„Jij
lepra
hebt
IRAS gaat op zoek naar geboorten in heelal
HOE GAUWER
JE NAAR
GAUWER
BEN JE WEER
DE DOKTER
GAAT, DES TE
THUIS"
9 februari is uitgeroepen tot Wereld Lepra Dag 1977. Een van
onze verslaggevers heeft zich in Zambia en Tanzania op de hoogte
gesteld van de nieuwe methoden die bij de leprabestrijding
worden toegepast; tijdige opsporing en snelle terugkeer van de
patiënten naar hun eigen omgeving
Wanneer dokter Paul du Plessis terug
keert in de schaduw van de acacia, zit
er een man gehurkt achter de landrover
een wollen muts diep over de ogen.
„Laat ze niet merken dat ik met u
praat", siste hij. „Ik ben bang dat ik het
heb. Wat moet ik beginnen?" Du Plessis
vergewist zich ervan dat geen van de
vijftig, zestig aanstaande of jonge moe
ders waarvoor hij zojuist op het stoffige
dorpspleintje spreekuur heeft gehouden,
in zijn richting kijkt. Dan trekt hij de
muts omhoog en betast met deskundige
vingers een lichte, nauwelijks waar
neembare zwelling schuin boven het
rechter oog. „Ja, je hebt het", zegt hij
kalm. „Verzin een smoes en zorg dat je
morgen om acht uur in Chikankata
bent." Inderdaad zal ik deze Mailos Sya-
vula, 24 jaar, keuterboer, vader van vier
kinderen, de volgende morgen in de le-
prozenkliniek terugvinden. Zuster Cobie
van Maasbommel die een comfortabel
bestaan als vroedvrouw in Den Bosch
heeft geruild tegen de melaatsenzorg in
hartje Zambia, is al bezig de eerste
behandeling met het geneesmiddel lam-
prene te geven. Mailos heeft geluk ge
had. „Als hij zich niet gemeld had", zegt
zuster Cobie, „zou hij binnen drie weken
verlamd zijn geweest. Nu kan hij over
zes maanden rustig naar huis. Ons mo
biele team zal hem daar eens in de
maand opzoeken voor controle en om
hem zijn pillen te geven. Dat is alles.
Hij kan normaal blijven funktioneren
binnen zijn gezin, zijn werk en de dorps
gemeenschap". Even later zie ik, rondlo
pend in het leprozenüorp van Chikanka
ta, voor welk afzichtelijk lot Mailos
Syavula gespaard is gebleven.
Chikankata 200.000 gulden zal het
krijgen uit de opbrengst van Wereld Le
pra Dag 1977 die op 9 februari wordt
gehouden. Verantwoording: „Aan dit zie
kenhuis van het Leger des Heils is al
sinds 30 jaar een uitgebreid lepra werk
verbonden geweest. De accentverschui
ving is de laatste jaren zeer sterk gegaan
naar opsporing en behandeling van de
ziekte in de dorpen zelf in plaats van in
geïsoleerde leprakolonies gewoon een
onderdeel van het totale medische aan
bod. Daarom is een mobiele kliniek no
dig. De behoefte aan betere voorzienin
gen voor specialistische chirurgie als on
derdeel van het groeiende rehabilitatie-
programma is een tweede prioriteit in het
vijfjaren plan van het ziekenhuis".
Dit laatste mag niet verwonderlijk heten.
Paul du Plessis, van afkomst Zuidafri
kaan, is een studiegenoot geweest van
professor Barnard, de man van de eerste
harttransplantatie. Zelf heeft hij in 1969
de eerste hartoperatie in de medische
geschiedenis van Zambia verricht. Het
moderne ziekenhuis in de hoofdstad Lu
saka durfde de ingreep niet aan vond
hem te riskant Toen heeft Du Plessis het
zelf maar gedaan, op de primitieve opera
tietafel van Chikankata, met apparatuur
die van de elastiekjes en paperclips aan
elkaar zat. „Een briljant chirurg", zeggen
zijn medewerkers unaniem. „Als hij zich
niet geroepen had gevoeld tot het Leger
des Heils, zou hij een carrière hebben
gemaakt als een komeet".
