Waarom vechten zij, in Jezus' naam? Zuid- Afrika Noord- Ierland Libanon GEEN APARTHEID, MAAR WAT DAN? OM EEN EERLIJK DEEL VECHTEN TEGEN DE OORLOG Pretoria „Ik geef toe dat er problemen lijn, maar om vrede en vooruitgang te hand haven hebben we geen andere keus dan de koers te blijven volgen van gescheiden vrij heid en politieke scheiding. Er kan geen zwarte politiek zijn in een blank gebied. Als je negers Europese ideeën bij kan brengen is dat zeer welkom. Dit is een van nature rijk land en die rijkdom moet eerlijk ver deeld worden. Ze moeten aannemen wat wij hen geven." Zo sprak Jimmy Kruger, de Zuidafrikaanse minister van Justitie, Politie en Gevangenis wezen in een interview. Uit zijn woorden blijkt wel dat de Zuidafrikaanse regering nog geheel achter de apartheidspolitiek staat. Apartheid ontstond uit het verlangen van de blanke Afrikaners hun identiteit te bewaren na de Boerenoorlog met de Engelsen. Sinds dien ontwikkelde dit systeem dat de tegenstel ling tussen Boer enerzijds en alle nieuwko mers anderzijds benadrukte zich tot het huidi ge systeem dat blank en zwart moet scheiden. De filosofie achter het apartheidsbeleid werd in de jaren dertig en veertig ontwikkeld op een aantal academies door mensen als Dr. N. Diederichs, nu de staatspresident. Hun filoso fie baseert zich op Godgegeven voorbestem ming, leiderschap, gezag, geweld, en de ontwikkeling van een natie niet voor die natie zelf, maar voor God. Sinds die tijd zijn twee aspecten van apart heid met elkaar in conflict. Eén aspect werd goedgekeurd door de Nederduitse Kerk, die in gescheiden ontwikkeling de uitvoering ziet van een goddelijke missie, en de redding uit de klauwen van het materialisme van zowel blanke Afrikanen als „Bantoe." Dr. G. Cronjé, in de oorlogsjaren een vooraan staand academicus, schreef in 1945: „De Boe ren zijn zelf door de hel van imperialistische en kapitalistische overheersing en uitbuiting gegaan. De wonden hiervan voelen ze nu nog. Het nationale leven en de nationale cultuur zijn verstoord. Als natie gingen ze bijna ten onder omdat ze de belangen behartigden van andere volkeren. Ze weten hoe het is je eigen identiteit gebroken te zien, maar ze weten ook hoe het is om door hard werken een nationale opleving en heropbouw teweeg te brengen. De Boeren begrijpen dus ten volle wat er leeft onder de Bantoes. Het is hetzelfde imperialis me en kapitalisme, het opgelegde geloof dat het vreemde, het buitenlandse beter is dan het eigen dat hun leven als stam tracht te vernieti gen." Dat is één aspect. Het andere is dat Zuid-Afri- ka zich kon ontwikkelen dankzij goedkope zwarte arbeid. Die zwarte arbeiders werden op veilige afstand geplaatst van de blanke steden, kregen geen politieke rechten, en wa ren in feite slaven van de angst voor werk loosheid eh gedwongen terugkeer naar de thuislanden. De stammen zijn onderling ver deeld doordat de regering staat op de instand houding van de identiteit van elke stam, wat te zien is op de scholen. Misschien is dit alles „de fout" van de Engelse ondernemers uit de tijd van Cecil Rhodes, maar het doet er nu weinig toe wie de histori sche schuldige is van alle ongelijkheid. Het beleid ten aanzien van de woonoorden werd al in 1922 door een plaatselijke bestuurscom missie in Transvaal vastgesteld. „Indien de inheemse gezien moet worden als een perma nent element in de stadsgebieden, dan kan men hem geen burgerrechten ontzeggen al leen op basis van huidskleur. De inheemse moet toegestaan worden in de steden te leven, zolang hij bereid is voor de belangen te werken van de blanke, en hij moet de steden verlaten als hij daar niet meer toe bereid is." Een halve eeuw later geldt