Schurken
en decors
worden
met iedere
nieuwe
James Bond
film groter
at
- nH
Een man als Bond heeft nooit over vrouwelijk schoon in zijn omgeving te klagen,
want niet alleen de Russische spionne mag gezien worden, ook de secretaresse.
Tevergeefse poging van James Bond om nog iets aan de stalen kaken van Jaws
te vernielen. Hij doet alleen maar z'n handen pijn.
In het hoofdkwartier van de machtswellusteling Stromberg wordt Moore alias Bond
voortdurend via een televisiescherm herinnerd aan het feit dat hij met een
ge..haai"de zaak bezig is.
„Even je mond houden terwijl ik een plankje verorber" schijnt de geweldenaar
Richard Kiel tegen "n machteloze James Bond in deze scène te zeggen.
buurt te hebben als er weer wat
actie moet komen", zegt regisseur
Lewis Gilbert.
James Bond-
films plegen UMwM
steeds met 'n
spectaculaire stunt te beginnen, dit
keer een sprong in 'n ravijn van
drieduizend voet, waarbij op het
laatste moment een parachute open
gaat met een Union Jack er op. Voor
dit stuntwerk van ski-expert Rick
Sylvester, dat zich in de Alpen zou
moeten afspelen, moest men met
twee helicopters helemaal naar Baf
fin Island in het uiterste noorden
van Canada. „Alleen dóór zijn zulke
steile afgronden dat zo'n sprong zon
der risico van tegenwind, waardoor
de stuntman te pletter zou slaan,
gemaakt kan worden".
De reeds gemonteerde scènes laten
ook zien dat de nieuwe Bond-girl
Barbara Bach meer lust voor het
oog dan actrice is. Dit Amerikaanse
fotomodel, dat in enkele Italiaanse
avonturenfilms o.m. „The sea wolf"
te zien is geweest mag dan een grote
re rol in 'n Bond-film hebben dan
een van haar voorgangsters op Ursu
la Andress in „Dr. No" na, ze is meer
ornament dan tegenspeelster. Moore
is in de Bond-rol gegroeid zonder
zijn luchtige Saint-image te verliezen
en is zo meer de figuur die Ian
Fleming voor ogen had dan Sean
Connery tegen wiens bonkige uiter
lijk de auteur steeds bezwaren had.
Interessanter dan het tweetal Bach-
Moore is in „The spy who loved me"
de grote boosdoener achter de scher
men, een Noorse scheepsmagnaat
gespeeld door Curt Jurgens die
meent dat de mens weer moet terug
keren naar de plaats waar het leven
begon: onder de zeespiegel. Vanaf
zijn drijvende, spinvormige com
mandopost dirigeert hij 'n reuzen-
tanker over de wereldzeeën, atoom
onderzeeërs kapend ongeacht hun
nationaliteit. Curt Jurgens, mis
schien wel 's werelds meest cosmo-
politische acteur, zegt voldaan: „Ik
speel de meest luie schurk uit mijn
hele carrière. Ik druk alleen maar
op de knoppen en laat anderen het
vuile werk doen. Zijn ze ongehoor
zaam dan laat ik ze voor de haaierk
gooien".
Overigens is er
van Ian Fle-
ming's boek al-
leen nog maar de titel overgebleven
en hebben Richard Maibaum en
Christopher Wood een heel nieuw
avontuur bedacht Fleming zelf was
nooit erg te spreken over „The spy
who loved me", waarin 'n motel
houdster door 'n paar gangstertypen
werd bedreigd en Bond pas op pagi-
.na 90 ten tonele verscheen om orde
op zaken te stellen. Met nog twee
echte Fleming-Bond-titels „op de
plank" was er niet veel keus meer.
Cubby Broccoli, die er prat op gaat
dat één op de vier wereldburgers wel
'ns een Bond-film heeft gezien, ligt
er niet van wakker. Zolang iedere
Bond-film meer opbrengt dan de
vorige, zullen ze titels of geen
titels blijven komen. Groter en
duurder dan hun voorganger.
