Janseill
De grote droom van Nico
PAGINA 14
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 19 NOVEMBER Ï^RIJI
AF
dei
be<
dai
teg
be:
me
ge;
to]
tie
Met een nege
op mijn rug
tegen België
ni]
vo
Ei
schoppen ik krijg in een wedstrijd. Het i
dan wat groen en wat blauw en er zijn
schrammen. Valt allemaal best mee, hoo
„Ik vind voetballen heerlijk. Anderen do
dat soms liever niet, maar ik kan er de hl
dag over praten. Voetballen is mijn hob
geweest en mijn beroep geworden. Da
droom je van maar je weet nooit of l
uitkomt. Bij mij wel, zelfs wat vroeger d
ik durfde denken. Je leeft met voetbal g
als ik er een dag over kan praten, vind v
dat heerlijk. Nou ja, je moet het ook v
eens vergeten. Ik ga soms uit. Als we z<
dags gewonnen hebben. Als we verlor i
hebben, blijf ik thuis".
„Ik voel me goed, sterk. Ik weeg achtentac
tig kilo. In het begin woog ik maar vij
zesentachtig. Ik was mijn kracht kwijt w
laatste beetje kon ik net niet meer opbr<
gen. Ik moet achtentachtig kilo wegen, ni 1
zwaarder en niet lichter. Daar zorg ik i 1
tuurlijk voor. Het is mijn beroep. De dei j
nog wel eens aan vroeger, toen ik in
bouw werkte. Nou zit ik bij Feyenoord. I
zijn in Nederland maar heel weinig voetb 1
Iers die goed geld verdienen. Ik denk e t'
dertig, of veertig. Bij PSV, Ajax en Fej -
noord verdien je goed. Daar moet je natuu m
lijk wel voor werken. Ik ging vandaag na
de training en dacht dat het wel een oi -
spannend uurtje zou worden. Niks hoor,
sprintjes van honderd meter. Je went er ai
en iedereen bij ons heeft er een ijzersterl1
conditie van gekregen".
Het einde
„Nu heb ik nog één hele grote droom: m'
een negen op mijn rug tegen de België'
spelen volgend jaar. Voor mezelf, het Nede
lands elftal en het land zou ik het heerli
vinden als ik mee kan helpen de Belgen
verslaan. Cruijff en Neeskens doen niet me
Ik streef er naar om erbij te zijn".
„Tegen Joegoslavië ben ik in een vriefl
schappelijke wedstrijd een keer in de twe
de helft ingevallen. Voor mij is het Nede
lands elftal het einde en ik begrijp niet d
er jongens zijn die beweren dat het ze ni*
kan schelen. Maar als ze gekozen worde
staan ze er wel in. Dat vind ik geen mental
teit Maar ja, daar moet je eigenlijk ook nii
bij stilstaan
HERMAN VAN BERGE
klaag
nooit
als
ik
een
trap
krijg"
ROTTERDAM Waarachtig, in
het dagelijks leven is hij hetzelfde
als op het voetbalveld. In zijn flat,
tienhoog, met uitzicht op één van
Rotterdams „uitbouwen", Lombar-
dijen, kan hij bijna op het stadion
Feyenoord kijken. Tussen de trai
ningen door zoeft hij met zijn Ja
panse sportwagen - trots omdat het
ding er na drie jaar nog puntgaaf
uitziet - met snorkend geluid heen
en weer. Hij nestelt zich thuis in
een stoel, bekleed met licht ve
lours, ontspant geheel en op zijn
gezicht verschijnt die ietwat mee
warige en spottende lach waarmee
hij op talloze foto's staat afgebeeld
en waaraan sommigen zich nogal
schijnen te ergeren. Maar Nico
Jansen Is zo. Een rondborstige
sportman die regelmatig naar de
telefoon loopt om dan te melden:
„Weer een die alleen hallo roept en
dan oplegt". Nico Jansen ziet noch
tans het nut van een geheim tele
foonnummer niet in. Later mis
schien als hij nég meer gebeld
wordt. Voorlopig maakt hij er zich
niet druk om en hanteert weer
eens zijn stopwoorden: „Moet je
niet bij stil staan". Nico Jansen,
die zich ontpopt heeft tot één van
de populairste Feyenoorders en
nog steeds koude rillingen krijgt
als het donderend „Nico, Nico" van
de tribunes golft, neemt de twee
hondjes op schoot, die keffend hun
baas achter de gesloten deur ver
welkomden toen de lift tienhoog
klom, en zet zonder enige terug
houdendheid of valse bescheiden-
beid het ontleedmes in zichzelf.