dit nog steeds. Alle drie politieke partijen in Zuid-Afrika hebben hun oplossing al klaar liggen voor de moeilijkheden in Soweto en andere woonoord en van de zwarte arbeidersbevolking. De Nationale Partij houdt zich nauw aan haar programma en doctrine. Door de oprichting van uiteindelijk 10 onafhankelijke thuislanden kunnen alle, of bijna alle negers binnen de grenzen van de Zuidafrikaanse republiek be schouwd wordén als buitenlanders, zonder politieke rechten. En er kan dan niet meer gezegd worden dat er gediscrimineerd wordt op basis van huidskleur. Negers zullen dan minder rechten hebben omdat ze buitenlan ders zijn. De onafhankelijkheid van Transkei is hier een voorbeeld van. Transkei werd door geen enkel land erkend met uitzondering natuurlijk van Zuid-Afrika. Het Christelijk Instituut van Zuid-Afrikabeschreef de onafhankelijkheids verklaring van Transkei als „een politieke list die zelfs Machiavelli zou doen blozen van bewondering." In Nationalistische kringen, geeft men echter toe dat zelfs als iedere neger, waarvan de stamboon is na te gaan, uiteindelijk in een thuisland terechtkomt er in Zuid-Afrika nog een grote zwarte bevolking in de steden zal overblijven. Er zijn geen plannen deze mensen op te nemen in het besluitvormingsproces verder dan zaken die direct verband houden met de woonoorden zelf. Op deze grond stuit de regering op veel kritiek, zowel in het binnenland als in het buitenland. De mensen die deze kritiek uitoefenen aanvaarden vaak zelfs niet dat de thuislanden de grote meer derheid kunnen herbergen. Alleen de Progressieve Hervormingspartij er kent het recht van bijvoorbeeld negers in Soweto deel te nemen aan de verkiezingen voor de volksvertegenwoordiging van Trans vaal en de nationale Assemblee. Er zouden wat eisen worden gesteld aan dit recht, maar die zouden gelijk staan aan het niveau van het verplichte onderwijs waar de partij ook voor vecht. Het zal echter nog lang duren voor het zover zal zijn. De minimum eis van de Progressieve Partij is de vierde klas, maar op een schoolbevolking van bijna 3 1/2 miljoen halen maar 127.000 dat niveau. Volgens de regering zou het 126 miljoen Rand kosten om de 97.000 extra leerkrachten aan te trekken die nodig zouden zijn om de leerplicht bij zeven jaar te laten beginnen en om een klasse-deler te bereiken van 1:30. De extra benodigde klasseruimte zou nog eens 330 mil joen Rand gaan kosten. (De koers van de Rand is op het ogenblik ongeveer 6,00, hoewel de koopkracht maar 2.00 is). Er staat nog veel meer op het programma van de Progressieve Partij, die streeft naar deling van de macht en een einde van de misstanden. Ook de Progressieve Partij erkent dat in de huidige politieke situatie de thuislanden on vermijdelijk zijn. Maar een vertegenwoordiger zei: „We weten allemaal dat algemeen kies recht onvermijdelijk is." Buiten de officiële partijen regent het mani festen, van allerlei organisaties. Ze erkennen allemaal de onderdrukking van de negers. En ze zijn allemaal bang de steun van de blanken te verliezen. Wat dat betreft is het misschien nuttig de historicus W. A. de Klerk te citeren, die het dilemma van de Afrikaner beschreef als de keus „tussen de macht uit handen te Na een jaar van nieuw geweld in een aantal brandhaarden stellen wij ons de vraag waarom christenen betrokken zijn bij onrecht en geweld en waarom vre despogingen zo vaak moeten mislukken. Libanon is aan de rand van de afgrond gebracht door een burgeroorlog, die ge makshalve werd toegeschreven aan christenen en moslims. In Noord-Ierland strijden protestanten en katholieken om een rechtvaardiger verdeling van rijk dom en macht, en in Zuid-Afrika is de strijd pas