Met de poppen gooien: knappe kinderdialogen
Guus Kuijer
gooide met
zijn poppen
naar goud
Uitreiking griffels en
penseel op eerste dag
kinderboekenweek
Zilveren griffels: twijfelgevallen
1971
pai
kinder
boeken
week
de boeken
weekvoorde
jeugd 13 t/m
Lm 230kt ai
Natuurlijk heeft Guus Kuijer, die
met „Met de poppen gooien" de
gouden griffel won, uit zijn afgeslo
ten loopbaan als onderwijzer een
en ander opgestoken. De in zijn
boek verwerkte fragmenten zijn
dan niet, zoals hij zegt, van zijn
leerlingen afkomstig, de precieze
spreektaal die hij gebruikt duidt op
goed kunnen luisteren.
„Met de poppen gooien", het eerste
boek van Kuijer over het meisje
Madelief en wat buurtkinderen,
wordt gevormd door een aantal
losse verhaaltjes, die geen van alle
helemaal af zijn, toch een afgerond
moment uitbeelden.
Kuijer suggereert, springt vaardig
met kindertaal om, maar ook met
gedachten en flarden daarvan. Zijn Het is erg knap, wat Guus Kuijer
verhalen zijn meestal vrolijk, vrien- deed met de resultaten die hij over-
delijk, sommige eindigen met een hield aan het observeren van kin
stille glimlach, want kindergebeur- deren, die ook in hun spel met
tenissen kunnen grappig lijken en volwassenen duidelijk kind blijven,
tegelijk kinderleed inhouden. Terwijl de volwassene de oudere
nnend geheim
ories Besjoer
V
■{let geheim van Mories Bes-
>r", het tweede boek van An-
de Vries - na „De Vleugels
n Wouter Pannekoek" - heeft
i verdiende zilveren griffel
tegekregen. Het verhaal is
eiend tot heel spannend, hier
daar humoristisch en ook
troerend. Volwassenen spelen
vrij belangrijke rol, echter
Ier te overheersen. „Mories
fesjoer" is voornamelijk een
:k voor en over jonge men-
die veel op straat zijn en
irs gezelligheid zoeken,
itraal staat de Fransman
lurice, die een verschrikkelijk
im bewaart. Zoals Brigitte
?nt. Heel knap heeft Anke de
ries een valkuil voor de lezer
erkt. Want wat is de werke-
:e betekenis van het krante-
;el? Eigenlijk goed voor
keer zilver.
;e de Vries: Het geheim van
ries Besjoer. Uitgave Lem-
icaat, Rotterdam, Prijs:
2,50.
ïsSilver voor
leine reus
ïzen komen er in de meeste
]rhalen niet zo best af, in het
t zilver bekroonde „De kleine
is" is dat anders. Hierin zijn
e grote reuzen vriendelijke
Jrsonen. die de kleine reus
geven koning te worden.
7 slim klein reusje.
boek is voor heel jonge
zers bestemd: weinig tekst met
|ote letters, korte zinnen en
{en moeilijke woorden. Het
{rhaal van Max Bollinger is
Ihitterend geillustreerd door
pnika Laimgruber.
Bollinger: De kleine reus.
jtgave: Lemniscaat, Rotter-
im. Prijs: 14,50.
Maak me niet kapot:
^ed uitgewerkt
rande vier boeken voor eenza-
le jonge mensen die Lemnis-
at uitgaf, is „Maak me niet
pot" van Lynn Hall bekroond
et zilver. Hoofdpersoon is
im. Deze jongen speelt piano,
tgeen in zijn wat bekrompen
igeving te denken geeft: is
inospelen wel iets voor een
ln Hojhte jongen?
w,|im weigert de vriendschap
n de traag denkende Floyd,
daarop wraak neemt door
roddelcampagne te begin-
Torn wordt vaak gezien
een jongen die homofiel zou
n. De mensen uit Toms omge-
g beginnen hem te negeren;
is mét zijn vriend, maar een
^re snuiter. Na een ongeval
mt Tom in een ziekenhuis;
ienden heeft hij niet meer,
halve de jongen die inder-
d homofiel blijkt te zijn.
lar voor hem behoudt Tom
hting.