ROTTERDAM „Ik kwam bij Feyenoord
in een rottijd. Het zat niet goed met Brze-
zanezyk. De jongens hadden geen lol meer
in het voetballen. Dat was december 1975.
Toen kwam Boskov en ik had het in het
begin van dit seizoen weer een beetje moei
lijk. Ik dacht vroeger dat ik conditie had.
Boskov geeft harde training en de eerste
twee weken van dit seizoen waren verschrik
kelijk. Ik dacht: dat red ik niet. Maar het
rendement is eruit gekomen. Nu pas heb ik
een goede conditie, meer loopvermogen.
Boskov heeft me ook geleerd niet onnodig
te lopen, wat ik nogal eens deed. Hij heeft
me meer voetballer gemaakt Veel praten
tegen me doet ie niet Hij schreeuwt wel
tegen me. We moesten ook wennen aan een
ander systeem waarin ik geen specifieke
spits ben".
,AHes is toch wel knap gelukt mogen we
zeggen. We hebben er allemaal weer plezier
in. De jongens vangen elkaar beter op. Ja,
ook privé, hoewel we elkaar niet overlopen.
We komen wel eens bijeen op een feestje.
Het is nu een vriendenclub. Moet ook, want
je bent tenslotte elke dag met elkaar bezig.
De sfeer, de samenwerking, alles loopt pri
ma. Moest ik ook aan wennen, die andere
sfeer, als je van FC Amsterdam komt En
dan zit je ineens bij Feyenoord, een wens
droom van iedere voetballer. Je hebt toch
een bepaalde angst voor die grote jongens,
want zo zie je ze toch? Eigenlijk moet je
er niet bij stilstaan maar je doet het toch.
Nou ja, dat duurde twee maanden. Toen had
ik er geen last meer van. Het verschil tussen
het Feyenoord van het vorige seizoen en nu,
is wel vijftig procent".
„Ik heb een rotweek achter de rug door die
gele kaart. Ik vind het nog niet eerlijk. Die
kaart wél, maar mijn straf. Ik had een
wedstrijd voorwaardelijk maar wat doen ze?
Ik krijg één wedstrijd, die voorwaardelijke
blijft staan en nog eens tweehonderden vijf
tig gulden boete. René van de Kerkhof krijgt
tweehonderd gulden. Nou, die heeft toch ook
een leuke straflijst En dan heb ik ook nog
eens die zondag tegen Ajax niets verdiend.
Zie ik daar Frans Derks fluiten en denk ik:
dat is klasse. Geen strafschop geven in zo'n
duel. Hij weet ook precies hoe je reageert
op een afgekeurde goal. Ze denken dan dat
ik kwaad word. Ik reageer alleen spontaan.
Ik krijg alleen de pest in als een zuiver
doelpunt wordt afgekeurd.
„Toen ik bij Sparta—Feyenoord Berrevoets
beetpakte, schrok ik er zelf van. Welnee, ik
heb dat niet hard gedaan. Ik vroeg alleen:
legt u me eens even uit waarom u die goal
afkeurt Voor de rest ben ik nooit kwaad
in het veld, wat ze ook doen. Tegen Kaiser-
slautern staat die Ernst Diehl zonder bal
tegen mijn benen te schoppen. Dat vind ik
niet leuk, want dat is geen voetbal meer.
Wat doe ik? Ik ga vriendelijk staan lachen.
Wordt hij kwaad en maakt een fout. Hij wou
me eruit spelen met knijpen en zijn elleboog
in mijn lichaam zetten. Had ie toch de
verkeerde voor zich".
Ik blijf staan
„De sta ook niet stil bij blessures. Een paar
weken geleden kon ik nauwelijks meer lo
pen, een spier verrekt in mijn bil. De hele
wedstrijd pijn gehad maar ik zet me er
overheen. Het klinkt gek, maar als ik met
pijn voetbal, voel ik me goed. Als een ander
een tik krijgt, gaat ie liggen. Als ik de bal
aan mijn voet heb, schoppen ze tegen mijn
benen maar ik blijf wel staan. Harde duels
vind ik niet erg. Ik klaag nooit als ik een
trap krijg. Uitdelen en incasseren, zo is het
toch
„Ik word nooit kwaad, ook niet als ze me
trappen. Dan ga ik staan lachen of ik trek een
raar gezicht. Een beetje show mag er best bij
zijn".