OTTOMILO
Terwijl Barbara Bach al is uitgeteld probeert Kiel de hardheid van Roger Moore's
schedel uit tegen het plafond.
waarop Bond laconiek antwoordt:
„Nee, ik denk dat hij nu de treinrails
opeet". En ja hoor even later zien
we Kiel weer opduiken tussen de
Egyptische tempels gewapend met
een eind hout, waarmee hij de ruïnes
nog wat groter maakt, maar zelf
onder vallend gesteente bedolven
wordt. „We hebben er over gedacht
hem dood te laten gaan in de film,
maar zijn daar van afgestapt. Zo'n
figuur is veel te nuttig om in de
ue volgende moet fflJl'ltl'Ti
'„tg opwindender, I
„oe ingenieuzer 11III f J
van opzet worden I
en dan moeten we
niet op de kosten
letten". Sedert nu zestien jaar
geleden de eerste verfilming van
een der James Bond-avonturen van
Iah Fleming, „Dr. No", het leven
slicht zag is dat steeds het parool
van de producenten Harry Salzman
en Albert R. Broccoli geweest. Sean
Connery kon er na vijf films de brui
aan geven, geen nood dan proberen
bet eens met de Australische
dressman George Lazenby. Ziet het
publiek dat niet zitten, dan probe
ren we Connery nog een keer terug
te halen. Is Connery beslist niet
rpeer voor een zevende film te por
ren dan nemen we Roger Moore, die
als de Saint op de buis al zijn
sporen als elegante misdaadbestrij
der heeft verdiend. Als er maar 'n
nieuwe Bond-film komt die alle vo
rige in de schaduw stelt,
producent Harry Salzman is inmid
dels door de filmmaatschappij Uni
ted Artists uitgekocht, maar Albert
R. Broccoli Cubby voor zijn vaste
team van medewerkers heeft nog
Steeds de vinger aan de pols van zijn
troetelkind James Bond. Hij denkt
jn 't groot en daarom is het niet
verwonderlijk dat aan de tiende
Bond-film die hij nu maakt „The spy
vvho loved me" alles groter is dan
aan de vorige.
De film, die gaat over de excentrieke
miljonair, die via een drijvend mari
ne-laboratorium atoomonderzeeérs
kaapt en vervolgens in een 600.000
tons tanker opbergt, zal overigens
pas volgende zomer in première
gaan.
Regisseur Guy
Hamilton ver- nlnl M'
klaarde tijdens
de opnamen van nummer negen
„The man with the golden gun" nog:
„Dit is de laatste James Bond-film
die ik maak. Het is mijn vierde,
maar het wordt steeds moeilijker
iets nieuws te verzinnen en het pu
bliek verwacht steeds meer van je".
Roger Moore als James Bond met de Russische geheimagente Anya (Barbara
Bach) in het tiende 007-avontuur „The spy who loved me".
Opvolger Lewis Gilbert met een lan
ge staat van dienst in allerlei genres
geeft toe na twee-en-een-halve
maand over de wereld te hebben
gezworven „aardig moe" te zijn,
maar verheugt zich op de komende
zes weken en de spectaculaire cli
max in 'n gigantisch decor, die dan
verwezenlijkt moet worden. „Moe
van de Bond-films7 Welnee, maar
het is dan ook weer tien jaar geleden
dat ik „You only live twice" maak
te".
Wie herinnert zich uit de film niet
het kolossale interieur van een uitge
bluste vulkaan, een ontwerp van
Ken Adam, die nu weer terug is in
het Bond-team en voor „The spy
who loved me" het binnenste van
een reuzentanker verzorf ie, die drie
gekidnapte atoomonderzeeërs kan
bergen.
Toen de schetsen en de maquette
klaar waren bleek er geen studiohal
ter wereld groot genoeg om er de
stellages in te bouwen. Broccoli liet
zich daar niet door uit het veld
slaan. Achter het indrukwekkende
studio-complex van Pinpwood had
hij een braakliggend terrein ter
grootte van een voetbalveld ontdekt
en voor 'n miljoen dollar evenveel
als de eerste Bond-film had gekost,
verrees daar de grootste studio-hal
ter wereld: vijftig meter breed, hon
dervijftien meter lang en twaalf me
ter hoog. Voor nog 'ns een miljoen
wordt dan nu ijverig aan het decor
getimmerd, zodat begin december
met de opnamen kan worden begon
nen. De drie atoomonderzeeërs lig
gen al in hun vijf meter diepe bassin,
dat straks met 5,5 miljoen liter eigen
bronwater zal worden gevuld. Voor
de door de bijzonder droge zomer
Grijzend heeft Richard Kiel zijn tegen-
stander in een hoek gedrongen.
V
y
geplaagde Engelsman om van te wa
tertanden.
Het binnenste van de tanker is al
voor 'n groot deel bekleed met meta
len platen, voldoende om de keuke
ninterieurs van, een heel flatgebouw
te bekleden. De 400 man, die hier
straks bij de opnamen betrokken
zijn mogen beslist geen last van
hoogtevrees hebben, want wie een
van de vele metalen trappen, die
naar de nok van het gewelf leiden,
beklimt voelt toch wel iets in zijn
maag draaien.
