Beekmanen,
>n ILOEMENDAAL „Verschrikkelijk!", moet de
erste kreet van Toon Kortooms zijn geweest,
•n zijn uitgever hem vertelde dat van zijn
\**k „Beekman en Beekman" een miljoen exem-
iltren over de toonbank is gegaan. „Met schrik
•n ontsteltenis heb ik dat aangehoord", zegt de
cbrijver en dat tekent meteen zijn nuchtere
nstelling, want ieder ander Nederlands auteur-
ou waarschijnlijk bij het horen van ao'n tijding
ver een van zijn geesteskinderen terstornd uit
itrbazing en blijdschap een hartkwaal hebben
;{ekregen. Het is dan ook niet weinig: een mil
ten exemplaren van een bijna dertig jaar oud
oek. Het komt er op neer dat in die jaren per
dag gemiddeld zo'n honderd Beekmannen de
boekwinkels uit zijn gedragen. Wie durft cr nog
le zeggen, dat er alleen turf in de Peel zit? Toon
Kortooms heeft er goud ontdekt.
fanneer je er met de schrijver over gaat praten,
•efje niet de sappige verteller, die je van zijn
boeken verwacht. Op zijn schijnbaar zorgvuldig
gekoesterde zuidelijke zweem in zijn! praten na,
leeft hij niets weg van het beeld dat je je vormt
de Brabantse volksverteller, die miljoenen
met zijn boeken aan het schateren heeft ge
bracht. Hij lijkt eerder op een wat bezadigd
hoofd van de dorpsschool, dat in uiterlijk en
gedachten grijs is geworden van het steeds op
nieuw overbrengen van zijn wijsheid aan vele
generaties. Soms klinkt er nog iets in door van
nijn vroegere frivoliteit, waardoor destijds de
euze tussen een geestelijke of wereldlijke loop-
aan in het voordeel van het aardse uitviel. Een
irankje - aanvaardbare - lichtzinnigheid, dat bij
m Kortooms vast aan zijn uiterlijk is veran-
ierd door de manier waarop hij zonder strik en
mét dasspeld zijn stropdas draagt.
Dorpspoëet
Hoezeer hij er ook op lijkt, hoofdonderwijzer is
Toon Kortooms nooit geworden, ofschoon het
begin van zijn maatschappelijke loopbaan wel
overduidelijk in die richting wees. Om een orden
telijk beroep te hebben werd hij door zijn vader
meer dan dringend geadviseerd om onderwijzer
te worden en omdat vaders wil in die dagen nog
wet was, kwam Toon Kortooms' vóór de klas te
staan. Het betekende wel verraad aan zijn jeugdi
deaal, dat hij sinds zijn negende levensjaar diep
had gekoesterd: schrijver worden, waartoe hij
was geïnspireerd door diezelfde vader, die als
rkend dorpspoëet van de Peel-nederzetting
Deurne onder meer een welkomstgedicht had
ocht toen koningin Wilhelmina de streek
bezocht.
TOON KQRTCXMS
Uiteindelijk bleek het ideaal toch sterker dan het
schoolkrijt, want kort na de oorlog zei hij zijn
klas definitief vaarwel om in dienst te treden van
de nieuwe Eindhovense krant „Dagblad Oost-
Brabant". Een gouden beslissing, kan achteraf
worden geconcludeerd, want door een toevallige
samenloop van omstandigheden werden daar de
gebroeders Beekman tot leven gewekt. Het toeval
zat in de pers, die de krant van de Londense
Times had gekocht en die maar moeilijk bleek
te kunnen aarden in het Brabantse: „Als de pers
zou gaan draaien, zouden we meteen met een
nieuw feuilleton beginnen. Dat was mijn afde
ling. Maar omdat het oude feuilleton was afgelo
pen en het nog wel twee weken zou duren
voordat de nieuwe pers bedrijfsklaar was, moest
die tijd worden overbrugd. „Dat moet jij dan
maar doen", zei de hoofdredacteur tegen me en
hij gaf me twee wéken vrij om het vervolgver
haal te schrijven. Mooier had het niet gekund,
want het was al een oud plan van me mijn
jeugdherinneringen op papier te zetten".
