|j/AN^^ÜlSJuiJ Doopjurk door eeuwen heen Nieuw winterkapsel: kort en zonder krul Steeds meer aandacht voor (over-)gordijnen Boompje thuis maar oppassen voor beestje Suske en Wiske De Raap van Rubens Paulus de Boskabouter De Toverhoed fSMBBM Lucky Luke „De genezing van de Daltons MAANDAG 1 NOVEMBER 1976 LEIDSE COURANT r PAGINA 8 Toen Franse soldatenlaarzen door het Hollandse land stampten, verdwenen bepoederde pruiken en reverences. Aanstaande moeders bleven alsof en geen revolutie is geweest binnenska mers zoete dromen borduren in lapjes neteldoek. Kinderen werden er altijd geboren, inlijving bij Frankrijk of niet. De dopeling moest een kleedje hebben van het fijnste lijnwaad en naar het heersende modebeeld. De doorpjurk is altijd een verkleind spiegelbeeld geweest van de heersende modetenden- zen, vanuit de verte, maar met grote nauwkeurigheid geco- pieerd. In de empiretijd was het pop perige bovenlijfje niet breder dan 2 1/2 cm, had had pof mouwtjes en er was een „rok- van 1 m lang aan genaaid. De Biedemeier doopkleedjes had den een brede zoom, die als in die periode de vrouwenrok deed uitstaan. Het in de taille afgeknotte lijfje had een sier lijk punte tot over het middel tje. Baby Biedermeier! Toen de crinolines in de paleizen deinden, vertoonde de doorp jurk afzakkende pofjes aan de mini-mouwtjes; vanaf de schoudertjes liepen banen tot Tulen doopjurk met wit borduursel (plumetis) en appliquaties van batist (eerste helft 19e eeuw 1838). Foto Milan Konva- linka, uit de collectie van het kostuummuseum Den Haag. aan de smalle zoom, precies als op de crinolines van ma ma. Verstijving De verstijving in de mode na 1815 manifesteerde zich ook in de doopjurk. Het ragfijn netel doek werd opgesmukt met plastische versieringen. Orna- mentieke borduursels op tus- ■senzetsels werden licht gewat teerd, zodat zo reliëf kregen. Evenwichtige schulpranden slingerden langs stroken en zo men; op de mouwtjes zaten schulpachtig kopjes met ge schulpte vleugeltjes. Soms wa ren de „doopkleedjes" tweede lig, een ijldun jasje met een losse rok met twee splitten. Dit was een miniatuur copie van de heupkussens, waarover de rokken van de grote dames werden gedrapeerd. Splitten zijn trouwens lang in het mo debeeld blijven hangen. Feite lijk zijn ze er weer, alleen een Tekst: Tiny Francis. Vitte katoenen doop jurk (laatste kwart 19e eeuw), o.a. veel Engels borduurwerk, waarin „spinnetjes". Foto uit de collectie van het Haags Kostuummuseum gemaakt door Milan Konvalinka. „beetje anders". Het „doopkleedje" zoals het vroeger heette, is nog vaak op achttiende eeuwse schilderijen te zien als overtuigend bewijs dat moeders van toen met en gelengeduld wekenlang heb ben moeten zitten priegelen om het te versieren met het zogenaamde Perzisch Ajour- werk, dat ook voorkomt in de fichu's van die tijd. In de oriënt, bakermat van veel on zer industrieën, werden vroe ger lichte weefsels, zoals gaas, voile en mousseline gebruikt De vrouwen droegen er sluiers van om een deel van het ge zicht te bedekken. Van deze stoffen trok men volgens be paalde regels draden uit ter wijl ze ook werden gebor duurd. Deze techniek is over gewaaid naar Europa. Rond 1840 besteedden aanstaande moeders dan ook uren aan ajourwerk, dat werd gebruikt om vlakken te