1 De ware Dolf de Vries is opgestaan lil Heere Heeresma TONEELSPELER, FILMACTEUR, CABARETIER, SCHRIJVER? lil Pessimisme in feest verpakking ijl het publiek zich nog wel eens af wil vragen ïu de ware Dolf de Vries is - de toneelspeler, Imacteur, de schrijver of de cabaretier - is :hte Dolf de Vries allang opgestaan. „Wat wil nan nou eigenlijk?" en „Versnippert-ie zich zijn voor hem na enkele jaren bedrijvigheid ersiteit nog altijd veelgehoorde vragen. Maar de Vries zelf is inmiddels zeker van z'n ;rd: „Ik ben echt niet iemand over wie ze te roepen „Jonge, jonge wat is dié begaafd!" b een middelmatig soort talent, maar ik sta voor alles wat ik in me vind. Om 't maar iek te zeggen: Ik woeker met de talenten die artistieke woekeraarschap brengt Dolf de Vries iit moment een rol in Nederlands duurste [film „Soldaat van Oranje", zo goed als tegelij- jd de vaderrol in de veel intiemere produktie Nouschka van Brakel naar het boek van Hester ich „Het gerucht", werk in hoorspelen, voorstel- n van zijn eigen cabaret-programma „Het luis- ijk", en mocht de afgelopen week hem even vrij ten gelaten dan is hij inmiddels aan zijn vierde m begonnen. Het lijken bezigheden die niet zo pikkelijk met elkaar te verenigen zijn, maar ze len tezamen het nieuwe leven van een acteur le veiligheid van een vast engagement vaarwel l eezegd om een sprong te. wagen in het diepe een onzekerder bestaan op vrije voeten. Want de Vries' eerste filmrol in „Turks fruit" mocht r hemzelf en velen een openbaring zijn, een hoofdrol is tot nu toe uitgebleven al kreeg "e vaderrol in „Het gerucht" al zonder daar 'e voor gedaan te hebben. Alleen daaryan kan '1 Dolf de Vries niet leven. Hij heeft zich leren als schrijver en hij blijft daarnaast toch ook neelman van weleer. Zijn eenmanscabaret beide talenten bij elkaar en „Het luister-rijk" elk geval op geen enkel ander cabaret in dat gebied overvolle vaderlandje lijkt, is een begin voor hem. Het publiek dat hem wil 2»en moet af van het principe „uitgaan is Al ontbreekt het satirische element aller- Dolf de Vries toont zich in zijn teksten een de mens begaan cabaretier die z'n gehoor best et nadenken wil zetten. •niet zo gemakkelijke manier om als cabaretier arten, want van de pure lol valt nog altijd meer te spinnen. Dolf de Vries: „Je kan je niet Stellen wat je geestelijk soms op moet brengen aan de bak te komen met je programma. Ik een voorstelling voor theaterdirecteuren gege- en dan leg je in feite een soort examen af. port verontwaardigde directeuren die roepen: naar dét kan ik m'n publiek niet voorzetten, wil lóchen. En: Nee meneer de Vries, als ik laam op een affiche zag staan, ging ik ook niet tn. In het begin was het verschrikkelijk moeilijk me half of bijna half gevulde zalen te zien. aatste tijd begin ik echter te veranderen. M'n tertje vroeg me: Hoeveel moeten die mensen betalen om jou te zien? Tien gulden, zei ik en ijkertijd besefte ik dat twee mensen die naar luister-rijk" komen, dan toch maar twintig in neertellen. En dat is niet niks. Ik sta bij •egin van de voorstelling nog wel altijd te loeren hoeveel er zijn, maar ik ga toch anders tegen een half gevulde zaal aankijken". Beul Daarmee houdt het ongewisse bestaan van Dolf de Vries niet op. In het voorwoord voor z'n programma schrijft hij: „Eerst toen ik toneelspeler was, ontdek te ik dat er meer wereld was. Ik ging reizen. Weer ging een wereld voor mé open. En hoe meer ik reisde, hoe meer ik wilde begrijpen omdat ik steeds minder begreep. Het was niet genoeg. Dus ik ging schrijven. Langzaam groeide de behoefte over die werelden te vertellen". Dat deed De Vries In een bundel reisverhalen „Was die week niet watJcort", in z'n cabaret-programma met een indringend por tret van een „beul" die vanuit Brazilië naar het roerige Chili reist om daar Orde en Gezag te herstellen. Meer stof hoopt Dolf de Vries met z'n hele gezin op te dpen op een nieuwe reis die dit jaar september aanvangt en negen maanden later eindigt. Dolf de Vries heeft eigenhandig fondsen en sponsors aangeboord om die reis te bekostigen, schrijft vanuit het reisgebied Zuid-Amerika reporta ges en verhalen voor kranten en tijdschriften, en hoopt van z'n belevenissen in die negen maanden Mes en vork Dolf de Vries: „Natuurlijk had ik ook m'n tijd uit kunnen zitten als min of meer geslaagd acteur van het tweede plan bij het gesubsidieerde toneel. Maar ik geloof