begonnen om een menswaardi ge behandeling van de overgrote, zwarte meerderheid. Vaak wordt die strijd ge voerd in Jezus' Naam. geven en een morele veroordeling te onder gaan. De gedachte ooit de macht te verliezen doet ons beven. Maar de gedachte tot de ongelovigen gerekend te worden doet ons nog meer beven," Geoffrey Taylor Copyright The Guardian BELFAST Telkens wanneer in Ulster een moord of bomaanslag gepleegd wordt, trach ten de media er achter te komen wie de schuldigen zijn: katholieken of protestanten. Het feit, dat deze twee christelijke bevol kingsgroepen elkaar geregeld naar de keel vliegen, betekent echter geenszins, dat de Noordierse troebelen met de naam „gods dienstoorlog" bestempeld kunnen worden. Je zus heeft er eigenlijk heel weinig mee te maken. Achter het bloedvergieten in Noord-Ierland gaan in de eerste plaats economische en sociale problemen schuil. Het is de strijd van een minderheid, die toevallig uit katholieken bestaat, tegen een protestantse meerderheid - en omgekeerd. Hij wordt hoofdzakelijk ge streden in gore volksbuurten, omdat de schei ding daar bijzonder scherp afgetekend is. In die wijken werpt men barricaden op om vrouwen en kinderen te beschermen tegen aanvallen van de overkant. Diezelfde scheiding vind je niet terug in Noordierse randsteden, waar protestantse en katholieke middenstanders perfecte coëxis tentie kennen. Zij vormen een schril contrast met de arbeiderswijken, waar verdraagzaam heid altijd ver zoek is. Kinderen leren er van hun ouders, dat ze de katholieken of protes tanten moeten haten. In protestantse getto's waagt zich geen enkele katholiek - en vice versa. Het grootste deel van Ulsters half miljoen katholieken is de één miljoen protestanten die daar leven vijandig gezind, omdat het tot nu toe nog nooit een rechtmatig aandeel heeft gekregen van de sociaal-economische koek. Sinds 1926 is echter ook de oorlog voor een herenigd Ierland, vrij van Engelse over heersing, aan de gang. Hij wordt gevoerd door republikeinse extremisten, die aan de zijde van de katholieke benadeelden van Ulster staan, omdat de Noordierse protes tantse meerderheid Britsgezind is. In die herenigingsstrijd speelt godsdienst weer een beperkte rol. Fanatieke protestan ten willen niet dat Ulster bij de paapse republiek gevoegd wordt. Dit religieuze be zwaar is echter veel minder sterk dan hun vrees voor economische achteruitgang. Noord-Ierland trekt momenteel nog geregeld hoge Engelse subsidies. Als de zes graaf schappen van Ulster bij het economisch zwakke Eire gaan horen, zal hun levensstan daard dalen. Het Ierse conflict heeft dus alleen de schijn, dat het in Jezus' naam gestreden wordt De laatste tijd tracht zelfs de Voorlopige Ira, die niet helemaal vrij is van Marxistische invloe den, de traditionele soortnamen weg te wer ken. Daar waar ze vroeger altijd gewag maakten van „protestanten", hebben Irabe- richten en communiqués het vandaag de dag meestal over „pro-Britse elementen". De historische religieuze verdeling van Noord-Ierland zit echter zo stevig vastgean- kerd, dat de mythe van het godsdienstige karakter der Ierse troebelen blijft bestaan. Tenslotte is dit geen wonder, want men moet ervoor in de geschiedenis teruggaan tot 1609, het jaar waarin koning Jacobus I Ierland opzettelijk liet koloniseren door Schotse en Engelse protestanten. Die volkplanting heeft ertoe geleid, dat Ulster nog steeds hoofdzake lijk protestants is. Zijn inwoners stammen overwegend af van Schotse protestanten. Hierbij dient echter gewezen op een ander historisch feit: de oorspronkelijke bevolking van Schotland was van Ierse afkomst Nadat de Jacobieten (aanhangers van de katholieke