Hall: Maak me niet kapot,
tgave: Lemniscaat, Rotter-
m. Prijs 10.90.
m;
zwa
3 Dse kroondieven:
_jjelend lezen
bn heel ongebruikelijk maar
Lzierig bedacht boek dat zilver
fard bleek is „De kroondie-
van de Duitsers Waechter
ji Eilert, een stel luie rakkers
e hun boek door kinderen la-
1 afmaken, tenzij de lezer het
kt wel voldoende vindt. Er is
ten geschreven slot, maar een
Jkening met de figuren die in
^t boek optraden, alleen met
heel klein kroontje op het
k>fd. Kinderen worden het he-
4 boek door, aan het werk gezet
let raadsels, puzzels en knip-
w plakwerk.
K. Waechter en B. Eilert: De
tondieven. Uitgave Ploegs-
Amsterdam. Prijs: 14,90.
Hoe Tom won
lan kapitein
Najork
n oucftout en dwaas, met schitteren-
illustraties is geworden „Hoe
binadtom won van kapitein Najork
t raa^i zijn gehuurde sportlingen".
ton blijft, maar dollen en als
/astjfente - met de ijzeren hoed -
vofifom tegen de kapitein en zijn
ttrtieve makkers bizarre wed-
rijden spelen laat, wint Tom,
vant voor hem is spelen ook
lollen. Maar de kapitein wint
^nte en Tom krijgt - behalve
i waterfiets van de kapitein
9 op een advertentie een aardige
liieuwe tante. Tekeningen en
lekst vormen een sluitende een-
jteid, herhaaldelijk en gniffe-
"1 te herlezen,
sell Hoban: „Hoe Tom won
i kapitein Najork". Uitgave:
telen, Amsterdam. Prijs
f 14,90.
„O ja, ik had er op gehoopt, de gouden griffel
te krijgen", bekende Guus Kuijer (34) spon
taan. „Er waren zo veel bekendere schrijvers
dan ik, die me hadden gezegd: Guus, met dat
boek van je, „Met de poppen gooien", win je
vast de gouden griffel". De tipgevers hebben
gelijk gekregen en Guus kan woensdag 13
oktober het gouden schrijfgerief komen opha
len. Misschien met meer dan gepaste trots,
want deze griffel betekent voor Kuijer meer
dan eer (en geld) alleen. Het is de bekroning
en de voltooiing van een waagstuk.
Kuijer: „Ze zeggen dat een schrijver in Neder
land niet van zijn pen kan leven, maar dat is
een leugen. Het kan wèl, maar dan moet je geen
te hoge eisen stellen, zeker niet in het begin.
Natuurlijk, iemand als Jan Terlouw zal met
schrijven nooit zo veel verdienen als hij ont
vangt als lid van de Tweede Kamer, maar daar
gaat het niet om".
Guus Kuijer moet voor zijn onderwijzers en
leraren een wanhoop zijn geweest, want het
vlotte niet zo met het meekomen. „Alleen in
Nederlands was ik goed, ik weet niet waarom.
M'n rapport leek nergens naar, maar voor
Nederlands had ik altijd wel een acht of een
negen. Eigenlijk had ik acteur willen worden,
maar dat heeft m'n vader me uit het hoofd
gepraat. In Amsterdam ging ik naar de kweek
school en werd onderwijzer. Na die opleiding
kwam een plaats vrij aan een school in Didam,
.een tweemans-school, waarvan ik de klassen
een, twee en drie kreeg. Dat was in 1967".