Inplaats daarvan opereert Paul du Ples
sis altijd goedlachs, onverstoorbaar,
zelfs wanneer zuster Cobie voor de gein
onder het opereren zijn schoenveters aan
elkaar bindt de klauwhanden, de
klauwvoeten en de verlamde oogleden
van de paria's, de „onreinen" van Zam
bia die te voet, per fiets of per slee naar
hem toe komen, soms over afstanden van
250 kilometer en meer, een reis waarvoor
ze een half leven hebben gespaard in de
hoop dat de andere helft beter zal zijn.
Toegegeven: niet iedereen staat even po
sitief tegenover deze zogenaamde recon-
structie-chirurgie, hoe knap Du Plessis
ook van wrakken weer mensen weet te
maken. Tweeduizend mijl noordelijker,
in het ziekenhuis van Shirati in Tanzania
verstopt aan het Victoria Meer, ze
zoeken voor de ieprozenklinieken wel de
meest godverlaten plaatsen uit blijkt
dokter Glenn Brewbaker er geen onver
deelde voorstander van. „Te duur", zegt
hij. „Je geeft veel geld uit aan weinig
patiënten. Je kunt het beter uitsmeren
over alle lijders. Zo vervaardigen wij hier
in Shirati in eigen beheer speciale schoe
nen van eenvoudig materiaal die lijders
aan klauwvoeten toch in staat stellen te
lopen zonder hun gevoelloze ledematen
te verwonden. En we hebben een afdeling
waar we simpele, maar doeltreffende
kunstbenen maken."
In hun doelstelling zijn beide artsen het
echter roerend eens. Glenn Brewbaker:
„Het gaat er om de patiënten zo snel
mogelijk terug te laten gaan naar hun
eigen omgeving en ze daar geaccepteerd
te laten worden. Wanneer een man en een
vrouw uit ons leprozendorp bij me ko
men met de mededeling dat ze willen
trouwen, zeg ik: dan moet je hier weg,
Juist bijtijds ontdekt dokter Paul du Plessis bij Mailos Syavula de eerste tekenen van lepra
als je mans genoeg bent om te trouwen,
ben je ook mans genoeg om op eigen
benen te staan. Hutten in ons leprozen-
dorp die op instorten staan, laat ik ex
pres niet repareren en het aanleggen van
tuintjes houd ik met opzet tegen, anders
blijven ze hier maar hangen met de
smoes dat ze moeten wachten op de oogst
en dat is niet in het belang van de totale
leprabestrijding. We moeten van de geïso
leerde leprozenkolonies af. Die werken
alleen maar afschrikwekkend. De men
sen met een vroeg stadium van lepra
denken: o nee, ik meld me niet, want dan
kom ik in zo'n leprozendorp terecht. En
het gaat er ons juist om melaatsheid in
een vroeg stadium te ontdekken en te
behandelen. Dat is de enige manier om
de ziekte onder controle te krijgen".
Het districtsziekenhuis van dokter Glenn
Brewbaker in Shirati zal uit de opbrengst
van Wereld Lepra Dag 94.000 gulden
ontvangen. Verantwoording: „Het gaat
om een samenwerkingsproject van de
Tanzaniaanse overheid en de doopsgezin
de kerk van Tanganyika. Gevraagd
wordt steun bij het ambulante werk
waarvoor transportmiddelen (een land
rover en fietsen) plus behandelingskof
fers voor het paramedische personeel in
de dorpen nodig zijn."