er niet meer in. Bij m'n keuze heb ik me goed voor ogen gehouden dat ik best eens spijt zou kunnen kfijgen, maar tot nu toe heb ik dat - ondanks alle moeilijkheden om zo met een heel gezin te leven - niet. Op m'n sterfbed zal ik toch nog wel zéggen: Mensenlief, wat heb ik een hoop niet gedaan, maar in elk geval hoef ik daardoor nu niet zo gefrusteerd te zijn. Ik vind het ook ontzettend belangrijk dat ik m'n kinderen op m'n volgende reis kan meenemen. Je kan ze andere werelden laten zien, ze laten voelen hoe anderen moeten leven, wat een luxe het is om met mes en vork te eten, wat het begrip vrijheid betekent". In, z'n cabaret-programma toont Dolf de Vries zich ook een geëngageerd mens, zonder in de modieuze tredmolen van alleen maar links-zijn terecht te komen. Hij is de man die graag beide kanten van een zaak bekijkt voor zich erover uit te spreken ill olf de Vries schrijver: Minister De Gaay Fortman Sr. neemt zijn „Een muur van blauw" in ontvangst. Eind '77 gaat Dolf de Vries voor de tweede maal een reis ondernemen door Zuid-Ameri- ka, nu met z'n hele gezin: „Belangrijk als m'n kinderen leren zien wat een luxe vrijheid en wanneer hij dat dan doet proef je een brok eerlijke overtuiging. Eerlijk Dolf de Vries: „Dat gevecht met de eerlijkheid werkt ook in m'n dagelijkse leven door. Voor het geld dat je best kunt gebruiken vind je het jammer allerlei aanbiedingen voor televisie-reclamespots te moeten laten lopen. Maar je kan geen water in je wijn doen. Je kan niet de ene dag in je cabaret over vrijheid, over oorlog staan te praten en de volgende dag op de buis iets op een goedkope manier stdan aansmeren. Het publiek zou onmiddel lijk zeggen: Is dat dezelfde man? En je bent niet meer geloofwaardig en eerlijk. Het leven zoals ik dat nu leef, vraagt wel een enorme concentratie. Om te schrijven moet je je op z'n minst een paar dagen kunnen afsluiten van andere dingen". De laatste tijd is daar voor Dolf de Vries niet zoveel van gekomen. Hij beperkte zich tot korte gedachten en gedichtjes, zoals hij ze al eerder bundelde in een miniem maar sympathiek boekje vol kleine filosofie tjes, huiselijke zaken doorgeprikt naar diepere bete kenissen als Kinderen vragen: Vertel je een verhaaltje? Ouders zeggen: Je vertelt toch geen verhaaltje? Boeken als „Een muur van blauw" en „Knopen tellen" beleefden inmiddels tweede drukken, terwijl voor z'n laatste „Wimpie Muis" vanuit Tsjechoslo- wakije belangstelling wordt getoond voor een verta ling. Dualiteit Dolf de Vries de vriendelijk meedraaiende acteur is niet meer. Hij heeft z'n beperkingen beseft en is met de mogelijkheden die hij daar binnen had optimaal aan het werk gegaan. Een bewonderens waardige stap, al zal Dolf de Vries de laatste zijn om daaraan een uiteindelijke zekerheid te ontlenen. „Ik geloof dat ik die reis moet maken. Maar ik weet ook dat je de naam die je hier opbouwt, een tijd in de steek. laat. Dat kan funest zijn. Maar als ik terug kom in 1978 begin ik weer onmiddellijk met m'n cabaret. Ik hoop dan dat ik het geluk heb dat ik via de films waar ik in speel althans nog een tijd lang „in de kijkert" ben". Zo'n reis die van Rio de Janeiro misschien zelfs tot Guatemala leidt is een avontuur dat je de bezadigd ogende De Vries niet direct aanziet. Dolf de Vries: „Dat is een merkwaardige dualiteit in me. In Rusland ben ik eens alleen op de bluf, zonder enige diplomatieke pas of kaart binnengekomen bij een officiële ontvangst En als je weet hoe streng ze daar zijn. Ik was in Ierland toen ik opeens voor iets belangrijks terug moest naar Nederland. Het was nog een heel eind naar het eerste vliegtuig dat ik kon krijgen. Ik ben toen naar een kantoor van Hertz autoverhuur toegestapt, heb ik de garage gevraagd „Hoe heet jullie directeur ook al weer?" Toen ik dat wist heb ik diens secretaresse opgezocht en gezegd: Ik ben* Dolf de Vries, Hollands acteur en ik wil meneer X spreken. Nou meneer X was* zo nieuwsgierig dat ie toestemde in een gesprek. Ik heb hem uitgelegd dat het een zaak van groot belang was dat ik een auto kreeg, maar dat ik daar weliswaar geen geld voor had. En dat ik vond dat hij me die auto maar moest lenen. De mén was zo verbouwereerd dat hij alleen maar ja kon zeggen. Bij zulke dingen moet je bij jezelf natuurlijk wel alle twijfels uitsluiten. En op dat moment ben ik Dolf niet meer. En dat is eigenlijk soms nog leuker dan