Jacobus II) in de zomer van 1690 kompleet verslagen waren door de troepen van Willem III van Oranje, stroomden nog veel meer Schotse protestanten toe in Ulster. Het waren presbyterianen, die in Schotland en Engeland niet altijd de gewenste vrijheid genoten hadden. Rond die tijd vluchtten bo vendien talrijke hugenoten van Frankrijk naar Noord-Ierland, omdat Lodewijk XIV het Edict van Nantes herroepen had. In 1598 was aan deze calvinisten door dit edict van koning Hendrik IV geloofsvrijheid toege kend. In de 19de eeuw, terwijl de rest van Ierland grote armoe leed, werd Ulster een voorspoe dig industrieel gewest. Het dankte zijn wel vaart aan katoenspinnerijen en de haven van Belfast, waar in de jaren 1850 een reusachti ge scheepstimmerwerf uit de grond rees. Kort voor die tijd, van 1845 tot 1848, werd het agrarische deel van Ierland geteisterd door een vreselijke hongersnood. Hij was het gevolg van een totaal mislukte aardappeloog st. In het zuiden en westen verlieten uitgehon gerde boeren hun troosteloze akkers en ver waarloosde hoeven. Zij die zich de reiskosten konden veroorloven, trokken via Belfast en Larne naar Glasgow en Liverpool. Zij hoop ten later als verstekeling in Amerika te kunnen komen. Wie geen geld had, zocht het eerste onderkomen dat hij kon vinden, zodra hij in West-Belfast van de trein gestapt was. Sinds die tijd zijn de arbeiderswijken van de Noordierse hoofdstad verdeeld in getto's van de Shankill en de Falls Road. In eerstge noemde wijk wonen afstammelingen van de vroegere Schotse Settlers en hugenoten; in de andere de nakomelingen van katholieken uit Monaghan, Fermanagh en het verhongerde westen. Gedurende de rest van de 19de eeuw werd het huidige Noordierse probleem nog ver zwaard door de toenemende groei van Ulsters katholieke bevolking. Wegens zijn industriële welvaart bleeft het katholieken aanlokken uit andere doodarme Ierse provincies. Zelfs de volledig protestantse kolonistenstad Lon donderry kreeg toen een uitgestrekte kath olieke arbeiderswijk, waarin jaren later krijgshaftige plannen uitgebroed zouden wor den om Ierland te bevrijden van het Britse (en het protestantse) juk. In de ogen van veel Noordierse protestanten is het zuiden nog steeds een verarmd en achterlijk land, waarmee zij liefst zo weinig mogelijk te maken willen hebben. Vooral de arbeidende klassen van Ulster laten zich niet gemakkelijk met elkaar verzoenen. Katholiek blijft synoniem van anti-Brits en paaps; pro testanten zijn pro-Britse uitzuigers. Dergelij ke begrippen zijn voldoende om elkaar naar de keel te vliegen. In de huidige faze van de Ierse troebelen, die begonnen is in de zomer van 1969, werden zo al 1600 mensen vermoord. Dit jaar alleen heeft het conflict bijna 300 mensenlevens gekost Coëxistentie schijnt gewoon niet in het boek je van de Noordierse werkende klasse te staan. Afgelopen zomer werd in Belfast door vrijwilligers van een plaatselijk welfare-or ganisatie een uitstapje georganiseerd voor protestantse kinderen van de Shankillwijk en katholieke van het Ballymurphy-getto. Toen de touringcar na een prettige dag aan zee terugkeerde in Belfast reed hij eerst naar de Shankill. De protestantse en katholieke kinderen waren ondertussen goede maatjes geworden. Ze namen met tegenzin afscheid. Er kwamen zelfs traantjes bij kijken. De kinderen beloofden met elkaar in briefwisse ling te blijven. Terwijl iedereen vriendelijk wuifde en de laatste „good-byes" geroepen werden, stapten de jonge protestanten uit Het hartelijke ge roep en gewuif duurde nog even, Tot de touringcar wegreed. Toen werd hij door de protestant jes met stenen bekogeld. Roger Simons BEIROET Er werd dit jaar in Libanon