dummy heeft er een, dus
de tegenstanders nog twee.
Na de eerste klaverslag te hebben
gewonnen vervolgde oost met har
tenheer die hij mocht houden. Het
is duidelijk dat oost geen harten
kon naspelen en met het oog op
het gevaar van de ruiten 10 in
dummy, speelde hij troef na.
De leider won met de 10 in noord
en vervolgde met klavervrouw
waarop west het aas legde en zuid
troefde. Nu was er nog maar een
klaveren hoger dan de 7 6 combi
natie in handen van de tegenpartij
en door een klaverslag af te staan
kon hij twee verliezers kwijt raken.
Hij speelde een hoge schoppen
om er zeker van te zijn dat er geen
vijandelijke troeven zouden over
blijven, alvorens over te steken
naar schoppenvrouw. Hierna
speelde hij klaver 7, waarop een
hartentje verdween. West kwam
aan slag met de 9 en vervolgde
met harten, maar het was al te
laat.
In noord werd het aas gelegd en
op klaver 6 verdween de ruitenver
liezer.
Het behoeft geen betoog dat de
mogelijkheid tot het vrij spelen van
een lage kaart in een vroeg sta
dium van het spel moet worden
onderkend en dat het vervolgens
goed opletten en tellen is geblazen
om er zeker van te zijn dat de
betreffende kaart ook werkelijk vrij
kan komen en (later) is geworden.
Ook zal het duidelijk zijn dat het
in deze gevallen niet gaat om het
vrijspelen van een lengteslag, maar
om het hoog worden van een van
twee of meer aansluitende kaarten,
waarbij dikwijls vrijwillig een slag
moet worden afgestaan onder het
afgooien van een verliezer.
Duitse PTT herdenkt Jugendstil
Voor het postzegelnieuws deze
week naar West-Duitsland waar het
uitgifteprogramma op 13 januari
geopend werd met een bijzondere
zegel in de waarde van 1.40 Mark.
Aanleiding tot deze uitgifte was de
opening van het nieuwe onderko
men van de Raad van Europa te
Straatsburg, op 28 januari, door de
president van Frankrijk, Giscard
d'Estaing. Van het „Palais de l'Eu-
rope" ziet men op de zegel een
bovenaanzicht en een deel van de
omgeving. De door Erwin Poell uit
Heidelberg ontworpen zegel werd
in twee kleuren gedrukt door de
bondsdrukkerij in Berlijn.
Eveneens op 13 januari verscheen
een bijzondere zegel met een
waarde van 50 pf. met als onder
werp „Tijl Uilenspiegel". Het is 625
jaar geleden dat de bekende pot
senmaker overleed. Op de door
Holger Börnsen uit Hamburg ont
worpen zegel zijn vier van Uilen
spiegels meest bekende schelmen
streken uitgebeeld. De zegel werd
in meerdere kleuren gedrukt door
de bondsdrukkerij in Berlijn.
„Jugendstil in Duitsland" vormt
het onderwerp voor een bijzonder
blokje van drie zegels dat op 16
februari zal worden uitgegeven.
Het sedert 1896 in München ver
schijnende geïllustreerde weekblad
„Jugend" heeft vermoedelijk als
peet gefungeerd bij de naamge
ving van de „Jugendstil" (jeugd-
stijl). Met deze naam wordt de
stijlbeweging rond 1900 aange
duid, die zich ten doel had gesteld
de stroming om bouw- en andere
stijlen uit vroegere tijdperken te
imiteren, te verruilen voor een zelf
bewuste eigen kunststijl Met deze
artistieke richting zou dan tevens
een geheel nieuwe levensopvatting
moeten intreden. Doch de door de
kunstenaars verlangde en „ge
maakte" stijl was geen lang leven
beschoren. Ze was teveel afge
stemd op de kleinburgerlijke be
hoeften en bereikte uit hoofde
daarvan in zijn meest gunstige
uitdrukkingsvormen niet alle lagen
van de bevolking.