Op deze verslaggever kwam het werk,
zoals dat door dokter Brewbaker gedaan
wordt, over als een schoolvoorbeeld van
hoe de leprabestrijding aangepakt dient
te worden waarbij de opmerking dient
gemaakt dat de Tanzaniaanse regering
veel meer oog heeft voor het probleem
dan die van bij voorbeeld Zambia. Het
ziekenhuis in Shirati bedient het 22.000
vierkante kilometer grote stroomgebied
van de Mara. Het heeft twaalf gezond
heidscentra onder zich en tachtig apothe
ken, ofwel 1 op de 10.000 inwoners. De
opbouw is uiterst rationeel: verplegers in
de apotheken, medische assistenten in de
gezondheidscentra en artsen (opleiding
tien maal zo duur als die van een assis
tent) alleen in het ziekenhuis „of onder
weg voor controle. Glenn Brewbaker: „de
verplegers en assistenten zijn even g;oed
als ik in staat lepra in een vroeg stadium
te herkennen en ter plaatse te behande
len. Op die manier hoeven de patiënten
him dorpen niet te verlaten".
In Chikankata streeft Paul du Plessis
zij het moeizamer, want de Zambiaanse
overheid is minder medewerkzaam dan
de Tanzaniaanse dezelfde opzet na.
„Voor onze mobiele teams die per land
rover van 'smorgens halfzeven tot 's
avonds zeven uur op weg zijn, hebben
we om de 15 mijl een post ingericht,
zodat de patiënten uit alle richtingen niet
meer dan zeven en een halve mijl hoeven
te lopen. We zouden veel meer posten
willen hebben, maar we vinden dit accep
tabel. De hulp is gratis. We vragen de
mensen alleen of ze ter plaatse voor
water willen zorgen en of ze zich alsje
blieft willen melden, want anders komen
we voor niets. En we stimuleren de
dorpsgemeenschappen om de wegen te
onderhouden, zodat we er tenminste met
de landrover nog een beetje kunnen ko-
Gevorderde lepra is een heel ander pro
bleem. Vandaar dat Chikankata en Shi
rati naast redelijk modern uitgeruste zie
kenhuizen nog steeds leprozendorpen
kennen menselijke vuilnisbelten, weg
gemoffeld achter een nauwelijks begaan
baar bruggetje over een beek, zo troebel
als afwaswater. Daar leven de blijvend
blinden en verminkten. Ik praat erover
met dokter Arthur Elias. Hij komt uit
Nijmegen, maar werkt al jaren onder de
melaatsen van Chikankata.
„Ze willen hier blijven", zegt hij. „We
krijgen ze niet meer weg, hoe graag we
dat in hun eigen belang en in het belang
van de leprabestrijding ook zouden wil
len. Het heeft te maken met de Afrikaan
se traditie. De gedachte aan de dood
houdt ze erg bezig. Laat me bij jullie
sterven, smeken ze. De Afrikaanse tradi
tie wil, dat men na zijn dood in de
herinnering blijft voortleven. Daaróm is
een waardige dood belangrijk en waardig
betekent: zoveel mogelijk rouwbetoon.
Wel: in Afrika wordt niet gerouwd om
de dood van een melaatse. Ze zijn blij
dat ze van hem af zijn. Ze begraven hem
niet eens, maar gooien hem voor de
gieren. Melaatsen onder elkaar dat is
iets anders. Die rouwen bij eikaars be
grafenis. Zie je, daarom willen ze in de
leprozendorpen blijven hangen. Om een
waardige dood te krijgen".
Zuster Cobie van Maasbommel: „En de
kinderen met lepra. Ze worden hier ge
bracht en later kunnen we de ouders niet
terugvinden. Die zijn uit schaamte naar
elders vertrokken. De kinderen huilen de
hele dag. Ze hebben last van bedwateren.
Ze raken op alle gebieden achter. Dat
maakt me razend. Hetzelfde geldt voor
oude mensen".
Dokter Glenn Brewbaker tweeduizend
mijl verderop: „Wij in Shirati denken er
precies zo over. We moeten de mensen
leren leven met lepra als met iedere
andere ziekte. Het moet zover komen dat
ze tegen een zoon of een vader of een
neef of een buur vul de vrouwelijke
synoniemen zelf maar in zeggen: he
daar, jij hebt lepra, hoe gauwer je naar
de dokter gaat, des te gauwer hebben we
je weer thuis".