Debuut
„In de jaren die volgden, schreef ik al. Zo
schreef ik in 1968 mijn eerste verhaal voor
Hollands Maandblad. In 1971 maakte ik mijn
debuut met de bundel verhalen voor volwasse
nen „Rose met vrome wimpels". Maar dat
onderwijs sloopte me; moest ik 's avonds moe
gaan schrijven. Door die school kon ik me niet
concentreren". Kuijer kan lang vertellen over
goede en slechte onderwijzers, hij wil geen
oordeel vellen, maar voor hem was het onder
wijs moordend.
„Ik noem maar iets. Een meisje speelde graag
voor tijger, liep op handen en knieën rond,
„grauw grauw" roepend. Het was niet normaal.
Ik heb de ouders geadviseerd een speciale
school voor hun dochter te zoeken, maar dat
stuitte af óp bezwaren. Te kostbaar en zo. Toen
schreef ik een rapport over het meisje, dat
daardoor op een school voor debielen terecht
kwam. En het was helemaal niet debiel, het was
blijft, in een andere wereld die niet
altijd aansluit bij die van het kind.
Soms wel. Zoals in de scène met
de man van het gas, die langskomt
als Roos en haar moeder zich heb
ben verkleed. Dan laten ze zich
gierend van de lach op de bank
vallen. Terecht kreeg Kuijer de eni
ge gouden griffel, die dit jaar werd
uitgedeeld.
Guus Kuijer: Met de poppen
gooien. Uitgave: Querido, Amster
dam. Prijs 14,90.
Guus Kuijer, die met zijn poppen naar goud gooide.
autistisch. En eigenlijk reuze slim. Dat soort
dingen, daar kan ik niet tegen.
Op een dag dacht ik: ik word schrijver. We
hebben twee jaar gespaard om de eerste tijd
op te vangen, want terwijl je schrijft en je nog
niets verdient moet je ook leven. In 1973 werd
ik schrijver. Van beroep".
Voor de pen
"«*0
maar dat kreeg een zwaai toen hij aan „Met
de poppen gooien" werkte. „Ik merkte pas
later dat ik voor kinderen bleek te schrijven
en dat ben ik blijven doen.
Ik ben bezig aan een derde boek over het
meisje Madelief, dat in „Met de poppen gooien"
voorkomt en in „Grote mensen", daar kan je
beter soep van koken".
Voor „Grote mensen" ook een griffel volgend
jaar?
„Nee, liever niet Ze moeten het niet te gek
maken".
Eén gouden griffel is voor Guus Kuijer voorlo
pig voldoende. „Het is goed voor het vak. Wie
had van Simone Schell gehoord, voor zij vorig
jaar de gouden griffel won? Ik niet. Door die
griffel word je bekend, je worcjt beter verkocht
en je schrijft daardoor prettiger. Ja, de gemeen
te heeft me zelfs een bloemstuk gestuurd en
op straat word ik gefeliciteerd. Ze wisten hier
in Terborg toch wel dat ik schreef, maar nu
word ik erkend".
Guus Kuijer, van huis uit Amsterdammer, voelt
zich best in het Achterhoekse Terborg, dicht
bij de Duitse grens. „En de huizen zijn hier
goedkoop. Als ik weer naalr Amsterdam was
teruggegaan, had ik geen schrijver kunnen
worden; het zou te duur zijn geweest".
Kinderen
De Madelief-boeken bevatten veel kinderpret,
maar Kuijer bestrijdt het vermoeden, dat hij
veel gegevens aan zijn onderwijs-periode heeft
overgehouden. „Kinderen zijn niet origineel,
dat wordt vaak overschat. En als ze iets leuks
zeggen, doen ze dat vaak onbewust. En dan
moet er ook nog een verhaal van te maken
zijn.
Neem die rubriek in Het Parool van Simon
Carmiggelt, „Door u". Opmerkingen van kinde
ren, leuke. Maar het zijn volwassenen die ze
leuk vinden, kinderen vinden er niks aan. En
als je voor kinderen schrijft, moeten die kinde
ren het leuk vinden, niet de uitgever of de
ouders van die kinderen.