De werkelijke nekslag werd toege
diend door de „Deutsche Werk-
bund" en na de Eerste Wereldoor
log deed „Bauhaus" daar nog een
schepje bovenop. De korte bloei'
van de jeugdstijl in Duitsland gaf
echter aan het palet van de inter
nationale stijlbewegingen rond
1900 een sterk kleuraccent. Ont
werper Peter Steiner uit Stuttgart
heeft zich bij de keus van zijn
motieven voor de zegels aan de
voorwaarden van de Duitse PTT
gehouden. De opdracht was om
ook de uit de „Jugendstil" ont
sproten bijverschijnselen tot uit
drukking te brengen. Het voor
beeld voor het bijna abstracte
bloemmotief op de zegel van 30
pf. vond de ontwerper in het mon
sterboek van de firma Laupp.
boekdrukkerij te Tübingen. Een
beroemd affiche vormt het onder
werp voor een zegel van 70 pf. Het
werd in 1893 ontworpen door de
in hoog aanzien staande schilder
Franz von Stück uit München. De
„Münchener Secession" gebruikte
dit ontwerp sedertdien als stan
daardaffiche wanneer deze kunst-
deoprichters van deze kunstkring,
en het van links geziene hoofd van
Athena met de helm was zijn
beeldmotief. Daardoor is de Athe-
nakop te zien als image voor de
afscheidingsstromingen van de
kunstenaars die zich te weer stel
den tegen de verharde structuren
en kunstopvattingen van de acade
mies rond 1900.
Als motief voor de derde zegel, die
een waarde heeft van 90 pf., de
afbeelding van een stoel. Ook ge
bruiksvoorwerpen waren rond de
eeuwwisseling in het kielzog van
de stijlbewegingen geraakt. Hier
gold dat de nieuwe vormgeving
tevens gericht diende te zijn op de
functie van het object. De door
Patriz Huber ontworpen stoel kan
daartoe als schoolvoorbeeld die
nen.
Het velletje werd in zes kleuren
offset-druk gedrukt door de bonds
drukkerij in Berlijn en heeft als
randschrift „Jugendstil in Deutsch-
land" in de stijl van de kunstvorm
van 75 jaar geleden.
Ook op 16 februari verschijnt een
bijzondere zegel in de waarde van
50 pf. met het portret van Jean
Monnet. Deze Franse staatsman en
politicus werd op 1 april 1976 door
de Europese Raad tot „ereburger
van Europa" benoemd. Jean Mon
net was de grondlegger van het
naar Robert Schuman genoemde
plan tot bundeling van de kolen-
en staalindustrieën in de Europese
landen. Het doel hiervan was tot
een verzoening tussen Duitsland
en Frankrijk te komen. In 1952
werd Monnet de eerste president
van de Hoge Raad van de Europe
se Gemeenschap voor Kolen en
Staal. Tot 1974 was Monnet presi
dent van het actiecomité voor de
Verenigde Staten van Europa. De
ze grote „Europeaan van het eer
ste uur" leeft op het ogenblik
teruggetrokken in de omgeving
van Parijs.
Op 13 januari werd in West-Duits
land een aanvang gemaakt met de
vervanging van de huidige rolze-
gels die het voorkomen van onge
lukken als onderwerp hebben. De
tweede reeks van vier zegels ver
schijnt op 16 februari. Als onder
werp nu: „Burchten en kastelen
door
C. J. de Feijter
Heeft u de opgave, aan het eind
van de rubriek van 15 januari, nog
kunnen oplossen? Het was een
pronkstukje van de Tsjech J. Mora-
vec uit „Gros" 1937.
Wit: Ke1, Pe8; pionnen: a2, f6.
Zwart: Kd8, La8; Pionnen: a3. a4.