PIET SNOEREN
Zuster Cobie onderzoekt een melaatse. Voor hem zijn de moderne
opvattingen te laat gekomen
Spreekuren in de dorpen in plaats van geïsoleerde kolonies het ideaal van de leprabestrijding nieuwe stijl
De IRAS in ontwerp.
(Van onze redacteur ruimtevaart)
Eind vorig jaar - om precies te zijn op de dag voor
Kerstmis - gaf het kabinet eindelijk groen licht
voor de ontwikkeling van Nederlands tweede
kunstmaan, de IRAS (infra-rood astronomische sa
telliet). Dat was overigens wel op het uiterste
nippertje, want in Amerika liepen toen al enige
tijd lieden rond, die er ernstig over dachten om
hun aandeel in het IRAS-project maar te annule
ren, omdat ze vonden dat er nog wel andere
projecten waren die een flinke financiële injectie
waard zouden zijn. Maar goed, Nederland was nog
net op tijd - bij het NIVR (Nederlands instituut
voor vliegtuigontwikkeling en ruimtevaart) sprak
men zelfs heel verheugd van een „kerstcadeau"
en het project was gereed. Er kan nu volop worden
gewerkt aan de bouw van de satelliet, die in het
voorjaar van 1981 vanaf de Californische lanceer
basis Vandenberg in een baan om de aarde moet
worden gebracht
Vreugde dus bij de kunstmaanbouwers Fokker,
VWF en Hollandse Signaalapparaten (Philips), maar
toch wel een vreugde onder enig voorbehoud. Want
ondanks de positieve beslissing van Den Haag zijn
de problemen echt nog niet volledig uit de weg
geruimd. Het IRAS-project gaat ongeveer 230 mil
joen gulden kosten en zoals de zaken er op het
ogenblik voorstaan, nemen Nederland en de Ver
enigde Staten van dat bedrag elk ongeveer 110
miljoen gulden voor hun rekening. Een eenvoudig
rekensommetje leert dan dat er een tekort ontstaat
van ongeveer 10 miljoen. En dat klopt precies.
Aanvankelijk was het namelijk de bedoeling dat
Groot-Brittannië de resterende 10 miljoen op tafel
zou leggen, maar enige tijd geleden lieten de Engel
sen met enige schroom weten dat ze er geen kans
toe zagen. Men wilde weliswaar dolgraag aan het
project blijven deelnemen, maar die tien miljoen -
nee, die zat er niet meer in. „IRAS", zo zeggen de
mensen achter het programma, „is een uniek pro
ject. In de hele wereld is nog nooit een satelliet
gebouwd en gelanceerd die kan wat IRAS kan...."
Zo'n opmerking klinkt misschien wat onbescheiden,
maar intussen klopt het allemaal wel degelijk. IRAS
is inderdaad een unieke kunstmaan en het was dan
ook geen wonder dat zelfs de Amerikanen - de
NASA-jongens die toch kans hebben gezien om
complete laboratoria met t.v.-camera's en graafar-
men op Mars te deponeren en mensen op de maan
te brengen -er bijzonder enthousiast voor zijn en
maar al te graag hun medewerking aan het project
verleenden. In eerste instantie had men in de Ver
enigde Staten ook zelf plannen voor een dergelijke
satelliet voor infrarood-observaties, maar die heeft
men laten varen toen Nederland zijn IRAS-plannen
op tafel legde en samenwerking voorstelde.
Het ligt voor de hand dat er regelmatig vergelijkin
gen worden gemaakt tussen IRAS en zijn illustere
voorganger ANS. Toch zijn er wel degelijk grote
verschillen, niet alleen op het terrein van de techno
logie (IRAS is vele malen gecompliceerder dan de
toch ook bepaald niet kinderachtige ANS), maar
•ook wat de doelstelling aangaat. Werd er met ANS
speciaal studie gemaakt van jonge sterren en van
sterren in de laatste fase van hun bestaan, IRAS
zal zich vooral met de geboorte van sterren bezig
houden en daarbij gaat het dan om processen die
uitsluitend zichtbaar zijn in het infrarood. Het
opsporen van deze - vaak in wolken gas en stof
verborgen - objecten en de bestudering van hun
ontwikkeling in relatie tot hun omgeving wordt de
primaire taak van IRAS.