„Hoeveel schoppen ik in één wedstrijd krijg, weet ik niet. Moet je niet bij stilstaan".
„Waar ik niet tegen kan, zijn injecties. We
hebben er een gehad, tegen de griep. Injec
ties vind ik verschrikkelijk. Ik kan het ook
niet zien bij een ander. Lopen de rillingen
over mijn rug. Net zoals de eerste keer dat
ze „Nico, Nico" begonnen te roepen. Daar
ben ik gevoelig voor. Wat denk je? In het
begin sta ik op drie goals en Dick Schneider
op vijf. Dan gaat het lopen en beginnen ze
daar op die tribunes te roepen en te klap
pen".
„Ze vergelijken me wel eens met Ger'd Mul
ler. Ik heb hetzelfde instinct als hij, alleen
heeft hij minder snelheid. Die goal tegen
Sparta. Ik voelde dat Dries Visser terug ging
spelen en ik was erbij. Tik ik de bal precies
tussen de benen van Doesburg. Een gemeen
balletje was dat Ik weet dat hij dat ver
schrikkelijk vind. Maar als bij mij een kee
per zijn benen uit elkaar doet, prik ik die
bal er tussen door. En als ik er geen raad
meer mee weet haal ik uit. We speelden
vóór het seizoen in Bilbao, in een toernooi.
Ik sta tussen vier tegenstanders en kon er
niet uit komen. Haal ik ineens uit, zo de goal
in. Met dat doelpunt wonnen we het toer
nooi".
Rommelaar
„Ik weet, dat ze me een rommelaar noemen.
Sta ik niet bij stil. Ze hebben bij Feyenoord
allemaal een bijnaam. Laten ze mij maar
de rommelaar noemen. Ik zeg maar zo, als
je niet kan voetballen, sta je niet in Feye
noord en geven ze geen achteneenhalve ton
voof je. Ik weet dat ik een rommelaar ben
in het strafschopgebied maar ik weet wel
wét ik doe. Daarbuiten trouwens ook. In het
begin schoot ik alles zelf. Later heb ik meer
gevoel gekregen. Als ik er nu een vrij zie
staan, geef ik de bal af. Ik mag zeggen dat
ik mijn waarde heb voor het elftal, ook zelfs
als ik slecht speel. Ik heb bepaalde kwalitei
ten, een bepaald karakter. Dat moet je
uitbuiten. Dat hebben ze waarschijnlijk in
me gezien toen ik bij Amsterdam speelde".
„Ik voetbalde al toen ik een jaar of veertien
was. In het C-olftal van Amsterdam kreeg
ik later drieduizend gulden, een contractje.
Dat werden er zeven maar ik heb nooit een
groter contract gehad dan vijftienduizend
gulden. En ineens werd het tachtigduizend.
Ik had contact met een Franse club. In een
week was het geregeld. Toen hoorde ik dat
Stoop één komma een miljbëh voor me
vroeg. Ik dacht: als jij geld kan pakken, kan
ik het ook. Het ging niet door met die
Franse club. Ik geloof dat ze in oude francs
hadden gerekend. Maar ik wist wel wat
Stoop had gevraagd en daarnaar wilde ik
dan ook wel graagverdienen. Vroeger maak
te ik alles op. Ik had het naar mijn zin en
dat geld, die paar duizendjes. Ik heb in de
intertoto wel voor niks lopen voetballen. Ik
wist toen toch van niets! Nu wel. Ik ben een
beetje aan het beleggen, heb al zes pandjes
gekocht in Amsterdam. Voor een zaak ben
ik nog te jong, drieëntwintig. Die zorg wil
ik niet hebben".
Valt mee
„Toen kwam Feyenoord. Ik tekende in no
vember. Dan is voor mij de zaak af.. Ik praat
vóór ik teken maar heb ik dat gedaan, dan
„Ik heb hetzelfde instinct als Gerd Muller. Ik voel als er een mogelijkheid is en dat moet je uitbuiten".
zeur ik niet meer over geld. Als in 1978 mijn
contract afloopt, gaan we wel weer eens
praten".
„Ik wist niet eens meer waar dat contract
lag. Ik dacht dat ik het mee naar huis had
genomen, maar het bleek nog bij Feyenoord
te zijn. Nou ja, ik wistnatuurlijk wel precies
wat er in staat. Ik heb me ook privé verze
kerd. Als ze me in elkaar schoppen, krijg
ik tenminste een uitkering. Maar daar moet
je niet bij stilstaan. Ik weet niet hoeveel