Het meeste uit „Met de poppen gooien", heb
ik uit mijn eigen jeugd, maar ik kijk en luister
veel, en ik bouw een verhaal om wat ik hoor
en zie. Helemaal op mijn fantasie kan ik niet
schrijven, het moet echt zijn gebeurd of het
had kunnen gebeuren".
„Met de poppen gooien" is een reeks van
vertellingen die meestal onaf eindigen. „Kinde
ren moeten zelf maar bedenken hoe het afloopt.
Trouwens, als je iets aankondigt, moet je het
nooit op die manier laten aflopen, anders her
haal je jezelf en is de spanning eraf'.
Dat de verhalen niet helemaal af zijn, heeft
uitgeverij Querido op de gedachte gebracht een
slotwoord aan het boek toe te voegen. Kinderen
worden uitgenodigd zelf iets te bedenken en dat
op te sturen. Kuijer heeft het gemerkt. Er zijn
honderden reacties ingezonden. Kuijer: „Er ver
schijnt al een tweede druk, waarin opnieuw
kinderen wordt gevraagd iets te verzinnen,
maar minder uitnodigend dan in de eerste
druk".
Want het antwoordwerk dat eraan vast zit -
ieder kind krijgt antwoord - is ook voor Kuijer
te veel, hoe plichtmatig hij ook zijn dag indeelt.
„Als onderwijzer stond ik om zeven uur op,
dat doe ik nog. Daardoor kan ik regelmatig
schrijven, al schrijf ik niet meer dan vijfhon
derd woorden per dag, dat is ongeveer ander
half kantje".
Niks te veel dus, maar per jaar en consequent
doorgevoerd, voldoende voor twee tot dne boe
ken. Bovendien houdt Kuijer enige vrije tijd
over. Om, zoals op de dag van "dit gesprek, een
gekortwiekte klein soort kraai te verzorgen.
Kuijer, die zich er het hoofd over schudt hoe
iemand een vogel kan kortwieken - „hij moet
weg kunnen, als hij dat tyil" - voert het dier,
dat niet van zijn schouder is te slaan, stukjes
kaas, klein maar veel. De vogel verwerkt het
voedsel kennelijk snel en hoewel Guus Kuijer
voortdurend met een doekje in de weer is,
maakt hij toch een bekakte indruk. Ver van
zijn Amsterdam, daar helemaal in Terborg.
F. J. BROMBERG
Fiel van der Veen
met ..Verdwenen
plakboek" waar
aan hij de vorm
gaf. Het plakboek
is bij aankoop
van een kinder-
of jeugdboek
vóór f 2,75 ver
krijgbaar.
REGLEMENT VERANDERD
Op de eerste dag van de kinderboekenweek, woensdag 13
oktober, worden één gouden en negen zilveren griffels en
een gouden penseel uitgereikt aan auteurs en illustrators
die het afgelopen jaar - volgens een jury - het beste
jeugdwerk hebben geleverd; de penseel is toegekend aan
Lidia Postma, ter aanmoediging. De gouden griffel kreeg
Guus Kuyer voor „Met de poppen gooien".
De zilveren griffels gaan naar Max Bollinger (De kleine reus),
Jantine Buisman (Kees en Keetje), Paula Vos (Duvelstoejager
op een slavenschip), Lynn Hall (Maak me niet kapot), Russell
Hoban (Hoe Tom won van kapitein Najork en zijn gehuurde
sportlingen), Eduard Klein (Severino), Anke de Vries (Het
geheim van Mories Besjoer), F. K Wachter en B. Eilert (De
kroondieven) en Diana Lebacs (Nancho van Bonaire).
Na de strubbelingen die zich vorig jaar rond de toekenning
van de griffels voordeden, heeft de CPNB het reglement,
waarmee de jury's moeten werken, veranderd. In voorgaande
jaren kon een gouden griffel worden uitgereikt aan de
schrijver van het beste jeugdboek én het beste kinderboek;
voorts zilveren griffels aan ten hoogste acht auteurs.