gevochten door christenen die duidelijk zichtbaar een kruis op de borst dragen en heiligenprentjes op hun geweer plakken te gen moslims die in grote letters „God is de grootste (Allahoe akbar) op hun tanks schrij ven. Een godsdienstoorlog dus? Nee, want er waren geen godsdienstige motieven in het spel. Onder de christenen waren het vooral de maronieten die vochten: andere christenen probeerden zich zoveel mogelijk buiten het gevecht te houden. Ook nemen niet alle moslims even aktief aan de strijd deel. Veel sunnieten hielden zich afzijdig, en de laatste maanden lieten de Libanese moslims de strijd liever over aan de Palestijnen (voor 90% moslims en voor 10% christenen). Met het voortduren van de oorlog werd de inzet van de strijd steeds duidelijker. Het gaat om de volgende vraag: blijft Libanon een land waar de Libanezen heer en meester zijn en waar voor alle godsdienstige groeperingen een gelijkwaardige plaats is, of wordt Liba non een land waar de Palestijnen de lakens uitdelen zowel aan Libanese moslims als christenen en waarin de maronieten (die sinds 1200 jaar hun eigen karakter ondanks veel moeilijkheden wisten te bewaren) een minderheid worden, getolereerd op voor waarde, dat ze afstand doen van de pretentie een eigen karakter aan het land te geven? Opvallend is dat de Libanese moslims de laatste maanden nauwelijks nog aan de ge vechten deelnamen. Geen godsdienstoorlog dus. Maar vanwaar dan die kruisen, die prentjes, die religieuze strijdkreten? Ze schokken ons religieuze be wustzijn. Kan iemand doden soms zelfs moorden in Jezus' Naam? En de moslims? Ook hun godsdienst verbiedt te moorden of te plunderen... Bovendien zegt de Koran heel expliciet dat christenen (en joden) niet ver volgd mogen worden, omdat God ook aan hen een openbaring gegeven heeft. De Koran kent zelfs het ideaal van een religieus pluralisme Tegen de moslims die menen dat er binnen de moslimgemeenschap geen plaats is voor christenen en joden zegt de Koran: „Wanneer God dat gewild had, zou hij van u een gemeenschap gemaakt hebben. Maar Hij wil de uw trouw jegens zijn openbaring op de proef stellen. Zoekt elkaar te overtreffen in goede werken. Allen zult ge tot God terugke ren en dan zal Hij u helderheid verschaffen over de verschillen die er tussen u bestaan". (Koran 5,53). Zij die deze oorlog willen base ren op hun religieuze overtuiging kunnen dat nooit waarmaken, de christenen niet en de moslims niet. Maar laten we ons tot de christenen beperken. Hoe kwamen de maronieten ertoe godsdiensti ge motieven in hun gévecht te mengen? Een getuigenis van Imêm Moessa Sadr, leider van de Sji'ieten, (de belangrijkste moslimgroepe ring in Libanon) kan ons hier helpen. In een interview aan een Egyptisch weekblad, zei hij het volgende: „Het samenleven van moslims en christenen is een rijkdom die ons ter harte moet gaan. Alle obstakels die dat samenleven in de weg staan moeten uit de weg worden geruimd. Wanneer alle feiten die tot deze oorlog leidden aan het licht komen, zal duide lijk worden dat de godsdienstige tegenstellin gen niet de oorzaak van deze oorlog zijn". Hij illustreert deze bewering met het voor beeld van de moord op drie oude monniken in een klooster in Noord-Libanon. „Iedereen weet dat het klooster een school omvat en dat de leerlingen van die school voor de grote meerderheid moslims zijn. Hun families wo nen in de onmiddellijke omgeving van de school. En het is evenzeer uitgesloten dat christenen het gedaan hebben. Het moeten dus wel elementen geweest zijn die niet in deze streek thuishoren en die we tot op heden nog niet kennen". Verderop zegt de Imóm nog: „Sommige georiënteerden, hebben be wust de godsdienstige