vullen, die de indruk moesten geven van „open naaisel". Een aantal te voren bepaalde draden van bijvoorbeeld batist werden op regelmatige afstanden in leng te en breedte uitgehaald. De overgeleven draden naaide men met wit garen samen tot een peuterig netwerk van vier kantjes, zodat er openingen in de stof ontstonden. Door het uitsparen van het patroon en het openwerken van de achter grond kwamen op het „doop kleedje" ornamenten tot bloei. Bijzonder mooi waren die op de fragiele oosterse stoffen van batist, voile en los gewe ven linnen kaasdoek. De dikte van de werkdraad was altijd afgestemd op de dikte van de stof, zodat het leek of een spin een net had geweven. Ingewik keld waren de zogenaamde „spinnetjes" in de bloemhart- jes, een soort wieltje met rag fijne spaakjes, dat in een rond gaatje hing. De borduurster kon door de keuze van patro nen zelf licht- en schaduw werking bepalen, zodat er door een variatie van steken wisselwerking ontstond tussen licht en donker, die de saaie witheid van het goed door brak. Verschil is groot In de negentiende eeuw was men ook gek op Engels bor duursel, dat ontstaat door klei ne ronde of peervormige gaat jes op de stof af te rijgen en in te knippen. De contouren worden later gecordonneerd. Dit borduurwerk heeft geen borduurraam nodig. Het kon in het „boudoir" in een stil hoekje worden gedaan. Het verschil tussen Engels en Frans borduurwerk is groot Door de gaatjes in de stof krijgt bij het Engels handwerk een duidelijke zwart/witwerk- ing een kans. Het Frans bor duren laat een reliëf ontstaan. Op oude doopkleedjes zijn bei de technieken vaak gecombi neerd. Er ontstond dan een schilderijtje van reliefbor- duursel, gaatjes, „spinnetjes" en teer Perzisch ajour. Bijzon der mooi zijn de jurkjes van soms 1.35 m lang (met mutsje), waarop slingers van rozetten zijn geborduurd. Aangezien deze „doopkleedjes" teder ge koesterd familiebezit waren, voegde elke generatie een ver fijnd detail aan het pronkstuk toe. een omregen geschulpte rozet, een opengewerkt randje, zodat op den duur een rele- kwie ontstond, dat was verwe ven met een hele familiege schiedenis. Hoe dan ook, het oude „doop kleedje" is door de eeuwen heer. een etherisch gevalletje geweest, waarin heel wat lief de is verwerkt op een stof, soms zo dun dat ze kon wor den veggeblazen. Zoals de ragfijne geborduurde doopjurk, die al vijf generaties in hd bezit is van de familie Reddngius te Rijswijk, waarin al enkele eeuwen de babies op een even transparant „doop kleed', afgezet met guirlandes ten doop werden gehouden. De kltine armpjes werden dan gestoken in bijpassende „handichoentjes" tot over de elleboeg, aan de bovenkant met eai ijldun gehaakt draad je om het armpje dichtge- strikt. Er zit alleen een piep klein Sopje in. Er heeft ooit eens en der laatste kleine Reddin»iussen een even piep kleine .een door het transpa rante nateriaal gestoken tij dens deplechtigheid... |w 'Jftlp i£»r I fS De gloednieuwe Van Goghserie, In de schilderstrant Nostalgische vitrage met kant. (l'Corina" fa. Wyers). van de meester. Het Syndlcat de la haute coiffure uit Parijs brengt voor seizoen 1976/77 een kort kopje, waarin geen krulletje te signaleren valt Voordeel: bij goede coupe blijft het lang In vorm. In Nederland wordt men gaandeweg