Moravec was een vertegenwoordi
ger van de natuurlijke school, dat
houdt in dat zijn scheppingen zeer
dicht bij de partij staan, ja zelfs
als het ware een slot van een partij
konden zijn. Hier laat hij zien hoe
een paard met de koning tezamen
een gehele lange diagonaal be
heerst. Het begint met: 1. Pe8-
c7Zwart mag dit paard niet
nemen omdat anders de f-pion
doorloopt. Zwart's koning zou bui
ten het „kwadraat" van die pion
komen te staan. Dat kwadraat is
hier e6-e8-f8-f6. De loper is aange
vallen en heeft niet veel keuze om
zich veilig te stellen. Op a8 en d5
wordt zij direkt genomen, terwijl
de velden b7, c6, e4 en f3 indirekt
zijn aangevallen. Als de loper op
een van deze velden komt dan
volgt: 2. Pe6+, Ke8 3. f7+„en
daar deze pion genomen moet
worden gaat de loper door een
schaak op d8 of g5 er aan. De
beste zet voor zwart is: 1
La8-g2. De loper dreigt nu op h3
te komen en dan is er van winst
voor wit geen sprake meer. Na: 2.
Pc7-e6+, Kd8-e8 blijkt dat ook het
veld h3 ontoegankelijk is voor de
loper. 3Ke1-f2!, Lg2-h1 4 Kf2-g1!,
Ke8-f7 5. Pe6-d8+, Kf7xf6 6. Kg1x-
h1en wint.
Ik kan me voorstellen dat u zich
afvraagt: „Is dat nu wel zo?" want
de zwarte koning stevent op de
laatste witte pion af, verovert die
en dan? Inderdaad wint wit maar
alleen dankzij de aanwezigheid
van de zwarte pion op a4! Kijk
maar: 6Kf6-e5 7. Kh1-g1,
Ke5-d4 8. Kg1-f2, Kd4-c3 9. Kf2-e2,
Kc3-b2 10. Ke2-d2, Kb2xa2 11.
Kd2-c2, Ka2-a1 12. Pd8-c6!
Als zwart zichzelf nu patzet door:
Al AH
diagram 1
12 a2 dan volgt mat door:
13. Pc6-d4, en mat op b3. 12
Ka1-a2 13. Pc6-b4+, Ka2-a1
14. Kc2-c1a3-a2 15. Pb4-c2, mat.
Mooi, hé?
We hebben allemaal wel eens van
de oudwereldkampioen dr. Em.
Lasker gehoord, nietwaar? In.onze
jonge jaren hadden we een gewel
dige eerbied voor het kunnen van
deze grote onder de grootsten.
Maar ook hij had zijn zwakke mo
menten! Zo verloor hij in het natio
nale meestertoernooi in juli 1910
een partij tegen Caro in veertien
zetten. Er is wel geen andere
meester die er zich op kon beroe
men zó snel van Lasker te hebben
gewonnen. Nu was Caro ook een
goede schaakmeester. Met Kann
samen heeft hij de Caro-Kann ver
dediging gevonden en verdedigd.
Men was er in die eerste jaren niet
zo erg van onder de indruk zodat
men spottender wijze zei: Caro,
Kann niet! Maar in de partij tegen'
Lasker kon Caro dan wel.
In 1910 speelde Lasker een match
tegen Janowski. Dat was een bril
jante aanvalsspeler maar zijn grote
kunnen hielp hem tegen Lasker
niet. Lasker won die match met
8+-0-3= en daar het om acht
winstpunten ging was de match
toen uit.
AA. A A Au
i. u
Toch kwam ook hier later aan het
licht dat Lasker de vijfde partij
slecht had gespeeld. Laten we die
partij eens volgen:
Wit: Lasker. Damegambiet. Zwart:
Janowski.
1. d4, d5 2. c4, e6 3. Pc3, c5 4.
cd5: ed5: 5. Pf3, Le6 6. e4, de4:
7. Pe4:, Pc6! Biedt een pion aan,
maar Lasker ziet er van af. 8. Le3,
cd4: 9. Pd4:?(Beter was 9.
Ld4:) 9Da5+ 10. Pc3, 860 11.
a3,....Wit heeft niets anders.
Zie diagram:
Wit: Ke1, Dd1. Tal. h1, Le3, f1,
Pc3, d4; pionnen: a3, b2, f2, g2,
h2. Zwart: Kc8. Da5. Td8. h8. Le6,
f8. Pc6, g8; pionnen: a7, b7, f7.
g7. h7
Het is onbegrijpelijk dat Janowski
hier de volgende combinatie niet
ziet: 11 Lc5 12. b4. Ld4:! 13.
ba5.\ Lc3:+ 14. Ld2, Td2:15. Dd2:,
Ld2:+ 16. Kd2:, Pa5: Hij had dan
met twee lichte officieren en een
pion tegen een toren glad gewon
nen gestaan! Maar Janowski deed
het anders: 11 Ph6 12. b4,
De5 13. P3b5, Pf5! 14. Tc1, Pe3:
15 fe3:, De3:+16. Le2, Le7 17.