Voerman
„Wij waren thuis met veertien kinderen: zeven
jongens en zeven meisjes, dus daar was altijd
wel wat te beleven. Als figuren voor mijn verhaal
koos ik onze tweeling, een jongen en een meisje,
van wie ik in dichterlijke vrijheid twee jongens
heb gemaakt:' Heintje en Matje Beekman. Om
hun avonturen wat meer diepte te geven had ik
een derde persoon nodig, die de tegenspeler van
de tweeling moest zijn. Daarvoor heeft de voer
man van een kar model gestaan, waarop ik ooit
ben mee gelift toen mijn fiets kapot was. Een
beer van een vent, die snurkend op zijn wagen
zat en af en toe wakker werd om zijn tabak
spruim met een enorme kracht uit te spugen. Die
man werd Hendrik van Ham, het niet al te
snuggere buurjongetje van de Beekmannetjes.
De voerman weet zelf niet, dat ik hem voor het
verhaal heb gebruikt en dat is maar goed ook.
Het geheim wiedde echte Hendrik van Ham is
zal ik in mijn grat meenemen, want ik weet zeker
dat het anders wel eens voortijdig met me afgelo
pen zou kun mm zijn". ra
Met deze drie hoofdpersonen en een overdaad
aan jeugdherinneringen, die hij had overgehou
den van het eerder geschreven ipaar pas later
gepubliceerde „Mijn Kinderen eten turf", gihg
Toon Kortooms aan het werk om dagelijks een
paar kolommen in zijn krant te vullen. En omdat
de nieuwe pers maar niet aan de gang te krijgen
was, werd de aanvankelijke periode van twee
weken voor het overbrufgings-feuilleton steeds
verlengd. Het werden tenslotte zes weken. „Toen
moest ik er een punt achter zetten en begon het
officiële nieuwe feuilleton te lopen. Maar de
lezers hadden er blijkbaar smul in"gekregen. Ze
bleven maar vragen naar nieuwe avonturen van
de Beekmannetjes, omdat die zo echt Brabants,
zo helemaal naar het dagelijkse leven waren
geschreven. Dus heb ik een tweede serie ge
maakt, waarin de tweeling op het internaat zit.
Toen daarna de verzoeken bleven binnen stro
men om nieuwe belevenissen van de broers, heb
ik nog het derde deel geschreven dat in de oorlog
Leuren
Daarmee was een einde gekomen aan de avontu
ren van Beekman en Beekman en begon voor
Toon Kortooms een weinig glorieuze rondgang
langs een aantal uitgevers: „Ik ben er mee gaan
leuren, met dat pak van zo'n vijfhonderd bladzij
den. Als je weet hoeveel manuscripten een uitge
ver binnen krijgt, dan is het wel begrijpelijk dat
hij niet staat te springen om zo'n enorme stapel
papier. Waarschijnlijk hebben die uitgevers het
manuscript dus niet gelezen, want-ik kreeg van
de een na de ander een brief dat ze er niets
in zagen. Prachtige, beleefde brieven, dat wel.
Met van die standaardformules als: „Goed boek,
maar het past niet zo in ons fonds". Een ander
schreef, dat „hoe aardig het ook is als streekro
man, het voor verspreiding in ruimer vorm niet
zo geschikt is". Toen het kwartmiljoenste exem
plaar werd verkocht heb ik ze dat uit leedver
maak onder de neus gewreven. Jammer, dat ze
er nooit op hebben geantwoord".
De Haarlemse uitgever Gottmer, door wie Kor
tooms' eersteling „Liefde in Peelland" was be
kroond én uitgegeven, was \$£1 geinteresseerd en
zo begonnen de gebroeders Beekman eerst in
twee banden en later in één 'hun ontstuitbare
opmars van de boekhandel naar de honderddui
zenden huiskamers. Wat het geheim is van dit
succes? „De belevenissen van de tweeling zijn
voor iedereen herkenbaar", .meent Toon Kor
tooms. „De sfeer is weliswaar echt Brabants, je
ruikt bij wijze van sproken op elke bladzijde de
turf, maar overal levenzulke jongens als de
Beekmannetjes, die spelen en kattekwaad uitha
len. Ik had het verhaal op elke willekeurige plek
kunnen situeren. Ook lanés de Amsterdamse
grachten. Het had het overal goed gedaan".