meer „gordijnmin- ded". Na een tijd de ramen liefst „open en bloot" te hou den, hangt men nu graag weer iets ervoor... Op de totale gor- dijnmarkt vinden bedrukte stoffen het meeste aftrek. Verhoudingsgewijs nemen pa- troongeweven en effen gor dijnstoffen samen met de zo genaamde „open weaves" krap de helft van de omzet voor hun rekening. Velours en andere soorten staan voor eenzesde van het totaal geno teerd. Veel mensen grijpen naar de „peinturestoffen" met een druk, die lijkt op een schilderij. Naar de schilderstrant van Vincent van Gogh zijn er bij voorbeeld tien nieuwe dessins, waarvan er drie op krimpvrij celvezeldoek zijn gedrukt en zeven op zware satijn met in- slagdub. Over het algemeen zijn levendige, vloeiende mo tieven bestsellers, evenals prints met lieflijke, romanti sche bloemen in innige ver strengeling op de stof, zo na- tuurecht dat het lijkt of ze er zo af te plukken zijn. Stof „Bologna" heeft weer een ba tikachtig karakter, „Kitchinet" leent zich met zijn fruitdessin voor de keuken. Vitrages liggen bijzonder goed in de markt. Vooral de ouder wetse geplooide glasgordijnen met een brede kantrand doen het goed. Ze duiken op bij de modernste bungalows. De transparanten worden steeds fijner en dichter tot shantung- marquisette toe. Ook fantasie filets zijn op hun retour. In dit verband natuurlijk ook de voi les voor geborduurde vitrages in kamerhoe stoffen. Een der gelijke (kamerhoge) stof is bij voorbeeld de bedrukte voile „Ausbrenner", een beminde dichte vitrage, waar op ver scheidene plaatsen een be paald patroon met een chemi sche stof is „ingebrand". „Aus brenner" bestaat uit twee soorten materiaal met ver schillende eigenschappen. Het dessin ontstaat doordat de stof over walsen gaat, waarop een patroon is aangegeven waar een der beide materialen smelt. Het andere materiaal is ongevoelig voor de chemische inwerking, zodat het dessin vanzelf wordt geïmpregneerd, 35,- 80,- per m). Gordijnen van hetzelfde karakter zijn er bij te krijgen, 60,- 90,- per m). De dessins zijn ook leverbaar in klassieke motieven. De voi les vormen een impuls voor het thema „kamerhoog", dat in vitrage al geruime tijd een rol van belang speelt, omdat men geen banen meer aan el kaar hoeft te naaien, maar alleen een zoom aan de boven kant te maken. Op het eerste gezicht zou men niet zeggen dat de Aralia, een stevig boompje met een dikke stam familie is van de fijn gebouwde „dizygotheca". De plant van het plaatje werd door de kweker als afgezaagde tak opgepot om in aarde blad te laten trekken. Het werd een grappig ding, lijkend op een eikeboompje dat in een Chine se pot erg goed past bij een klassiek interieur. Op de stam komt een kroontje van bonte bladeren, hier en daar sprui ten er ook blaadjes in het mid den uit. De „Aralia" is bij de bloemist voor 25,- te koop, mag geen directe zon, maar moet wel licht en vochtige lucht hebben. Opletten voor schildluizen (met een dopje op het minilijf), die zich kenbaar maken door een kleverige laag -op het blad, veroorzaakt door te droge lucht. De „Aralia" is een vaste plant, die mits ze goed is geworteld geen moei lijkheden geeft. - doff Jean Dulieu -26 „Kom kom", riep Oehoeboeroe extra voorzichtig zijn", riep Paulus „Precies, dat waren jullie P™ verontwaardigd, „dit