Kruize is
bijna ten
lange
einde
Voor Ties
lijdensweg
"ÏÖSPORT
Het werken aan
een
come-back
was meteen
mijn doel
SCHEIDENDE
DICK VAN RIJN:
Voor verslag
voetbal
wedstrijd
draai ik m'n
hand
niet om
OP 6 MAART RENTREE IN TEAM HCKZ
Laatste ronde
Inmiddels is de laatste ronde aangebroken
van een gevecht waarin Ties Kruize lang
zaam, maar zeker aan de winnende hand
raakte. Na het zeven weken durende ver
blijf in het Amsterdamse ziekenhuis volgde
een vrijwel even veel tijd vergende logeer
partij in het Haagse Rode Kruisziekenhuis.
Eind december werd Kruize ontslagen,
waarna hij zich drie maanden op krukken
voortbewoog. Deze attributen konden ver
volgens worden vervangen door een wandel
stok, waarna hij begin april weer voorzichtig
mocht lopen zonder hulpstukken. Met de
home-trainer en gewichten trachtte Kruize
de opgelopen achterstand weer enigszins in
te halen, waarna hij in juli/augustus de
looptraining hervatte die tot oktober gaan
deweg werd geïntensiveerd. Begin oktober
werd de kort na het ongeval aangebrachte
plaat in het rechterbeen operatief verwij
derd, waarna weer een twee maanden du
rend krukkentijdperk aanbrak. In december
hervatte de energieke hockeyer met een
steeds groter wordende ambitie weer de
training die werd uitgevoerd met fietsen,
lopen en zwemmen. Inmiddels is Ties Kruize
weer zo ver dat hij begin volgende maand
op het hoogste niveau zijn rentree viert.
Inlijsten
„Die plaat uit mijn been, waar centimeter-
slange schroeven aan zaten, ligt nog ergens
thuis", zegt Ties Kruize na een stevige trek
aan een nicotine-arme sigaret en een slok
koffie. „Ik moet hem nog eens laten inlijst
en."
Kruize zegt het met een glimlach rond de
lippen. Voor hem is de hockeyloze tijd bijna
voorbij, een periode waarin hij zich naast
tomeloze revalidatie ook op zijn werk heeft
geworpen. „Dat stond toch primair", zegt
Kruize, die in deze weken 's ochtends om
zeven uur regelmatig in het Haagse Bos is
te signaleren om een uur lang te schaven
aan de conditie. „Om half negen begin ik
dan aan m'n werk en om 's avonds van zes
tot zeven nog eens een uur te trainen. Dat
doe ik zo vier keer in de week."
Ook gunstig
Voor Ties Kruize heeft zijn gedwongen
absentie ook gunstige aspecten gekend. De
van hockey bezeten Hagenaar, die overigens
ook een zwak heeft voor golf en voetbal
(„Ik zou over een paar jaar best als mana
ger bij een voetbalclub willen werken, dat
lijkt me een geweldig leuke baan"), had
voor zijn ongeval een nauwelijks te evena
ren sportieve ambitie. Hij gaf zich volledig
voor de sport, waarin hij al op jeugdige
leeftijd een grote reputatie opbouwde.
„Ik heb het hockey nu eens een tijd vanaf
de kant bekeken", zegt Kruize weloverwo
gen. „In zo'n periode ga je een hoop dingen
toch anders zien. Als je in het veld staat
heb je nauwelijks oog voor bepaalde zaken,
die ik nu wel heb gezien. Ik geloof ook dat
ik daar behoorlijk m'n voordeel van kan
doen als ik weer ga spelen. In het seizoen
van dat ongeluk had ik mijn top moeten
bereiken. Ik had het gevoel dat ik toen pas
alle facetten onder de knie begon te krijgen.
Voor die tijd heb ik bijvoorbeeld in het
Nederlands team nooit constant op een goed
niveau gespeeld, het was naar mijn smaak
te wisselvallig. In het seizoen 75-76 had ik
moeten doorstoten naar een permanent goe
de prestatie. Maar dat kan alsnog gebeuren,
want ik heb nu ook de wetenschap van het
hockey die ik kon opdoen tijdens het toekij
ken."
Reikhalzend
De inmiddels 24-jarige Ties Kruize ziet niet
alleen reikhalzend uit naar zijn heroptreden
in competitieverband, maar veeleer naar
zijn rentree in het Oranjeteam dat volgend,
jaar in Argentinië om de wereldbeker gaat
strijden.