Tc3, Lh4+ 18. g3,.(zie diagram).
Wit: Ke1, Dd1, Tc3, h1, Le2, Pb5,
d4; pionnen: a3, b4, g3, h2.
Zwart: Kc8, De3, Td8, h8, Le6, h4,
Pc6: pionnen: a7, b7, f7, g7, h7.
nti<
Opnieuw ziet Janowski, de mag«
van de brillantie, een fraaie comb/'iaai
natie over het hoofd. Hij speelde vo
18 De4? 19. O-O. Lf6 20»til
T/6:Ja. zo n kans laat Laske
zich niet ontglippen! Hij maakt d^
partij nu snel uit 20...,gf6: 2^ct
Lf3, De5 22. Pa7:+, kc7 23. Pac6; oy
bc6: 24. Tc6:+. Kb8 25. Tb6+. Kc4nt
26. Dc1+, Kd7 27. Pe6:, fe6: 2^n
Tb7fKe8 29. Lc6+, en zwaie
gaf op. jpi
Maar vanuit het tweede diagran^
had Janowski weer een dame-offe,
kunnen brengen met uitnemend^
winstkansen: 18 Dc3:+! 1S0D
Pc3:, Lf6! 20. 0-0, Ld4:+ 21. Kh£H
Lc3: 22. Dc2. Td2 23. Dc3:. Te^'
met de sterke dreiging 1^5+^,
Zwart heeft dan ruim voldoend^
materiaal voor zijn geofferde darm^g
en zal winnen. Zover een analys-,
van Jacques Mieses. Het komt
echter voor dat wit betere kanseijf
heeft als hij op de twintigste ze^
niet rocheert maar zijn dame naa,n
c1 speelt. Wellicht is het spel voc^'
zwart dan ook wel gewonner
maar het zou hem veel meer moeve
te hebben gekost.
Een partij die de grootmeester^]
het liefst snel wilden vergeter^
maar vanwege de mogelijke korr^
binaties leerzaam voor degene^
die de partij naspelen! m
je
Kleine kwalen van hond en kat
Maar al te vaak willen we met onze
huisdieren naar de dierenarts ren
nen, zodra we denken dat ze iets
onder de leden hebben. Hij is ten
slotte een deskundige en alleen hij
kan ze, in de meeste gevallen, snel
en verantwoord genezen. Toch zijn
er enkele kleine kwaaltjes, of liever
ongemakken, die we vrij eenvou
dig zelf kunnen oplossen en
beter nog kunnen voorkomen.
Hierbij beperken we ons dit keer
tot hond en kat. omdat ze de
meest voorkomende huisdieren
zijn.
Zo kunnen we er ons bijvoorbeeld
aan ergeren als een hond sterk uit
zijn mond ruikt. Nu is de adem van
een hond, omdat hij een vleeseter
is, nooit helemaal reukloos, maar
als het te erg wordt, is er iets met
hem aan de hand. Bij oudere hon
den komt dit vaak voor en is
meestal te wijten aan een slecht
gebit. Maar ook jongere honden
(vooral van de dwergrassen) wor
den erdoor geplaagd en dat kan
dan allerlei oorzaken hebben. Van
het dwergras zijn de maag en
ingewanden klein en gevoelig en
raken gauw van streek. Dat kan
men voorkomen door de hond
steeds kleine hoeveelheden voed
sel te geven en dan wel van de
beste kwaliteit. Ook moet er op
gelet worden dat onze kleine vier
voeter genoeg granen in de
vorm van b.v. donkerbruin brood
te eten krijgt. Bij andere jonge
honden kan een onaangenaam rui
kende adem de volgende oorzaken
hebben: ontstoken tandvlees, ont
steking van het mondslijmvlies of
vitaminegebrek. Het vitaminege
brek is op zijn beurt weer de
Het verwijderen van tand
steen is werk voor een des
kundige
oorzaak van deze ontstekingen.