De Nederlandse plannen voor de ontwikkeling van
een dergelijke infrarood-satelliet dateren eigenlijk
al van de zomer van 1972, d.w.z. van ruim twee
jaar voor de lancering van de ANS, die zich met
veel succes heeft beziggehouden met röntgen- en
ultraviolet-astronomie.
Om infraroodmetingen te kunnen doen, moeten de
detectoren en de telescoop zeer sterk gekoeld wor
den, omdat ze anders zelf straling zouden uitzenden.
Vandaar ook dat er bij IRAS koeling met vloeibaar
helium (temperatuur dicht bij het absolute nulpunt)
zal worden toegepast. Tegen die koeling keek men
bij de Nederlandse industrie aanvankelijk toch wel
even vreemd aan, maar er werd al betrekkelijk
gauw een oplossing voor gevonden. Met NASA, het
Amerikaanse bureau voor lucht- en ruimtevaart,
werd namelijk overeengekomen, dat men in de
Verenigde Staten voor het koelingsvat - het hele
cryogene gedeelte - zou zorgen, d.w.z. ook de tele
scoop en de detectoren. De eigenlijke satelliet zou
dan in Nederland worden gebouwd.
De geplande levensduur van het koelsysteem van
IRAS is ongeveer anderhalf jaar, maar zelfs het
ideinste lekje in het koelvat zoli die tijdsduur al
sterk negatief kunnen beinvloeden. Een klein gas-
lekje bederft de isolatie en is dat eenmaal het geval,
dan ontstaat er warmtetoevoer en verdampt het
helium veel sneller dan de bedoeling is.
Voorzover bekend - en men heeft de gewoonte om
zoiets van tevoren vrij grondig na te gaan, teneinde
kostbare doublures te voorkomen - zijn er in andere
landen geen plannen in de maak voor een infrarood-
kunstmaan als IRAS, al weet je natuurlijk nooit
precies wat de Russen op dit gebied in petto hebben.
ESA, het Europese ruimtevaartbureau, heeft des
tijds wel eens plannen in die richting gehad, maar
stopte die diep in de ijskast toen de Nederlandse
aktiviteiten wat vaster vorm begonnen aan te ne
men. Aktiviteiten waarin de Groningse astronoom
dr. R. J. van Duinen een bijzonder belangrijke rol
speelt.
De verwachting is dat met IRAS - een gevaarte van
zo'n 925 kg, en daarmee verreweg de zwaarste
satelliet die ooit in West-Europa wordt gebouwd -
ongeveer tien miljoen „puntvormige" infrarood-
bronnen in het heelal zullen worden opgespoord en
in kaart gebracht, en dat zal dan zonder enige
twijfel een geweldige doorbraak betekenen op het
gebied van de infrarood-astronomie. Bij het in kaart
brengen van de infrarood-sterrenhemel kan men in
tien seconden met een satelliet als IRAS evenveel
zien als gedurende een heel jaar met telescopen
vanaf de grond. Maar is een bepaald object eenmaal
gelokaliseerd, dan kan men vanaf de grond wel wat
meer, o.a. door met veel grotere telescopen te
werken. Er bestaan grondtelescopen met afmetin
gen van vijf meter, terwijl de hoofdspiegel van
IRAS slechts zestig centimeter in doorsnede is.
IRAS - zo zegt men in Groningen - is een uniek
project, dat gegevens zal opleveren die misschien
niet super-nauwkeurig zijn, maar die de astronomen
op aarde wel een enorme hoeveelheid uniek mate
riaal geven om mee te werken. In feite wordt r
met IRAS een massa nieuwe wetenschap gecre^