„Ik heb me tot doel gesteld om in april, als
er in Amstelveen een landentoernooi wordt
gehouden, weer in de Nederlandse ploeg te
zitten", meldt hij. Op welke positie laat
Kruize nu nog koud. „Dat is een kwestie
voor de coach, ook bij m'n club. Ik voel er
zelf het meest voor om weer in de spits te
spelen. Je even terug laten vallen, een bal
aannemen, passen en dan in de spits de bal
toegespeeld krijgen, dat wil ik weer bele
ven."
De rol van louter spelverdelen trekt Ties
Kruize niet zo aan. De hockeyer, die in
interlands niet minder dan 78 keer scoorde,
acht zich daarvoor nog te jong, net zoals
de post van laatste man hem nog niet zo
ligt. „Misschien dat er in de toekomst nog
eens van komt", zegt hij slechts. „Maar nu
wil ik in de spits."
Veranderd
Ties Kruize acht het hockey in zijn absentie
toch nogal wat veranderd. Hij meent naast
een nivellering een zekere toeneming van
de fysieke inzet te constateren.
„Daardoor groeit een aantal ploegen naar
elkaar toe, hoewel ik moet zeggen dat het
peil in de hoofdklasse nog niet zo erg hoog
is. Maar er loopt in Nederland zo veel talent
rond dat er altijd een sterk Nederlands elftal
is te formeren. Vooral zo lang Wim van
Heumen bondscoach blijft Die heeft een erg
goede invloed op de spelers. Ik heb gehoord
dat hij tot de spelen van Moskou als coach
blijft, dat is een goede zaak".
Nog enige weken en Ties Kruize is terug
van weggeweest. Terwijl iedereen bij HCKZ
hoopt dat zijn inbreng de kansen op de titel
nog groter zal maken tempert de internatio
nal zelf liever de hoge verwachtingen. „Ik
hoop natuurlijk dat het meteen weer goed
gaat, maar de mogelijkheid dat ik eerst een
paar weken nodig zal hebben is groot. Maar
van één ding ben ik overtuigd: Klein Zwit
serland wordt Nederlands kampioen. Er is
toch niet één ploeg waarin zo veel talent
rond loopt?" Met Ties Kruize er bij zal Klein
Zwitserland weer groot kunnen zijn. Want
vooral bij het nemen van de strafcorners
heeft de Haagse ploeg zijn specialist gemist.
De doelmannen van de aanstaande tegen-
ders van HCKZ zullen het weten.
FRANK WERKMAN
HILVERSUM Woensdagavond Engeland-
Nederland. De uitslag wordt 3—3. Om deze
voorspelling van Dick van Rijn zal gegnif
feld worden, vooral door de meer kritische
van zijn beroepsmakkers. „Hij kan Willy van
der Kuylen en Willie van de Kerkhof niet
eens uit elkaar houden", zal het over de
borreltafel schateren. „En laatst had hij het
nog over de Sportclub Enschede inplaats
van over FC Twente". Maar vele tienduizen
den zullen aan de luidspreker geplakt zitten
om hem de klassieke aanhef te horen sla
ken: „Goedenavond luisteraars te land, ter
zee in de lucht of waar ook ter wereld". Dick
van Rijn namelijk verslaat dan zijn laatste
grote voetbalwedstrijd. „Ik stop ermee. Ik
maak plaats voor de jeugd. Over twee jaar
ga ik als chef-sport bij de AVRO-radio met
pensioen. Na het jachtige reportersleven val
je dan opeens in een gat van niks doen.
Daar zie ik nu al tegenop. Door te minderen
wil ik voorkomen dat er plotseling een gat
is".
Nu is een nietsdoende Dick van Rijn even
min voorstelbaar als een Sinatra die niet
zingt (geen toevallige vergelijking, zijn bij
naam luidt „de koperen voice"). Met name
zal de nederlandse Invaliden Sportbond van
zijn goede diensten blijven profiteren. Hij
zit in de commissie die in 1980 de Olympi
sche spelen voor gehandicapten naar Neder
land probeert te halen. „Steden als Den
Haag, Enschede en Nijmegen zijn kandidaat.
Financieel gesproken zal het wel een haalba- -
re kaart zijn. De Nederlander heeft een
goedgeefse mentaliteit. Het probleem zal de
huisvesting van de 3000 deelnemers vorme-
n".En als cadeau voor het jubileum dat hij
op 11 februari viert (40 jaar aktief in de
sportwereld) vraagt hij giften voor de stich
ting sportclub gehandicapten Gooi- en Eem-
land waarvan hij voorzitter is.