spelen". BERT JANSMA Humor kan een dodelijk wapen zijn. Heere Heeresma weet daar alles van, want in zijn boeken gaat hij iets bij voorkeur met vlijmscherpe humor te lijf. Schijnbaar opgewekt en vol zwierige woorden vertelt hij, maar met vaak slechts een klei nigheid trekt hij het valluik on der die mooie schijn open en laat hij de lezer genadeloos in alle daar onder liggende ellende val len. Het is een pessimisme, dat door zijn fraaie feestverpakking extra hard aankomt en meedo genloos ontluistert, doeltreffen* der dan het opeenstapelen van zwartgalligheden. Die dubbele bodem in veel van zijn werk laat Heeresma al in de ondertitel van zijn nieuwe verhalenbundel „Waar het fruit valt, valt het nergens" tot uitdrukking komen: rijp en rot wijs en zot treur en spot. Het zijn tevens de mot to's van de drie delen, waaruit deze bundel van tien verhalen bestaat. Heere Heeresma is er duidelijk niet de man naar om compromis sen te sluiten met zichzelf omwil le van praktische zaken. Dat mocht een Frans wijnhuis erva ren, dat hem de opdracht gaf tot meerdere eer en glorie van het sherry-merk Robertson een op ruime schaal te verspreiden ver haal te schrijven. De opdracht was er een overduidelijk bewijs van, dat de Fransen de Neder landse literatuur te weinig lezen, want voor ongetwijfeld goed geld zette men Heeresma aan twéé maal het mes van de guillotine te laten vallen: én in zijn verhaal, dat in deze bundel onder de titel „En zo werd het alsnog gezellig" is gepubliceerd, én ten opzichte van het wijnhuis. In het verhaal wordt de merknaam uitgeleend aan een keurige kostganger, die met koffers vol kostelijke drank zijn nieuwe, alcoholistische ka merverhuurder begroet. En ter- wijl „het alsnog gezellig werd" dankzij de flessen van de heer Robertson, verkeert het gezin van de alcoholist in de diepste ellen de. Het is een schoolvoorbeeld van hoe Heeresma zijn visies (in dit geval zijn bijna panische angst voor alcohol) verwoordt. Dat het verhaal uiteindelijk niet door het wijnhuis op ruime schaal werd verspreid, had iedereen die ooit iets van Heeres ma heeft gelezen, al kunnen voor spellen voor het eerste woord op papier werd gezet. De verloedering achter een fraai geverfde gevel komt eveneens tot uitdrukking in de twee andere verhalen: „Van het thuisfront", zoals het eerste deel heet. Net als de alcoholverslaving ook hier „verworvenheden" van de moder ne maatschappij: drugs, eenzaam heid, gastarbeiders. En ook hier dat steeds weer verrassende, schokkende en verbijsterende kruidige aroma van Heeresma, waarom je kunt schateren terwijl je je op hetzelfde moment af vraagt of huilen geen betere reac tie is. Twee in-trieste verhalen en een hoopvol derde vormen het laatste deel („Dat propvolle leven") van dit boek, waarin helaas nogal wat zetfouten zijn blijven zitten. In deze laatste verhalen beschrijft Heeresma mensen zonder de bordpapieren facade, zoals een geesteszieke en een dameshoed- jesfetisjist, waarbij het Venijn achter de vrolijkheid heeft plaats gemaakt voor verpakt medelij den. Het „optimistische" slotver haal „Komaan! Komaan! Een nieuwe morgen breekt baan" laat zien hoe de horde arbeiders ui teindelijk in opstand komt tegen hun dictatoriale, door doctoran dussen geleide, vakbond. Een hoofdstuk apart ook typo grafisch vormen de vier joodse verhalen onder het motto „Wijs en zot", waarmee Heere Heeres ma een nieuw facet aan zijn schrijverschap toevoegt. Bedient hij zich in de rest van het boek effectvol van een overvloed aan bijvoeglijke naamwoorden en om trekkende bewegingen om in een flits de opgeblazen ballonnen lek te schieten, in deze verhalen gaat hij directer te werk. Ontdaan van enige franje ademen deze vertel lingen uit de joodse samenleving een heel bijzondere sfeer. Ze zijn van een ijzersterke eenvoud en zeggingskracht, zoals alle oude sagen en legenden, Ook thematisch nemen ze een eigen plaats in in de bundel: in de omringende delen zijn de per sonen slachtoffers; in deze vertel lingen wordt aangetoond, dat een mens door goedheid en een portie slimheid, mits hij niet te hoog wil grijpen, zich minstens kan staan de houden in de wereld. Dat lijkt Heeresma's eeuwenoude bood schap aan een wereld, die dood loopt op de vooruitgang. JAN NIES Heere Heeresma: Waar fruit valt, valt het nergens. Uitgave: Erven Thomas Rap, Amsterdam. Prijs: 17,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 15