De landelijke jury, gevormd uit de regionale, kan nu één
tot drie gouden griffels toekennen, aan te vullen met zilver
tot totaal tien griffels. Opmerkelijk resultaat: het landelijk
gemor dat elk jaar de griffeluitreiking begeleidde, is tot
dusver achterwege gebleven.
Gouden Penseel voor Lidia Postma.
Severino: uitschieter
„Een uitschieter in de jeugdlite
ratuur", schreven we eerder
over het met zilver bekroonde
boek van Eduard Klein: „Sever
ino". De indiaan Severino keert
na jaren hard werken op zee
terug naar zijn volk, dat hem
wantrouwend bekijkt, want Se
verino denkt en handelt niet
meer als indiaan.
Maar ondanks alle wantrouwen
brengt hij verbroedering onder
indianen en blanken in hun
strijd tegen „de onderneming".
Klein brengt zijn verhaal met
gortdroge humor; de spannin
gen worden voorzichtig uitge
sponnen naar het einde met goe
de afloop. Het boek, dat ook
voor volwassenen boeiend is,
werd uitstekend vertaald door
Alet Schouten.
Eduard Klein: Severino. Uitga
ve: Van Holkeraa en Warendorf.
Prijs 16.90.
Duvelstoejager met
diverse kwaliteiten
Waarom een 13-jarige Creoolse
fluitspeler wordt geronseld en
meegenomen op een slavenschip
in 1840, begrijpt de jongen op
de terugreis, van Afrika naar
New Orleans: hij moet voor de
slaven fluitspelen die door te
dansen in conditie moeten blij
ven. Boeiend verslag, dit met
zilver bekroonde „Duvelstoeja
ger op een slavenschip". De be
manning heeft karakter meege
kregen en het verhaal doet ei
gentijds aan. Paula Fox, de
schrijfster heeft zich intens in
het gevoelsleven van de fluitspe
ler ingedacht en daarnaar ge
schreven; de stank .uit het sla
venverblijf slaat de lezer in het
gezicht. Een stuk harde, maar
goed geschreven geschiedenis.
Paula Fox: Duvelstoejager op
een slavenschip. Uitgave: U.M.
Holland. Prijs 12.90.
Nancho van Bonaire:
hopeloos
Drie bladzijden woordenlijst
achterin moet wantrouwen wek
ken en dat wantrouwen blijkt
terecht. Waarom Diana Lebacs'
„Nancho van Bonaire" zilver
won is een raadsel.
Een hopeloos mager verhaal
over Nancho die naar grootmoe
der wordt verbannen als het
dak van het ouderlijk huis is
weggewaaid. Teveel onbekende
woorden worden gebruikt en
vrijwel alle gebeurtenissen gaan
over problemen van volwasse
nen, waarbij het kind mag toe
kijken. Dat het boek nauwelijks
spanning draagt is tot daaraan-
toe; erger is dat de kinderen
voortdurend als volwassenen
denken en handelen, dus door
de ogen van Diana. Een veel
lezend „proef-kind" kon er niet
doorheen komen.
Diana Lebacs: Nancho van Bo
naire. Uitgave: Leopold, Den
Haag. Prijs 14.90.
Kees en Keetje: om
te hebben
Het kleinste boekje dat een zil
veren griffel kreeg is „Kees en
Keetje" van Jantien Buisman.
Zij beschreef met geestige teke
ningen en vriendelijk humoristi
sche teksten het prikkelbare le
ven van een egelman en een
egelvrouw. Ze kunnen het eerst
heel goed met elkaar vinden,'
dan een week lang niet en ui
teindelijk toch maar wel, in hun
poppenhuis zonder dak. Een
boekje om te hebben en af en
toe gniffelend door te nemen.
De woordspelingen zijn sterk
verfijnd en toch begrijpelijk
voor kleuters en ook wat oudere
kinderen.