Dat groter dan
alle vorige f lf 1'#^
Bond-films
geldt niet alleen voor het decor,
maar ook voor Bond's voornaamste
opponent de twee meter twintig lan
ge Richard Kiel, een goedige lobbes,
die door zijn omvang gedoemd is
altijd slechte rollen te spelen en voor
regisseur Lewis Gilbert grote moeite
heeft de kogels uit het pistool van
James Bond alias Roger Moore te
ontwijken. De ene keer verrast 007
hem door de trekker over te halen
als hij er nog niet op verdacht is,
de volgende keer bukt de kolos te
snel om de kogel te ontwijken.
Als de scène tenslotte tot genoegen
van Gilbert op de film staat wordt
de lunchpauze aangekondigd, waar
door we even de gelegenheid krijgen
'n praatje met „Jaws" te maken, die
daartoe beleefd zijn stalen gebit uit
zijn mond neemt en een aantal
schots en scheef gegroeide echte tan
den onthult, die er bijna even ver
vaarlijk uitzien. Als je hem een hand
geeft pakt hij vriendelijk je hele
onderarm en hoewel hij zich bereid
willig naar je overbuigt krijg je toch
het gevoel dat je beter 'n keuken
trapje had kunnen meenemen om
nekkramp te voorkomen.
Het is al spoe-
dig duidelijk f MwM'J
dat deze ex-uit-
smijter in 'n nachtclub, die later
huis-aan-huis grafzerken ging verko
pen dit filmwerk alleen maar doet
om de extravagant grote maatkle
ding, de buitenmodel schoenen en de
vijf maaltijden te kunnen bekosti
gen, die hij dagelijks nodig heeft om
dat enorme lichaam in stand te hou
den. In Amerika heeft deze 37-jarige
reus ook nog een goedlopend make
laarskantoor, een vrouw en 'n 19-
maanden oud zoontje dat zijn vader
nog niet „achterna geschoten" is.
„Lange mensen", zegt regisseir Le
wis Gilbert „hebben de neiging zich
nogal moeizaam voor de camera te
bewegen. Bij Kiel valt dat allemaal
erg mee".
Daarvan kunnen wij ons overtuigen
als enige rushes (ruwe opnamen) en
reeds in elkaar gemonteerde scènes
uit de film worden getoond, die het
beste voor de nieuwe Bond-film be-
Plotseling uit de kast van een slaap
wagen in 'n nachttrein opduikend
bespringt Kiel met zijn stalen grijns
de hevig geschrokken Barbara Bach,
die in onmacht valt en lelijk aan
haar eind zou zijn gekomen als Ro
ger „Bond" Moore niet vanuit het
belendend compartiment te hulp was
geschoten. Als het stukslaan van een
fles champagne op het hoofd van de
reus niet helpt komt 007 zelf in
moeilijkheden want Kiel grijpt hem
bij de keel en beukt de harde Bond-
schedel enkele malen tegen het pla
fond. Bond weet zich uit de wurgen
de greep te ontworstelen door 'n
schemerlamp stuk te slaan en de
fitting in lüel's ijzeren eetsalon te
duwen wat 'n paar leuke vonken
veroorzaakt. Bond maakt van de ge
legenheid gebruik om zijn tegenstan
der door het treinraampje naar bui
ten te trappen, waarop de inmiddels
weer tot haar positieven gekomen
juffrouw Bach vraagt: „Hebben we
hem nu voor het laatst gezien?",
Al buigt Richard Kiel zich nog zo be
minnelijk naar je over, een gesprek met
hem blijft vermoeiend voor je nekspie
ren. Onze filmredacteur vroeg zich ook
bedremmeld af of hij nog ooit zijn
rechterhand terug zou krijgen.
deze „The spy who loved me" voor
het angstaanjagend effect werd toe
gerust met een stalen vampiergebit,
waarmee hij planken kan doorbijten
in 'n speelse bui om in vorm te
blijven voor hun eigenlijke functie:
het doorbijten van de strot van de-
geen die deze kolos ook maar 'n
haarbreed in de weg legt. In de film
heet Kiel heel toepasselijk „Jaws" en
wie daardoor enigszins in de war
raakt: één van Kiel's krachttoeren is
het vechten met een haai.
Geen echte natuurlijk, maar een via
electronische weg voortbewegend
stuk namaak, dat op bevel kringetjes
kan draaien in 'n enorm rond bassin.
Als men ons daar een demonstratie
van wil geven laat het monster het
afweten en moeten er twee kikvors
mannen te water om het mankement
op te sporen. Ze slagen daar niet in
en omdat het broertje van de haai
een eindje verder op de operatietafel
ligt met zijn staartmechaniek bloot,
zullen we dit keer geen zwemmende
haai te zien krijgen.
Daarom maar terug naar Richard
Kiel, die een eind verderop in de
studio onder het wakend oog van