Belofte
„Ja, dat werk voor invaliden is eigenlijk
het inlossen van een belofte geweest. In de
oorlog heb ik met mijn gezinnetje nogal
spannende dagen doorgemaakt. Toen heb ik
tegen mijn vrouw gezegd: We moeten ons
inzetten voor de mensen die er niet zo goed
doorheen zijn gerold als wij. Dat is een
taak. Eerst hadden we de bond voor militai
re oorlogsslachtoffers. Daarvan ben ik een
jaar of wat vice-vooreitter geweest Toen
heb ik gezegd: wordt het geen tijd om er
een burgerorganisatie van te maken, want
invaliden blijven er, kijk naar het verkeer.
Dat is gebeurd. We hebben toen zo'n dertig
landelijke organisaties gebundeld."
Zo heeft Dick van Rijn („Na Duitsland is
Nederland het verst op dit gebied) mee aan
de wieg gestaan van de Olympische spelen
voor gehandicapten. Een vanzelfsprekend
heid allemaal voor een man met zijn instel
ling „Ik zoek altijd op wat goed is. De
Nederlandse journalist is te zeer geneigd om
altijd een wonde plek te zoeken waar hij
de vinger op kan leggen. Daar koop je toch
niks voor? Ik probeer tegenstellingen te
vermijden, want anders schiet je je doel
voorbij. Ik wil geen rellen. Een opbouwende
reportage vindt een veel beter oor. Die komt
veel beter over en dat is je vak overko
men. Ik moet vertellen wat ik zie. Er mag
geen fantasie bij zijn. Han Hollander is mijn
model geweest. Hij was naar mijn gevoel de
man die een wedstrijd echt in de huiskamer
kon brengen. Die zou op het ogenblik nog
steeds een voortreffelijke verslaggever zijn
geweest helemaal niet verouderd. Hij is
voor mij het grote lichtende voorbeeld. Nou
ja, ik weet dat er lieden zijn die liever dood
vallen dan dat ze mijn stem horen. Maar
het is een klein percentage. En natuurlijk
maak je fouten. Je timmert aan de weg. Een
radioverslaggever heeft een kans en niet
meer. Hij kan niet, zoals jullie, zijn stukkie
overmaken of corrigeren. Het risico om mis
te tasten is oneindig veel groter. En als ik
dan terug kijk, zeg ik: ik zit nog in de plus.
Niet uit verbeelding, hoor. Heb ik niet. Mijn
moeder heeft ook pijn gehad toen ze me
Kritiek
Die kritiek.In vakkringen monkelt men
wel over het feit dat Dick van Rijn zichzelf
presenteert als deskundige in negenenveer
tig takken van sport. Milde droefenis in zijn
Hilversumse huis".
Dat is niet waar. Ik heb enorm veel sporten
in reportagevorm voor de microfoon ge
bracht, maar ik heb mezelf nooit de grote
deskundige genoemd. Dat ben ik in geen
enkele tak van sport. Maar mijn opleiding
als gymnastiekleraar en het feit dat ik de
ontwikkelingen ben blijven volgen, maken
wel dat ik met voldoende kennis van zaken
kan vertellen wat ik zie, wat zich afspeelt
hetgeen de taak van een radioverslagge
ver is en door mijn ervaring bescliik ik
over voldoende achtergrond om commen
taar te kunnen geven op de gebeurtenissen
in de Nederlandse sportwereld. Wel waar is
dat ik geen enkele voorkeur heb. Ik versla
met evenveel plezier een goeie voetbalmatch
als een goeie waterpolowedstrijd. Ik geniet
naar hartelust van een goeie partij boksen
niet dat afslachten maar ook van een
goeie wielerkoers. Ik weet wat ik kan en nog
veel beter wat ik niet kan. Biljarten kan ik
niet verslaan. Ik biljart zelf en dan wil ik
nog verdomd graag winnen ook, maar ik
ben niet in staat te bevatten wat er in een
topbiljarter omgaat. Het moet iets heel bij
zonders zijn d ie opperste beheersing, dat
ijskouwe. Hetzelfde geldt voor tennis, dat
kan ik ook niet. Maar voor voetballen draai
ik mijn hand niet om. Daar gaat het toe als
bij alle ploegsporters. Er verandert niks.
alleen de smoelen. Wielrennen ook prach
tig. Ik ben er in opgegroeid, want mijn
vader, een groenteman, zat er in. Het belang
rijkste voor een verslaggever is dat hij weet
wat er in die kerels om gaat. En dat weet
ik, want ik heb zelf de Oranjetrui gedragen.
1936. Het Nederlandse handbalteam. Dat
was wat".
Lintje
Zelfs in het knoopsgat van zijn vrijetijds-
colbert prijkt het lintje. Ridder in de orde
van Oranje Nassau. „Ja, dat zie ik als een
brok waardering. Maar nogmaals: geen ver
beelding. Als je vandaag stopt, ben je niet
morgen, maar gisteren vergeten. Populari
teit is zo broos, zo vluchtig".