Jantien Buisman: Kees en Kee
tje. Uitgave: De Harmonie, Am
sterdam. Prijs 8.50.
Lidia Postma:
Gouden penseel
Lidia Postma krijgt de Gouden
penseel toegestopt voor haar il
lustraties in kleur en zwart wit
bij de sprookjes van Andersen.
Haar werk is precies zoals men
in een dergelijk boek kan ver
wachten: sfeervol met een vleug
humor, voor kleine kinderen
duidelijk herkenbaar en voor
ouderen niet te zoetig.
Het boek bevat - bekwaam ver
taald - alle sprookjes van An
dersen en is, gedrukt op dun
papier van uitstekende kwali
teit, opvallend fors uitgevallen.
Het is dan ook 800 bladzijden
dik.
Hans Christian Andersen:
Sprookjes en vertellingen. Uit
gave: Van Holkema en Waren
dorf. Prijs 79.50.
De bekroonde boeken voor de allerkleinsten
buiten beschouwing gelaten (Kleine reus,
Kees en Keetje, Hoe Tom won), hebben de
overige met zilver getooide boeken een
opvallende overeenkomst; ze zijn sterk edu
catief en hoe ook gewaardeerd, in alle
boeken speelt de volwassene een min of
meer belangrijke rol, zo niet overheersend.
Op zich zelf hoeft dat geen bezwaar te zijn;
Mories Besjoer van Anke de Vries en De
Kroondieven van Waechter en Eilert hebben
hun weg naar de kinderboekenkast allang
gevonden, ondanks de noot van de uitgever
van De Kroondieven, dat het ook zo fijn
educatief zou zijn.
Boeken die heimelijk, met de zaklantaren-
onder de dekens worden gelezen, waarin
kinderen allerlei spannends beleven, komen
zelden voor bekroning in aanmerking, in
tegendeel.
Duvelstoejager geeft voorlichting over de
slavenjacht, Maak me niet kapot over homo
filie, Severino over het indianenprobleem,
Nancho van Bonaire over de Antillen, Nan
cho is bovendien in zo onbegrijpelijke taal
geschreven, dat een toch veel lezend „proef-
kind" na vijf bladzijden bot weigerde het
verder te lezen.
Onder de bekroonde boeken schuilt veel
goeds, vooral in literaire zin. Maar op het
nachtkastje van de meeste kinderen liggen
wèl de, soms slecht geschreven, avonturen
van jongens en meisjes die niets leerzaams
hebben te vertellen, ter afwisseling van wat
op school dagelijks wordt aangereikt. Neer
landicus Fetze Pijlman vatte het aldus sa
men: „De aandacht voor de opvoedkundige
waarde van het kinderboek komt het lezen
de kind niet ten goede".
Deze stelling van Pijlman viel tijdens een
open discussie tussen een schrijverscollec
tief en een zaal vol mensen, bij kinderboe
ken betrokken. Leuke, maar volmaakt zin
loze stellingen werden ter discussie gesteld
door het collectief, dat het vooral had over
„Ik vind datwaarmee de zaal het eens
kon zijn of niet.
In geen geval werd bereikt, wat de bedoel mg
moet zijn geweest van dit schrijverstreffen
De een las de ander de les in de „nietes-wel-
les-trant"; iedere betrokkene bleef volhou
den dat hij gelijk had.
Na afloop trokken de schrijvers en illustra
toren mompelend af; een bekende illustra
tor: „Het kan allemaal best waar zijn, maar
als ik straks weer aan het werk ga, is voor
mij niets veranderd". Schrijvers gebruikten
woorden van gelijke strekking en gingen
bedroefd heen. Onkundig van het feit dat
even later een zwerm vrouwen met broodjes
ham en kaas een vrijwel lege zaal betraden.
Ook zij toonden hun misnoegen.
kinder
boeken
week
de boeken
weekvoorde
jeugd 13 t/m
M 230kt