Om het vitaminetekort aan te vul
len en zo ook de ontstekingen te
genezen kunnen we wat gedroog
de vruchten door het voedsel men
gen of gebruik maken van vitami
nedruppels of pillen, die de die
renarts of dierenwinkel ons kan
verstrekken. Als deze vieze adem
echter gepaard gaat met een
slechte eetlust, dienen we toch de
dierenarts te raadplegen.
Ook tandbederf is niet nodig. Wan
neer een hond correct gevoed
wordt zal hij daar niet gauw last
van hebben. Een rauwe of leren
kluif helpt ook mee aan het voor
komen van tandbederf. Gelukkig
zijn de meeste honden er zelfs dol
op. Wat beslist niet is aan te
bevelen als dagelijks voedsel zijn:
aardappelen, wittebrood, gepelde
rijst en zoetigheid. Bovendien zijn
die zaken slecht voor nieren en
ingewanden van het dier. Voorts
moeten we erop letten dat we het
voedsel van de hond niet te heet
of te koud opdienen, omdat dat
tandsteenafzetting tot gevolg kan
hebben, wat weer de oorzaak kan
zijn van diezelfde slechte adem
Toch komt tandsteenafzetting voor
bij praktisch iedere hond, of hij nu
jong is of oud. We moeten deze
dan ook regelmatig door de die
renarts laten verwijderen.
Een ander lastig iets is de haaruit
val van kat en hond. Het geeft een
hoop rommel in huis en het voor
komen daarvan is bijna onmoge
lijk. Wel kunnen we de haaruitval
door een goede dagelijkse verzor
ging van de vacht zoveel mogelijk
beperken. Een geschikte borstel is
daarbij een eerste vereiste. De die
renhandelaar zal u er graag alles
over vertellen. Dat we een kat die
verhaart nooit mogen wassen,
weet gelukkig bijna iedereen. Min
der bekend is dat ook de hond
maar weinig gewassen mag wor»
den en als het gebeuren moet met
slechts weinig shampoo.
Toch kan haaruitval ook wijzen op
een minder goede - gezond
heidstoestand van het dier, mees
tal ook weer te wijten aan vitami
negebrek. Ook een tekort aan li
chaamsbeweging, buitenlucht en
n
vooral zonlicht kan de oorza^"'
zijn. Het vitaminegebrek kan ven
holpen worden door een corrig
rend dieet van rauwkost en ve
vlees, met eventueel een toevoe
ging van extra vitaminen in table
of druppelvorm. Zelfs een exti
„blokje om" of een middagje refbi
nen in het bos doet al wonderen.©
Wanneer honden en katten la: 9'
hebben van vlooien, luizen en ai0!'
dere huidparasieten dienen w"1
echt wel op onze hoede te zijPP
Vooral voor jonge dieren zijn 2
gevaarlijk. Die worden er z
nuwachtig van en dat kan blijveP
de gevolgen hebben. Bovendien
een vlo de overbrenger van c
„beruchte" lintworm.
Honden en katten met vlooien W©
den als volgt behandeld: doek (fk
men een flink vochtige doek e
strijken hiermee tegen de gro#
richting van het haar in, zodat hA<
rechtop komt te staan. Dan poed£
ren we het dier in met derrispoW
der. We doen dat voorzichtig
passen goed op voor ogen
slijmvliezen. Dan strijken we o"
vacht met de hand weer glad
borstelen het dier na een half ui!11
goed uit. Het bestrijden van luizé»
is veel moeilijker en kunnen w
dan ook beter aan de dierènar"
overlaten. 4
Als we al deze kwaaltjes nog eer
bekijken zien we, dat we door eaii
goede, regelmatig afgewisselcai
voeding, goede verzorging van d
vacht en voor de hond de „broom
nodige" lichaamsbeweging ede
gezond en gelukig dier in hu
kunnen hebben, waar we weinig r
geen last van ondervinden en d<
te meer vreugde.