Lolbroek
Daarmee is naar zijn overtuiging tevens voldoen
de de mening weerlegd als zouden zijn boeken
-streekromans zijn. „Een streekroman is per defi
nitie altijd een verhaal van twee families, die
ruzie hebben met elkaar. De familie Jansen en
de familie Pietersen bijvoorbeeld, die al eeuwen
lang naast elkaar in een bepaalde streek wonen
en sinds onheuglijke tijden met elkaar overhoop
liggen over een fokstier of zoiets. Toch raken
kleindochter Pietersen en kleinzoon Jansen ver
liefd op elkaar en na een hele hoop ellende wordt
de familievete op de dag van hun trouwen
bijgelegd. Dat is een streekroman. Maar dat
thema vind je bij mij nergens. Ik schrijf meer
kronieken - van families, die net zo goed in de
Peel als in Amsterdam hadden kunnen leven".
Een andere pijler van zijn succes vindt Toon
Kortooms de humor in zijn werk: „Wel op niveau
natuurlijk. Geen onderbroekenlol of gooi- en
smijtwerk. Door het humoristische, het blijmoe
dige en die wat zuidelijke Bourgondische gloed
amuseren de mensen zich. Dat is dan ook precies
de bedoeling, dat de lezers even uit de sleur
komen. Of je het literatuur of lectuur noemt,
doet me niets. De hoofdzaak is, dat ik wordt
gelezen en dat de mensen ervan genieten. Precies
zoals bij de familie Strauss in de muziek. En
mensen laten lachen is een heel moeilijke kunst,
juist omdat ik niet zo'n lolbroek ben. Dat ont
staat grotendeels tijdens het schrijven. Als ik
bezig ben, is het net alsof ergens achter in mijn
hoofd een stem klinkt, de stem van de fantasie.
Inspiratie, heet dat. En dan praat ik als het ^re
met mijn romanfiguren. Wel in fantasie en niet
hardop natuurlijk, anders zeggen ze nog dat ik
gek ben. Je vraagt van alles aan ze en hoort
hun antwoorden en omgekeerd. Zo is dat ook
met Hendrik van Ham gegaan, toen ik vond dat
hij met de allerlelijkste vrouw van de Peel moest
trouwen. „Hendrik", heb ik tegen hem gezegd,
„hier is je vrouw". Prompt hoor ik hem in mijn
fantasie zeggen: „Ze mag dan niet zo mooi zijn,
maar als ik mijn ogen dichtknijp, zie ik dat niet".
Kijk, zoiets verzin je niet van te voren. - Dat
gebeurt in een flits".
Heimwee
Al zijn het dus volgens eigen zeggen geen streek
romans, Toon Kortooms kan er niet onder uit,
dat zijn bestsellers het zeer nadrukkelijke decor
van zijn geboortestreek de Peel hebben. Turf, is
het sleutelwoord tot zijn werk en daarom ver
baast het slechts, dat de man die uit het weke
laagveen harde verkoopsuccessen stak, al ruim
twintig jaar in het zo westerse Bloemendaal
woont. Nog meer vraagtekens, als hij zegt na zijn
pensionering als redacteur bij Panorama veel
naar zijn buitenhuisje in Frankrijk („Het schrij
ven heeft natuurlijk wel het een en ander opgele
verd, maar miljonair ben ik er beslist niet van
geworden. We levefi royaal, maar niet buitenspo
rig") te zullen gaan. Waarom dan niet terug naar
de drassige gronden van zijn jeugd, daar waar
Brabant zompig overgaat in Limburg?"
„Nee", luidt het zeer besliste antwoord. „In de
Peel moet ik niet zijn. Dat zou helemaal verkeerd
zijn. Hoe verder ik wegtrek, des te meer heimwee
ik krijg naar mijn geboortegrond. Dan begint het
allemaal weer te borrelen. Maar als ik daar ben,
zie ik het niet meer. Het is net als je met je
gezicht op een schilderij zit: je ziet alleen maar
de verfklodders. Maar ga je er wat verder van
af staan, dan pas zie je wat het voorstelt. Antoon
Coolen heeft die fout gemaakt, toen hij terug
kwam nadr de Peel. Zijn mooiste boeken heeft
hij gemaakt, toen hij in het Gooi zat. Het is een
kwestie van heimwee. Niet, dat ik me hier in
Bloemendaal ongelukkig voel. Integendeel. Het
is meer een heimwee als schrijver naar die
gebeurtenissen van vroeger op die plaats. Een
gezond heimwee, dat gelukkig niet ongelukkig
maakt. Ik voel me niet als een emigrant in
Canada, die op zijn knieën terug zou willen
kruipen".
Toon Kortooms kortom leeft .vrijwillig in balling
schap omwille van het plezier van zijn miljoenen
lezers. En toch werd Beekman en Beekman in
de Peel geschreven.
JAN NIES