verschillen uitgebuit. Ze hebben deze gevaarlijke strategie gebruikt om de vechtende partijen tegen elkaar op te zetten, want de politieke ideologieën van hun partijen waren niet sterk genoeg om de strij ders te motiveren". Ter bevestiging van deze bewering van de Imêm kan men nog aanvoe ren dat er wel doelbewust kerken ontwijd, geplunderd en vernield zijn maar geen mos keeën. Dat er wel paters en zusters vermoord zijn, maar geen religieuze moslimpersoonlijk heden. Het feit dat de maronieten vandaag vanwe ge de Syrische steun sterker zijn dan hun tegenstanders, mag ons niet uit het oog doen verliezen dat dezelfde maronieten in april van alle kanten, bedreigd werden door Palestijnen en moslims die hen definitief het zwijgen op wilden leggen. De angst voor een massamoord was toen terecht of niet groot onder de maronieten. Juist vanwege de doorstane angst hebben ze vandaag de neiging om zich als onverzoenlijke overwinnaars te gedragen die van geen compromis willen weten. Dat is misschien niet christelijk, maar het is wel heel makkelijk te verklaren. En verwijten is goed koop, zeker voor een Nederlander- Toen in christelijke kringen bekend werd dat om de macht van de maronieten te breken politieke agitators bezig waren de Libanese moslims tegen hen op te zetten, en dat het voortaan voldoende was om de vermelding „maroniet" op de identiteitskaart te hebben om bij een wegversperring zonder vorm van proces neergeschoten te worden, besloten de strijders onder de maronieten hun christen- zijn niet uit angst te verbergen, maar integen deel als een uitdaging een houten knus op de borst te dragen. Bij deze motivering komt nog dat in een oorlogssituatie soldaten overal ter wereld de voortdurende angst en spanning waaraan zij blootstaan neutraliseren met wat buiten deze situatie als bijgeloof bestempeld wordt. Voor een bedreigd mens liggen gods dienst en bijgeloof vlak naast elkaar. Dat alles verklaart enigszins de religieuze manifestaties in een burgeroorlog die hoofdzakelijk politie ke oorzaken en doelstellingen heeft. Dat neemt nog niet weg dat een wraakexpedi- tie-met het kruis waarop in antwoord op tegen christenen ondernomen gruweldaden een af schuwelijk gezicht is voor ieder eerlijk chris ten. Gelukkig is dit niet het enige beeld dat de maronieten van hun godsdienst geven. In Baalbek staat een zieke.nhuis dat door zusters gedreven wordt en waar de patiënten voor 95% moslims zijn. Onder de zusters is er niet één die niet tijdens deze oorlog een familielid verloor. Tijdens het Syrische offensief tegen de Palestijnen in het Libanese bergland eind september was een zus van één van deze zusters zuster, net als zij bij haar zieke vader in een door Palestijnen bezet dorp. Voor de Palestijnen zich uit dat dorp terug trokken is die zus met haar vader zwaar verminkt en vermoord. Toch was dat voor haar zus in Baalbek en de andere zusters daar geen reden om op te houden met het verple gen van moslims die tegen de maronieten gevochten hadden. Deze zusters en vele anderen met hen vechten inderdaad in Jezus' Naam- tegen de oorlog. Alleen halen zij nooit de voorpagina's van de krant, en dat is jammer. Het heeft geen zin aan de maronieten wandaden te verwijten die ook wij zouden bedrijven als we in hun plaats zouden staan. Wél kunnen we in deze dagen vragen of God niet zijn wapens in deze oorlog zou willen werpen: liever die nen dan heersen; liever klein zijn dan groot; aan alle mensen, ook aan je vijanden, Gods liefde tonen. En dan van onze kant deze christenen hulp bieden, waar we maar kun nen, in hun gevecht tegen oorlog en haat. Thorn Sicking s.j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 29