„Wat me boeit in de sport, is dat het de beste
opleiding vormt voor het leven. Je leert
verliezen en terugkomen. Winnen is niet
belangrijk. Ach, het is allemaal zo relatief.
Neem Lenstra. Zou die nu niet meer mee
kunnen draaien? Vergeet het. Lenstra was
zo'n alzijdige voetballer dat hij ook vandaag
nog een hele grote zou zijn. Je moet iedere
sportman in zijn eigen tijd zien. Je kunt niet
vergelijken. Neem Ard en Keessie de top
van de top. Na hen zijn er allerlei mensen
gekomen die hun records aan flarden heb
ben gereden, maar toch is de rol van Ard
en Keessie veel meer heroïek geweest dan
die van de mannen die nu hun prestaties
verbeteren. Vroeger was de Rallye van Mon
te Carlo een soort ontdekkingsreis. Nu jak
keren ze waaghalzerig van de ene onder-
houdspost naar de andere. De wielrenner in
Bordeaux—Parijs die door zijn voorvork
zakte en een plaatselijke smid uit zijn bed
moest halen of de coureur van tegenwoordig
op zijn vederlichte materiaal plus een volg-
wagen langszij wie levert de grootste
sportprestatie? Daar is eenvoudig geen ant
woord op mogelijk".
PIET SNOEREN
Dick van Rijn: „Ik heb mezelf nooit
een grote deskundige genoemd".
DEN HAAG Op de eerste etage van een
statig pand in het Haagse Bezuidenhout
staat onder een kapstok een fors uitgevoer
de sporttas van een bekend merk. Er slor
dig op neer gekwakt ligt een hockeystick
die over de geaardheid van de aanwezige
weinig twijfels laat. In het ruim bemeten
vertrek op de zonzijde van het huis is
achterin een royaal bureau geplaatst, waar
achter Ties Kruize zit. In soepel Frans
voert de in een keurig kostuum gestoken
verzekeringsbemiddelaar een gesprek met
Parijs, terwijl hij de bezoeker met een
vriendelijk handgebaar een stoel wijst.
Even later zet Ties Kruize zich gemakkelijk
in een comfortabele fauteuil, maar piet na
twee koppen koffie te hebben besteld.
Wanneer een charmante dame de consump
ties binnen brengt heeft Ties Kruize al
uitgebreid op zijn praatstoel plaats geno
men. Hoewel hij over het algemeen op een
rustige manier converseert klinkt af en toe
enthousiasme door in zijn stem. Vooral als
zijn favoriete onderwerp ter sprake komt:
hockey. Deze sport had hem helemaal in zijn
ban toen het noodlot op 25 september 1975
toesloeg. Op de terugweg van een centrale
training in Overveen raakte de auto van
Ties Kruize tijdens noodweer ter hoogte van
Hoofddorp van de weg. Van de vier inzitten
den was de Haagse hockey-internationaal er
het ergst aan toe. Zijn rechterbeen was voor
een deel verbrijzeld en met zorgelijke ge
zichten namen chirurgen in het VU-zieken
huis de „schade" op. Aan de sportieve toe
komst van de zestigvoudige Oranjespeler
werd ernstig getwijfeld.
Ties Kruize wilde zo snel mogelijk
na zijn ontslag weer hockey zien. „Van
dat toekijken heb ik een hoop opge
stoken", zegt hij.
Als van ouds
Inmiddels is het ruim zestien maanden
verder. Ties Kruize beweegt zich weer vrij
wel als vanouds en wat tallozen niet meer
voor mogelijk hadden gehouden belooft 6
maart gestalte te krijgen in een come-back
op het hoogste niveau: de competitiewed
strijd van zijn ploeg Klein Zwitserland
tegen rivaal Amsterdam.
Dan zal een onverzettelijk strijd zijn vol
tooid die van de invalide Ties Kruize weer
een volwaardige hockeyer moet hebben ge
maakt. Op een opvallend koele manier
draait de telg uit een bekend sportgeslacht
de film op verzoek nog eens terug naar die
rampzalige 25e september. Tekenend voor
de wijze waarop Ties Kruize terug knokte
zijn zijn woorden „Ik heb het gewoon geac
cepteerd als iets dat is gebeurd. Je moet niet
bij de pakken neer gaan zitten. Ik heb me
vanaf het eerste begin op het standpunt
gesteld dat ik vooruit moest kijken en niet
zeuren. Het werken aan een come-back was
meteen mijn doel, een streven dat meer
inhoud kreeg toen de medici me wat meer
zekerheid gaven."
al-
Dit vervaarlijk uitziende stuk metaal heeft een jaar in het rechterbeen van
Ties Kruize gezeten.