gaat toch heien- met klem. „Wie heeft mij trouwens lus. „Het was wet pluis met die hoed, dal te ver, Paulus. Het is natuurlijk op het hart gedrukt om vooral op dat zeiden julie zelf. En dus is ner prachtig om voorzichtig te zijn, min te passen met toverhoeden?" Oehoe- ook niet pluis met die kaas. Het is of meer, maar wat deze kaas be- boeroe zweeg beschaamd en Salomo een toverkaaj. Jk wou dat j treft..." „Met die kaas moeten we mompelde: „Tja, dat waren wij." weer verdweei. ADVERTENTIE monter haar eens op met een bloemengroet via Fleurop. Wedden dat het helpt. Universitair nieuws Aan de Rijksuniversiteit van Utrecht zijn geslaagd voor: Doct.ex. geneeskunde: mej. M. H. Bak ker (Den Haag). Doct.ex. rechtsgeleerdheid notariële studie: W. M. Steins Bisschops (Den Haag). Kand.ex. 2: R. J. van As (Leiden). Q. C. A van Dorp (Leiden). T. A van Dorp (Leiden). R. J. Haarlem (Rijswijk), A Hagedoorn (Oegstgeest). M. A H. 8. M. i der Hoeven (Den Haag). H. J. Hol- l. Kuiters (Wassenaar), den)! Meijberg (Monster), G. R. Mulder (Den Haag), F. R. Ronkes (Den Haag). M. P. Rul kens (Den Haag), B. Stolk (Den Haag). W. L. Tan (Den Haag). R. T. H. K. Trossel (Wassenaar), mej. L Teeuw (Leiden). C. N. Teijgeler mej. J. C. Verhoeve Verjaal (Den Haag). Basis-arts: mej. M. van der Berg (Lei den), mevr. H. P. Elshof-Dover (Leider dorp), P. H. van Putten (Leiden). P. Ros (Voorburg). Ph. Stohouwer (Leider dorp). G. J. B. Weevers Stous (Oegst- ^rts: ^R. A Schilles (Den Haag), G. F. de Bruin (Leiden). R. G. R. Chin-a-paw (Den Haag). H. S. Emanuels (Leiden), M. L. van der Graaft (Den Haag). M. C. Hu-ang (Leiden). S. Kooijmans (Oegstgeest). mevr. W. E. Reuvers-Lo- dewijks (Leiden), C. B. Reuvers (Lei- (Leiden), J. A van Lakerveld (Lelden). A D. Liem (Heemstede), C. Middeldorp (Oegstgeest), mevr. E. Cox-Rietveld (Rotterdam), mevr. J. A M. Spreitzer-Fa- Sel (Leiden). H. J. Straatman (Leiden), oct.ex. psychologie: L A Veenhoven (Leiden) L Aardoom (Zwijndrecht). Kad. ex. Pedagogiek: mej. H. C. Blan- kenspoor (Dordrecht), H. C. van Doom (Leiden), mej. K. J. Krab (Leiden). Doet. pedagogiek: mej. M. H. de Bijll Nache- nius (Leiden), A. A Hermans (Leid- schendam). G. J. W. Milder (Den Haag), W. M. Koelemij (AJphen aan de Rijn). Doet. ex. Engels: mevr. E. Kegel- Brink- greve (Leiden). Aan de faculteit der Iwiskunde en natuurwetenschappen zijn 'gepromoveerd: E. H. van Veen (Oegst- igeest), mevr. G. H. Okker-Reitsma (Lei derdorp). Aan de faculteit der genees- jkunde Is gepromoveerd: H. J. Keizer (Bleiswij k). M. Gundy (Utrecht), mej. i Tekenwedstrijd over intocht Sinterldaas In het kader van de intocht van Sinterklaas op 20 november in Scheveningen wordt voor kin deren van vier tot zes jaar een landelijke tekenwedstrijd geor ganiseerd. Het thema van de wedstrijd luidt: „Sint Nikolaas komt aan in Scheveningen". De tekeningen moeten vóór 10 november aanstaande worden gestuurd aan: Sint NikQlaas, per adres Evenementencomité Sche veningen, Gevers Deyncotweg 134 in Scheveningen. Een des kundige jury zal dan uitmaken welke drie kinderen van 4,5 en 6 jaar op zaterdag 20 november hun ingelijste tekening aan de Sint mogen aanbieden. Die pre sentatie zal rechtstreeks op de televisie worden uitgezonden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 8